oefenbundel voor het vierde leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd leerinhoud aard delers en veelvouden inoefenen veelhoeken bron Rekensprong Plus 4 Map van Wibbel, inoefenen, automatiseren en toepassingen automatiseren Rekensprong Plus 4 Map van Wibbel, inoefenen, automatiseren en toepassingen verrijken Rekensprong Plus 4 Map van Wibbel, remediëren en verrijken remediëren Rekensprong Plus 4 Map van Wibbel, remediëren en verrijken verrijken Sterk Rekenwerk 4 veelhoeken hoekenwerk cijferen: vermenigvuldigen tijd / breuken vierhoeken Hoekenbox wiskunde 4 en v ga t ui e e b ez us. d l er gp e v o on t.b be ie pr tel en. t a s d m en in box r o k k n nf .re .elk ke i w w e r ee ww ww .ho m p w w nd o i w V 37 ALLE BEWERKINGEN MET NATUURLIJKE GETALLEN TOT 10 000 nnb 7-11 Naam: ................................................................................................................ Nr. ........... 1 Dit gaat vlot als je de tafels kent. Let op de nullen! 3 x 7 = .......................... 2 400 : 40 = .......................... 4 500 : 500 = .......................... 30 x 7 = .......................... 5 400 : 600 = .......................... 70 x 50 = .......................... 30 x 70 = .......................... 7 200 : 8 = .......................... 3 600 : 600 = .......................... 48 : 6 = .......................... 560 : 70 = .......................... 30 x 60 = .......................... 480 : 6 = .......................... 8 x 500 = .......................... 8 100 : 90 = .......................... 480 : 60 = .......................... 800 x 8 = .......................... 1 500 : 300 = .......................... 2 Reken uit. Je kunt handig rekenen. 2 300 + 990 = ............................................................... 4 600 : 200 = ............................................................. 480 – 99 = ............................................................... 40 x 90 = ............................................................. 4 516 + 900 = ............................................................... 4 500 : 1 500 = ............................................................. 1 685 – 97 = ............................................................... 6 300 : 70 = ............................................................. 3 651 + 999 = ............................................................... 300 x 20 = ............................................................. 3 Nu alles door elkaar! Denk na of je handig kunt rekenen. 6 618 : 6 = ............................................................ 99 x 46 = ............................................................ 30 x 51 = ............................................................ 8 000 – 12 = ............................................................ 9 000 – 245 = ............................................................ 70 x 60 = ............................................................ 1 998 + 456 = ............................................................ 2 800 : 700 = ............................................................ 7 000 : 2 = ............................................................ 95 : 5 = ............................................................ 4 555 – 990 = ............................................................ 102 x 54 = ............................................................ 2 350 + 1 620 = ............................................................ 3 004 – 508 = ............................................................ 4 x 2 300 = ............................................................ 74 : 6 = q ............... r ...... 4 Wibbel twijfelt … Kleur het vakje groen als Wibbel juist heeft gerekend. Als Wibbel het fout heeft gedaan, kleur je het vakje rood en verbeter je de fout. 2 400 : 600 = 240 : 6 = 40 8 x 25 = 4 x 50 = 200 998 + 56 = 100 + 58 = 158 3 500 : 70 = (3 500 : 10) : 7 = 50 30 x 60 = 3 x 6 x 10 = 180 90 x 23 = 2 300 – 230 = 1 070 Dit kopieerblad hoort bij Rekensprong Plus 4, Map van Wibbel. © Van In. 110065_01N RS+4_MapWibbelB_IA_CS.indd 49 49 8/11/11 3:06:39 PM 49 CIJFEREN: NATUURLIJKE GETALLEN VERMENIGVULDIGEN TOT 10 000 MET EEN GETAL VAN 2 CIJFERS Naam: ................................................................................................................ nnb 18 Nr. ........... 1 Even opfrissen 50 x 149 = .......................... 473 x 20 = .......................... Ik schat: ................................................... Ik schat: ................................................... x x 2 Nu het echte werk! 42 x 97 = .......................... 23 keer 148? Ik neem eerst 3 keer 148. Dan neem ik 20 keer 148. Ik schat: ................................................... Ten slotte tel ik beide producten samen. x + 19 x 148 = .......................... 127 x 37 = .......................... Ik schat: ................................................... Ik schat: ................................................... x x + + Dit kopieerblad hoort bij Rekensprong Plus 4, Map van Wibbel. © Van In. 110065_01N RS+4_MapWibbelB_IA_CS.indd 61 61 8/11/11 3:06:42 PM SPRONG 5 Naam: ........................................................................................................................... 1 Nr. ........... De seconden tikken weg! Bereken en vul in. a Hoe lang duren 1 000 seconden? 1 minuut = …………… seconden 10 minuten = …………… seconden In 1 000 seconden kan ik meer dan 1 km wandelen. Hoeveel hele minuten gaan er in 1 000 seconden? ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… Hoeveel seconden blijven er dan nog over? ………………………………………………………………………………………………… Is het waar wat Sien zegt? 1 000 seconden = …… uur …… minuten …… seconden b Beantwoord de vraag van Rien. ô ja ô neen Reken het hier uit. Ben ik al 10 000 seconden oud? ô ja 2 ô neen Gelijkwaardige breuken Vul de tellers van de volgende breuken aan. Vergelijk telkens met de breuk vooraan. 1 2 = ... 4 ... 6 = = ... 8 = ... 10 ... 12 = ... 14 = ... 16 = = ... 18 = ... 20 Welke breuk zoeken we nu? • De teller is de som van alle tellers hierboven. • De noemer is de som van alle noemers hierboven. Schrijf die breuk daarna zo eenvoudig mogelijk. 1 2 + + ... ... + + ... ... + + ... ... + + ... ... + + ... ... + + ... ... + + ... ... + + ... ... + + ... = ...... = ... ... ...... ... Wat merk je? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Dit kopieerblad hoort bij Rekensprong Plus 4, Map van Wibbel, Sprong 5. © Van In. 110068_01N RS+4_MapWibbelR&V 1-6.indd 85 85 8/11/11 2:44:15 PM SPRONG 7 Naam: ........................................................................................................................... 10 Nr. ........... VIERHOEKEN a Geef de vierhoeken de juiste kleur. Werk in deze volgorde: kleur eerst de vierkanten blauw, dan de rechthoeken geel, de ruiten groen, de parallellogrammen oranje en de trapezia bruin. b Teken met je lat en je geodriehoek. Een rechthoek met lengte 6 cm en breedte 2 cm. 114 Een parallellogram waarvan dit een zijde is. Dit kopieerblad hoort bij Rekensprong Plus 4, Map van Wibbel, Sprong 7. © Van In. 110424_01N 540444-01_RS+4_MvW_R&V_7-13_CS.indd 114 12/15/11 2:03:06 PM 1. A B C D A B C D A B C D A B C D A B C D A B C D A B C D 2. 3. 4. 5. 6. 7. LT_Tuumav4_NL_Comp.indd 44 18/03/09 11:30 METEND REKENEN wiskunde Je moet proberen zo snel mogelijk vier pionnen horizontaal, diagonaal of verticaal op een rij te plaatsen én ervoor zorgen dat het de andere spelers niet lukt. Je moet goed de hoeken van een vlakke figuur kunnen tellen. 2 Materiaal e e e e e 6 pionnen in één kleur 16 pionnen in een andere kleur Een spelbord Twee dobbelstenen Pen en papier MEETKUNDE E 8 TOEPASSINGEN 1x Vier op een rij 45’ 30’ Wat moet je doen? BEWERKINGEN De lln. moeten zo snel mogelijk vier op een rij maken. 15’ F 1 GETALLENKENNIS 3 Doe het zo! Een voorbeeld: 1 De oudste mag beginnen. Gooi met de dobbelstenen. Plaats één van je pionnen op een figuur met evenveel hoeken als ogen op je dobbelstenen. Als dat niet lukt, is het aan de volgende. 2 De volgende mag nu gooien en één van zijn pionnen plaatsen. 3 Als je vier pionnen op een rij hebt, dan heb je een punt. 4 Wie het meeste rijen van vier kan vormen is de winnaar. 5 Houd je score op een apart blad bij. Vier op een rij scoor je zo: • horizontaal Corrigeer je werk Jullie controleren elkaar. Als je denkt dat iemand een fout maakt dan zeg je niets, maar klop je op de tafel. De medespeler krijgt een tweede kans. Is het dan nog fout, dan verbeter je samen. De speler mag zijn pion toch zetten. • verticaal Klaar? Speel nog een keer en houd je score bij! • diagonaal Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 4de leerjaar • wiskunde © VAN IN 2009 4 4 METEND REKENEN wiskunde 4 Doel(en) Materiaal 4 4 4 4 4 MEETKUNDE E 8 TOEPASSINGEN De lln. moeten zo snel mogelijk vier op een rij maken. e e De leerlingen begrijpen de wiskundige begrippen horizontaal, diagonaal en verticaal. Ze kunnen hun pionnen strategisch plaatsen (een zet vooruit denken en hun medespeler verhinderen). e Ze kunnen het aantal hoeken van een meetkundige figuur tellen. Overzichtsblad 4 4 BEWERKINGEN Vier op een rij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 4 GETALLENKENNIS Leerinhouden wiskunde nrs. 24a, 24c, 24e, 24g, 25a en 25b. e e e e e Differentiatie Aanpak Tips 16 pionnen in één kleur 16 pionnen in een andere kleur Spelbord: materiaalkaart 20 Twee dobbelstenen Pen en papier 15’ F 45’ 30’ Gebruik de opdrachten op kopieerkaart 65 (***). Wanneer de leerlingen met een dobbelsteen gooien, moeten ze het bijbehorende criterium op het blad gebruiken. De differentiatie kunnen de kinderen best in duo’s uitvoeren. Hulpkaart Controle en verbetering 1x Zie ‘Doe het zo!’ op keerzijde. De leerlingen controleren elkaar. Bij discussie kun je zelf ingrijpen. Je kunt zelf nog andere differentiatieopdrachten verzinnen. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox • 4de leerjaar • wiskunde © VAN IN 2009 20 rd V i e r o p e e n r i j : s p e lbo materiaalkaart 20 wiskunde 4de leerjaar meetkunde 8 … een figuur links van een andere pion. 2 … een figuur met een stompe hoek. 3 … een vierkant. 4 … een ongelijkbenige driehoek. 5 … een trapezium. 6 … een twaalfhoek. 7 … een figuur met twee evenwijdige zijden. 8 … een figuur die dezelfde naam heeft als een figuur waar al een pion op staat. 9 … een figuur onder één van je eigen andere pionnen. 10 … een figuur met twee loodrecht op elkaar staande zijden. 11 … een figuur met een rechte hoek. 12 … een rechthoek. ★★★ 1 werkblad Plaats je pion op … kopieerkaart 65 Aantal ogen op je dobbelsteen 65 Vier op een rij: opdrachtenblad Sla je beurt over als je je pion niet kunt plaatsen. wiskunde 4de leerjaar meetkunde 8 oefenbundel voor het vierde leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd l e t u le s ie t c e r r co 37 ALLE BEWERKINGEN MET NATUURLIJKE GETALLEN TOT 10 000 nnb 7-11 Naam: ................................................................................................................ Nr. ........... 1 Dit gaat vlot als je de tafels kent. Let op de nullen! 3 x 7 = 21 .......................... 2 400 : 40 = 60 .......................... 4 500 : 500 = 9 .......................... 30 x 7 = 210 .......................... 5 400 : 600 = 9 .......................... 500 70 x 50 = 3 .......................... 100 30 x 70 = 2 .......................... 7 200 : 8 = 900 .......................... 3 600 : 600 = 6 .......................... 48 : 6 = 8 .......................... 560 : 70 = 8 .......................... 800 30 x 60 = 1 .......................... 480 : 6 = 80 .......................... 000 8 x 500 = 4 .......................... 8 100 : 90 = 90 .......................... 480 : 60 = 8 .......................... 400 800 x 8 = 6 .......................... 1 500 : 300 = 5 .......................... 2 Reken uit. Je kunt handig rekenen. 290 2 300 + 990 = 3 ............................................................... 4 600 : 200 = 23 ............................................................. 480 – 99 = 381 ............................................................... 600 40 x 90 = 3 ............................................................. 416 4 516 + 900 = 5 ............................................................... 4 500 : 1 500 = 3 ............................................................. 588 1 685 – 97 = 1 ............................................................... 6 300 : 70 = 90 ............................................................. 650 3 651 + 999 = 4 ............................................................... 000 300 x 20 = 6 ............................................................. 3 Nu alles door elkaar! Denk na of je handig kunt rekenen. 103 6 618 : 6 = 1 ............................................................ 4 554 99 x 46 = ............................................................ 530 30 x 51 = 1 ............................................................ 7 988 8 000 – 12 = ............................................................ 755 9 000 – 245 = 8 ............................................................ 4 200 70 x 60 = ............................................................ 454 1 998 + 456 = 2 ............................................................ 4 2 800 : 700 = ............................................................ 500 7 000 : 2 = 3 ............................................................ 19 95 : 5 = ............................................................ 565 4 555 – 990 = 3 ............................................................ 5 508 102 x 54 = ............................................................ 970 2 350 + 1 620 = 3 ............................................................ 2 496 3 004 – 508 = ............................................................ 200 4 x 2 300 = 9 ............................................................ 12 2 74 : 6 = q ............... r ...... 4 Wibbel twijfelt … ✔ Kleur het vakje groen als Wibbel juist heeft gerekend. Als Wibbel het fout heeft gedaan, kleur je het vakje rood en verbeter je de fout. X X 2 400 : 600 = 240 : 6 = 40 ✔3 500 : 70 = (3 500 : 10) : 7 = 50 ✔ 1 000 8 x 25 = 4 x 50 = 200 100 X 1 800 30 x 60 = 3 x 6 x 10 = 180 X 54 1 054 998 + 56 = 100 + 58 = 158 2 X 90 x 23 = 2 300 – 230 = 1 070 Dit kopieerblad hoort bij Rekensprong Plus 4, Map van Wibbel. © Van In. 110065_01N RS+4_MapWibbelB_IA_CS.indd 49 49 8/11/11 3:04:48 PM CIJFEREN: NATUURLIJKE GETALLEN VERMENIGVULDIGEN TOT 10 000 MET EEN GETAL VAN 2 CIJFERS 49 nnb 18 Naam: ................................................................................................................ Nr. ........... 1 Even opfrissen 7 450 50 x 149 = .......................... 9 460 473 x 20 = .......................... x 150 = 7 500 Ik schat: 50 ................................................... 500 x 20 = 10 000 Ik schat: ................................................... 1 x 7 4 4 9 5 0 5 0 4 x 4 9 2 4 7 3 2 0 6 0 1 2 Nu het echte werk! 4 074 42 x 97 = .......................... 23 keer 148? Ik neem eerst 3 keer 148. Dan neem ik 20 keer 148. 40 x 100 = 4 000 Ik schat: ................................................... Ten slotte tel ik beide producten samen. 9 7 4 2 1 9 4 1 3 8 8 0 2 4 0 7 4 x 1 + 1 2 812 19 x 148 = .......................... 4 699 127 x 37 = .......................... x 150 = 3 000 ................................................... Ik schat: 20 100 x 40 = 4 000 Ik schat: ................................................... 1 x 4 8 1 9 1 7 3 7 8 8 9 4 3 8 1 0 2 4 6 9 9 x 1 + 2 1 1 3 3 2 1 4 8 0 2 8 1 2 7 4 + 1 Dit kopieerblad hoort bij Rekensprong Plus 4, Map van Wibbel. © Van In. 110065_01N RS+4_MapWibbelB_IA_CS.indd 61 61 8/11/11 3:05:05 PM SPRONG 5 Naam: ........................................................................................................................... 1 Nr. ........... De seconden tikken weg! Bereken en vul in. a Hoe lang duren 1 000 seconden? 1 minuut 60 = …………… seconden 10 minuten 600 seconden = …………… In 1 000 seconden kan ik meer dan 1 km wandelen. Hoeveel hele minuten gaan er in 1 000 seconden? 16 hele minuten ………………………………………………………………………………………………… (= 960 seconden) ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… Hoeveel seconden blijven er dan nog over? 40 seconden ………………………………………………………………………………………………… Is het waar wat Sien zegt? 0 uur …… 16 minuten …… 40 seconden 1 000 seconden = …… b Beantwoord de vraag van Rien. x ja ô ô neen Reken het hier uit. 10 000 seconden Ben ik al 10 000 seconden oud? = 160 minuten 400 seconden = 166 minuten 40 seconden = 2 uur 46 minuten 40 seconden x ja ô 2 ô neen Gelijkwaardige breuken Vul de tellers van de volgende breuken aan. Vergelijk telkens met de breuk vooraan. 1 2 = 2 ... 4 3 ... 6 = = 4 ... 8 = 5 ... 10 6 ... 12 = 7 ... 14 = = 8 ... 16 = 9 ... 18 = 10 ... 20 Welke breuk zoeken we nu? • De teller is de som van alle tellers hierboven. • De noemer is de som van alle noemers hierboven. Schrijf die breuk daarna zo eenvoudig mogelijk. 1 2 + + 2 ... 4 ... + + 3 ... 6 ... + + 4 ... 8 ... + + 5 ... 10 ... + + 6 ... 12 ... + + 7 ... 14 ... + + 8 ... 16 ... + + 9 ... 18 ... + + 10 55 1 ... = ...... = ... 20 110 2 ... ...... ... 1 De breuk is opnieuw gelijkwaardig met – . Wat merk je? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2 Dit kopieerblad hoort bij Rekensprong Plus 4, Map van Wibbel, Sprong 5. © Van In. 110068_01N RS+4_MapWibbelR&V 1-6.indd 85 85 8/11/11 2:41:48 PM SPRONG 7 Naam: ........................................................................................................................... 10 Nr. ........... VIERHOEKEN a Geef de vierhoeken de juiste kleur. Werk in deze volgorde: kleur eerst de vierkanten blauw, dan de rechthoeken geel, de ruiten groen, de parallellogrammen oranje en de trapezia bruin. ge bl bl or gr ge br gr br b Teken met je lat en je geodriehoek. Een rechthoek met lengte 6 cm en breedte 2 cm. Een parallellogram waarvan dit een zijde is. meerdere oplossingen mogelijk 114 Dit kopieerblad hoort bij Rekensprong Plus 4, Map van Wibbel, Sprong 7. © Van In. 110424_01N 540444-01_RS+4_MvW_R&V_7-13_CS.indd 114 12/15/11 2:06:04 PM 1. A B C D A B C D A B C D A B C D A B C D A B C D A B C D 2. 3. 4. 5. 6. 7. 506464_02_STR_OPL.indd 44 23/03/09 10:07