13-Petrus

advertisement
13.
Hoofdthema’s in 1 en 2 Petrus
Inleiding
Aan het einde gekomen van een kwartaal gewijd aan de studie van de brieven van Petrus, krijgen
we nu de gelegenheid om alles nog eens te overlopen en ons toe te spitsen op de belangrijkste
thema’s van beide brieven (die sterk van elkaar verschillen).
Samen overleggen
Hebben die brieven jou geïnterpelleerd? Voelde je je aangesproken (door beide brieven, de 1 ste, de
2de)? Wat onthoud je? Waarom?
Eerste brief van Petrus, een aansporing
Even herinneren: 1 Petrus is een rondzendbrief aan de christengemeenschappen in de 5
provincies van Klein Azië. De gelovigen daar leefden in een niet christelijke omgeving: ‘als
vreemdelingen verspreid’ (1:1), ‘als vreemdelingen ver van huis’ (2:11), ‘temidden van de
ongelovigen’ (2:12). De schrijver geeft zelf aan wat het doel is van zijn schrijven: “ik heb u
deze korte brief geschreven, om u moed in te spreken en om u er nadrukkelijk van te verzekeren dat het werkelijk de genade van God is die u staande houdt.” (5:12). De brief bestaat
dan ook uit een reeks aansporingen om moed en vertrouwen te geven aan die christenen
die ‘allerlei beproevingen te verduren hadden’(1:6) gelinkt aan hun leefomgeving (sociale
context, vijandschap, spot, verleiding om terug te keren naar hun oude leven…).
Samen overleggen
1. Welke overeenkomsten / verschillen zie je tussen de bestemmelingen van deze brief en jezelf, je
gemeenschap?
2. In welke mate is deze brief volgens jou nog pertinent en nuttig vandaag?
3 hoofdthema’s: lijden, hoop, een goed en heilig leven
Drie hoofdthema’s die met elkaar verweven zijn stofferen deze brief:
1/ Het lijden, of waarom de auteur zijn lezers probeert te bemoedigen.
2/ De hoop, of hoe hij hen bemoedigt.
3/ Een mooi en heilig leven, of waartoe hij hen aanspoort.
1/ Het lijden, of waarom de auteur zijn lezers probeert te bemoedigen:
Het lijden is het alomtegenwoordige thema in deze brief: tot 16 keer toe is er sprake van ‘het lijden’
(pathema – 4x), ‘te lijden hebben’ (pascho – 12x). Dit had te maken met allerlei moeilijkheden waaraan de lezers, die hun geloof moesten beleven in heidense omgeving, het hoofd moesten bieden.
De auteur reikt verschillende elementen aan om hen te helpen dit lijden te verdragen:
- Ze zijn niet de enigen die lijden: “in het besef dat uw broeders en zusters, waar ook ter wereld,
onder hetzelfde leed gebukt gaan.” (5:9)
- Hun lijden is tijdelijk; God sterkt hen en draagt zorg voor hen “al moet u nog korte tijd lijden,
God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan zijn
eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet meer
zult wankelen.” (5:10) “U mag uw zorgen op hem afwentelen, want u ligt hem na aan het hart. (5:7)
- Ook Christus heeft geleden “ook Christus heeft geleden, om uwentwil, en u daarmee een
voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van hem.” (2:21), t.t.z. opdat jullie uw lijden
zouden dragen zoals hij dat deed: slechte behandeling verdragen zonder haat (2:19), zich
inzettend voor het recht (3:14), het goede doende (2:20). Als ze deelhebben aan zijn lijden
(4:13) zullen ze ook deelhebben aan zijn glorie (1:7-9). Daarom nodigt de schrijver hen uit om
zich te verblijden en God te verheerlijken, ook in het lijden.
 Samen overleggen
1. Voel jij je aangesproken door het lijden (fysische en vooral geestelijk) waarvan sprake in de brief? Wat
is voor jou bron van lijden?
2. Vind je de argumenten van de schrijver pertinent en bemoedigend? Hoe zou jij iemand bemoedigen
die beproefd wordt (wegens zijn of haar geloof)?
3. “Wentel uw zorgen op hem… hij draagt zorg voor u” (5:7): is dit realiteit voor jou? Of niet?
2de kwartaal 2017 – De brieven van Petrus – Studie 13
F.D.
4. Christus’ voorbeeld volgen, zich verblijden en God loven, ook in het lijden: hoe begrijp jij dit? En wat
betekent het niet?
 2/ De hoop, of hoe de auteur zijn lezers bemoedigt:
Interessante vaststelling: de auteur wijdt het hele begin van zijn brief aan de hoop, nog voor hij het
heeft over beproevingen en lijden. Hij richt de ogen van zijn lezers op God en op Jezus Christus, en
legt de nadruk op het heil dat komen zal (wat hen te wachten staat in de hemel): “Geprezen zij de
God en Vader van onze heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft hij ons opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop. 45Er wacht u, die door Gods kracht wordt beschermd omdat u gelooft, in de hemel een onvergankelijke, ongerepte erfenis die nooit verwelkt. U ziet de redding tegemoet, die aan het einde van de
tijd zeker geopenbaard zal worden. (1:3-5) Deze hoop heeft concrete gevolgen voor de gelovige:
ze is bron van vreugde (1:6,8), ondersteunt hen in de beproevingen (1:6), moedigt hen aan in hun
heiligmaking (1:13 e.v.), staat centraal in hun getuigenis (3:15,16).
 Samen overleggen
1. Men zegt dat hoop doet leven… Is dat ook voor jou het geval? Waarop hoop je? Is je hoop een motor
voor je dagelijkse leven… of wacht je lijdzaam op het hiernamaals?
2. Het heil waarvan de auteur spreekt moet nog komen (in de hemel). In het Hebreeuwse denken en ook
voor Jezus heeft het heil wortels in het nu, voor dit leven, hier en nu (een leven in harmonie met de wil
van God – of: wat God wil, nl. GELUK). Heil hier en nu of enkel later in het hiernamaals: welk verschil
maakt het uit? Beïnvloedt dit de manier waarop we in de wereld en het leven staan? Beïnvloedt het
onze manier van getuigen?
 3/ Een mooi en heilig leven, of waartoe de auteur zijn lezers aanspoort.
Rekening houdend met Gods gaven in Jezus Christus, met wat op hen wacht in de hemelen, het
komende heil (heil komt 4x voor in 1:5,9,10; 2:2), spoort de auteur zijn lezers aan om een ‘heilig’ leven
te leiden, in overeenstemming met de roeping van een christen: “Laat uw geest daarom (dit woord
maakt de link met wat voorafgaat en geeft het gevolg aan) voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en
vestig al uw hoop op de genade die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart.14Wees
als gehoorzame kinderen en geef niet opnieuw toe aan de begeerten waardoor u vroeger, toen u
nog onwetend was, werd beheerst, 15maar leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals hij die u
geroepen heeft heilig is. 16Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want ik ben heilig.’ (1:13-16)
‘Goed leven’ is een sleutelbegrip in de brief (1:15,17,18; 2:12; 3:1,2,16). De auteur geeft verschillende
raadgevingen voor een ‘heilig’ leven op meerdere niveaus (persoonlijk, familie, maatschappij, kerk).
Enkele aansporingen verdienen onze aandacht: “heb elkaar onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart”
(1:22 ) “Wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barm hartig en bereid de minste te zijn. 9Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden,
scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen.”
(3:8,9) “in de omgang met elkaar moet ieder van u altijd de minste willen zijn“(5:5)
Oproep tot liefde, welwillendheid en nederigheid! Dit goede en heilige leven gaat gepaard met een
goed geweten (3:16,21) en is tegengesteld aan wat de schrijver een ‘zinloos leven’ noemt (1:18),
zelfzuchtige verlangens (2:11), dat waar de ongelovigen plezier in vinden (4:3): “ik vraag u dringend
niet toe te geven aan zelfzuchtige verlangens, die uw ziel in gevaar brengen” (2:11) “zich niet meer
laten leiden door menselijke verlangens maar door Gods wil” (4:2)
Waarom wordt er verwacht dat ze een heilig leven leiden?
- omwille van de gaven van God, gegeven en beloofd
- omwille van het getuigenis
De idee van getuigenis is belangrijk en wordt herhaaldelijk vermeld: “ u bent… een volk dat God
zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft
geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht.” (2:9) “Leid te midden van de ongelovigen een goed
leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en
God eer bewijzen op de dag waarop hij komt rechtspreken.“ (2:12)
 Samen overleggen
1. Een goede levenswandel, een heilig leven, een goed geweten: het christelijke geloof is dus meer dan
alleen maar een stel doctrines, maar een concreet engagement, een manier om met anderen om te gaan
(met liefde, welwillendheid, nederigheid). Is dat ook jouw visie op geloof? Is dit evident? Altijd makkelijk?
2de kwartaal 2017 – De brieven van Petrus – Studie 13
F.D.
2. Waarom ‘leven naar Gods wil’? Uit angst voor het oordeel? Of zijn er andere redenen?
3. Is jouw wereldbeeld even manicheïstisch of dualistisch (goed / kwaad – zwart / wit) als dat van de
auteur? of is het meer genuanceerd?
 2de brief van Petrus, een geestelijk testament
Petrus’ geestelijk testament is opgebouwd rond 3 thema’s:
1/ het leven van een christen (H. 1)
2/ de valse profeten (H. 2)
3/ (het uitblijven van) de komst van de Heer (H. 3)
1/ Het leven van een christen (H. 1):
Ook hier richt de schrijver het oog op God en zijn gaven in Jezus Christus (1:3,4). Omwille van deze
goddelijke gaven en de roeping eigen aan een christen (‘deel hebben aan Gods natuur’ – 1:4),
wordt de gelovige opgeroepen om te groeien in heiligheid (1:5-10): “Span daarom al uw krachten in
om uw geloof te verrijken met (…lijst met positieve eigenschappen)… liefde.” (5-7) “Span u daarom
des te meer in om uw roeping en uitverkiezing waar te maken” (10) “span u in om smetteloos, onberispelijk en in vrede door hem te worden aangetroffen.” (3:14) “hoe heilig en vroom moet u dan niet
leven, 12u die uitziet naar de dag van God en het aanbreken daarvan bespoedigt!” (3:12) “groei in
de genade en in de kennis van onze Heer en redder Jezus Christus.” (3:18)
De brief legt de nadruk op de ‘kennis’: God en Jezus Christus ‘kennen’ (1:2,3,8,16;2:20; 3:18).
De christelijke prediking steunt niet op listig verzonnen fabels (1:16), maar op het getuigenis van de
apostelen (1:15-18 – de auteur heeft ‘gezien’ en ‘gehoord’ – zie ook Johannes 1:14 – ‘gezien’, 1 Joh
1:1-5 – ‘gezien en gehoord’) en op het woord van de profeten die door de H. Geest waren geïnspireerd (1:19-21 – een woord dat verlicht).
 Samen overleggen
1. Volgens 2 Petrus vraagt het christelijke leven inspanningen: welke inspanning en tot welk doel? Hoe
denk jij hierover? Deel dit met elkaar.
2. “Groeien in de genade en de kennis van Jezus Christus”: wat betekent dit concreet?
3. Het getuigenis van de apostelen en het woord van de profeten: dit vind je in de Bijbel. Waartoe dient
de studie en het mediteren van de Bijbel? Wat mag niet het doel zijn? (1 P 2:2 – ‘verlang als pasgeboren
zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt’. 2 P
3:16 waarschuwt: je kunt de Schrift verdraaien…
 2/ Valse profeten (H. 2)
De vermelding van het ware profetische woord (1:19-21) brengt de auteur ertoe te wijzen op het valse
woord, en te waarschuwen tegen dwaalleraren die verderfelijke ketterijen verkondigen (2:1). Hij veroordeelt zowel hun leerstellige (ze verloochenen de Heer), als hun morele perversie (ze leiden een losbandig leven. Hun manier van leven bewijst dat ze niet in de waarheid zijn (2:1-18) en dat ze slaaf zijn
van menselijke passies die tot de ondergang leiden (2:19-22). Deze ondergang zal hen plots overvallen
wanneer de Heer terugkomt (H. 3).
 Samen overleggen
1. Valse profeten, dwaalleraren, verderfelijke ketterijen, listig geweven fabels…: ben jij hierover bezorgd?
Waar baseer jij je op om het onderscheid te maken tussen wat waar en wat vals is, tussen waarheid en
leugen, ondergang en heil..? Is dit altijd makkelijk? Wat vind jij echt belangrijk?
2. Lees Mat 7:15-20 (‘je herkent ze aan de vruchten’) en deel ervaringen hieromtrent met elkaar.
3. Volgens de ‘robotfoto’ in 2 Petrus 2 (een lijst met weinig loofwaardige kenmerken!) kun je je afvragen
hoe je ooit zulke valse profeten kunt volgen… Toch geeft 2 P 2:2 aan dat heel wat mensen hen zullen
volgen. Hoe denk jij hierover?
 3/ (het uitblijven van) de komst van de Heer (H. 3)
Net als in 1 Petrus richt de auteur de ogen op de wederkomst en de beloften hieraan verbonden:
“en zal u onbelemmerd toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en
redder Jezus Christus.” (1:11) “wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en
een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.” (3:13)
2de kwartaal 2017 – De brieven van Petrus – Studie 13
F.D.
In 1 Petrus leek de wederkomst (nog) geen vragen op te roepen. In de tweede brief geeft de auteur
aan dat de wederkomst onderwerp zal zijn van spot en twijfel. Toch bevestigt de schrijver dat de
wederkomst een zekerheid is, en probeert uit te leggen waarom ze nog niet had plaatsgevonden
(Gods tijd is niet onze tijd; God is niet ‘traag’ maar heeft wel geduld). Tenslotte legt hij de nadruk op
de manier waarop de christen moet leven in de tussentijd (sluit aan bij H. 1): “hoe heilig en vroom
moet u dan niet leven” (3:11) – “ groei in de genade en in de kennis van onze Heer en redder Jezus
Christus.” (3:18)
 Samen overleggen
1. Welk belang hecht jij aan de wederkomst van Jezus? Beïnvloedt de wederkomst jouw manier van leven?
2. 2000 jaar later wachten de christenen nog altijd… Is het uitblijven een probleem voor jou?
3. Kun je het gedesillusioneerde scepticisme begrijpen van zij die het wachten moe geworden zijn? En
hoe sta jij tegenover zij die niet ophouden met naar tekenen te speuren van de eindtijd?
2de kwartaal 2017 – De brieven van Petrus – Studie 13
F.D.
Download