Moeilijke woorden 1 Meerkeuze Wat betekenen de volgende woorden? 1 levensbelang A heel belangrijk B onbelangrijk 2 A B ontwikkelen uitpakken bedenken en uitvoeren 3 A B functioneren werken meten 4 A B effectief machtig doeltreffend 5 A B inzicht mening, moment waarop je iets begrijpt doeltreffend, snel werkend, duidelijk 6 A B vaardigheden iets wat je aan het leren bent iets wat je goed kunt 7 A B verhelderen duidelijker worden mooi weer worden 8 A B de dialoog de fotoshow op een groot scherm het gesprek tussen twee mensen 9 A B non-verbaal met taal zonder taal 10 A B de handvatten de aanknopingspunten het middelste deel van handgrepen Omschrijven Overleg met je buurman of buurvrouw wat de volgende woorden betekenen. Schrijf de juiste betekenis op. professioneel ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… de observatie ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… sociaal ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… concreet ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… Invulzinnen Vul de woorden in op de juiste plaats. Je kunt kiezen uit: inzicht – vaardigheden – sociaal – observeren – functioneren – levensbelang –dialoog. 1. De leidsters in het kinderdagverblijf ……………………………………………….. Julian. 2. Julian gedraagt zich niet ………………………………; hij steekt groepsgenootjes met kleurpotloden en steelt van de juffrouw. 3. De groep van Julian kan niet goed ………………………………………………….. door het gevaarlijke gedrag van de peuter. 4. Dit ………………………………………………. leidde tot een …………………………………………. met de vader van Julian. 5. Voor Julian is het van ……………………………………………………… dat hij leert hoe hij zich goed moet gedragen in een groep. 6. Na de observatie en een nabespreking ging Julian op een training om meer …………………………………………………… te leren die je nodig hebt om met andere kinderen te spelen. Moeilijke woorden 2 Meerkeuze Wat betekenen de volgende woorden? 1 A B het respect het gevoel dat je hebt als iets/iemand belangrijk voor je is het vertrouwen 2 A B onbewust een verstoorde ademhaling zonder na te denken 3 A B letterlijk het gebruikte lettertype de precieze betekenis 4 A B men iedereen één persoon 5 A B de hint de geschreven informatie een klein beetje informatie 6 A B de intonatie de klank van je stem het volume van je stem 7 A B het individu één persoon een man 8 A B de repetitie het optreden de oefening 9 A B namelijk een woord om de tijd te bepalen een woord om iets aan te kondigen 10 A B naïef te veel vertrouwen hebben te weinig vertrouwen hebben Synoniemen Synoniemen zijn woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen, bijvoorbeeld auto en wagen of stoel, zetel en fauteuil. Bedenk zoveel mogelijk synoniemen voor de volgende woorden. helder eenieder plots ……………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… vitaal volledig Combineren Zoek de juiste omschrijving bij het woord. 1 willekeurig 2 complex 3 bewust 4 inhoudelijk 5 impulsief 6 vaag 7 aftakelen 8 de interpretatie 9 ongenoegen 10 het format 1 2 3 4 A heeft te maken met de inhoud B onduidelijk C onprettig gevoel D zonder plan vooraf E vooraf bepaalde opmaak van een formulier F de manier waarop iemand iets uitlegt/begrijpt G plotseling H erover nagedacht hebben I steeds zieker worden J moeilijk 5 6 7 8 9 10 Invulzinnen Vul de woorden in op de juiste plaats. Je kunt kiezen uit: men – bewust – impulsief – naïef – individu – namelijk – volledig – vitaal. Jolanda is een vrouw die alles wat mannen haar vertellen gelooft. Ze is ………………….. Ze kan heel ……………………………………………………….. reageren op advertenties in de krant. Ze koopt bijvoorbeeld tien flessen shampoo tegelijk, omdat je haar daar …………………………….. van wordt. Haar financiën zijn ………………………………………. uit de hand gelopen. Ze heeft ………………………………………… een schuld van € 20.000,-. Ze moet leren ………………………………… met geld om te gaan. ……………….. voert veel hulpverleningsgesprekken met haar. Deze gesprekken zijn bedoeld om een …………………………………………… meer zelfvertrouwen te geven. Moeilijke woorden 3 Wat betekenen de volgende woorden? 1 het territorium A een gebied waar iemand de baas is B een glazen bak om reptielen te houden C plaats waar de doodstraf wordt uitgevoerd 2 het zien zitten A iets op een stoel zien liggen B iets aandurven, ergens mee willen beginnen C iets verkeerd opgeruimd hebben 3 fysiek A geestelijk B mentaal C lichamelijk 4 het interview A de ondervraging B het vraaggesprek C het tijdschriftartikel 5 constateren A proberen, je best doen voor iets B iets of iemand opmerken en dat laten weten C vaststellen, merken dat het zo is 6 de consequentie A het logische gevolg B de vraag, de onzekerheid C de plaats waar alles is opgeruimd 7 kleineren A klein maken B vernederen C iets verkleinen tijdens het kopiëren 8 de procedure A alle stappen die officieel nodig zijn om iets te doen B een zaak die de rechter behandelt C de mogelijkheid om alleen te zijn 9 het experiment A de invloed die iemand heeft B de deskundige C de proef 10 de poging A de keer dat iets lukt B de keer dat je iets probeert C de keer dat iets niet lukt Omschrijven Overleg met je buurman of buurvrouw wat de volgende woorden betekenen. Schrijf de juiste betekenis op. de zone ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. de casus ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. abstract ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. coördineren ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. souffleren ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Zinnen maken Maak goede zinnen met de volgende woorden. De (werk)woorden mag je vervoegen. Schrijf de zin op en bespreek met je buurman of buurvrouw of de zin klopt en goed geschreven is. coördineren …………………………………………………………………………………………………………………. experiment …………………………………………………………………………………………………………………. consequentie …………………………………………………………………………………………………………………. abstract …………………………………………………………………………………………………………………. casus …………………………………………………………………………………………………………………. Moeilijke woorden 4 Combineren Zoek de juiste omschrijving bij het woord. 1 opstellen 2 intiem 3 waarschijnlijk 4 improviseren 5 ondersteunen 6 van streek raken 7 de ratio 8 gebieden 9 desondanks 10 annuleren 11 regelmatig 12 doorverwijzen 13 eventueel 14 de ordening 15 de analyse 16 de interactie 17 stimuleren 18 hinderlijk 19 de magie 20 je behoefte doen O V E R T W E E W E K E N D E T O E T S op de juiste plaats neerzetten heel persoonlijk er is een grote kans dat… iets zo goed mogelijk doen met de weinige mogelijkheden die je hebt helpen in de war zijn, even niet normaal kunnen reageren het verstand verplichten, dwingen, bevelen toch, ondanks wat eerder is gebeurd afzeggen, cancelen, melden dat iets niet doorgaat redelijk vaak, geregeld naar iemand anders sturen misschien, als het nodig is de volgorde een nauwkeurig onderzoek hoe mensen op elkaar reageren zorgen dat een ontwikkeling sneller gaat vervelend, lastig de toverkunst poepen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Zinnen maken Maak goede zinnen met de volgende uitdrukkingen. De (werk)woorden mag je vervoegen. Schrijf de zin op en bespreek met je buurman of buurvrouw of de zin klopt en goed geschreven is. de ongeschreven regel ………………………………………………………………………………………………………………………………………... op de hoogte stellen ………………………………………………………………………………………………………………………………………... in de knel komen met ………………………………………………………………………………………………………………………………………... aangewezen zijn op ………………………………………………………………………………………………………………………………………... een hekel hebben aan ………………………………………………………………………………………………………………………………………... Invulzinnen Vul de woorden in op de juiste plaats. Je kunt kiezen uit: waarschijnlijk – opstellen – desondanks – analyse – op de hoogte stellen – ondersteunen – doorverwijzen – stimuleren. 1. Mevrouw Saroedja is 84 jaar. Maaike gaat een behandelplan ……………………………………….. 2. Mevrouw is al oud, maar ……………………………………… nog heel vitaal. 3. Uit een ………………………………………….. in het ziekenhuis van mevrouw Saroedja blijkt dat ze een hoge bloeddruk heeft. 4. Maaike moet mevrouw Saroedja hiervan ……………………………………………………………………. 5. Als mevrouw Saroedja veel vragen heeft, zal Maaike haar …………………………………………….. naar een arts. 6. In het dagelijks leven ……………………………………………… Maaike en haar collega’s mevrouw Saroedja met haar medicijnen en therapie. 7. Mevrouw Saroedja zou zonder hulp haar pillen ………………………………………………….. vaak vergeten. 8. Bij de therapie ………………………………………………….. ze mevrouw Saroedja zoveel mogelijk zelf te doen. Moeilijke woorden 5 Wat betekenen de volgende woorden? 1 figuurlijk A een kunstterm waaruit blijkt dat iets anders ziet dan wat er getekend is B iets anders bedoelen dan wat je zegt, beeldspraak gebruiken 2 subtiel A iets wat niet meteen opvalt B iets wat erg duidelijk is en vaak ook grappig 3 de coördinatie A de samenwerking B de zakelijkheid 4 rationeel A met je verstand B met je gevoel 5 de expressie A met opzet iemand boos of verdrietig maken B de uiting van een gevoel of talent 6 de woonruimte A een voormalige kerk, theater of kantoor die omgebouwd is tot een ruimte waar mensen kunnen wonen B de plek waar iemand woont of kan wonen 7 de behoefte A iets wat je nodig hebt B iets wat je wilt hebben 8 instemmen A ja zeggen B twijfelen 9 de feedback A de reactie van een ander B het commentaar 10 dineren A uit eten gaan B 's avonds eten 11 de mimiek A de klank van een stem B de gezichtsuitdrukking 12 afschuw A walging B haat 13 beklemtonen A op iemand rekenen, tegen je wil afhankelijk zijn van iemand B ergens nadruk op leggen, accentueren 14 een appèl doen op iemand A iets vragen aan een persoon B met fruit gooien naar een persoon 15 de affectie A de overdreven beweging B de genegenheid, de liefde Herhaling moeilijke woorden 1 t/m 5 X O E V K R E M O E F F E C T I E F S N G N I G O P M A D C Y N L N X S N D A E F Z S E S K N A D N O S E D E U Q S F P T D S T O L P A R N I M P U L S I E F E V R E P E T I T I E I G N T U A D D E T E O R L T E F T E R Z I E E S C A R C B A K P Y M A G I E E P R R I T T I T T I L J X M I I L P R T A U E T I A E S I G X I E T U P X E R A S E S A M M I E E V E L L D R E W N S T I K I T U R T A E O L E F G N A L E B S N E V E L O A W K S P M T J O N Z R S N D L O R E F N S E E M A T N O N S T S O E L R P R G O X I F O N B E W U S T C C Y I P R E T T J M T C I P U B L I E K A T W M E N E N Y I P H Q T T I E E C T E R R I T O R I U M E R A I A I R O S Q S N T I N Z I C H T T E E O R R E P R O F E S S I O N E E L Z Zoek de volgende woorden: abstract affectie analyse annuleren casus complex concreet constateren desondanks dialoog effectief experiment expressie format improviseren impulsief interpretatie intonatie inzicht levensbelang magie mimiek namelijk onbewust plots poging professioneel publiek ratio repetitie stimuleren subtiel territorium vitaal willekeurig woonruimte L A Y C O N C R E E T E V B E T Y L H E W P K B S D I A L O O G A N A L Y S E L Antwoorden moeilijke woorden 1 – 5 Moeilijke woorden 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 levensbelang ontwikkelen functioneren effectief inzicht vaardigheden verhelderen de dialoog non-verbaal de handvatten heel belangrijk bedenken en uitvoeren werken doeltreffend mening, moment waarop je iets begrijpt iets wat je goed kunt duidelijker worden het gesprek tussen twee mensen zonder taal de aanknopingspunten Moeilijke woorden 2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 het respect onbewust letterlijk men de hint de intonatie het individu de repetitie namelijk naïef het gevoel dat je hebt als iets/iemand belangrijk voor je is zonder na te denken de precieze betekenis iedereen een klein beetje informatie de klank van je stem één persoon de oefening een woord om iets aan te kondigen te veel vertrouwen hebben Combineren 1 D 2 J 3 H 4 A 5 G 6 B 7 I Moeilijke woorden 3 Wat betekenen de volgende woorden? 1 het territorium A een gebied waar iemand de baas is 2 het zien zitten B iets aandurven, ergens mee willen beginnen 3 fysiek 8 F 9 C 10 E C lichamelijk het interview B het vraaggesprek constateren C vaststellen, merken dat het zo is de consequentie A het logische gevolg kleineren B vernederen de procedure A alle stappen die officieel nodig zijn om iets te doen het experiment C de proef de poging B de keer dat je iets probeert 4 5 6 7 8 9 10 Moeilijke woorden 4 Combineren 1 O 2 V 3 E 4 R 5 T 6 7 W E 8 E 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 W E K E N D E T O E T S Invulzinnen Vul de woorden in op de juiste plaats. Je kunt kiezen uit: waarschijnlijk – opstellen – desondanks –analyse – op de hoogte stellen – ondersteunen – doorverwijzen – stimuleren. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. opstellen. desondanks analyse op de hoogte stellen doorverwijzen ondersteunen waarschijnlijk stimuleren Moeilijke woorden 5 Wat betekenen de volgende woorden? 1 figuurlijk B iets anders bedoelen dan wat je zegt, beeldspraak gebruiken 2 subtiel A iets wat niet meteen opvalt 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 de coördinatie A de samenwerking rationeel A met je verstand de expressie B de uiting van een gevoel of talent de woonruimte B de plek waar iemand woont of kan wonen de behoefte B iets wat je wilt hebben instemmen A ja zeggen de feedback A de reactie van een ander dineren B 's avonds eten de mimiek B de gezichtsuitdrukking afschuw A walging beklemtonen B ergens nadruk op leggen, accentueren een appèl doen op iemand A iets vragen aan een persoon de affectie B de genegenheid, de liefde