Inburgeren in Nederland en Vlaanderen

advertisement
Inburgeren in Nederland en
Vlaanderen
Een inleiding tot het debat1
Patrick Loobuyck
Medewerker Stichting Gerrit Kreveld
In Nederland heeft men in het midden van de jaren negentig een kentering gekend van een multicultureel emancipatiemodel naar een inburgeringsbeleid. Dat begrip is intussen naar Vlaanderen overgewaaid. Patrick Loobuyck gaat in op de achtergrond van oude en nieuwe ideeën.
Zwakheden van integratiemodellen
eigen identiteit. Het is ook niet toevallig dat
In de meeste West-Europese landen is men
in landen waar men het multiculturele model
relatief laat gaan nadenken over de uitbouw
hanteerde (Verenigd Koninkrijk, Nederland en
van een coherent migrantenbeleid, gericht op
de Scandinavische landen) reeds (lokaal) stemmigranten en hun nakomelingen die nooit
recht voor migranten heeft kunnen invoeren.
meer definitief naar hun land van herkomst
De houding tegenover culturele integratie
zullen terugkeren. Een kleine vergelijking tuswordt ook weerspiegeld in de organisatie van
sen de aanpak van de verschillende Europese
het onderwijs, het ondersteunen van het verlanden leert al snel dat er een grote verscheienigingsleven en de relatie met de Islam.
denheid bestaat in de aanpak van minderheden,
Wat ook de houding was ten aanzien van
in het omgaan met de multiculturele maatde eigen cultuur van de migranten (assimilaschappij, de houding ten aanzien van de religieutie, integratie of multiculturalisme), men
ze en culturele verschillen, de mogelijkheden tot
hoopte steeds dat het gekozen model ook
politieke participatie en de nationaliteitswetvruchten zou afwerpen op het gebied van de
geving. Het is opvallend dat de factor cultuur
sociaal-economische en maatschappelijke
en eigenheid steeds een zeer belangrijke rol heeft
positie van de allochtonen. Bij een eerste evagespeeld. In het algemeen worden twee richtinluatie, vooral dan vanuit sociaal-economische
gen onderscheiden: het Britse en Nederlandse
hoek, blijkt dat vooralsnog geen enkel model
model van de multiculturele samenleving en
een echt goed rapport heeft kunnen halen. Geen
het assimilatie- en
inpassingsbeleid zo- Geen enkel land is er reeds in geslaagd de maatschapals we dat in Frankrijk aantreffen. De pelijke en economische achterstand en achterstelling
houding tegenover van allochtonen volledig weg te werken.
de culturele eigenheid was tevens bepalend voor vele andere beenkel land is er reeds in geslaagd de maatleidsbeslissingen. De samenhang van een in- of
schappelijke en economische achterstand en
aanpassingsbeleid met een naturalisatiebeleid
achterstelling van allochtonen volledig weg te
zoals in België en Frankrijk is een voorbeeld
werken. Men heeft dan ook steeds meer aanvan hoe het model van culturele integratie het
dacht voor die economische integratie. Er lijintegratiebeleid op de andere domeinen beïnken echter op het eerste gezicht nog geen
vloed heeft. Omgekeerd heeft men in Duitspasklare oplossingen uit de bus te komen.
land lange tijd een zeer strenge nationaliteitsBovendien gaat men ook steeds meer de aanwetgeving aangehouden, maar lag het accent
dacht vestigen op de mogelijke werkzaamheid
ook sterk op de mogelijkheid van behoud van
van discriminatiemechanismen bij de autocht-
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
21
one instanties, de bevolking, werkgevers en
onderwijssystemen. Ook vanuit deze invalshoek bekeken, haalt geen enkel van de modellen een hoge score. Indien we de graad van tolerantie van de autochtonen naar vreemdelingen toe als een graadmeter nemen om het succes van de integratieprojecten in te schatten,
kan men niet anders dan in vele opzichten ontgoocheld zijn. Het is vanuit deze achtergrond
dat men sinds de jaren ‘90 in verschillende landen steeds meer voor de uitbouw van ‘een antidiscriminatie- en een gelijke-kansenbeleid’
ijvert.
gieuze identiteit. Aan het recht op behoud van
de eigen identiteit kon niet getornd worden
en alle andere maatregelen moesten daar rekening mee houden. Het emancipatieproces
betekende dat men er naar streefde dat de
verschillende culturen op gelijkwaardige wijze
zouden worden erkend (cf. verzuilingsmodel).
Weinig resultaat met
minderhedenbeleid
In de tweede helft van de jaren tachtig werd
men er zich meer en meer van bewust dat het
gevoerde minderhedenbeleid op verschillende
punten nauwelijks resultaat had geboekt. Een
Inburgeren in Nederland
aanzienlijk aantal immigranten sprak na twinIn de literatuur over het minderhedenbetig jaar verblijf in Nederland amper enkele
leid in Nederland wordt sterk de nadruk gewoordjes Nederlands en velen van hen hadden
legd op een kentering die heeft plaatsgevonnauwelijks of geen contacten buiten de eigen
den eind jaren tachtig, begin jaren negentig.
etnisch-culturele gemeenschap. De werkloosDe beschrijving van die kentering is belangheid van allochtonen bleef ver boven het gemiddelde van de auGeneratie op generatie werden migranten tochtonen, de
de marginaliteit ingedreven, waardoor ook de illegale scholingsgraad
duidelijk
tewerkstelling, de criminaliteit en het fundamentalisme bleef
onder het nisteeds meer aantrek kreeg. veau van de
doorsnee Nederlander, waardoor de neerwaartse spiraal van
rijk omdat de nadruk op de inburgering juist
sociaal-economische achterstelling niet doorals een product van die wending wordt geduid.
broken werd. Generatie op generatie werden
Initieel hanteerde het Nederlandse beleid het
migranten de marginaliteit ingedreven, waarmulticulturele model. De nadruk lag op de
door ook de illegale tewerkstelling, de crimimogelijkheid tot emancipatie van de mindernaliteit en het fundamentalisme steeds meer
heden als minderheidsgroep: onderwijs in de
aantrek kreeg. Ook de grote sommen geld die
moedertaal, het subsidiëren van moslimschojaarlijks in het ‘onderwijsvoorrangsbeleid’
len en moskeeën, het oprichten van adviesrawerden gepompt, hadden niet het beoogde
den van en voor elke etnische minderheid.2
resultaat. Het kabinet vroeg aanbevelingen
Men sprak in Nederland over integratie met
aan de Wetenschappelijke Raad voor het Rebehoud van identiteit door middel van een categoriaal zorgbeleid. Deze aanpak paste volgeringsbeleid (WRR). In 1989 kwam de raad
ledig in de toenmalige welzijnsbenadering
met advies.
naar achtergestelde groepen toe. Op papier,
In het rapport Allochtonenbeleid van de
bijvoorbeeld in de eerste Minderhedennota van
WRR werd geconstateerd dat vele allochtonen
de Nederlandse regering (1983), steunde het
in Nederland in een perspectief van kansloosNederlandse beleid op drie pijlers: het creëheid leefden. De raad adviseerde om het minren van voorwaarden voor emancipatie, de
derhedenbeleid los te koppelen van het culbestrijding van allerlei vormen van achtersteltuurbeleid zodat het zich volledig kan toespitling en de strijd tegen ongeoorloofde discrisen op de arbeidsmarkt- en onderwijspositie
minatie. Lange tijd echter lag de nadruk vooral
van allochtonen. Nederlands als tweede taal
op het behoud van de eigen culturele en relimoet de hoogste prioriteit genieten en het
22
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
onderwijs in eigen taal en cultuur zou buiten
de schooltijden gegeven moeten worden. Het
bevorderen van de sociaal-economische gelijkheid en een eind maken aan de discriminatie in het openbare leven moeten als eerste
doelstelling worden beschouwd. Niet zonder
betekenis heeft men op beleidsniveau de aanduiding ‘culturele minderheid’ ingewisseld
voor ‘etnische minderheid’, wat meer accent
legt op de socio-economische achterstand en
achterstelling.
Twee denkpistes
de oorzaak waren van de mislukking van het
integratieproject. Het aspect cultuur is onderschat en onvoldoende als leidraad gehanteerd
bij de uitwerking van het beleid. De auteurs
vinden dat men te lang heeft aangenomen dat
de ongeschreven wetten met betrekking tot
scholing en arbeid, die voor de meeste autochtonen vanzelfsprekend zijn, dat ook voor allochtonen zouden zijn.3 Men heeft er geen
rekening mee gehouden dat het belang van
scholing in het Nederlands en arbeid in andere culturen anders wordt gezien dan in WestEuropa. Daarom moet in de publieke sfeer
vooral gestreefd worden naar acculturatie, dat
wil zeggen gewenning aan de Nederlandse
cultuur en samenleving. Door een vorm van
pleinvrees zijn evenwel veel teksten en voorstellen nogal tweeslachtig en blinken ze uit
in vaagheid. Enerzijds is men ervan overtuigd
dat ‘bepaalde culturele verschillen’ zeker niet
bijdragen tot de bevordering van de economische positie van de allochtoon. Anderzijds is
het ook ‘politiek correct’ om te laten blijken
dat men wel degelijk respect heeft voor de
cultuur, de eigenheid en de identiteit van de
allochtonen.
Op het moment dat men de ineffectiviteit
van het beleid vaststelde, is men gaan nadenken welke mechanismen verantwoordelijk zijn
voor deze hardnekkige achterstand waar men
niet uitgeraakt. Al snel had een groot deel van
intellectueel Nederland een eigen antwoord
klaar. Er zijn hoofdzakelijk twee denkpistes
gevolgd die nauw bij elkaar aansluiten. Ten
eerste werd de multiculturele ideologie impliciet of expliciet met de vinger gewezen. De
multiculturele vooropzetting die aan de basis
lag van het minderhedenbeleid werd geduid als
de oorzaak van de uitsluiting van allochtonen.
Er zouden te weinig hefbomen in aanwezig zijn
Verzorgingsmodel: oorzaak van
om bepaalde groepen te kunnen laten genieachterstelling
ten van hun vrijheid. Culturele onaangepastheid, maar vooral de taalachterstand van de
Ten tweede wees men ook het verzorgingsmigranten dreven migranten sociaal-economodel aan als oorzaak van de blijvende achmisch in de marge. De gedachte maakte steeds
terstelling. Reeds in 1988 sprak David Pinto
meer opgang dat het benadrukken van cultusmalend over het ‘doodknuffelen’ van allochtrele verscheidenheid en een te sterke oriëntaonen. In het verzorgingsdiscours zou de natie op de eigen etnische gemeenschap, idendruk te sterk op de rechten van de allochtotiteit en cultuur
een van de be- De multiculturele vooropzetting die aan de basis lag van
langrijkste hinhet minderhedenbeleid werd geduid als de oorzaak van
derpalen zou zijn
bij de bewerkstel- de uitsluiting van allochtonen.
liging van de individuele, sociaal-economische integratie.
nen liggen en te weinig op de plichten. In de
In het rapport Allochtonenbeleid van 1989
jaren zeventig en tachtig werden minderheden
werd geadviseerd de cultuurbeleving primair
te weinig beschouwd als een potentiële arals een private aangelegenheid te behandelen.
beidsmarkt, ze werden al te gemakkelijk herPinto en van Ree gaan nog verder. Men heeft
leid tot objecten van zorg door de welvaartsvolgens hen steeds te weinig aandacht gehad
staat. Het welzijnsbeleid was te vrijblijvend;
tegenover het recht op allerlei maatschappevoor het feit dat juist de culturele verschillen
lijke voorzieningen waren er te weinig efficiëndie het emancipatiemodel wou bestendigen,
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
23
te stimuli om bepaalde allochtonen ook te
bewegen tot een constructieve bijdrage aan
die verzorgingsstaat. Doordat de overheid niet
krachtdadig genoeg is opgetreden, heeft de
welzijnsbenadering die tot doel had voor allerlei achtergestelde groepen van alles en nog
wat te regelen, de achterstelling niet kunnen
vermijden of ongedaan maken, noch via het
algemeen maatschappelijk werk, noch via categoriale voorzieningen. Er waren te weinig
incentives die de migranten zouden moeten
helpen op eigen benen te staan en hun verantwoordelijkheid voor de uitbouw van een eigen leven op te nemen, onafhankelijk van sociale steun.
Het cultureel minderhedenmodel, het
multiculturele aspect van het beleid, werd vervangen door een integratiemodel, het inburgeringsmodel. Op regeringsniveau werd in de
Nota integratiebeleid etnische minderheden
(1994) het minderhedenbeleid voor het eerst
vervangen door een integratiebeleid, omdat de
aandacht niet eenzijdig op de minderheden
moet worden gericht, maar op de samenleving
in haar geheel. In dat integratiemodel ligt de
nadruk zowel op de rechten als op de plichten van de allochtonen, terwijl eerder, in het
emancipatiemodel, de nadruk vooral op de
rechten lag. Allochtonen werden er te weinig
toe aangezet hun eigen bestaan op te bouwen
en zelf hun positie in de samenleving te verRechten en plichten van allochtonen
werven.
Begin jaren ’90 kon men, mede door de
Gezien de lage graad van tewerkstelling
invloed van het reeds genoemde WWR-rapvan allochtonen probeerde men ook nieuwe
port van 1989 en enkele stellingen van VVDprikkels te geven aan de werkgevers. Entzinfractievoorzitter Bolkenstein, een verschuiger en Van de Zwan speelde met de idee van
ving in het debat vaststellen. Het accent van
een ‘concessiestelsel’.5 Binnen een dergelijk
het minderhedenbeleid moet minder op het
stelsel zouden werkgevers op controleerbare
behoud van de identiteit liggen en meer op
wijze vrijstellingen kunnen krijgen voor de
integratie en maatschappelijke participatie van
toepassing van bepaalde wettelijke regels en
cao-verplichAllochtonen werden er te weinig toe aangezet hun eigen tingen en dit
bestaan op te bouwen en zelf hun positie in de ten behoeve
van één catesamenleving te verwerven. gorie, namelijk de nieuwe
allochtonen in de Nederlandse samenleving.
immigranten. De overheid heeft dit voorstel
niet overgenomen. Wel bestaat er sinds 1994
De integratiegedachte, in de zin van een weeen wetgeving ter bevordering van de evenderzijdse inspanningsverbintenis tussen de
redige arbeidsdeelname. Voor elk bedrijf van
overheid en de nieuwe burgers, is van vrij
meer dan 35 werknemers wordt een streefcijrecente datum. Doordat het beleid tekort
fer opgesteld. Het bedrijf moet een plan opschoot, heeft het (multi)culturalisme de duimaken waaruit blijkt dat op termijn de etnimen moeten leggen voor een structuralisme
sche samenstelling van de werknemers met de
dat meer dan voorheen de nadruk legde op de
etnische samenstelling van de bevolking zal
relatie tussen de migrant en de arbeidsmarkt,
overeenstemmen.
het onderwijs of talenkennis. Geen gezeur
meer over de eigen identiteit en het ontplooien van de eigen cultuur, de inburgering
Achterstand van het individu
moet het belangrijkste middel in de strijd
Belangrijk in de hierboven beschreven
tegen de sociaal-economische achterstand
wending is ook dat er een toenemende belangworden.4 Cultuurbeleving werd primair als
stelling ontstaat voor de migrant als indivieen private aangelegenheid beschouwd, en de
du in de gehele samenleving, in plaats van als
sociaal-economische integratie won steeds
lid van een etnische of culturele minderheidsmeer aan belang.
groep. Men kwam tot het besef dat ‘gelijkheid
24
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
voor de wet’ (inclusief het stemrecht) en het
jaren tachtig bestond reeds een beleid waar‘respect voor de migrantenculturen’ niet hebbij gemeenten stimuleringsuitkeringen konden
ben verhinderd dat veel allochtonen nog steeds
krijgen voor de integratiegerichte opvang van
sociaal en economisch gemarginaliseerd worerkende vluchtelingen. Sinds 1990 verstrekte
den. De spanningsrelatie tussen enerzijds het
het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
streven naar een meer gelijkwaardige sociaalen Sport ook kleine uitkeringen voor de opeconomische positie en anderzijds de erkenning
vang van gezinsherenigers en gezinsvormers.
van verscheidenheid werd door velen als dé
Doorheen de jaren zijn de programma’s minzwakke plek aangeduid.
der vrijblijvend en improvisatorisch geworden
Het inburgeringsbeleid legt minder de naen werden de doelstellingen en de eisen waardruk op die emancipatie en gelijkberechtiging
aan ze moesten voldoen steeds nauwkeuriger
van de etnisch-culturele groep, en wil zich volomschreven. De nadruk lag op het leren van
ledig toeleggen
op het weg- De nadruk lag op het leren van de taal en het bevorderen
werken van de van een snelle integratie in de Nederlandse samenleving.
achterstand
van het individu. De verhoudingen tussen de groepen staan
de taal en het bevorderen van een snelle inteniet langer centraal, maar de individuen in hun
gratie in de Nederlandse samenleving.
onderlinge relaties en hun relatie tot de samenBovendien bleek ook dat er in toenemende
leving. Het inburgeringsbeleid steunt op de toemate belangstelling bestond voor de volwasrustingsgedachte: in het spoor van Rawls wordt
seneneducatie, met name voor NT2. Dat leidgeredeneerd dat ieder individu gelijke kansen
de tot een uitbreiding van het aanbod en tot
moet hebben om de sociale basisgoederen te
inspanningen om de kwaliteit te verhogen.
verwerven. Allochtonen moeten een minimum
Vanuit de overheid werden in het kader van het
aan kansen krijgen om een eigen levensplan te
actieplan ‘weg met de wachtlijsten’ meer midkunnen uitbouwen. Onder de gelijke uitgangsdelen ter beschikking gesteld. De Contourenpositie moet vanzelfsprekend ook de gelijkheid
nota integratiebeleid etnische minderheden
in rechtspositie begrepen worden. Door de
(1994) kondigde aan dat er een systeem van
inburgeringsprogramma’s moest worden ontnadruk op het individu te leggen kan er ook
wikkeld en in het regeerakkoord van augusmeer plaats gemaakt worden voor de grote
tus 1994 stond het voornemen inburgeringsvariëteit en de groeiende divergentie die zich
tussen
en
binnen
de
contracten in te voeren, met sancties op het
niet naleven ervan. Hiermee volgde het beleid
migrantengemeenschap(pen) manifesteren. De
één van de voorstellen van Entzinger en Van
inburgeringsidee wil tegemoet komen aan
der Zwan (1994).
(maar is tevens het kind van) de toenemende
Op 15 mei 1995 bereikte het kabinet Bindifferentiatie van geheel de samenleving, zonenlandse Zaken een overeenkomst met de gewel op groepsniveau (de multiculturele samenmeenten over een nieuwe aanpak van het inleving) als op individueel niveau (de individuaburgeringsbeleid en over de inzet van extra filisering).
nanciële middelen. Vanaf 1996 was het mogelijk voor de gemeenten aan uitkeringsgerechOorsprong van de
inburgeringscontracten
tigde nieuwkomers een inburgeringscontract
aan te bieden in het kader van de (nieuwe) AlIn 1979 constateerde de WRR dat veel
gemene Bijstandswet. Nieuwkomers konden
immigranten zich blijvend in Nederland hadverplicht worden cursussen te volgen met het
den gevestigd. In 1989 voegde men daar aan
oog op hun zelfredzaamheid en zelfstandigheid.
toe dat ook de immigratie zelf een blijvend
De wet inburgering nieuwkomers (WIN) is van
verschijnsel is geworden en dat een beleid
kracht vanaf 30 september 1998. Zij verplicht
naar nieuwkomers dus wenselijk was. In de
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
25
enerzijds de gemeenten om nieuwkomers een
inburgeringsprogramma aan te bieden op basis van een inburgeringsonderzoek. Anderzijds
is elke nieuwkomer (Nederlander en niet-Nederlander ouder dan 16) verplicht zich aan te
melden voor een inburgeringsprogramma. Tijdens het inburgeringsonderzoek wordt een
individueel traject vastgelegd. Op basis van
de scholingsgraad en de mogelijkheden om
een kwalitatief leven in de Nederlandse samenleving uit te bouwen, kunnen gedeeltelijke of
volledige vrijstellingen bekomen worden. EUonderdanen en nog een paar andere categorieën
(onder meer de VS en Polen) zijn vrijgesteld
vanwege internationale verdragen.
De nadruk ligt op de Nederlandse taal
(NT2), de opname van de burger in de samenleving (MO) en de integratie op de arbeidsmarkt (BO). Daarnaast krijgen nieuwkomers
maatschappelijke begeleiding en trajectbegeleiding. Uiterlijk 12 maanden na de inschrijving bij een educatieve instelling is men verplicht aan een toets deel te nemen voor de
onderdelen NT2 en MO. De afsluiting van het
inburgeringsprogramma vindt plaats ten laatste 6 maanden na de afsluitende toets. Als
eventuele sanctie kunnen gemeenten een administratieve boete opleggen of een deel van
de uitkering achterhouden. De gemeente zorgt
voor doorgeleiding naar zorgtaken, vervolg-
op de vrijblijvende multiculturele ideologie
die geen aandacht zou hebben voor de culturele factoren die de integratie en emancipatie
van allochtonen blijven belemmeren. Met de
invoering van de inburgeringscontracten worden de culturele weerstanden buiten spel gezet, want iedereen moet Nederlands leren en
wordt wegwijs gemaakt in de Nederlandse
samenleving en de arbeidsmarkt. Bovendien
zouden de inburgeringscontracten ook tegemoet komen aan de valkuilen van de verzorgingsstaat. Het is de bedoeling dat nieuwkomers van meet af aan op eigen benen leren
staan en dat ze hiertoe begeleid worden, waardoor de onkostennota voor de staat op langere termijn drastisch moet verminderen. Het
experiment met de inburgeringstrajecten wil
vermijden dat de nieuwkomers louter passief
van de verzorgingsstaat genieten. Ze moeten
na verloop van tijd actief kunnen bijdragen tot
het functioneren van die verzorgingsstaat.
Inburgeren in Vlaanderen
Ondertussen is de inburgeringsgedachte
uit Nederland ook naar Vlaanderen overgewaaid. In het vertoog over minderheden verschuift de klemtoon van onthaalbeleid en inpassing naar inburgering en burgerschap. De
deelname van de burger in de samenleving en
haar instellingen, met de daaraan verbonden
rechten en plichHet experiment met de inburgeringstrajecten wil ten, komt centraal
te staan. Tot voor
vermijden dat de nieuwkomers louter passief van de kort was de kopverzorgingsstaat genieten. peling van het burgerschap en de inburgering aan het migrantendebat een excluonderwijs of naar de arbeidsmarkt. De inbursiviteit van de Vlaamse liberalen en het Vlaams
geringsprogramma’s worden gefinancierd met
Blok. Al in het tweede Burgermanifest werd
overheidsgeld. De gemeenten ontvangen een
gepleit voor de weg van de inburgering die
som geld maar zijn vrij om een eigen verdeelzowel verschilt van de positie van extreemsleutel op te stellen. Nieuwkomers die volrechts als die van de multiculturalisten. In het
doende vrijstellingen hebben, kunnen ingezet
spoor van godfather Bolkenstein richtte de
worden om de trajecten van anderen te ondervader van ‘de partij van de burger’ zich voorsteunen.
al tot (tegen) de Islam. Ze moeten de waarden
Op eigen benen staan
van de liberale democratie leren aanvaarden
De inburgeringscontracten passen perfect
en wie bij het fundamentalisme wil blijven,
in het hierboven geschetste plaatje. Ze zijn een
moet de kans krijgen terug te keren naar het
poging om tegemoet te komen aan de kritiek
land van herkomst.
26
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
Meer dan van een pedagogisch begeleiden werd. Oppositiepartijen CVP en Vlaams
dingsproject is hier eigenlijk sprake van een
Blok dienden in het Vlaams parlement moties
nauwelijks verholen pleidooi voor assimilain die een belangenconflict wilden inroepen
tie. De VLD heeft haar standpunt herhaald
tegen de wetsontwerpen ter versoepeling van
naar aanleiding van de rellen in Anderlecht en
de nationaliteitsprocedure. De soepelere naLokeren (najaar van 1997) De koppeling van het volgen van een inburgeringstraject
en tijdens de aan de inschrijving in de gemeente is illegaal omdat het
b e s p r e k i n g indruist tegen het basisrecht van vrij vestiging.
van
het
Vlaams Minderhedendecreet (voorjaar 1998):
turalisatie zou in strijd zijn met het Vlaams
aan migranten moet gevraagd worden de esinburgeringsbeleid. De moties werden weggesentiële normen van onze samenleving over
stemd, maar minister-president Dewael bete nemen en een inspanning te doen op het
loofde de inburgeringsplicht federaal aan te
vlak van de taalkennis en het verwerven van
kaarten. Er moet ‘druk op de ketel’ komen
een aantal vaardigheden. Dit kan het best via
voor mensen die vandaag geen gebruik moinburgeringscontracten die de overheid afsluit
gen maken van opleiding en vorming. Hij
met de migranten waarbij de wederzijdse rechkondigde eveneens 50 miljoen extra aan voor
ten en plichten worden vastgelegd. Er werd
het onthaalbeleid. Drie dagen later, 19 decembovendien gewezen op de belangrijke taak van
ber 1999, liet VLD-voorzitter De Gucht er geen
de migrantengemeenschap en hun organisaties
misverstanden over bestaan: in het VRT-programma De Zevende Dag pleitte hij voor verom dit inburgeringsbeleid te ondersteunen en
plichte inburgeringscontracten voor alle
te bevorderen.
nieuwkomers en mensen die minder dan vijf
Pionierswerk
jaar in België verblijven op straffe van verlies
Op het terrein zijn reeds enkele onthaalvan stempelgeld of OCMW-steun. Het VLDprojecten uitgewerkt. Een vijftal jaren wordt
partijbestuur heeft zich op 20 december achpionierswerk verricht door Kom-pas in Gent
ter de standpunten geplaatst. Concreet stelen Project Integratie Nieuwkomers Antwerpen
de de VLD voor om de inburgeringsplicht in
(PINA). De programma’s bevatten taallessen,
te passen in de bestaande reglementering inmaatschappelijke oriëntering en eventueel
zake verplichte opleidingen en vormingen
begeleiding naar een baan. De kosten worden
georganiseerd door de VDAB. Agalev en SP
reageerden voorzichtig.
gedragen door de steden zelf, die daarvoor
Het gaat niet op inburgering verplicht te
ondermeer putten uit het SIF. In februari 1998
maken indien er een onvoldoende aanbod is;
is men in Bilzen gestart met inburgeringsconvoor de Nederlandse lessen staan immers
tracten die ondertekend moeten worden vooraleer de nieuwkomer in het bevolkingsregismeer mensen op de wachtlijst dan er cursuster ingeschreven kan worden. De koppeling
plaatsen zijn. De maatregel is ook al te eenvan het volgen van een inburgeringstraject aan
zijdig omdat De Gucht niet spreekt over recht
de inschrijving in de gemeente is illegaal
op politieke participatie (stemrecht) en sancomdat het indruist tegen het basisrecht van
ties voor de overheid die in gebreke blijft,
vrij vestiging.
noch voor scholen, werkgevers en huiseigenaars die migranten discrimineren. Bovendien
stelt zich een bevoegdheidsconflict, voor zoIdeeën
ver de Vlaamse Gemeenschap verantwoordeTijdens de bespreking van de snel-Belglijk is voor het onthaal van nieuwkomers,
wet (dec. 1999 tot jan. 2000) kwam de inburmaar het opleggen van sancties, zoals de ingeringsthematiek opnieuw bovendrijven,
trekking van een sociale uitkering, federale
waardoor de inburgering op een ongelukkige
materie is. Op de nieuwjaarsreceptie van de
manier met de naturalisatieprocedure verbon-
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
27
Volksunie pleitte voorzitter Geert Bourgeois
voor migrantenstemrecht en voor een algemeen inburgeringsbeleid.
235 miljoen op te trekken.
Bedenkingen bij verplichte
inburgeringscontracten
Er is veel overeenstemming over het aanbieden van onthaalprogramma’s die gericht
zijn op het verhogen van de zelfredzaamheid
van de nieuwkomers. De geesten zijn minder
gelijkgestemd wanneer het gaat over het
Wanneer er over sancties wordt gesproken is men
verplichtend karakter
steeds bevreesd dat aan de sociale basisrechten
die de inburgeringscontracten al dan niet
geraakt zou worden.
moeten hebben. Wanonze samenleving en allochtonen die hier al
neer er over sancties wordt gesproken is men
een tijd verblijven, moeten optimaal deelnesteeds bevreesd dat aan de sociale basisrechmen aan de samenleving. Dat houdt in dat ze
ten geraakt zou worden. Het spreekt voor zich
onze taal leren, kennis maken met onze dedat de discussie over de aard van de mogelijmocratische waarden en zich op de arbeidske sanctie maar gevoerd kan worden binnen
markt integreren. Daarvoor is voldoende aande marges van de EVRM. De doelgroep van de
inburgeringswetgeving in Nederland zijn de
bod nodig. Er wordt een systeem van inburzogenaamde nieuwkomers. Onder nieuwkogering opgezet, met respect voor de eigenheid
mers verstaat men erkende vluchtelingen, Nevan de allochtone medeburger. (...) Het is aan
de steden en gemeenten om deze inburgering
derlanders afkomstig van de Nederlandse
mee op te zetten, met financiële, logistieke en
Antillen en Aruba en migranten met een permanente verblijfsvergunning in het kader van
inhoudelijke hulp van de Vlaamse Gemeengezinsvorming of -hereniging. De vraag rijst
schap.” Het is aan Vlaams minister van Welin hoeverre het legitiem is zich tot die doelzijn en Gelijke Kansen M. Vogels om een degroep te bespreken. Voor vluchtelingen met
creet over de inburgering van nieuwkomers
een VVTV7 geldt een gefaseerde regeling. In het
voor te stellen. Dit decreet moet de derde pijler van het Decreet op Etnisch-Culturele Mineerste jaar mag men alleen Nederlands leren,
derheden (28 april 1998) verder uitwerken. Miin het tweede mag men tijdelijk werk aannenister Vogels wil voorlopig niet weten van
men of scholing volgen en in het derde jaar
verplichte inburgering, maar ze nuanceert
heeft men toegang tot de arbeidsmarkt. Na
zichzelf: “Pas als het aanbod er is, kan men
drie jaar krijgen ze een definitieve verblijfsover verplichting denken. Alleen met een ververgunning op humanitaire gronden en komen
plichting krijg je sommige Turkse en Marokze voor studiefinanciering in aanmerking. De
kaanse vrouwen zo ver dat ze een inburgeroverheid is van mening dat dit trappenstelsel
cursus gaan volgen. In die gevallen moet zachgeen valse verwachtingen creëert en de intete dwang kunnen.”6 De financiering van het
gratie niet al teveel bevordert zodat de terugkeer naar het land van herkomst mogelijk
hele opzet wordt alvast nog een moeilijk punt.
blijft. Vluchtelingenorganisaties leggen eerder
In Nederland trekt men ongeveer 200.000
de nadruk op het enorme tijdsverlies en de onfrank uit per nieuwkomer, dat betekent 1 milrechtmatige behandeling in vergelijking met
jard per jaar wil men in Vlaanderen 5000 inde andere nieuwkomers.
burgeringsprogramma’s per jaar aanbieden. In
de begroting van de Vlaamse Gemeenschap
was oorspronkelijk 45 miljoen voorzien voor
Criteria
het onthaalbeleid, eind maart besliste de
De verplichting zou volgens sommigen het
Vlaamse regering alvast om het budget tot
gelijkheidsbeginsel schaden. Waarom wordt
Decreet over de inburgering
In het Vlaams regeerakkoord (zomer 1999)
staat onder Hoofdstuk 2 Meer welzijn met een
actief zorgbeleid artikel J: “Nieuwkomers in
28
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
niet iedereen met een uitkering verplicht tot
scholing? Waarom geldt het niet voor alle migranten? Sommigen spreken zelfs van discriminatie naar etnische afkomst. Ten onrechte,
zo argumenteert Entzinger: de criteria zijn de
verblijfsduur en de scholingsgraad van de
nieuwkomer. Hij pleit ervoor de leeftijd niet
langer als een exclusief criterium voor de werking van de Leerplichtwet te hanteren. In een
tijd waarin permanente bijscholing een zeer normale zaak is, moet een combinatie van leeftijd
en het aantal gevolgde onderwijsjaren als criterium kunnen gelden.8 Er moet voldoende
gediversifieerd worden naargelang de achtergrond van de nieuwkomer. Bepaalde nieuwkomers moeten voor vrijstellingen in aanmerking
kunnen komen: zieken, mensen met trauma’s,
familiale problemen... Er kan ook rekening gehouden worden met het feit of de nieuwkomer
al werkt.
Gestigmatiseerde nieuwkomers
mers waarvan men vermoedt dat ze te weinig
kansen zullen hebben. Toch blijft het een delicate kwestie: zijn er voldoende criteria op
basis waarvan men tot een beslissing hieromtrent kan komen, legt men geen al te grote verantwoordelijkheid bij de gemeenteambtenaar
of welzijnswerker en kan men de tussenpersonen voldoende vormen zodat willekeur zoveel mogelijk vermeden wordt?
Verplichting
Vanuit een pragmatische invalshoek kan
men argumenteren dat men met de verplichting een stok achter de deur heeft naar de
overheid toe. Er zullen maar voldoende middelen worden vrijgemaakt, wanneer men voor
voldongen feiten staat, te vergelijken met de
middelen die moesten vrijgemaakt worden
voor het onderwijs na de invoering van de
leerplicht. Daartegenover wekt de verplichting
de indruk dat de nieuwkomers niet willen integreren en dus zelf schuldig zijn aan hun
slechte integratie, en dit terwijl bijna overal
waar een onthaalbeleid uitgewerkt is er wachtlijsten bestaan. Het is juist dat de verplichting voor velen een overbodige luxe is, omdat men vanuit zichzelf voldoende gemotiveerd is om een inburgeringstraject af te leggen. Anderzijds is het ook een realiteit dat
bepaalde groepen allochtonen zeer moeilijk te
motiveren zijn om aan vormingssessies en/of
de arbeidsmarkt deel te nemen, waardoor ze
in een ‘andere’ (gemarginaliseerde) wereld
Het klinkt aannemelijk dat enkel de kansarme nieuwkomers zullen moeten inburgeren
en dat de Japanse manager en de EU-burgers
worden vrijgesteld, maar het wekt de indruk
dat er twee soorten nieuwkomers zijn: burgers en niet-burgers, waarbij het gevaar bestaat dat deze laatsten als minderwaardig beschouwd zullen worden. Wie de zaak doortrekt komt tot de karikatuur waarbij bepaalde vreemdelingen als aspirant-burgers worden
beschouwd die eerst een parcours en een test
moeten afleggen om tot ons
Het is juist dat de verplichting voor velen een overbodiburgerschap te
ge luxe is, omdat men vanuit zichzelf voldoende gemotikunnen toetreveerd is om een inburgeringstraject af te leggen.
den, terwijl anderen
het
staatsburgerschap zomaar cadeau lijken te
blijven leven. Dit geldt in de eerste plaats
krijgen. Dergelijk voorwaardelijk burgerschap
voor veel vrouwen uit een islamitische culis in strijd met het egalitair-liberaal perspectuur, maar ook voor sommige groepen van
tief waarin de inburgering zich zo graag lijkt
jeugd.
te situeren. Vanuit de praktijk lijkt het zeker
Indien de verplichte inburgeringscontraczinnig dat een onderscheid wordt gemaakt
ten een middel zouden zijn om die mensen bij
tussen nieuwkomers waarvan men op basis
de reguliere samenleving te betrekken en op
van hun scholing, hun job en hun talenkennis
die manier de opmars van een afzonderlijke
vermoedt dat ze voldoende bagage hebben om
onderklasse tegen te houden, moet men de
hun leven hier uit te bouwen en die nieuwkoverplichting dan toch niet als een noodzake-
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
29
lijk kwaad aanvaarden? Entzinger is alvast die
mening toegedaan: de strijd tegen de desintegratie van een substantieel deel van de bevolking die langdurig buiten spel staat is prioritair op het liberale gedachtegoed waarin
weinig plaats is voor verplichting.9 Vooraleer
hiermee in te stemmen, moeten de inburgeringscontracten wel eerst hun effectiviteit
bewijzen op dat punt. De vrees is legitiem dat
inburgeringscontracten alleen tekort zullen
schieten. Gelet op de realiteit van gettovorming, GSM en satelliettelevisie wint de taal
van het land van herkomst aan belang, waardoor enkele uren Nederlandse les de taalachterstand niet zullen wegwerken. De vraag blijft
of de inburgeringstrajecten voor bepaalde
doelgroepen werkelijk effectief zullen zijn en
welke elementen een indicator van succes
kunnen zijn: de taal, het hebben van een job,
de graad van affiniteit met de eigen cultuur.
Vlaanderen niet zo ver als Nederland
Ook in Vlaanderen gaan stemmen op om
een verplicht inburgeringscontract in te voeren. We kunnen ons echter niet van de indruk
ontdoen dat de nadruk op de verplichting
veeleer een politiek dan een inhoudelijk statement is. Men pakt uit met de verplichting
als politiek signaal naar de kiezer, om een deel
van het kiespubliek te sussen. Of de verplichting werkelijk iets zal opbrengen lijkt van
secundair belang. Vooral de Vlaamse liberalen
pakken graag uit met een pleidooi voor een
debat ter zake veel verder. Bovendien is in
Nederland ook beleidsmatig reeds veel meer
gebeurd dan in Vlaanderen.
Het Nederlandse inburgeringsaanbod is
overigens gebaseerd op de ervaring en expertise die verschillende gemeenten en steden
doorheen de tijd (ongeveer 10 jaar) hadden opgebouwd betreffende het onthaal en de opvang
van nieuwkomers. In vergelijking met Nederland staan de projecten in Vlaanderen nog in
de kinderschoenen. Nu al te overhaast te werk
gaan zou wel eens nefaste gevolgen kunnen
hebben. Het is al te doorzichtig dat sommigen gemakkelijk politiek kunnen scoren door
te pleiten voor de invoering van een verplicht
inburgeringscontract. Men moet echter de
vraag durven stellen of het een haalbare kaart
is binnen de Vlaamse setting. Voorts mag de
vraag naar de effectiviteit niet uit de weg gegaan worden en moeten er alternatieven bekeken worden, wil men zo eerlijk zijn het
debat te voeren.
Ruil tussen overheid en allochtoon
Het inburgeringsdiscours dringt aan op een
balans tussen rechten en plichten, op een ruilovereenkomst. De overheid vraagt de allochtoon een inburgeringstraject af te leggen, en
daartegenover staat dat er vanuit de allochtonen vraag is naar een kwalitatief en kwantitatief voldoende gediversifieerd vormingsaanbod dat gericht is op sociale, educatieve en
professionele zelfredzaamheid. De inburgeringstrajecten
Het is al te doorzichtig dat sommigen gemakkelijk poli- worden door
tiek kunnen scoren door te pleiten voor de invoering van sommigen geproblematieen verplicht inburgeringscontract. seerd vanuit
de twijfel aan
de proportionaliteit van rechten en plichten.
verplicht inburgeringscontract. Ze verwijzen
natuurlijk naar Nederland, maar meestal wordt
Leisink vindt dat de plichten van de nieuwslechts de helft van het Nederlandse beleid
komers en de sancties bij het niet-nakomen
onder de aandacht gebracht. Vooreerst wordt
van de plichten al teveel benadrukt worden,
vakkundig verzwegen welk kostenplaatje het
terwijl er twijfel bestaat over de manier waarNederlandse beleid oplevert. Ten tweede gaat
op de overheid het in gebreke blijven van de
men ook gemakkelijk voorbij aan de verschilgemeenten wil sanctioneren. Bovendien is de
garantie dat de overheid aan de afgesproken
len tussen de Nederlandse en Vlaamse werketegenprestatie kan voldoen, sowieso twijfellijkheid wat betreft het minderhedenbeleid. In
achtig. Voor velen zullen de lessen Nederlands
Nederland staat het intellectueel en politiek
30
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
van het inburgeringstraject onvoldoende zijn.
dan valt men uit de boot en wordt men in de
Bovendien stelt de overheid zich voor de onmarginaliteit geduwd, hoogstens kan men
mogelijke taak iedereen die het traject dooroverleven in een aparte wereld die sterk etlopen heeft naar vervolgonderwijs of naar de
nisch gekleurd is. Men meent deze stelling
arbeidsmarkt toe te leiden.10
hard te kunnen maken op basis van allerlei
Dit betekent niet dat er over verplichting
rapporten en cijfers. Vanuit een pragmatische
niet
langer
moet nagedacht We kunnen niet anders dan de cijfers ernstig nemen die
worden. Men
erop wijzen dat het beleid in Nederland en België gromoet zich alleen genoopt tendeels gefaald heeft.
voelen tot een
zindelijk en meer bescheiden discours. Het
ingesteldheid kan men er zich bij neerleggen
recht op arbeid kan de overheid niet garandedat aanpassing gewenst is, zoals alle idealisren. Het inburgeringsbeleid kan dat dan ook
ten compromissen moet sluiten willen ze in
niet pretenderen, het heeft wel de bedoeling
deze wereld kunnen overleven. De scheidslijn
de kansen op een redelijke positie op de artussen die economische imperatief tot aanpasbeidsmarkt te verhogen. Men moet het debat
sing en discriminatie is echter bijzonder vaag
echter ook opengooien en andere tegenpresen waakzaamheid is dus geboden. Wanneer
taties aan de ruilovereenkomst toevoegen.
men met aanpassing bedoelt dat men de taal
Naast de individuele voordelen moeten ook
en bepaalde vaardigheden leert die de kans op
categoriale maatregelen worden doorgevoerd.
een aangename job en een gelukkig leven verHet invoeren van het stemrecht voor niet EUgroten, is er weinig probleem. Wanneer het
vreemdelingen en het effectief werk maken
echter gaat over culturele acculturatie en asvan een afdwingbare antiracisme- en anti-dissimilatie begeeft men zich op zeer glad ijs.
criminatiewetgeving liggen hier voor de hand.
Hier botsen we op het zgn. emancipatiedilemAnderzijds moet men er zich ook voor hoema: een conflict tussen de negatieve en posiden dat enkel deze collectieve voordelen in
tieve vrijheid, tussen enerzijds de eis dat de
praktijk zouden worden gebracht. Het zou al
overheid de (keuze)vrijheid van individuen en
te gemakkelijk zijn een betere toepassing van
groepen zoveel mogelijk moet garanderen en
de antiracismewet te verkondigen, terwijl de
anderzijds haar verantwoordelijkheid t.a.v. het
individuele nieuwkomer na een inburgeindividu en de gemeenschap in haar geheel om
ringstraject werkloos achterblijft.
emancipatorische voorwaarden te scheppen,
waarbij een bepaalde vorm van aanpassing (al
Inburgeren in een multiculturele
is het maar op het gebied van taal) soms
samenleving
moeilijk te vermijden is.
We kunnen niet anders dan de cijfers ernstig nemen die erop wijzen dat het beleid in
Zelfredzaamheid
Nederland en België grotendeels gefaald heeft.
Voorzover het verhogen van de zelfredHet inburgeringsdiscours wil een alternatief
zaamheid centraal komt te staan, is het debat
bieden. Het wil hefbomen aanreiken die de
over assimilatie en culturele inpassing achtervoorwaarden scheppen voor de emancipatie
haald. Het zit trouwens muurvast. Men moet
van de allochtonen in de westerse maatschapveeleer nadenken over de manier waarop menpij met haar harde sociaal-economische eisen.
sen de nodige sociale basisgoederen en comDeze eisen worden soms aangegrepen om inpetenties kunnen verkrijgen die hen in staat
burgering als een vorm van assimilatie te bemoeten stellen optimaal aan de samenleving
pleiten. De redenering luidt als volgt: ofwel
te participeren. In een liberale rechtsstaat is
past men zich aan en dan kan men het hier
het garanderen van die basisaccommodatie
waarmaken, ofwel past men zich niet aan maar
zeker niet strijdig met pluralisme en de uit-
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
31
bouw van een gezonde multiculturele samenleving. Volgens Kymlycka en Raz hoeven
zelfs speciale minderheidsrechten ter ondersteuning van de ontwikkeling van een eigen identiteit niet strijdig te zijn met het egalitair-liberaal perspectief. Via de zgn. colour-blind benadering kan de culturele gelijkheid immers niet
bewerkstelligd worden. Hun liberale achtergrond stelt wel duidelijke grenzen aan de tolerantie: de liberale staat kan niet tolereren dat
het principe van de persoonlijke autonomie geschonden wordt. Praktijken die deeply illibe-
wijze met elkaar in harmonie te brengen. Ook
in het Vlaams regeerakkoord staat dat het proces van inburgering bevorderd moet worden via
twee sporen: ‘de individuele benadering via een
inburgeringscontract en de dialoog en ontmoeting via overleg en responsabilisering van de
zelforganisaties.’
Het kind niet met het badwater
weggooien
Naar onze mening hebben de profeten van
de inburgering hun pijlen te eenzijdig gericht
op het multicultuHet falen van het beleid legt de zwakheden boven van ralisme. Het falen
een multicultureel beleid dat gekoppeld is aan een van het beleid legt
vrijblijvend welzijnsbeleid en aan een idee van de zwakheden boven van een multivrijblijvende tolerantie. cultureel beleid dat
ral zijn, moeten niet alleen verboden worden,
gekoppeld is aan een vrijblijvend welzijnsbeleid
de staat moet ook aansporingen geven om ze
en aan een idee van vrijblijvende tolerantie. Het
te liberaliseren.11
zegt niets over de slaagkansen van een multiculturele samenleving die daadwerkelijk korte
Rol van het allochtone middenveld
metten maakt met racisme en discriminatie en
In het inburgeringsdiscours schuilt echter
waarin onderwijs en vorming werken aan de
dikwijls de defensieve reactie t.a.v. cultuuruiontwikkeling van ‘interculturele competentie’.
tingen: men wil ze enkel als privé-aangelegenOmgaan met verschillen vraagt meer dan een
heid gedogen. De beleving van de eigen cultuur,
oppervlakkige kennismaking en een vrijblijvenwaardoor ook een ‘allochtoon middenveld’ kan
de houding van openheid. De multiculturele saontstaan is echter een noodzakelijke hefboom
menleving moet actiever en op een meer betrokvoor persoonlijke, sociale en/of economische
ken wijze gestalte krijgen. De burgerschapsidee
emancipatie. Passieve tolerantie is daarom ondie zowel appelleert aan de plichten van de allochtonen als van de autochtonen is hiermee
voldoende. Een inburgeringsbeleid dat trouw is
niet tegenstrijdig, wel integendeel. Het multiaan de eigen uitgangspunten en doelstellingen
cultureel burgerschap moet als doel vooropgemoet ook de voorwaarden scheppen om de culturele identiteit binnen de gastsamenleving
steld worden van het socialisatie- en/of inburverder tot ontwikkelen. Er bestaat bij sommigeringsproces van zowel autochtonen als algen echter een duidelijke twijfel aan de bijdralochtonen.
ge van de allochtonenorganisaties tot de volwaardige deelname aan de gastsamenleving.
Het burgerschap voorbij de
inburgeringsprogramma’s
Sommigen beschouwen lidmaatschap van allochtone verenigingen helemaal niet meer als
De inburgering is geen doel op zich, maar
een sluis naar integratie, maar eerder als een
staat in het teken van een na te streven doel:
dam ertegen. Niet iedereen is het eens met dat
het burgerschap. Burgerschap is het kernbegrip
eenzijdige oordeel. Organisaties van etnische
van het huidige integratiebeleid in Nederland.13
minderheden kunnen een belangrijk kanaal zijn
Soms wordt inburgering echter verengd tot het
voor de inburgering van allochtonen.12 Het alaanbieden van taalcursussen of het verschaffen
lochtone middenveld kan een brug vormen tusvan een job. Wanneer inburgering echter de
sen de achterban en de gastsamenleving om
volwaardige deelname aan de samenleving op
twee achtergronden en culturen op spontane
alle niveaus en in alle geledingen als doel heeft,
32
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
impliceert dat naast het hebben van een job
op papier dezelfde rechten en kansen hebben
ook de mogelijkheid tot politieke participaals hun Vlaamse buurman. Nieuwkomers zultie en tot zelfontplooiing op diverse terreinen.
len zich allerlei inburgeringslessen ten spijt
Men kan zich pas ingeburgerd weten door
pas echt ingeburgerd weten wanneer ze ook
voldoende erkenning en acceptatie. Dat de
als dusdanig beschouwd en behandeld worden
integratie via taal en arbeid bevorderd wordt
door de autochtonen. De formele inburgering
is geen slechte zaak, maar we willen waarkan maar effectief worden indien de overheid
schuwen voor een te sterke nadruk op de
zich engageert op te treden tegen elke vorm
markteconomische aanpak, zodat het middel
van discriminatie naar religie, cultuur, getot een doel op zich wordt gepromoveerd.
slacht en huidskleur toe.
Vooreerst is het voor de overheid onmogelijk
Medebeslissingsrecht voor migranten
gebleken om in volledige tewerkstelling te
De ruilverhouding die in de inburgeringsvoorzien. Ze kan tegenover de nadruk op argedachte geïmpliceerd is, blijft ook onrechtbeid en de hieraan gekoppelde plichten dus
vaardig wanneer vreemdelingen van buiten de
geen burgerschapsrecht plaatsen. Bovendien
EU uitgesloten blijven van het politieke bekunnen een (hopelijk bevredigende) job en het
sluitvormingsproces. Naast een antidiscrimispreken van de taal wel bijdragen tot een innatiebeleid moet ook werk gemaakt worden
vulling van het burgerschap, maar ze zijn het
van onvoorwaardelijk medebeslissingsrecht
burgerschap nog niet. Deze fout heeft men ook
voor migranten. Een volwaardige opvatting
in het verleden dikwijls gemaakt. Getuige
van burgerschap kan de politieke rechten en
hiervan zijn de vele cirkelredeneringen waarparticipatie niet negeren. Stemrecht is geen
aan velen zich in het debat bezondigen. Zo
voldoende, maar wel een noodzakelijke voorstellen de overheid en de werkgeversorganiwaarde voor de emancipatie van migranten.
saties graag dat werk hebben één van de beHet betekent dat gevestigde migranten einlangrijkste wegen tot maatschappelijke intedelijk ook op het beleid zouden kunnen gaan
gratie is, maar terzelfder tijd beschouwen zij
wegen, dat hun vragen gehonoreerd worden
integratie als een voorwaarde voor tewerkstelen dat de partijen genoodzaakt zouden zijn
ling. Wanneer men al te exclusief de inburgeaandacht te besteden aan dat deel van de bering
als
voorwaarde Die samenleving moet echter ook voldoende kansen gevoor een
plaats op de ven. Politiek gezien heeft dit zijn implicaties.
arbeidsmarkt beschouwt, bestaat het gevaar dat men
volking die nu het zwijgen wordt opgelegd.
blind is voor de integratiebelemmerende facBovendien heeft het invoeren van het stemtoren aan de zijde van de autochtonen, meerrecht ook een grote symboolwaarde. Het is een
bepaald de discriminatiemechanismen die er
signaal naar de migranten toe dat het menens
spelen.
is met hen. Het moet duidelijk maken dat ze
er werkelijk bijhoren als volwaardige burgers
Inspanningen van twee kanten
en niet langer met een tweederangsstatuut
Als het inburgeringsbeleid zijn doel wil
worden gepaaid.
bereiken en de achterstelling van migranten
ongedaan wil maken, dan vraagt dit inspanMaatschappelijke participatie
ningen van de beide partijen: inburgering van
Vanuit het perspectief van het burgerschap
de kant van de allochtonen en een gelijke kanmoet participatie ook breder opgevat worden
sen- en antidiscriminatiebeleid van de kant
dan strikt politieke participatie, of participavan de autochtonen. Volwaardig burgerschap
tie via arbeid; het burgerschap omvat ook de
impliceert gelijkheid, maar iedereen weet dat
participatie in allerlei vrijwillige sociale verzelfs veel genaturaliseerde allochtonen slechts
banden in het maatschappelijke middenveld
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
33
alsmede de participatie in de voorzieningen
van de verzorgingsstaat zoals onderwijs en de
gezondheidszorg. De inburgeringsprogramma’s
worden theoretisch gezien als mogelijkheidsvoorwaarden opdat de nieuwkomer met dezelfde kansen als de reeds ingezetenen een eigen
leven zouden kunnen uitbouwen in de gastsamenleving. Die samenleving moet echter ook
voldoende kansen geven. Politiek gezien heeft
dit zijn implicaties. Een al te exclusieve nadruk
op de inburgeringsprogramma’s, doet vergeten
dat hiermee de kous niet af is. Er moet plaats
gemaakt worden voor een bredere invalshoek.
De sociologische en inhoudelijke benadering
van burgerschap als participatie valt niet samen
daarom niet op een statische en normatieve
wijze bij de allochtonen opgelegd worden. Strikt
genomen gaat het dus niet over Van Gunsterens
‘reproductie van burgers’.14 De uitdaging voor
de toekomst is een project voor de ‘productie
van burgers’ een kans te geven. De juiste wijze
van burger-zijn moet steeds opnieuw gezocht
worden en de nieuwkomer moet hierin als gelijkwaardig erkend worden. De inburgeringsprogramma’s moeten gestalte geven aan die gelijkwaardigheid, maar ze vallen geenszins samen
met de zoektocht naar en de concrete invulling
van het burgerschap. Nieuwkomers krijgen niet
het burger-zijn zelf aangeboden, ze krijgen het
aanbod mee op zoek te gaan naar een goede vorm
van pluralistisch en
Het burgerschap is een dynamische werkelijkheid. multicultureel burgerschap. Ook ‘de’ inteHet burger-zijn van de autochtonen kan daarom niet gratie kan niet van
op een statische en normatieve wijze bij de bovenaf opgelegd
allochtonen opgelegd worden. worden, er kunnen enkel integratiebevorderende maatregelen getroffen worden, in die zin dat ze het integratiemet het voorzien in een aantal formele rechten,
proces, als onderhandeling tussen allochtonen
maar vestigt ook de aandacht op de competenties en mogelijkheden die burgers moeten heben autochtonen, ondersteunen en versterken.
Dergelijke visie veronderstelt een niet-relativisben om effectief te kunnen participeren aan de
tisch perspectief waarin dialoog tussen mensen
gemeenschap. Een burger voelt zich grotendeels
met verschillende culturele achtergronden moburger voorzover hij/zij deel uitmaakt van de
gelijk en zinvol is. Nieuwe mensen toelaten
civil society. Ook hier moet de overheid streven naar gelijke kansen. Dit impliceert gemakbetekent de taak aannemen om samen met de
kelijker toegang tot het openbaar ambt, ondernieuwkomers op voet van gelijkheid een ontsteuning van het verenigingsleven en mogelijkdekkingsreis te ondernemen naar de juiste inheid tot politieke participatie op verschillende
vulling van burgerschap.15
niveaus en in allerlei hoedanigheden. Ook binnen de organisatie van de inburgeringstrajecConclusie
ten moet er voldoende ruimte zijn om allochtWe steunen de basisgedachte dat allochtoonen in te schakelen. Voor de maatschappijnen moeten worden toegerust om beter te funcoriëntatie kunnen zij een goed aanknopingspunt
tioneren in de complexe westerse samenleving
zijn voor de nieuwkomers. We moeten echter
en dat iedereen hiertoe zijn verantwoordelijkvaststellen dat dergelijke participatie van
heid moet opnemen. De overheid moet de voorvreemdelingen nog steeds botst met het tewerkwaarden voor de individuele emancipatie garanstellingsbeleid van de lokale overheden wat toch
deren: gelijke kansen, nadruk op anti-discrimicontradictoir is met de doelstellingen van de innatie, gelijke basisrechten, mogelijkheid tot
burgeringsgedachte.
politieke participatie en herverdeling van de basisgoederen in het voordeel van de sociaal-ecoUitdaging voor de toekomst
nomisch zwakkere. Op die manier resulteert de
inburgeringsgedachte in een win-win-situatie:
Het burgerschap is een dynamische werkede zelfredzaamheid van de allochtonen komt
lijkheid. Het burger-zijn van de autochtonen kan
34
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
zowel ten goede van de individuele mensen
zelf als van de verzorgingsstaat. Het is een illusie zich blind te staren op de inburgeringscontracten. Ze zijn hoogstens een element van
een integraal beleid gericht op de emancipatie van minderheden. De inburgeringscontracten zijn onmogelijk gelijk te stellen met het
inburgeringsmodel zelf. We durven zelfs te
stellen dat de basisgedachte van een toerustingsbeleid kapotgemaakt wordt door de implementatie ervan te verengen tot het invoeren van een verplicht inburgeringscontract en
het afzweren van de multiculturele samenleving. De centrale vraag blijft immers welke
factoren de oorzaak zijn van de blijvende achterstand van bepaalde groepen allochtonen en
welke strategieën men daar het best uit afleidt
om aan die achterstand tegemoet te komen.
De discussie mag zich ook niet beperken tot
nieuwkomers terwijl een generatie ingezetenen verder aanmoddert. Het onderwerp moet
met open vizier benaderd worden. Er ontbreekt
immers nog steeds een heldere visie op de
toekomstige multiculturele samenleving en er
is nog geen doelgericht en planmatig pakket
maatregelen voor handen die als emancipatorische hefbomen kunnen dienen om bepaalde
groepen allochtonen uit hun achterstand te
halen. Het is niet omdat we de basisgedachte
van het egalitair-liberale inburgeringsbeleid
genegen zijn, nl. het scheppen van voorwaarden voor autonomie en individuele ontplooiing, dat we ook elke concrete invulling
ervan kritiekloos moeten slikken.
Noten
1/ Deze tekst kwam tot stand ter voorbereiding
van het debat over de inburgeringsthematiek
(Antwerpen, 03-05-2000) dat georganiseerd
werd door de Stichting Gerrit Kreveld.
2/ Entzinger, H. (1994), Shifting Paradigms: An
Appraisal of Immigration in the Nederlands, in
Fassmann, H. en Münz, R. (eds.) (1994), European Migration in the late Twentieth Century,
Edward Elgar, Eldershot/Brookfield, 93-112,
98-103.
3/ Pinto, D. en Van Ree, A. (1998), Samen verder.
Ontwikkeling van participatiebeleid. Achtergrondinformatie, Bohn Stafleu Van Loghum,
Houten/Diegem, 86-101, 116-117.
4/ Entzinger, H. (1997), Inburgeren met én zonder concessies. Enkele kanttekeningen bij het
advies ‘Beleidsopvolging minderhedendebat’,
in Foblets, M.C. en Hubeau, B. (eds.) (1997),
Nieuwe burgers in de samenleving? Burgerschap en inburgering in België en Nederland,
Acco, Leuven/Amersfoort, 29-42; Pinto, D. en
Van Ree, A. (1998).
5/ Van der Zwan, A. en Entzinger, H. (1994), Beleidsopvolging minderhedendebat, Den Haag,
Ministerie van Binnenlandse Zaken; Entzinger,
H. (1997), 32-33.
6/ De Standaard 01-02-2000.
7/ Voorwaardelijke Vergunning Tot Verblijf. De
VVTV bestaat sinds januari 1994 en wordt toegekend aan onverwijderbaren en ontheemden
(b.v. door een burgeroorlog).
8/ Entzinger, H. (1997), 38-39.
9/ Entzinger, H., De dilemma’s van het inburgeren in een multiculturele samenleving, in Krisis 63 (juni 1996), 70-73, 73.
10/Leisink, P. (1997), Burgerschap, inburgering en
werken in Nederland in Foblets, M.C. en Hubeau, B. (eds.) (1997), 115-130, 123-128.
11/Kymlicka, W., Multicultural citizenship, Clarendon, Oxford; RAZ, J. (1994), Multiculturalism.
A liberal perspective, in Dissent, Winter, 6779.
12/Alsulaiman, A., De bestuurlijke randvoorwaarden voor de toepassing van het integratieconcept, in Foblets, M.C. en Hubeau, B. (eds.)
(1997), 183-201, 198-199; Martens, A. (1993),
De integratieproblematiek binnen een multiculturele samenleving: het verzuilingsmodel
als hypothese, in Demeyere, F. (ed.) (1993),
Over pluralisme en democratie. Verzuiling en
integratie in een multiculturele samenleving,
VUBPRESS, Brussel, 39-50.
13/Van Boxtel, H., Integratiebeleid 1999-2002:
“Kansen krijgen, kansen pakken”, ministerie
voor Grote Steden- en Integratiebeleid.
14/Van Gunsteren, H., Admission to Citizenship,
in Ethics 98, 731-741.
15/Tholen, J. H. (1997), Vreemdelingenbeleid en
rechtvaardigheid? Een wijsgerige studie naar
onze beoordelingen van immigratie- en naturalisatiebeleid, proefschrift, Kath. Univ. Nijmegen, 202.
Samenleving en politiek, jg. 7/2000 nr. 4
35
Download