UITVAARTLITURGIE Parochie Heilige Nicasius Opening van de dienst Terwijl de priester/diaken en de assistenten de kerk binnenkomen, gaan allen staan. Bij de ingang van de kerk begroet de priester / diaken de overledene en besprenkelt zijn/haar dode lichaam met wijwater. OPENINGSZANG Requiem æternam dona eis, Domine, et lux perpetua luceat eis. Te decet hymnus Deus in Sion et tibi reddetur votum in Jerusalem. Exaudi orationem meam. Ad te omnis caro veniet. (of een Nederlands lied) Heer, geef hun de eeuwige rust en het eeuwige licht verlichte hen. Voor U, God, moet men zingen op de Sion, zijn dankbaarheid tonen in Jeruzalem. Verhoor mijn gebed. Tot U komt alles wat leeft. BEGROETING Voorganger: In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Allen: Amen. Voorganger: Genade zij U en vrede van God onze Vader, van Jezus Christus die ons heeft bevrijd uit de macht van de dood, en van de heilige Geest die ons leidt naar het eeuwig leven. Allen: Amen. 1 WOORD VAN WELKOM De priester of diaken houdt een woord van welkom. De kaarsen rond de baar kunnen na het woord van welkom worden ontstoken. SCHULDBELIJDENIS Allen: Ik belijd voor de almachtige God en voor u allen, dat ik gezondigd heb in woord en gedachte, in doen en laten, door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld. Daarom smeek ik de heilige Maria, altijd maagd, alle engelen en heiligen en u, broeders en zusters, voor mij te bidden tot de Heer onze God. Voorganger: Moge de almachtige God zich over ons ontfermen, onze zonden vergeven en ons geleiden tot het eeuwig leven. Amen. KYRIE/HEER ONTFERM U Kyrie eleison. Kyrie eleison. Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Christe eleison. Christe eleison. Christus, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons. Kyrie eleison. Kyrie eleison. Heer, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. OPENINGSGEBED 2 DIENST VAN HET WOORD EERSTE (EN TWEEDE) LEZING In de dienst van het Woord luisteren wij naar de eerste lezing. Desgewenst kan er voor de lezing uit het H. Evangelie nog een tweede lezing volgen. TUSSENZANG Absolve, Domine, animas omnium fidelium defunctorum ab omni vinculo delictorum. Et gratia tua illis succurrente, mereantur evadere iudicium ultionis. Et lucis æternæ beatitudine perfrui. (of een Nederlands lied) Heer, ontsla de overleden gelovigen van alle banden der zonden. Geef dat zij door de hulp van uw genade aan de veroordeling ontkomen en het geluk van het eeuwig licht deelachtig worden EVANGELIELEZING Vóór de lezing wordt gezegd: Voorganger: De Heer zij met U. Allen: En met uw geest. Voorganger: Lezing uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens... Allen: Lof zij U, Christus. Na de lezing wordt gezegd: Voorganger: Zo spreekt de Heer. Allen: Wij danken God. 3 HOMILIE (PREEK) VOORBEDE Na iedere bede antwoorden allen: A: Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons. __________________________________________________ De woorddienst is hiermee ten einde gekomen. Bij een uitvaart waarin de priester de eucharistie celebreert gaat men verder vanaf bladzijde 5. Gaat een diaken voor in de uitvaartliturgie dan kan men na de voorbede eindigen met de Laatste aanbeveling ten afscheid of men gaat verder vanaf bladzijde 21 (communieritus bij een viering van Woord en Gebed) 4 DE HEILIGE EUCHARISTIE BEREIDEN VAN HET ALTAAR Brood en wijn worden aangedragen voor de Eucharistie. Ondertussen wordt er gecollecteerd en worden er [eventueel] gedachtenisprentjes uitgedeeld. LIED BIJ HET BEREIDEN VAN HET ALTAAR Domine Iesu Christe, Rex gloriæ, libera animas omnium fidelium defunctorum de poenis inferni et de profundo lacu: libera eas de ore leonis, ne absorbeat eas tartarus; ne cadant in obscurum, sed signifer sanctus Michael repræsentet eas in lucem sanctam. Quam olim Abrahæ promisisti et semini eius. Hostias et preces tibi, Domine, laudis offerimus, tu suscipe pro animabus illis quarum hodie memoriam facimus: fac eas, Domine, de morte transire ad vitam. Quam olim Abrahae promisisti et semini eius. Heer Jezus Christus, Koning der glorie, red de overleden gelovigen uit de afgrond van de dood, uit de muil van de leeuw. Maak hen niet tot prooi van dood en duisternis. Maar laat de Heilige Michaël als banierdrager hen geleiden naar het eeuwig licht, dat Gij eertijds aan Abraham en zijn geslacht beloofd hebt. Offers en gebeden dragen wij U op: wil ze aanvaarden tot heil van hen die wij heden gedenken. Heer, doe hen van de dood overgaan naar het leven, dat Gij eertijds aan Abraham en zijn geslacht beloofd hebt. Of een Nederlands lied 5 P: Bidt, broeders en zusters, dat mijn en uw offer aanvaard kan worden door God, de almachtige Vader. A: Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen, tot lof en eer van zijn naam, tot welzijn van ons en van heel zijn heilige Kerk. GEBED OVER DE GAVEN HET EUCHARISTISCH GEBED EUCHARISTISCH GEBED 1 (IIC) P: Dominus vobiscum. P: De Heer zij met U. A: Et cum spiritu tuo. A:En met uw geest. P: Sursum corda. P: Verheft uw hart. A: Habemus ad Dominum. A:Wij zijn met ons hart bij de Heer. P: Gratias agamus Domino P: Brengen wij dank aan de Deo nostro. Heer onze God. A: Dignum et iustum est. A:Hij is onze dankbaarheid waardig. P: Vere dignum et iustum est, æquum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine sancte Pater, omnipotens æterne Deus: per Christum Dominum nostrum. In quo nobis spes beatæ resurrectionis effulsit, ut, quos contristat certa moriendi condicio, eosdem consoletur P: Heilige Vader, almachtige eeuwige God, om recht te doen aan uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden, zullen wij U danken, altijd en overal, door Christus onze Heer. Want Hij die uit de dood is opgestaan, Hij is het licht der wereld, onze enige hoop. In onze angst omdat wij moeten sterven, troost ons uw 6 futuræ immortalitatis promissio. Tuis enim fidelibus, Domine, vita mutatur, non tollitur, et, dissoluta terrestris huius incolatus domo, æterna in cælis habitatio comparatur. Et ideo cum Angelis et Archangelis, cum Thronis et Dominationibus, cumque omni militia cælestis exercitus, hymnum gloriæ tuæ canimus, sine fine dicentes: belofte, dat wij eens onsterfelijk zullen zijn met Hem. Gij neemt het leven, God niet van ons af, Gij maakt het nieuw, dat geloven wij op uw Woord. En als ons aardse huis, ons lichaam, afgebroken wordt, heeft Jezus al een plaats voor ons bereid in uw huis, om daar voorgoed te wonen. Daarom, met alle engelen, machten en krachten, met allen die staan voor uw troon, loven en aanbidden wij U, en zingen U toe met de woorden: SANCTUS Sanctus, Sanctus, Sanctus Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt cæli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis. Benedictus qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis. HEILIG Heilig, Heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend Hij die komt in de naam des Heren. Hosanna in den hoge. P: Gij zijt waarlijk heilig onze Heer, de bron van alle heiligheid. Heilig dan deze gaven met de dauw van uw heilige Geest, dat zij voor ons worden + tot Lichaam en Bloed van Jezus Christus onze Heer. ** Indien mogelijk gaan allen staan / knielen! 7 Toen Hij werd overgeleverd en vrijwillig zijn lijden op zich nam, nam Hij het brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het aan zijn leerlingen met deze woorden: NEEMT EN EET HIERVAN, GIJ ALLEN, WANT DIT IS MIJN LICHAAM, DAT VOOR U GEGEVEN WORDT. Zo nam Hij na de maaltijd ook de kelk, sprak opnieuw de dankzegging uit, en gaf hem zijn leerlingen met deze woorden: NEEMT DEZE BEKER EN DRINKT HIER ALLEN UIT, WANT DIT IS DE BEKER VAN HET NIEUWE, ALTIJDDURENDE VERBOND, DIT IS MIJN BLOED, DAT VOOR U EN ALLE MENSEN WORDT VERGOTEN TOT VERGEVING VAN DE ZONDEN. BLIJFT DIT DOEN OM MIJ TE GEDENKEN. Verkondigen wij het mysterie van het geloof. A: Als wij dan eten van dit Brood en drinken uit deze Beker, verkondigen wij de dood des Heren, totdat Hij komt. P: Zijn dood en verrijzenis indachtig, God, bieden wij U aan het levensbrood en de kelk van het heil. Wij danken U, omdat Gij ons waardig keurt om voor uw aangezicht te staan en uw heilige dienst te verrichten. Zó delen wij in het Lichaam en Bloed van Christus en wij smeken U, dat wij door de heilige Geest worden vergaderd tot één enige kudde. Denk toch, Heer, aan uw Kerk, verspreid over de hele wereld, dat haar liefde volkomen wordt, één heilig volk met N., onze paus en N., onze bisschop, en allen die uw heilig dienstwerk verrichten. 8 Gedenk .... die Gij uit deze wereld tot U geroepen hebt. Laat hem/haar, die in de doop met Christus gestorven en herboren is, nu ook verrijzen tot nieuw leven met uw Zoon. Gedenk ook onze broeders en zusters die reeds ontslapen zijn in de hoop der verrijzenis, ja alle gestorvenen dragen wij op aan uw zorg. Neem hen aan en laat hen verschijnen in het licht van uw gelaat. Wij vragen U: ontferm U over ons allen, opdat wij tezamen met de maagd Maria, de moeder van Christus, met de apostelen en alle heiligen die hier eens leefden in uw welbehagen, waardig bevonden worden het eeuwig leven deelachtig te zijn en U loven en eren. Door Jezus Christus uw Zoon. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw naam geprezen zijn, Heer onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid. A: Amen. Verder op blz. 17: Communieritus 9 EUCHARISTISCH GEBED 2 (IIIB) P: Dominus vobiscum. A: Et cum spiritu tuo. P: Sursum corda. A:Habemus ad Dominum. P: De Heer zij met U. A:En met uw geest. P: Verheft uw hart. A:Wij zijn met ons hart bij de Heer. P: Gratias agamus Domino Deo P: Brengen wij dank aan de Heer nostro. onze God. A:Dignum et iustum est. A:Hij is onze dankbaarheid waardig. P: Vere dignum et iustum est, æquum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere: Domine sancte Pater, omnipotens æterne Deus: per Christum Dominum nostrum. In quo nobis spes beatæ resurrectionis effulsit, ut, quos contristat certa moriendi condicio, eosdem consoletur futuræ immortalitatis promissio. Tuis enim fidelibus, Domine, vita mutatur, non tollitur, et, dissoluta terrestris huius incolatus domo, æterna in cælis habitatio comparatur. Et ideo cum Angelis et Archangelis, cum Thronis et Dominationibus, cumque omni militia cælestis exercitus, hymnum gloriæ tuæ canimus, sine fine dicentes: P: Heilige Vader, almachtige eeuwige God, om recht te doen aan uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden, zullen wij U danken, altijd en overal, door Christus onze Heer. Want Hij die uit de dood is opgestaan, Hij is het licht der wereld, onze enige hoop. In onze angst omdat wij moeten sterven, troost ons uw belofte, dat wij eens onsterfelijk zullen zijn met Hem. Gij neemt het leven, God niet van ons af, Gij maakt het nieuw, dat geloven wij op uw Woord. En als ons aardse huis, ons lichaam, afgebroken wordt, heeft Jezus al een plaats voor ons bereid in uw huis, om daar voorgoed te wonen. 10 Daarom, met alle engelen, machten en krachten, met allen die staan voor uw troon, loven en aanbidden wij U, en zingen U toe met de woorden: SANCTUS HEILIG Sanctus, Sanctus, Sanctus Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt cæli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis. Benedictus qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis. Heilig, Heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend Hij die komt in de naam des Heren. Hosanna in den hoge. ** Indien mogelijk gaan allen staan / knielen! P: Ja, Heer, Gij zijt werkelijk de Heilige; heel uw schepping moet U wel prijzen, want door Jezus Christus uw Zoon onze Heer maakt Gij alles levend en heilig in de kracht van de heilige Geest. Altijd blijft Gij bezig U een volk bijeen te brengen uit alle naties en rassen en talen; want van oost tot west moet door een zuivere offerande hulde worden gebracht aan uw Naam. Wij hebben deze gaven dan ook hier gebracht om ze aan U toe te wijden. In alle ootmoed vragen wij U ze te heiligen door uw Geest en ze Lichaam en Bloed te doen zijn van Jezus Christus uw Zoon onze Heer, op wiens woord wij deze geheimen vieren. Want in de nacht dat Hij werd overgeleverd, nam Hij brood en sprak daarover het dankgebed om uw Naam te verheerlijken. Toen brak Hij het brood, gaf het aan zijn leerlingen en zei: 11 NEEMT EN EET HIERVAN, GIJ ALLEN, WANT DIT IS MIJN LICHAAM, DAT VOOR U GEGEVEN WORDT. Zo nam Hij ook na de maaltijd de beker en sprak een zegenbede om uw Naam te verheerlijken. Hij gaf hem aan zijn leerlingen en zei: NEEMT DEZE BEKER EN DRINKT HIER ALLEN UIT, WANT DIT IS DE BEKER VAN HET NIEUWE ALTIJDDURENDE VERBOND, DIT IS MIJN BLOED, DAT VOOR U EN ALLE MENSEN WORDT VERGOTEN TOT VERGEVING VAN DE ZONDEN. BLIJFT DIT DOEN OM MIJ TE GEDENKEN. Verkondigen wij het mysterie van het geloof. A: Als wij dan eten van dit Brood en drinken uit deze Beker, verkondigen wij de dood des Heren, totdat Hij komt. P: Daarom, Heer, gedenken wij het heilzaam lijden en sterven van uw Zoon, zijn glorievolle verrijzenis en zijn verheffing aan uw rechterhand; zo staan wij vol verwachting open voor zijn wederkomst en bieden U vol dankbaarheid dit offer aan, zo levend en heilig. Wij vragen U, Heer, zie welwillend neer op het offer van uw Kerk en wil er uw Zoon in herkennen, door wiens dood Gij ons met U verzoend hebt. Geef, dat wij mogen worden verkwikt door het nuttigen van zijn Lichaam en Bloed. Vervul ons van zijn heilige Geest, opdat men ons in Christus zal zien worden tot één lichaam en één geest. Moge Hij ons maken tot een blijvende offergave voor U: dan zullen wij het erfdeel verkrijgen dat Gij ons beloofd hebt, samen met Maria, de heilige maagd en Moeder van God: samen met uw apostelen en martelaren, en met allen die in uw heerlijkheid zijn en 12 daar voor ons bidden. Mogen de vrede in de wereld en het heil van alle mensen toenemen door dit offer van uw Zoon, dat ons in handen is gegeven opdat wij met U worden verzoend. Maak uw volk onderweg hier op aarde sterk in liefde en geloof: samen met uw dienaar N., onze paus en N., onze bisschop, met alle bisschoppen, de geestelijkheid en heel het gelovige volk dat Gij u hebt verworven. Wij vragen U, welwillend te staan tegenover de wensen van deze gemeenschap die hier bij U is, en waarvan Gij de Vader zijt. Goede God, breng in uw barmhartigheid al uw kinderen van overal bijeen. Gedenk ...., die Gij uit deze wereld naar U toegeroepen hebt. Geef dat hij/zij die zoals uw Zoon de dood moest ondergaan, ook zoals Hij zal verrijzen; want Hij zal de doden doen opstaan en ons aardse lichaam aan zijn verheerlijkt lichaam gelijk doen zijn. Laat onze overleden broeders en zusters, ja, laat allen die U lief waren en die van ons zijn heengegaan, genadig binnen in uw Rijk. Ook wijzelf hopen daar eens te mogen zijn, om met hen samen voor altijd te mogen genieten van uw heerlijkheid. Dan wist Gij alle tranen uit onze ogen: wij zullen U zien, God van ons, zoals Gij zijt; voor eeuwig op U gelijkend zullen wij eindeloos U prijzen, door Christus onze Heer. In Hem schenkt Gij alles wat goed is aan deze wereld. Door Hem en met hem en in Hem, zal uw Naam geprezen zijn, Heer onze God, Almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid. A: Amen. Verder op blz. 17: communieritus 13 EUCHARISTISCH GEBED 3 (Pref. 2, V) P: De Heer zij met U. A:En met uw geest. P: Verheft uw hart. A:Wij zijn met ons hart bij de Heer. P: Brengen wij dank aan de Heer onze God. A:Hij is onze dankbaarheid waardig. P: Heilige Vader, almachtige eeuwige God, om recht te doen aan uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden zullen wij U danken, altijd en overal door Christus onze Heer. Hij alleen heeft de dood aanvaard om allen voor de dood te behoeden. Meer nog: Hij alleen heeft willen sterven opdat wij allen eeuwig voor U leven. Daarom, met de koren van de engelen, loven en aanbidden wij U en zingen vol vreugde: SANCTUS HEILIG Sanctus, Sanctus, Sanctus Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt cæli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis. Benedictus qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis. Heilig, Heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend Hij die komt in de naam des Heren. Hosanna in den hoge. P: God onze Vader, wij danken U met heel ons hart, want Gij hebt ons tot leven geroepen, Gij hebt ons bestemd voor het geluk in Jezus, uw Zoon onze Heer. In Hem zien wij uw goedheid en uw wil om ons allen te redden. Hij is het verlossende Woord, uw helpende hand. Nooit willen wij vergeten, hoe Hij één werd met ons in lijden en dood. Onze last maakte Hij tot de zijne, zijn trouw werd de onze. Blijvend zijn wij U dank verschuldigd om Hem. 14 God onze Vader, wij vragen U: zend over dit brood en deze wijn de kracht van uw heilige Geest; dat zij voor ons het Lichaam en Bloed worden van uw veelgeliefde Zoon, Jezus Christus. ** Indien mogelijk gaan allen staan / knielen! Toen het paasfeest op handen was, kwam zijn uur. Hij had de zijnen in de wereld bemind; nu gaf Hij hun het bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe. In het bewustzijn dat Hij van U was uitgegaan en naar U terugkeerde, heeft Hij het brood in zijn handen genomen, en zijn ogen opgeslagen naar U, God zijn almachtige Vader, de zegen uitgesproken, het brood gebroken en aan zijn leerlingen gegeven met de woorden: NEEMT EN EET HIERVAN, GIJ ALLEN, WANT DIT IS MIJN LICHAAM, DAT VOOR U GEGEVEN WORDT. Zo nam Hij ook, toen zij gegeten hadden, de beker in zijn handen, Hij sprak de zegen en het dankgebed, reikte hem over aan zijn leerlingen en zei: NEEMT DEZE BEKER EN DRINKT HIER ALLEN UIT, WANT DIT IS DE BEKER VAN HET NIEUWE ALTIJDDURENDE VERBOND, DIT IS MIJN BLOED DAT VOOR U EN ALLE MENSEN WORDT VERGOTEN TOT VERGEVING VAN DE ZONDEN. BLIJFT DIT DOEN OM MIJ TE GEDENKEN. Verkondigen wij het mysterie van het geloof. A: Als wij dan eten van dit Brood en drinken uit deze Beker, verkondigen wij de dood des Heren, tot dat Hij komt. 15 P: Trouw aan dit woord, Vader, gedenken wij Jezus Christus uw Zoon onze Heer: zijn overgave in lijden en dood, de overwinning van zijn verrijzenis en de glorie van zijn hemelvaart; wij bieden U deze gaven aan, het levende Brood en de heilzame Beker, terwijl wij vol vertrouwen uitzien naar zijn komst in heerlijkheid. Zend nu, Vader, de Trooster en Helper in ons midden, uw heilige Geest. Wek de gezindheid van Jezus Christus in ons hart. Sterk ons vertrouwen, verruim onze liefde. Raak ons met het vuur van uw Geest en breng ons elkaar nabij. Vrijmoedig in deze Geest bidden wij U, Vader, voor uw heilige Kerk. Bescherm haar en leid haar; geef haar vrede en eenheid over de hele wereld. Geef wijsheid en kracht aan onze paus N., aan onze bisschop N. en aan allen die Gij als herders in uw Kerk hebt aangesteld. Gedenk in uw goedheid ook degenen die een bijzondere plaats innemen in ons hart en vergeet niet hen, die door de dood van ons zijn heengegaan. Samen met heel uw volk, met de maagd Maria, de moeder van de Heer, met de apostelen, martelaren en al uw heiligen; samen ook met allen ter wereld die op U hun vertrouwen hebben gesteld, vragen wij om uw barmhartigheid, erkennen wij uw grootheid en brengen wij U onze dank, door Jezus, uw Zoon, onze Heer. Door Hem en met hem en in Hem zal uw Naam geprezen zijn, Heer onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid. A: Amen. 16 COMMUNIERITUS GEBED DES HEREN P: Præceptis salutaribus moniti, et divina institutione formati, audemus dicere: P: Aangespoord door een gebod van de Heer en door zijn goddelijk woord onderricht, durven wij zeggen: A: Pater noster, qui es in cælis, sanctificetur nomen tuum, adveniat regnum tuum, fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra. Panem nostrum cotidianum da nobis hodie. Et dimitte nobis debita nostra, sicut et nos dimittimus debitoribus nostris; et ne nos inducas in tentationem; sed libera nos a malo. A: Onze Vader, die in de hemel zijt, Uw naam worde geheiligd, Uw Rijk kome, Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood, en vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren. En breng ons niet in beproeving maar verlos ons van het kwade. P: A: Verlos ons, Heer, van alle kwaad, geef vrede in onze dagen, dat wij, gesteund door uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonde, en beveiligd tegen alle onrust. Hoopvol wachtend op de komst van Jezus, Messias, uw Zoon. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen. 17 VREDESWENS P: A: P: A: Heer Jezus Christus, Gij hebt tot uw apostelen gezegd: "vrede laat ik U, mijn vrede geef Ik u". Let niet op onze zonden, maar op het geloof van uw kerk. Vervul uw belofte; geef vrede in uw Naam en maak ons één. Gij, die leeft in eeuwigheid. Amen. De vrede des Heren zij altijd met U. En met uw geest. AGNUS DEI / LAM GODS Agnus Dei, qui tollis peccata Lam Gods, dat wegneemt de mundi, miserere nobis. zonden der wereld, ontferm U over ons. Agnus Dei, qui tollis peccata Lam Gods, dat wegneemt de mundi, miserere nobis. zonden der wereld, ontferm U over ons. Agnus Dei, qui tollis peccata Lam Gods, dat wegneemt de zonmundi, dona nobis pacem. den der wereld, geef ons de vrede. P: Zalig zij, die genodigd zijn aan de maaltijd des Heren. Zie het Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld: A: Heer, ik ben niet waardig, dat Gij tot mij komt, maar spréék en ik zal gezond worden. 18 COMMUNIE In de viering van Woord en Gebed voedt Christus ons met zijn Woord en in de heilige Communie met zijn Lichaam. Wie dat ten volle gelooft en leeft in eenheid met Christus en zijn Kerk, is van harte uitgenodigd om Hem te ontvangen in dit sacrament. COMMUNIEGEZANG Lux aeterna luceat eis Domine: cum sanctis tuis in aeternum quia pius es. Het eeuwige licht verlichte hen, Heer, voor eeuwig bij uw heiligen, want Gij zijt liefdevol. GEBED NA DE COMMUNIE WEGBRENGEN VAN HET GEDACHTENISKRUISJE Op een kruisje staan de naam, de geboorte- en overlijdensdatum van onze dierbare overledene. Dit kruisje wordt een tijd lang in onze parochiekerk neergehangen bij de namen van alle dierbare overledenen die wij vanuit onze kerk uitgeleide hebben gedaan. Telkens als wij hier vierend en biddend samenkomen houden wij de naam van onze dierbare levend in ons midden! LAATSTE AANBEVELING TEN AFSCHEID UITNODIGING TOT DE LAATSTE AANBEVELING BESPRENKELING EN BEWIEROKING 19 ZANG Subvenite Sancti Dei, occurrite Angeli Domini, suscipientes animam ejus, offerentes eam in conspectu Altissimi. Snelt toe, heiligen van God, komt hier, engelen van de Heer, ontvangt hem/haar, biedt hem/haar aan voor het aanschijn van de Allerhoogste. Moge Christus u ontvangen, die u geroepen heeft; en mogen de engelen u in de schoot van Abraham leggen. Suscipiat te Christus, qui vocavit te; et in sinum Abrahae Angeli deducant te. Suscipientes animam ejus, offerentes eam in conspectu Altissimi. Ontvangt hem/haar, biedt hem/haar aan voor het aanschijn van de Allerhoogste. of Nederlands lied of orgelspel GEBED SLOTWOORD EN ZEGEN GEZANG BIJ HET WEGDRAGEN UIT DE KERK In paradisum, deducant te De engelen, zij mogen U geleiden naar het paradijs, angeli, in tuo adventu de martelaren mogen U suscipiant te martyres, et ontvangen bij uw komst, en perducant te, in civitatem U brengen naar de heilige sanctam Ierusalem. stad Jeruzalem. Het koor van de engelen Chorus angelorum te moge U ontvangen. En als suscipiat, et cum Lazaro quondam paupere aeternam de arme Lazarus zult gij eeuwige rust vinden. habeas requiem. 20 Communieritus bij een viering van Woord en Gebed met uitreiking van de heilige Communie De heilige Communie wordt nu door de diaken uit het tabernakel gehaald en op de altaar geplaatst. De heilige Communie is in een eucharistieviering door de priester geconsacreerd en geworden tot het Lichaam van Christus. Door de blijvende tegenwoordigheid van Christus in de eucharistie, kan Hij nu worden uitgedeeld als eucharistische gaven. Tijdens de overgang van de woorddienst naar de communieritus, wordt er een collecte gehouden voor de eigen parochiegemeenschap (en worden eventueel de gedachtenisprentjes uitgereikt). VREDESWENS Diaken: Allen: Broeders en zusters, in Zijn afscheidsrede heeft Jezus beloofd aan ons Zijn vrede te geven; niet een vrede zoals de wereld die geeft. De vrede die Jezus geeft is gegrond op het woord van God dat wij gevierd hebben. De vrede van Jezus schenkt bemoediging en laat ons aandacht hebben voor elkaar en voor onze medemensen in nood. Moge de vrede van de Heer altijd met ons zijn. En met uw geest. 21 ONZE VADER Allen: Onze Vader, die in de hemel zijt, Uw naam worde geheiligd, Uw rijk kome, Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. En leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade. Diaken: Verlos ons Heer van alle kwaad, geef vrede in onze dagen, dat wij, gesteund door Uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonde en beveiligd tegen alle onrust. Hoopvol wachtend op de komst van Jezus Messias, uw Zoon. Allen: Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen. UITNODIGING TOT DE HEILIGE COMMUNIE Diaken: Zalig zij die genodigd zijn aan de maaltijd des Heren. Zie het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld. Allen: Heer ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek en ik zal gezond worden. 22 COMMUNIE UITREIKEN In de viering van Woord en Gebed voedt Christus ons met zijn Woord en in de heilige Communie met zijn Lichaam. Wie dat ten volle gelooft en leeft in eenheid met Christus en zijn Kerk, is van harte uitgenodigd om Hem te ontvangen in dit sacrament. LIED OF ORGELSPEL / MOMENT VAN STILTE DANKGEBED Na het moment van stilte en persoonlijk gebed volgt het dankgebed. Tussen de bedes wordt door het koor en alle aanwezigen de acclamatie gezongen of gebeden. Dankgebed I: Diaken: God, het brood uit de hemel leidt ons naar het leven bij U; moge het delen ervan ons rust en vrede schenken, in verbondenheid met N. Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U. Diaken: U prijzen wij om uw Zoon Jezus Christus, die Gij als eerste uit de doden hebt opgewekt. Hij is aan zijn leerlingen verschenen, heeft het brood genomen en uitgedeeld. Zo leeft Hij, en is ons voor altijd nabij. Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U. 23 Diaken: Wij danken U, dat Gij ons uitnodigt aan uw tafel. Gij verlaat ons niet, geen dag van ons leven: uw huis zal ons een woning zijn, waar wij uw weldaden ervaren. Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U. Diaken: God, Gij zijt altijd met ons, onze kracht en sterkte, Gij schenkt ons verlossing door uw Zoon, en doet ons opstaan op de jongste dag. Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U. Diaken: Bij u is het licht dat geen einde kent en vinden wij de bekroning van ons leven. Laat allen die van ons zijn heengegaan, delen in dat geluk zonder einde. Dat vragen wij U door Christus onze Heer. Amen. Allen: Dankgebed II: Diaken: God, U brengt ons hier samen rond de tafel van uw Zoon bij het afscheid van N., hier in ons midden. Laat ons kracht en bemoediging vinden in het brood des hemels dat wij hier gegeten hebben, om vreugde te hervinden en vertroost verder te leven. Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U. 24 Diaken: Wij danken U om uw dienstknecht Jezus, die hier op aarde de weg gegaan is van iedere mens en gestorven is aan het kruis. Hij verlost en bevrijdt ons van kwaad en zonde in de wereld. Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U. Diaken: Wij danken U om Jezus, ons voorgegaan in de dood, maar opgewekt ten leven. Gij doet ook ons opstaan uit de dood en geeft ons een nieuw en onsterfelijk lichaam bij U. Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U. Diaken: Wij danken U om uw Zoon, die ons uw liefde heeft geopenbaard en alle tranen uit onze ogen wist. Hij toont ons uw erbarmen met allen die sterven in vrede met Hem. Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U. Diaken: Wij danken U om Jezus, die ons verkondigd heeft, dat U nooit iemand zult vergeten, dat U een Vader bent voor allen die lijden en gebroken van hart zijn. Hij geeft ons hoop op leven in overvloed in uw huis waar plaats is voor velen. Hij die met U leeft in eeuwigheid. Allen: Amen. 25 WEGBRENGEN VAN HET GEDACHTENISKRUISJE Op een kruisje staan de naam, de geboorte- en overlijdensdatum van onze dierbare overledene. Dit kruisje wordt een tijd lang in onze parochiekerk neergehangen bij de namen van alle dierbare overledenen die wij vanuit onze kerk uitgeleide hebben gedaan. Telkens als wij hier vierend en biddend samenkomen houden wij de naam van onze dierbare levend in ons midden! LAATSTE AANBEVELING TEN AFSCHEID UITNODIGING TOT DE LAATSTE AANBEVELING BESPRENKELING EN BEWIEROKING ZANG Subvenite Sancti Dei, occurrite Angeli Domini, suscipientes animam ejus, offerentes eam in conspectu Altissimi. Snelt toe, heiligen van God, komt hier, engelen van de Heer, ontvangt hem/haar, biedt hem/haar aan voor het aanschijn van de Allerhoogste. Moge Christus u ontvangen, die u geroepen heeft; en mogen de engelen u in de schoot van Abraham leggen. Suscipiat te Christus, qui vocavit te; et in sinum Abrahae Angeli deducant te. Suscipientes animam ejus, offerentes eam in conspectu Altissimi. Ontvangt hem/haar, biedt hem/haar aan voor het aanschijn van de Allerhoogste. of Nederlands lied of orgelspel GEBED SLOTWOORD EN ZEGEN 26 GEZANG BIJ HET WEGDRAGEN UIT DE KERK In paradisum, deducant te De engelen, zij mogen U geleiden naar het paradijs, angeli, in tuo adventu de martelaren mogen U suscipiant te martyres, et ontvangen bij uw komst, en perducant te, in civitatem U brengen naar de heilige sanctam Ierusalem. stad Jeruzalem. Het koor van de engelen Chorus angelorum te moge U ontvangen. En als suscipiat, et cum Lazaro quondam paupere aeternam de arme Lazarus zult gij eeuwige rust vinden. habeas requiem. NEDERLANDSE GEZANGEN 1. Wie in de schaduw Gods mag wonen (PSALM 91) Wie in de schaduw Gods mag wonen, hij zal niet sterven in de dood. Wie bij Hem zoekt naar onderkomen vindt eenmaal vrede als zijn brood. God legt zijn vleugels van genade beschermend om hem heen als vriend. En Hij verlost hem van het kwade, opdat hij eens geluk zal zien. Engelen zendt Hij alle dagen om hem tot vaste gids te zijn. Zij zullen hem op handen dragen door een woestijn van hoop en pijn. Geen vrees of onheil doet hem beven, geen ziekte waar een mens van breekt. Lengte van dagen zal God geven, rust aan een koele waterbeek. 27 Hem zal de nacht niet overvallen, zijn dagen houden eeuwig stand. Duizenden doden kunnen vallen, hij blijft geschreven in Gods hand. God legt zijn schild op zijn getrouwen, die leven van geloof alleen. Hij zal een nieuwe hemel bouwen van liefde om hun tranen heen. 2. Want mijn herder is de Heer (PSALM 23) A: Want mijn herder is de Heer: Nooit zal er mij iets ontbreken. Mijn herder is de Heer, het ontbreekt mij aan niets. Hij legt mij in grazige weiden. Hij geeft rust aan mijn ziel. Hij leidt mij naar rustige waat'ren om mijn ziel te verkwikken. Refrein: Hij leidt mij in het rechte spoor omwille van zijn Naam. Al moet ik door donkere dalen, ik vrees geen kwaad. Uw staf en uw stok zijn mijn troost. Gij zijt steeds bij mij. Refrein: Gij bereidt voor mij een tafel voor het oog van mijn vijand. Gij zalft met olie mijn hoofd en mijn beker vloeit over. Refrein: Mij volgen uw heil en uw mildheid al de dagen van mijn leven. In het huis van mijn Heer wil ik wonen tot in lengte van dagen. Refr: 3. De steppe zal bloeien De steppe zal bloeien. De steppe zal lachen en juichen. De rotsen die staan vanaf de dagen der schepping staan vol water, maar dicht, de rotsen gaan open. Het water zal stromen, het water zal tintelen, stralen, dorstigen komen en drinken. De steppe zal drinken. De steppe zal bloeien. De steppe zal lachen en juichen. 28 De ballingen keren. Zij keren met blinkende schoven. Die gingen in rouw tot aan de einden der aarde, één voor één, en voorgoed, die keren in stoeten. Als beken vol water, als beken vol toesnellend water, schietend omlaag van de bergen, als lachen en juichen. Die zaaiden in tranen, die keren met lachen en juichen. De dode zal leven. De dode zal horen: nu leven. Ten einde gegaan en onder stenen bedolven: dode, dode, sta op, het licht van de morgen. Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen: Ik open hemel en aarde en afgrond en wij zullen horen en wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven. 4. Brood of tafel Brood op tafel, een hand gevuld met wat in het leven geen uitstel duldt: de honger stillen iedere dag, gewoon wat een mens niet ontbreken mag. Beker met wijn, een vredeswens, elkaar begroeten van mens tot mens: verbonden worden met iedereen want wie houdt het uit moederziel alleen? Maaltijd houden met Hem die sprak en zich in zijn leven tot voedsel brak: kom samen eten, drink van de wijn want zo wil Hij zelf in ons midden zijn. 5. Blijf mij nabij Blijf mij nabij, wanneer het avond is, wanneer het licht vergaat in duisternis. Wanneer geen mens mijn hulpeloosheid ziet. Bid ik tot U o Heer, verlaat mij niet. 29 Reik mij uw hand en spreek uw reddend woord, wijs mij de weg en leid mij veilig voort. Blijf mij nabij in vreugde en verdriet. Ik heb U lief, o Heer, verlaat mij niet. Wanneer uw licht mij voorgaat in de nacht. Wanneer ik hoor dat I mij thuis verwacht, dan weet ik, Heer, dat U mijn zwakheid ziet, dan zeg ik dank, want U verlaat mij niet. 6. Licht dat ons aanstoot in de morgen Licht dat ons aanstoot in de morgen voortijdig licht waarin wij staan. Koud, één voor één en ongeborgen, licht overdek mij, vuur mij aan. Dat ik niet uitval, dat wij allen zo zwaar en droevig als wij zijn niet uit elkaars genade vallen en doelloos en onvindbaar zijn. Licht van mijn stad, de stedehouder, aanhoudend licht dat overwint. Vaderlijk licht, steevaste schouder, draag mij, ik ben jouw kijkend kind. Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen of ergens al de wereld daagt waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt. Alles zal zwichten en verwaaien wat op het licht niet is geijkt. Taal zal alleen verwoesting zaaien en van ons doen geen daad beklijft. Veel stemmig licht om aan te horen zolang ons hart nog slagen geeft. Liefste der mensen, eerstgeboren, licht, laatste woord van Hem die leeft. 30 7. Ten paradijze Ten paradijze geleiden U de engelen. Dat bij uw aankomst U begroeten mogen de martelaren. Zij geleiden U tot in de hemelse stad, Jeruzalem. Moge ‘t koor der engelen U met vreugde ontvangen. En als Lazarus, de arme van weleer, zult gij voor eeuwig in het land van vrede zijn. 8. Ga mee met ons Ga mee met ons, trek lichtend ons vooruit naar tijd en land, door U ooit aangeduid. Leef op in ons, de mens die leven moet, een die de toekomst heeft, die leeft voorgoed. Ga mee met ons, verberg U niet altijd, gun ons een flits, een teken in de tijd dat U nog leeft, nog steeds om mensen geeft en zonder wanhoop voor de vrede leeft. Ga mee met ons, wie zijn wij zonder U? Een mens gaat dood aan enkel hier en nu. Licht op in ons, wees vuur en vlam van hoop, houd steeds in ons de toekomstmens ten doop. 9. Roept God een mens tot leven Roept God een mens tot leven, wie weet waarom en hoe. Hij moet zichzelf prijsgeven, Hij leeft ten dode toe. Gods woord roept door de tijden, zijn volk en grijpt het aan, Hij doet het uitgeleide, het moet de zee ingaan. 31 Geroepen en verzameld uit dood en slavernij, gedoopt in woord en water, dat volk van God zijn wij. Wij werden nieuw geboren, toen de mens Jezus kwam. Die als een slaaf de zonde der wereld op zich nam. Met Hem in geest en water tot zoon van God gewijd, zijn wij met Hem begraven verrezen voor altijd Gestorven voor de zonde in Jezus' bloed vereend en met elkaar verbonden, levend voor God alleen. Wie Jezus' kelk wil drinken, zijn doop wil ondergaan, zal in de dood verzinken en uit die dood opstaan. Hij zal zijn leven geven, hij maakt zichzelf tot brood, hij sterft en and'ren leven, hij overleeft de dood. 10. Ik sta voor U in leegte en gemis Ik sta voor U in leegte en gemis, vreemd is uw naam, onvindbaar zijn uw wegen. Gij zijt mijn God, sinds mensenheugenis dood is mijn lot, hebt Gij geen and're zegen? Zijt Gij de God bij wie mijn toekomst is? Heer, ik geloof, waarom staat Gij mij tegen? Mijn dagen zijn door twijfel overmand, ik ben gevangen in mijn onvermogen. Hebt Gij mijn naam geschreven in uw hand, zult Gij mij bergen in uw mededogen? Mag ik nog levend wonen in uw land, mag ik U eenmaal zien met nieuwe ogen? 32 Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede. Open die wereld die geen einde heeft, wil alle liefde aan uw kind besteden. Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft, Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden. 11. Zo vriendelijk en veilig als het licht Zo vriendelijk en veilig als het licht zoals een mantel om mij heengeslagen zo is mijn God, ik zoek Zijn aangezicht, ik roep Zijn Naam, bestorm Hem met mijn vragen, dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt. Wil mij behoeden en op handen dragen. Want, waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd waakt over mij en over al mijn gangen. Wie zou ik worden, waart Gij niet bereid om, als ik val, mij telkens op te vangen. Ik leef niet echt als Gij niet met mij zijt. Ik moet in lief en leed naar U verlangen. Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in Uw vrede. Ontsteek die vreugde die geen einde heeft, wil alle liefde aan Uw mens besteden. Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft. Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden. 12. Niemand leeft voor zichzelf Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf. Wij leven en sterven voor God onze Heer. Aan Hem behoren wij toe. 33 13. Heel dicht bij U, o God _ Heel dicht bij U, o God, heel dicht bij U voel ‘k mij geborgen God, en ik bid tot U. Dan klinkt dit lied voor U, alleen voor, o Heer. Heel dicht bij U, o God, heel dicht bij U. Nader mijn God bij U, U naderbij zij ook de weg daartoe een kruis voor mij. Wat ook de toekomst zij, breng mij U naderbij. Nader mijn God bij U, U naderbij. Schoon op mijn pelgrimspad de zon verdwijnt, rustplaats voor ’t moede hoofd een steen mag zijn. Ja, ied’re tred brengt mij U nader, naderbij. Nader mijn God bij U, U naderbij. Dan als de morgen daagt, wekt mij uw mond, Uw vriend’lijk aangezicht, vreugde verkondt. Eng’len zij noden mij, komt nabij, naderbij. Nader mijn God bij U, U naderbij. 14. Te Lourdes op de bergen Te Lourdes op de bergen verscheen in een grot, vol glans en vol luister de Moeder van God. Na ieder couplet: Ave, Ave, Ave Maria!(2x) Zij riep Bernadette, een nederig kind, "Wie zijt gij, vroeg 't meisje, die u daar bevindt?" "Ik ben d' Onbevlekte en zuivere Maagd; gans vrij van de zonde heb ik God behaagd." 34 Zij deed er ontspringen een klare fontein, met helende waat'ren, als waar medicijn. "Dat pelgrims hier komen, van wijd en van zijd, 'k zal zalving hier geven aan ieder die lijdt." En sedert 't verschijnen der Moeder-Maagd daar, stijgt immer de bede der christenen schaar. 15. Wij groeten u, o Koningin Wij groeten u, O koningin, O Maria U Moeder, vol van teed're min, O Maria refrein: Groet haar, O cherubijn, prijs haar, O serafijn Prijst met ons uw koningin. Salve, salve, salve Regina O Moeder van barmhartigheid, O Maria En troost in alle bitterheid, O Maria Ons leven, zoetheid, hoop en vreugd', O Maria Leid gij ons op de weg der deugd, O Maria Toon ons in 't uur van onze dood, O Maria De zoete vrucht van uwe schoot, O Maria 16. God groet u, zuiv’re bloeme God groet u, zuiv're bloeme Maria, Maged fijn Gedoog dat ik u roeme, Lof moet u altijd zijn! Als gij niet waart geboren, O reine Maged vrij Wij waren al verloren. Aan u beveel ik mij! Maria, lelie reine Gij zijt mijn toeverlaat Zoals een klaar fonteine die nimmer stille staat Zo geeft gij ons genade en staat uw dienaars bij Och, sta mij toch te stade. Aan u beveel ik mij! 35 O roosken zonder doren, o violette zoet O bloemken, blauw in 't koren weest, mij, uw kinde, goed! Vol liefde en gestadig, ootmoedig zo zijt gij Och, weest mij toch genadig. Aan u beveel ik mij! 17. Lied van de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch Lieve Vrouwe, hoor gunstig Onze smekingen aan: O, Gij kunt op dit feesttij toch de beê niet versmaan Van de honderden kinderen uit de stad, U zo waard Die Gij, Moeder, vol eerbied om uw troon ziet geschaard Sla uw ogen, o Liefste, Goedertierenste Vrouw, Op uw kinderen; - zij bleven U, o Moeder, getrouw; Het geloof hunner vaad'ren hielden z'altoos in eer, Voor uw wonderbeeld knielden zij vertrouwvol ter neer O Maria, o Zoetste, o beminlijkste Maagd, O Gij, Moeder, wie nimmer tevergeefs wordt gevraagd, Wees een schutsvrouw den Bisschop, die uw kind'ren geleidt Die talenten en krachten aan uw eer heeft gewijd. O Maria, O Zoete Lieve-Vrouw dezer stad, Gij waart altoos haar glorie en haar dierbaarste schat Geef, dat z'immer beware het aloude geloof; Ach, gedoog niet, o Moeder dat men 't ooit haar ontroov'. 36 Wilt u na de viering het tekstboekje op de hoek van de kerkbank leggen. Dank hiervoor! 37