LIJDEN VOOR CHRISTUS

advertisement
Les 6 voor 6 Mei 2017
Er zijn veel soorten van lijden, maar Petrus legt de
nadruk in zijn eerste brief op: LIJDEN VOOR CHRISTUS.
Sinds de tijd van Petrus, kan het
aanvaarden van Christus leiden tot
vervolging, verdrukking, kwelling...
Hoe zouden we die situaties tegemoet
moeten treden? Hoe kunnen we, als
we hieronder lijden, troost ontvangen?
(de jaartallen geven de periodes van vervolging aan en niet van hun regering).
Tijdens de regering van Septimius Severus schreef
Volgens Tacitus en Suetonius, beschuldigde Nero de christenen van het Clement van Alexandrië: “veel martelaren worden daveroorzaken van de brand van Rome. gelijks verbrand, opgesloten of voor onze ogen onthoofd.”
Plinius ‘de Jongere’ heeft de executie van sommige christenen bevolen, en aan
Trajanus gevraagd wat met hen te doen. Hij antwoordde "Wie ontkent dat hij
een christen is en dat het echt bewijst door onze goden te aanbidden" zou
kunnen worden bevrijd. Zo niet, zouden ze moeten worden gestraft.
Nero
(64-68)
Trajanus Septimius Severus Decius Diocletianus (Deocles)
(109-111)
(202-210)
(250-251)
(303-313)
Domitianus
(81-96)
Marcus Aurelius
(161-180)
Maximinus
(235)
Er werd een wet tegen christenen uitgevaardigd: 'Dat
geen enkele christen, die ooit voor het tribunaal was
gebracht, vrijgesteld zou moeten worden van straf
zonder zijn religie te verwerpen.'
Valerianus
(256-259)
Die vervolging was zo ernstig en
lang dat het de 'Eeuw der
Martelaren' (van 284-337) werd
genoemd (Openbaring 2:10).
LIJDEN VOOR CHRISTUS
“De God nu van alle genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige
heerlijkheid in Christus Jezus, Hij Zelf moge u – na een korte tijd van
lijden – toerusten, bevestigen, versterken en funderen.” (1 Petrus 5:10)
Het Romeinse Rijk beschouwde het
christendom als twijfelachtig, omdat
het tegen de gewoontes en
ondeugden van het rijk inging. Het
was geen officieel toegelaten religie
tot 313 NC.
Petrus waarschuwde zijn publiek: “als
het nodig is – bent u bedroefd door
allerlei verzoekingen,” (1 Petrus 1:6).
Die beproevingen zouden niet alleen vanuit het rijk
komen, maar ook van vrienden, buren en familieleden.
Zij zouden valse beschuldigingen, belediging en
oneerlijkheid kunnen gebruiken om degenen die
besloten hebben om Christus te volgen, aan te vallen.
“En wie is het die u kwaad zal doen, als u navolgers bent van het
goede? Maar als u ook zou moeten lijden vanwege de gerechtigheid, dan
bent u zalig. En wees niet bevreesd zoals zij bevreesd zijn, laat u niet
in verwarring brengen.’” (1 Petrus 3:13-14)
Petrus verwijst naar de ‘zaligsprekingen’
van Jezus in Mattheüs 5:10. Vervolgens
legt hij vijf richtlijnen uit om te volgen
wanneer we lijden.
1. Wees niet bang voor mensen, maar
heilig God (vers 14-15).
2. Verklaar uw hoop met nederigheid en
eerbied (vers 15).
3. Een goed gedrag tonen, zodat mensen
ons van niets kunnen beschuldigen
(vers 16).
4. Er is geen verdienste in het lijden als
gevolg van kwaad doen (vers 17).
5. We volgen Christus' voorbeeld wanneer
we lijden voor het goed doen (vers 18).
“Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving
dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam.… Als iemand echter
als christen lijdt, laat hij zich daarvoor niet schamen, maar God in dit opzicht
verheerlijken.” (1 Petrus 4: 12, 16)
Petrus vindt het normaal dat het
vuur van de beproeving voor
christenen wordt aangestoken.
Paulus zei dat "ook allen die
godvruchtig willen leven in Christus
Jezus, zullen worden vervolgd.“
(2 Timotheüs 3: 12)
Jezus waarschuwde ons ook
(Mattheüs 24: 9-10). Jezus werd
immers vervolgd; dus zouden zijn
volgelingen ook vervolgd kunnen
worden (Johannes 15: 20).
Waarom haten sommige mensen
Jezus en Zijn volgelingen?
“Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving
dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam.… Als iemand
echter als christen lijdt, laat hij zich daarvoor niet schamen, maar God in
dit opzicht verheerlijken.” (1 Petrus 4: 12, 16)
Openbaring vertelt dat "de draak [Satan] woedend
was op de vrouw, en hij ging oorlog voeren met de
rest van haar nakomelingen" (Openb. 12: 17). De haat
van de duivel tegen Jezus is uitgegoten op Zijn
volgelingen.
Aan de andere kant is dat vuur ook in
staat om te zuiveren (1 Petrus 1: 7).
Hoewel men nooit opzettelijk vervolging teweeg moet
brengen, kan God er ‘goed’ uit voortbrengen. Daarom
vertelt Petrus zijn lezers (en ons): "Ja, vervolging is slecht,
maar wees er niet door ontmoedigd alsof het iets
onverwachts is. Ga vooruit in het geloof.”
Petrus herinnert ons aan het
oordeel dat bij het huis van God
zal beginnen.
Hoe is het oordeel gerelateerd
aan ons lijden?
Oordeel zou ons niet moeten
beangstigen, maar ons
opvrolijken. Wij zullen van
blaam worden gezuiverd en
gerechtigheid zal ons worden
aangedaan. God zal voor altijd
alles goedmaken.
We moeten verlangen naar het
oordeel, zoals de arme weduwe
verlangde naar
rechtvaardigheid (Lukas 18:1-8).
Als we deel hebben in het lijden
van Christus, zullen we ook deel
hebben in Zijn heerlijkheid (2
Timotheüs 2:12).
“Want nu is het de tijd
dat het oordeel begint
bij het huis van God; en
als het eerst bij ons
begint, wat zal het
einde zijn van hen die
het Evangelie van God
ongehoorzaam zijn?” (1
Petrus 4:17)
“Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een
brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden.” (1 Petrus 5:8)
Zoals we eerder hebben gezien, is het lijden
'voor de zaak van de rechtvaardigheid'
ontstaan door de Strijd tussen Christus en
Satan.
Goede mannen, zoals Job, hebben zonder
reden geleden. Irrationele haat tegen
christenen wordt aangedreven door de vader
van alle kwaad, vanaf de Romeinse keizers tot
aan de vervolging van vandaag in sommige
delen van de wereld.
Zelfs in die plaatsen waar geen officiële
vervolging is, lijden christenen onder
tegenstand. We zijn geroepen om een sterk
vertrouwen te hebben in onze Verlosser, te
midden van het lijden. We moeten ons in de
handen van de Schepper zetten en goed doen.
“Daarom, laten ook zij, die lijden naar de wil van God, hun zielen aan Hem, als de
getrouwe Schepper, toevertrouwen in het doen van het goede.” (1 Petrus 4:19)
"Christus' volgelingen worden ervan beschuldigd dat zij het
volk opruien. Maar het is een gemeenschap met God die hen
de vijand van de wereld brengt. Zij dragen de schande van
Christus. Zij betreden het pad dat door de edelste van de
aarde is betreden. Niet met smart, maar met vreugde
zouden zij vervolging tegemoet moeten treden. Elk vurige
beproeving is Gods middel om hen te slijpen. Elke beproeving maakt hen geschikt voor hun werk als medearbeiders
met Hem. Elk conflict heeft zijn plaats in de grote strijd om
gerechtigheid, en elkéén zal bijdragen aan de vreugde van
hun laatste triomf. Dit voor ogen hebbende, zal de beproeving van hun geloof en geduld blijmoedig aanvaard worden,
in plaats van te worden gevreesd en vermeden. Gretig om
hun plicht naar de wereld te vervullen, en hun verlangen
op Gods goedkeuring te richten, moeten Zijn dienstknechten elke plicht nakomen, ongeacht de vrees voor of
de gunst van de mensen.'
E.G. White (De Wens der Eeuwen, hoofdstuk 31; bladzijde 306 – De Bergrede)
Download