Open brief aan dhr

advertisement
Manifest:
Overheid laat mishandelde en misbruikte kinderen in
de steek
Eén van de meest desastreuze dingen die een kind kan overkomen is gebrek aan liefde
en veiligheid. Kinderen die opgroeien met machtsmisbruik, seksueel misbruik,
mishandeling of verwaarlozing kunnen grote schade oplopen. Hun ontwikkeling
stagneert, ze hebben moeite zich te hechten en lopen een hoog risico op het
ontwikkelen van trauma’s en traumagerelateerde klachten. Nachtmerries, depressie,
ongecontroleerde woede-uitbarstingen… het zijn slechts enkele voorbeelden.
Even zo erg als de mishandeling, de verwaarlozing en het misbruik zelf, is misschien
wel het feit dat deze kinderen niet de hulp krijgen die ze zo hard nodig hebben.
Deze kinderen worden de dupe van overheidsmaatregelen. Opnieuw. Eerder al (per 1
januari 2012) werden ‘aanpassingsstoornissen’ geschrapt uit het basispakket van de
zorgverzekeraars. Het Kinder- en Jeugdtraumacentrum Haarlem luidde de noodklok:
veel getraumatiseerde kinderen konden niet langer worden behandeld door de korting
die, als gevolg van deze maatregel, aan het Kinder- en Jeugdtraumacentrum werd
opgelegd. Dit bracht grote ophef met zich mee en staatssecretaris Veldhuijzen-Van
Zanten deed een oproep aan de zorgverzekeraars om deze korting terug te draaien.
Nu, precies een jaar later, worden deze kinderen wéér slachtoffer van het
overheidsbeleid. Deze keer schrapt het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) per 1
januari 2013 de behandeling van ‘andere aandoeningen en problemen van een kind die
een reden voor zorg kunnen zijn’, dit zijn de zogeheten V-codes. Denk hierbij aan de
behandeling van de gevolgen van lichamelijke mishandeling, seksueel misbruik,
verwaarlozing en huiselijk geweld.
In dit manifest roepen we de staatssecretaris van VWS, het College van
Zorgverzekeringen, Zorgverzekeraars Nederland, Jeugdzorg Nederland en de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten op om adequate maatregelen te nemen zodat
deze kinderen de complexe, multidisciplinaire en gespecialiseerde zorg krijgen die
noodzakelijk is.
Classificatiesysteem voor kinderen
Eén van de grote knelpunten in deze kwestie is het ontbreken van een
classificatiesysteem voor kinderen. Volwassenen met een psychiatrische aandoening
worden getoetst volgens de DSM-IV, een internationaal systeem met criteria voor
psychiatrische aandoeningen. Een diagnose op basis van de criteria van DSM-IV geeft
recht op verzekerde zorg.
Bij gebrek aan een classificatiesysteem voor kinderen, worden kinderen vaak langs de
meetlat van deze DSM-IV voor volwassenen gelegd. Echter: de gevolgen van
1
traumatisering uiten zich bij kinderen en jongeren (voor een deel) anders dan bij
volwassenen. Daarom passen de klachten en problemen van kinderen vaak niet
(geheel) in de criteria van de DSM-IV. En geen classificatie betekent: geen financiering!
Daarom is het noodzakelijk dat de V-codes, die wél aansluiten op de problematiek van
deze kinderen, gehandhaafd blijven als verzekerde zorg.
Belangrijk hierin is het feit dat ‘psychiatrie’ bij kinderen altijd een tweeledig karakter
heeft. Het gaat vaak niet alleen om de kwetsbaarheid, stoornissen en scheefgroei bij
het kind zelf, maar ook over de kwetsbaarheid, eventuele stoornissen en
persoonlijkheidsproblematiek bij ouders. Een kind dat in een ‘gezond’ gezin tot een
evenwichtige persoonlijkheid uitgroeit, kan in een ‘ongezond’ gezin uitgroeien tot een
volwassene met klachten, problemen en stoornissen in het psychiatrisch spectrum.
Daarom zijn de V-codes ‘ouder-kind relatieprobleem’ en ‘partner-relatieprobleem’ zo
belangrijk voor de behandeling van getraumatiseerde kinderen.
Kinder en jeugdpsychiatrie bij complexe zaken noodzakelijk
Waarom heeft het College voor Zorgverzekeringen de V-codes eigenlijk geschrapt?
Volgens het college mag medische behandeling (jeugd-ggz) pas worden ingezet als er
sprake is van een ziekte of stoornis, en niet als er alleen nog maar sprake is van
ernstige en complexe problemen - zoals kindermishandeling - die risico geven op
ziekten en stoornissen. In de redenering van het college horen dergelijke problemen
thuis in het domein van de jeugdzorg en de Wmo. Soms zijn er gevallen van
kindermishandeling waar jeugdzorg toereikend is, maar uit onderzoek en in de
praktijk blijkt dat jeugdzorg doorgaans niet toereikend is bij vroegkinderlijke
chronische traumatisering en complexe kindermishandelingzaken. Vanuit onze
ervaring met mishandelde, misbruikte en verwaarloosde kinderen weten we dat de
kennis en kunde van de kinder- en jeugdpsychiatrie dan noodzakelijk is: of een kind
nu wel of niet een stoornis heeft die matcht met de classificaties in de DSM-IV.
Het gaat om matched care: een goede match tussen de ernst en zwaarte van de
problematiek en de specifieke competenties van de professional. Als kinderen de
behandeling onthouden wordt die ze nodig hebben omdat ze (nog) geen ‘full blown’
stoornis hebben volgens de DSM-IV-criteria, dan kan de schade in hun verdere leven
groot zijn.
Veenbrand
Het tweede grote knelpunt: ernstig misbruikte, verwaarloosde en mishandelde
kinderen moeten wachten op gespecialiseerde zorg tot de echte ziekten en stoornissen
komen bovendrijven. Een trauma is te vergelijken met een veenbrand. Je ziet het niet,
maar ondergronds smeult het verder. Veel kinderen en jongeren die te maken krijgen
met kindermishandeling of getuige zijn van huiselijk geweld, ontwikkelen
psychi(atri)sche problemen waarvoor behandeling noodzakelijk is. Worden deze
problemen niet behandeld, dan kunnen ze uitgroeien tot gedragsstoornissen bij
minderjarigen en persoonlijkheidsstoornissen in de volwassenheid. Cynisch gezegd
moeten we nu wachten tot de ‘veenbrand’ voldoende schade heeft aangericht en het
2
kind ‘scoort’ op alle criteria van de DSM-IV voordat we mogen behandelen. Inderdaad:
als je maar lang genoeg wacht met de hulp, komen de stoornissen vanzelf.
Kwalijk, want juist bij kinderen lijkt het ons zonneklaar dat aandoeningen, ernstige
problemen en risicovolle situaties die een reden voor zorg zijn, ‘recht’ zouden moeten
geven op verzekerde zorg. Oók als ze volgens de DSM-IV (nog) geen (volledige)
stoornis zijn. Want juist voor complexe problematiek en complexe zorg geldt: hoe
eerder kinderen en hun ouders de juiste zorg krijgen hoe beter. In de kindertijd en de
vroege puberteit is de kans op succesvolle behandeling aanzienlijk groter dan in de
(jonge) volwassenheid.
Het inzetten van de bezuiniging door het College voor Zorgverzekeringen rondom de
behandeling van getraumatiseerde kinderen is onbegrijpelijk, niet in de laatste plaats
omdat de Rijksoverheid kindermishandeling tot speerpunt maakt en een Taskforce
Kindermishandeling heeft geïnstalleerd. In het Actieplan aanpak kindermishandeling
2012 -2016, Kinderen Veilig wordt gesteld dat de aanpak van kindermishandeling
gericht is ‘op het voorkomen, signaleren, stoppen en het beperken van de schadelijke
gevolgen van kindermishandeling’. Eén van de drie pijlers van dit plan is het
doorbreken van intergenerationele overdracht van geweld, geweld dat van generatie op
generatie wordt ‘doorgegeven’. Een beleid dat gericht is op het doorbreken van
intergenerationele overdracht is ongeloofwaardig als het niet voorziet in die daartoe
noodzakelijke tijdige en adequate hulp. Het risico op intergenerationele overdracht van
geweld is zelfs groter bij personen die niet tijdig de juiste hulp krijgen.
Vroegkinderlijke chronische traumatisering kan uitgroeien tot een
persoonlijkheidsstoornis en zo’n stoornis poets je niet zomaar weg met behandeling.
Behandeling van dergelijke stoornissen is meestal gericht op het verminderen en leren
omgaan met de bijbehorende klachten. Tegelijkertijd weten we dat psychiatrische
problematiek bij ouders een risico vormt voor de opvoeding van kinderen. En zo is de
cirkel weer rond.
Ook belangrijk: er wordt met deze bezuiniging voorbij gegaan aan artikel 39 van het
Internationale Verdrag van de Rechten van de Mens: ‘It is the duty of the Government
to provide rehabilitative care for victims of violence.’
De kinderen worden vergeten
De transitie en de transformatie van de zorg voor jeugd zijn in volle gang. Het gaat
over stelsels, de schaal waarop de zorg voor jeugd georganiseerd moet worden,
budgetten, preventie en het versterken van de eigen kracht van ouders en andere
opvoeders. Mooi, maar datgene waar het écht om draait, wordt bijna vergeten: de
kinderen die ernstig beschadigd zijn door mishandeling, misbruik en verwaarlozing.
We denken aan het meisje dat direct na haar geboorte weggehaald werd bij haar
verslaafde moeder en op haar veertiende in vijftien pleeggezinnen en tehuizen had
gezeten. Ze kon zich niet meer hechten aan mensen, alleen nog aan haar konijn.
We denken aan het meisje dat als peuter al begluurd en betast werd door haar vader
en op de basisschool opnieuw, door haar stiefvader. In de war over intimiteit, liefde en
3
seksualiteit stuurt dit meisje op haar elfde naaktfoto’s van zichzelf rond op school en
valt in handen van een loverboy.
We denken aan de jongen die jarenlang seksueel misbruikt werd en een roofoverval
pleegde, omdat hij niets anders kon bedenken om aan het misbruik thuis te
ontsnappen: hij had geld nodig om op zichzelf te kunnen gaan wonen.
We denken aan de Afghaanse zusjes die na jarenlang van misbruik en mishandeling
gevlucht zijn voor hun familie en vervolgens verstoten zijn. Ze zijn dood verklaard en
hebben geen familie meer om op terug te vallen.
Een oplossing
Het kan en mag niet zo zijn, dat deze beschadigde kinderen verstoken blijven van
behandeling omdat hun problematiek niet past in een systeem dat niet voor hen
ontworpen is. Wij vragen u daarom om een oplossing te vinden voor de problematiek
die wij in dit manifest schetsen.

Wij vragen om voor minderjarigen de V-codes weer op te nemen in het
basispakket van de verzekerde zorg.

Wij vragen het stelsel voor de zorg voor jeugd zo in te richten dat complexe
specialistische zorg direct is in te zetten (matched care).

Wij vragen de deskundigheid van specialisten in te kunnen zetten bij ernstige
problemen die een reden voor zorg zijn en een hoog risico met zich meebrengen
op het ontwikkelen van gedrags- en persoonlijkheidsstoornissen.
Februari 2013
Linda Terpstra
Directie / Raad van Bestuur Fier Fryslân
Anke van Dijke
Directie / Raad van Bestuur Fier Fryslân
Francien Lamers-Winkelman Emeritus hoogleraar Preventie en Hulpverlening inzake
Kindermishandeling, Vrije Universiteit Amsterdam
Herman Baartman
Emeritus hoogleraar Preventie en Hulpverlening inzake
Kindermishandeling, Vrije Universiteit Amsterdam
Catrin Finkenauer
Hoogleraar Kindermishandeling en Interpersoonlijke
Relaties, Vrije Universiteit Amsterdam
Janet van Bavel
Manager Kinder- en Jeugdtraumacentrum Haarlem
4
Bijlagen

Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn

Nut en noodzaak gespecialiseerde behandeling bij kindermishandeling

The Hidden Epidemic

De internationale verdragen
Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn (V-codes)
Enkele voorbeelden van andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg
kunnen zijn.
- V61.21 (Z61.6) Lichamelijke mishandeling van een kind - Deze categorie moet
gebruikt worden als de lichamelijke mishandeling van een kind de reden voor zorg
is.
- V61.21 (Z61.4) Seksueel misbruik van een kind, binnen de familie - Deze categorie
moet worden gebruikt als het seksueel misbruik van een kind de reden voor zorg is.
- V61.21 (Z61.5) Seksueel misbruik van een kind, buiten de familie - Deze categorie
moet worden gebruikt als het seksueel misbruik van een kind de reden voor zorg is.
- V61.21 (T74.0) Verwaarlozing van een kind - Deze categorie moet worden gebruikt
als de reden voor zorg de verwaarlozing van een kind is.
- V61.1 (T74.1) Lichamelijke mishandeling van een volwassene - Deze categorie moet
worden gebruikt als de lichamelijke mishandeling van een volwassene de reden voor
zorg is [bv. slaan van een echtgenoot, mishandeling van bejaarde ouder].
- V61.1 (T74.2) Seksueel misbruik van een volwassene: Deze categorie moet worden
gebruikt als het seksueel misbruik van een volwassene de reden voor zorg is [bv.
seksuele handelingen onder dwang, verkrachting].
- V61.9 (Z63.7) Relationeel probleem gebonden aan een psychische stoornis of een
somatische aandoening - Deze categorie moet gebruikt worden als de reden voor
zorg een patroon van verstoorde interactie is dat verband houdt met een psychische
stoornis of een somatische aandoening.
- V61.20 (Z63.8) Ouder-kind relatieprobleem - Deze categorie moet gebruikt worden
als de reden voor zorg een patroon van een verstoorde interactie tussen ouder en
kind [bv. verstoorde communicatie, overprotectie, inadequate discipline] die
samengaat met significante beperkingen in het functioneren van het individu of het
gezin of het ontstaan van significante symptomen bij ouder of kind.
- V61.10 (Z63.0) Partner-relatieprobleem - Deze categorie moet gebruikt worden als
de reden voor zorg een patroon van een verstoorde interactie is tussen echtelieden
of partners, gekarakteriseerd door negatieve communicatie [bv. afkeurende kritiek],
verstoorde communicatie [bv. onrealistische verwachtingen] of afwezigheid van
communicatie [bv. zich terugtrekken] dat samengaat met significante beperkingen
in het functioneren van het gezin of het ontstaan van symptomen bij één of beide
partners.
5
Nut en noodzaak gespecialiseerde behandeling bij kindermishandeling
Een zeer complexe vorm van traumatisering is vroegkinderlijke (chronische)
traumatisering. Deze kinderen zijn vaak langdurig blootgesteld aan een combinatie
van diverse vormen van kindermishandeling waaronder seksueel misbruik, huiselijk
geweld, verwaarlozing en psychische mishandeling. Die gevolgen worden nu vaak als
aparte symptomen en ziektebeelden gezien. Het probleem bij veel van deze kinderen
is dat hun klachten niet herkend worden als mogelijke gevolgen van traumatisering.
‘Ze worden gediagnosticeerd met ADHD of een leerstoornis en krijgen onterecht
medicatie voorgeschreven om hun concentratie te verbeteren. Ook wordt de
gebrekkige emotieregulatie, het beperkte mentaliserend vermogen, de sociale
problemen en verstoorde gehechtheid regelmatig toegeschreven aan een stoornis in
het autistisch spectrum. Dit heeft tot gevolg dat deze kinderen vanuit een
handicapmodel worden onder-gestimuleerd, met onderbehandeling tot gevolg.
Dissociatie kan onverklaarbare gedragsproblemen veroorzaken en kinderen worden
getypeerd als pathologische leugenaars, gedragsgestoord, lui, gemeen, stiekem.
Helaas is er nog weinig bekend over dissociatieve stoornissen bij kinderen. Daardoor
wordt de oorzaak van deze problemen vaak niet onderkend.’ 1 Om de complexiteit van
de problematiek te vatten, hebben Amerikaanse traumadeskundigen voor deze
problematiek de diagnose Developmental Trauma Disorder voorgesteld. Die de
volgende clusters van samenhangende problemen omvat 2:
- Direct ervaren van herhaaldelijk en ernstig interpersoonlijk geweld en significante
onderbrekingen in de hechting.
- Affectieve en fysiologische disregulatie, waaronder problemen in affectregulatie,
regulatie van lichaamsfuncties zoals slapen, eten, over/onder reactiviteit op geluid
en aanraking, verminderd bewustzijn/dissociatie van lichaamssensaties, emoties en
lichaamstoestand.
- Disregulatie van aandacht en gedrag, zoals preoccupatie met gevaar, zichzelf niet
kunnen beschermen, zichzelf geruststellen door hoofdbonken of obsessieve
masturbatie, zichzelf beschadigen, zich niet doelgericht kunnen gedragen.
- Disregulatie van zichzelf en relaties, waaronder preoccupatie met veiligheid van
verzorger, negatief zelfbeeld, wantrouwen, agressie ten opzichte van anderen, niet
passende manieren van intimiteit zoeken zoals erotiserend gedrag, onvermogen om
empathie te reguleren zoals geen of teveel empathie tonen.
- Posttraumatisch spectrum symptomen.
- Er is sprake van een verstoring in het functioneren op één of meerdere van de
volgende gebieden: op school, in het gezin, met leeftijdsgenoten, met justitie,
lichamelijk en op het werk.
Een belangrijk kenmerk van een Developmental Trauma Disorder is dat ‘de
gebeurtenissen plaatsvinden binnen het systeem waarin het kind opgroeit, de sociale
1
2
http://www.ariannestruik.com/pdf/gz2011_traumatisering_kinderen.pdf
http://www.ariannestruik.com/pdf/gz2011_traumatisering_kinderen.pdf
6
omgeving, die verondersteld wordt juist de bron van veiligheid en stabiliteit te zijn. De
gebeurtenissen treden tegelijkertijd of opeenvolgend op en impliceren verschillende
vormen van kindermishandeling: affectieve en pedagogische verwaarlozing, seksueel
misbruik, lichamelijke mishandeling, getuige zijn van huiselijk geweld. De
gebeurtenissen zijn chronisch en beginnen in de vroege jeugd.’
‘De gevolgen zijn divers en vergroten de kans op volgende traumatisering. De eerste
reeks ervaringen leidt tot: emotionele ontregeling, verlies van een veilige thuisbasis,
verlies van richting, onvermogen om gevaar te herkennen of er adequaat op te
reageren. Een volgende reeks van traumatiserende ervaringen betreft doorgaans
opnieuw een opeenstapeling van verschillende vormen van geweld en verwaarlozing.’
Doorgaans hebben deze kinderen en jongeren, vanwege hun complexe problematiek,
al een hele hulpverleningsgeschiedenis achter de rug, die niet of onvoldoende tot
resultaat heeft geleid of waarin zij en hun ouders zijn vastgelopen. De symptomen en
(gedrags)problemen van deze kinderen en jongeren doen zich voor op de volgende
gebieden: hechting, fysieke problemen, dissociatie, affect- en emotieregulatie,
dissociatie, gedragscontrole, cognitie en zelfconcept. Complex trauma gaat verder
samen met stagnatie in de ontwikkeling, hechtingsproblemen en achterstanden en/of
scheefgroei op alle essentiële ontwikkelingsgebieden. De problemen en symptomen
zijn in eerdere hulpverlenings- en behandeltrajecten - al dan niet formeel –
ondergebracht in één of meerdere ‘losstaande’ diagnoses en/of classificaties. Het
(grote) probleem bij deze jongeren is het ‘onder diagnosticeren' en ‘onder behandelen’
of juist dat de veelheid van diagnoses aanleiding is om ieder stukje, ieder ‘probleem’,
apart aan te pakken in plaats van integraal of samenhangend. Omdat in eerdere
hulpverleningstrajecten de essentie van het probleem niet is aangepakt zijn de
problemen niet opgelost en vaak zelfs erger geworden.
Bij veel van deze kinderen gaat het mis in de vroege puberteit: aan het eind van de
basisschool of het begin van de middelbare school ontstaan ernstige
gedragsproblemen. Je ziet dan meisjes die slachtoffer worden van een loverboy of
jongens die bijvoorbeeld afglijden naar criminaliteit.
7
The Hidden Epidemic
Wetenschappers die bij een grootschalig onderzoek betrokken zijn naar de relatie
tussen traumatische gebeurtenissen in de kindertijd en problemen, gezondheid en
welbevinden bij volwassenen, noemen (vroegkinderlijke) traumatisering ‘The hidden
epidemic’. (Lanius, Vermetten & Pain 2010)3
The Adverse Childhood Experiences (ACE) Studies is een onderzoek onder 17.000
volwassen Amerikanen uit de middenklasse. Het onderzoek toont dat kinderen die
geconfronteerd zijn met potentieel traumatische gebeurtenissen geconfronteerd zijn –
zoals misbruik, mishandeling, verwaarlozing en een disfunctionerende gezin – als
volwassene aanzienlijk meer kans hebben op lichamelijke ziekten en op sociale en
andere problemen. Er is een aantoonbaar verband tussen het aantal traumatiserende
gebeurtenissen dat iemand als kind meemaakt en: ‘the prevalence of the more
common causes of adult death in the US, like cardiovascular disease, chronic lung
disease, chronic liver disease and autoimmune disease;
-
the basis for some of the more difficult public health problems including smoking,
obesity, alcohol and drug abuse;
-
states of adult well-being including depression, other mental illness and suicide
attempts;
-
job performance;
-
healthcare costs.’
‘The ACE Study indicates that many common adult public health, biomedical, and
mental health problems are the results of events and experiences present but typically
not recognized in childhood.’ Naarmate mensen in hun kindertijd meer potentieel
traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt, is er vaker sprake van ziekten en
problemen als ze volwassen zijn. TNO deed in opdracht van de Augeo Foundation in
Nederland een vergelijkbaar onderzoek naar het voorkomen van potentieel
traumatische gebeurtenissen in de kindertijd (Kuiper, Dusseldorp en Vogels 2010) 4.
Het is een van de eerste Nederlandse onderzoeken waarin volwassenen rapporteren
over mishandeling in hun jeugd. TNO ondervroeg 2.200 mensen van 18 tot 74 jaar. In
onderstaand overzicht is het percentage volwassenen te zien dat als kind te maken
heeft gehad met:
1.
Emotional abuse
19%
2.
Physical abuse
17%
3.
Sexual abuse
10%
4.
Emotional neglect
21%
5.
Physical Neglect
3
5%
Lanius, Ruth A., Eric Vermetten en Klare Pain. The Impact of Early Life Trauma on Health and Disease. The
Hidden Epidemic. Cambridge Medicine. 2010
4
Kuiper, Rebecca M., Elise Dusseldorp en Antonius G.C. Vogels
A First hypothetical estimate of the Dutch burden of disease with respect to negative experiences during
childhood. TNO, 2010
8
6.
Parental Separation or Divorce 15%
7.
Mother treated violently
8%
8.
Household Substance Abuse
8%
9.
Household Mental Illness
10%
10. Incarcerated Household Member 2%
Een op de zes Nederlanders zegt in zijn jeugd fysiek te zijn mishandeld door zijn
ouders of andere volwassenen. Bijna een op de vijf zegt bovendien emotioneel te zijn
mishandeld door zijn ouders. Fysieke mishandeling houdt volgens het onderzoek in
dat kinderen in hun gezin vaak werden geduwd en geslagen door een volwassene of
dingen naar hun hoofd gegooid kregen. Bijna 10 procent zei wel eens zo hard te zijn
geslagen door hun ouders dat ze blauwe plekken opliepen of gewond raakten.
Emotionele mishandeling houdt in dat mensen in hun gezin zeer vaak werden
uitgescholden, gekleineerd of vernederd door een ouder of een andere volwassene.
TNO heeft berekend wat de risico’s op ziekten en andere problemen zouden zijn voor
mensen die als Op basis van de resultaten van de ACE Study heeft TNO berekend hoe
groot het risico is op specifieke ziekten en problemen onder Nederlanders die een,
twee, drie of vier of meer traumatische gebeurtenissen heeft meegemaakt als kind.
Tabel 1 ‘summarizes the disease burden in the Netherlands relative to the number of
persons with a certain ACE score. The table presents the prevalence of each medical
condition or risk factor per ACE score. If our assumptions are valid, it would mean that
40% of the persons with an ACE score of four or higher smokes, while the overall
prevalence of smoking is 27% in the Netherlands. Similarly, 16% of the people with an
ACE score of four or higher has a depressed mood, whereas the overall prevalence is
6%. The analogue holds for the other health problems.’
Table 1: A hypothetical estimate of percentages of people with a certain ACE score
having certain health problems with respect to the number of persons within an certain
ACE score
Ace
Risk factors
Disease
score
conditions
smoking
Severe
Physical
Depressed
COPD
diabetes
obesity
inactivity
mood
%
%
%
%
%
%
%
%
0
23
11
40
4
5
11
1
4
1
25
12
44
6
10
17
2
4
2
31
14
44
9
18
25
2
3
3
38
14
48
10
21
30
3
4
4 or higher
40
16
46
16
29
36
5
6
reference
27
12
42
6
11
17
2
4
9
Alcoholism
Cannabis
use
‘Based on the same assumptions we could calculate the distribution of risk factors and
medical conditions bij Ace scores (table 2). Most people with such conditions can be
found among people with an ACE score of 0 is by far the pargest group. The table,
however, also shows that the relatively small group with an ACE score of four or
higher contains more than 25% of all people with depressed mood, alcoholism and
COPD. Assuming some causal relationships, this could imply that, when adverse
childhood experiences would be treated effectively, the number of people with
depressed mood or alcoholism could drop significantly.’
Table 2: A hypothetical estimate of distribution of medical conditions by ACE score
Ace
Risk factors
Disease
score
conditions
smoking
Severe
Physical;
Depressed
obesity
inactivity
mood
%
%
%
%
%
0
48
50
53
34
1
16
17
18
2
11
11
3
9
4 or
alcoholism
Cannabis
COPD
diabetes
%
%
%
37
35
36
53
16
16
17
18
16
10
13
16
14
9
8
7
7
10
12
11
9
7
17
15
12
28
30
24
27
17
100
100
100
100
100
100
100
100
use
higher
reference
Op grond van bovenstaande onderzoeken kan geconcludeerd worden dat
traumatisering in de kindertijd verstrekkende gevolgen heeft; en dat iedere euro die
geïnvesteerd wordt in het voorkomen, het stoppen en het behandelen van de gevolgen
van trauma bij kinderen een veelvoud bespaart aan kosten als deze kinderen later
volwassen zijn.
10
De internationale verdragen
De verantwoordelijkheid van de overheid gaat volgens de internationale wetgeving 5
verder dan alleen reageren op (vermoedens van) kindermishandeling [internationale
verplichtingen die vastgelegd zijn in internationale verdragen, aanbevelingen van de
Verenigde Naties, het Comité van Ministeries van de Raad van Europa en de nieuwste
inzichten uit onderzoek.]
De overheid heeft het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) in
1995 geratificeerd en hiermee de verplichting op zich genomen om de rechten van
kinderen, die in dit verdrag zijn vastgelegd, te realiseren (artikel 19, IVRK). Het IVRK
schrijft de Nederlandse overheid in artikel 19 het volgende voor:
1. De Staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen
en maatregelen op sociaal en opvoedkundig gebied om het kind te beschermen
tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik,
lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of
exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik, terwijl het kind onder de hoede is
van de ouder(s), wettige voogd(en) of iemand anders die de zorg voor het kind
heeft.
2. Deze maatregelen ter bescherming dienen, indien van toepassing, doeltreffende
procedures te omvatten voor de invoering van sociale programma’s om te voorzien
in de nodige ondersteuning van het kind en van degenen die de zorg voor het kind
hebben, alsmede procedures voor andere vormen van voorkoming van en voor
opsporing, melding, verwijzing, onderzoek, behandeling en follow-up van
voorvallen van kindermishandeling zoals hierboven beschreven, en, indien van
toepassing, voor inschakeling van rechterlijke instanties.
Ook in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens staat in artikel 3: ‘niemand
mag worden onderworpen aan vernederende behandelingen’. Uit dit artikel vloeit de
verplichting voort er alert op te zijn of een kind zich in een onveilige situatie bevindt
en kinderen actief te beschermen. Het General Committee van de Verenigde Naties
heeft de volgende uitgangspunten vastgelegd:
-
Geen enkele vorm van geweld tegen kinderen is gerechtvaardigd;
-
Het belang van het kind is een eerste overweging en de veiligheid van het kind staat
voorop;
-
Er moet sprake zijn van een samenhangend, interdisciplinair en gecoördineerd
systeem voor de aanpak van kindermishandeling;
-
De participatie van kinderen is van essentieel belang;
-
Preventie is van primair belang;
-
Zorg voor kindvriendelijke procedures;
5
Vóór Veilig en Veilig Verder. Blijvende aandacht voor een zeer ernstige en hardnekkige problematiek.
Advies aan de kinderombudsman over de aanpak van kindermishandeling in Nederland. Augeo Foundation,
Bernard van Leer Foundation, Fier Fryslân, Landelijk programma Huiselijk Geweld en de Politietaak, MOVISIE,
Nederlands jeugd Instituut. NJI, Utrecht, november 2011
11
-
Zorg voor professionele en kwalitatief goede zorg.
12
Download