Monstervoorbehandeling

advertisement
BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet

Bodem – Monstervoorbehandeling

_________________________________________________________________________________________
VERSIE 3.1 juni 2010
Pagina 1 van 3
BAM/deel 1/02
BAM
1
Bodem - Monstervoorbehandeling
PRINCIPE
De bewaring en de voorbereiding van bodemmonsters is van groot belang. Ze is erop gericht
om verliezen door vervluchtiging (ammoniak) of omzettingen te minimaliseren.
Voor de bepaling van ammoniumstikstof en nitraatstikstof mag het monster niet gedroogd
worden omdat dit aanleiding kan geven tot verliezen door vervluchtiging en omzettingen en
moet de bepaling uitgevoerd worden op veldvochtige bodem. Het nemen van een
representatief submonster zal kritisch zijn.
Voor de bepaling van organische koolstof, plantbeschikbare fosfor en
fosfaatverzadigingsgraad moet het monster onder gecontroleerde omstandigheden gedroogd
worden.
2
BEWARING VAN HET BODEMMONSTER VOOR ANALYSE
a. Om omzettingen in de bodemmonsters te vermijden, moeten die in geval van
ammoniumstikstof- en nitraatstikstofbepaling altijd koel bewaard worden (bij een
temperatuur van maximum 4°C).
b. In het geval van ammoniumstikstof- en nitraatstikstof bepaling moet het bodemmonster
ten laatste 72 uur na monstername in bewerking genomen worden voor analyse. Als dat
niet mogelijk is, moet het volledige bodemmonster onmiddellijk (binnen de 24 uur) en
zonder dat het verdere bewerkingen ondergaat diepgevroren worden bij minstens -18°C
tot wanneer het in bewerking genomen kan worden.
c. In het geval van organische koolstof, plantbeschikbare fosfor en fosfaatverzadiging
bepaling mogen de monsters in het laboratorium maximaal 5 dagen bij
kamertemperatuur bewaard worden vooraleer in bewerking te worden genomen.
3
VOORBEREIDING VOOR DE BEPALING VAN AMMONIUM- EN
NITRAATSTIKSTOF OP VELDVOCHTIGE BODEM
De bepaling van ammoniumstikstof en nitraatstikstof moet op veldvochtig bodemmonster
uitgevoerd worden. Hiertoe wordt het volledige (veldvochtige of na diepvriezen ontdooide)
bodemmonster gehomogeniseerd.
Bij diepgevroren bodemmonsters, moet het ontdooiproces zowel qua duur als qua
temperatuur onder gecontroleerde omstandigheden uitgevoerd worden. De monsters worden
daartoe de avond voor ze in bewerking genomen worden in een koelkast of koelruimte
ontdooid bij een temperatuur van maximum 4°C. De homogenisatie van het bodemmonster
kan uitgevoerd worden op het deels ontdooide monster, mits een goede menging op dat
moment mogelijk is.
Het volledige veldvochtige/ontdooide monster wordt in bewerking genomen. Eerst worden
plantresten en steentjes zoveel mogelijk verwijderd. Vervolgens moet het volledige monster
grondig gehomogeniseerd worden. Homogeniseren gebeurt door het volledige monster
grondig te mengen, hetzij manueel hetzij mechanisch met daartoe geschikte mengtoestellen,
zodanig dat de bodemaggregaten worden verkleind in deeltjes kleiner dan 5 mm.
_________________________________________________________________________________________
VERSIE 3.1 juni 2010
Pagina 2 van 3
BAM/deel 1/02
BAM
Bodem - Monstervoorbehandeling
Vervolgens wordt een representatief deelmonster genomen door manuele of mechanische
deelbemonstering.
Manuele deelbemonstering (verdelen in kwartieren): Na grondig mengen (manueel of
mechanisch) en verkleinen wordt de bodem in een dunne laag uitgespreid. Dit moet op een
zuivere ondergrond gebeuren om contaminatie te minimaliseren. Verdeel de bodem in 4
gelijke delen. De 2 diagonale porties worden terug samengevoegd. Herhaal die werkwijze
tot de gewenste monsterhoeveelheid is bereikt.
Mechanische deelbemonstering: De deelbemonstering wordt uitgevoerd met een daartoe
geschikte monsterverdeler.
Wanneer meerdere bodemmonsters per laag verzameld werden voor de bemonstering van de
laag 0-30 en 30-60 cm bij band- of rijbemeste groentepercelen, worden de bodemmonsters
eerst afzonderlijk gehomogeniseerd en wordt per afzonderlijk bodemmonster een
deelmonster genomen zoals hierboven beschreven. Vervolgens worden de deelmonsters per
laag samengevoegd, grondig gemengd en wordt van dat mengmonster een representatief
deelmonster genomen zoals hierboven beschreven.
4
VOORBEREIDING VOOR DE BEPALING VAN ORGANISCHE KOOLSTOF,
PLANTBESCHIKBARE FOSFOR EN FOSFAATVERZADIGING OP
VOORGEDROOGDE BODEM
Indien ammoniumstikstof of nitraatstikstof bepaald moet worden, moet een representatief
deel van het veldvochtige monster behouden blijven voor de analyse van die parameters en
voor de bepaling van het vochtgehalte van de veldvochtige bodem. In het andere geval kan
het gehele monster in bewerking genomen worden.
Voor de bepaling van organische koolstof, plantbeschikbare fosfor en fosfaatverzadiging
wordt het monster hetzij gedroogd aan de lucht, hetzij onder gecontroleerde
omstandigheden.
Drogen onder gecontroleerde omstandigheden houdt in dat het drogen gebeurt in een
droogstoof met geforceerde luchtcirculatie/ventilatie, bij een temperatuur van maximaal
45°C gedurende maximaal 48u tot wanneer het restvochtgehalte van de gedroogde bodem
maximaal 1.5% bedraagt.
Na droging wordt het monster gebroken en vervolgens gezeefd op 2 mm. Alleen de
gezeefde bodem, vrij van steentjes, plantenresten, e.d. wordt gebruikt voor verdere analyse.
_________________________________________________________________________________________
VERSIE 3.1 juni 2010
Pagina 3 van 3
BAM/deel 1/02
Download