29 november – 17.00u – PFdeBoer Votum en vredegroet. Ps 25: 2,5 – HEER, wijs mij toch zelf de wegen Gebed. Bijbellezing: Johannes 2:23-3:21. Gz 161: 1,3 – Heer, U bent mijn leven, de grond waarop ik sta Tekst: HC Zondag 26+27. Preek. Stiltemoment na de preek Ps 100: 1,3,4 – Juicht alle volken prijst de HEER Gz 179A – gezongen Geloofsbelijdenis, in wisselzang Dankgebed en voorbeden. Collecte – [Als het kan tijdens collecte: Dooplied van Sela, met muziek en tekst] Gz 162: 1-a, 2-v, 3-m, 4-a – ‘k Heb geloofd en daarom zing ik [Wisselzang] Zegen. Votum en vredegroet. GK psalm 25: 2,5 – HEER, wijs mij toch zelf de wegen 2 HEER, wijs mij toch zelf de wegen waar mijn voeten veilig gaan; maak mijn hart ertoe genegen, die blijmoedig in te slaan. God mijns heils, naar wie ik smacht, wil mij in uw waarheid leiden, leer mij, daar ik dag en nacht U gelovig blijf verbeiden. 5 Louter goedheid zijn Gods paden voor wie leeft naar zijn verbond, daaraan trouw blijft en zijn daden slechts op Gods geboden grondt. Zie mij schuldig voor U staan, HEER, vergeef mijn overtreden, neem mij om uws naams wil aan, groot zijn uw barmhartigheden. Gebed. Bijbellezing: Johannes 2:23-3:21. 23 Toen Jezus op Pesach in Jeruzalem was, kwamen veel mensen tot geloof in zijn naam, omdat ze de wondertekenen zagen die hij deed. 24 Maar Jezus had geen vertrouwen in hen, omdat hij hen allemaal kende, 25 en niemand hoefde hem iets over de mens te vertellen, want hij wist zelf wat er in een mens omgaat. 31 Zo was er een farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. 2 Hij kwam in de nacht naar Jezus toe. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wij weten dat u een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die u verricht.’ 3 Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ 4 ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vroeg Nikodemus. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?’ 5 Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest. 6 Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. 7 Wees niet verbaasd dat ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden. 8 De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ 9 ‘Maar hoe kan dat?’ vroeg Nikodemus. 10 ‘Begrijpt u dit niet,’ zei Jezus, ‘terwijl u een leraar van Israël bent? 11 Waarachtig, ik verzeker u: wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet. 12 Wanneer jullie me niet geloven als ik over aardse dingen spreek, hoe zouden jullie me dan geloven als ik over hemelse dingen spreek? 13 Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon? 14 De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, 15 opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft. 16 Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17 God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. 18 Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon. 19 Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. 20 Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. 21 Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.’ GK gezang 161: 1, 3 – Heer, U bent mijn leven, de grond waarop ik sta 1 Heer, U bent mijn leven, de grond waarop ik sta. Heer, U bent mijn weg, de waarheid die mij leidt. Uw woord is het pad, de weg waarop ik ga, zolang U mij adem geeft, zolang als ik besta. Ik zal niet meer vrezen, want U bent bij mij. Heer, ik bid U, blijf mij nabij. 3 Heer, U bent mijn kracht, de rots waarop ik bouw. Heer, U bent mijn waarheid, de vrede van mijn hart. En niets in dit leven zal ons scheiden, Heer. Zo weet ik mij veilig, want uw hand laat mij nooit los. Van wat ik misdaan heb, heeft U mij bevrijd, en in uw vergeving leef ik nu. Tekst: HC Zondag 26+27. Preek. Stiltemoment na de preek GK psalm 100: 1, 3, 4 – Juicht alle volken prijst de HEER 1 Juicht, alle volken, prijst de HEER! Dient God met vreugde, geeft Hem eer. Komt, jubelt voor zijn aangezicht en wandelt vrolijk in zijn licht. 3 Gaat zingend door zijn tempelpoort, zet in zijn voorhof ’t zingen voort, zingt daar zijn grote naam ter eer, zingt tot zijn glorie, looft de HEER! 4 Want goedertieren is de HEER, zijn goedheid eindigt nimmermeer, zijn trouw en waarheid houden kracht tot in het verste nageslacht. GK gezang 179A – gezongen Geloofsbelijdenis, in wisselzang allen Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. mannen En in Jezus Christus, zijnen eniggeboren Zoon, onze Here; die ontvangen is van de Heilge Geest, vrouwen geboren uit de maagd Maria; die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, mannen nedergedaald ter helle; ten derden dage wederom opgestaan van de doden; vrouwen opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods, des almachtigen Vaders; vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. mannen Ik geloof in de Heilige Geest. Ik geloof ene heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen; vrouwen vergeving der zonden; wederopstanding des vleses; en een eeuwig leven. allen Amen,amen,amen. Dankgebed en voorbeden. Collecte – [Als het kan tijdens collecte: Dooplied van Sela, met muziek en tekst] In het water van de doop, zien wij hoe God zelf belooft, dat zijn Naam voorgoed aan ons verbonden is. Water dat getuigt en spreekt, van de hoop die in ons leeft, dat Gods liefde voor ons niet veranderd is. Eén met Christus in zijn dood, gaan wij onder in de doop, overtuigd dat er bij Hem vergeving is. Eén met Christus, ingelijfd, staan wij op van schuld bevrijd, in een leven dat voorgoed veranderd is. Met de Heer begraven en weer opgestaan, om voor Hem te leven, Jezus’ weg te gaan. Uit het water van de doop, putten wij geloof en hoop, dat Gods trouw en liefde blijvend is. Dat Gods trouw en liefde blijvend is. In zijn lichaam ingelijfd: Christus’ kerk die wereldwijd, is geroepen om een beeld van Hem te zijn. Mensen overal vandaan, die de weg van Christus gaan, om vernieuwd voor Hem te leven, vrij te zijn. Met de Heer begraven en weer opgestaan, om voor Hem te leven, Jezus’ weg te gaan. Uit het water van de doop, putten wij geloof en hoop, dat Gods trouw en liefde blijvend is. Dat Gods trouw en liefde blijvend is. Reinig ons, vernieuw ons leven Heer. Heilig ons, en vernieuw ons leven Heer. Met de Heer begraven en weer opgestaan, om voor Hem te leven, Jezus’ weg te gaan. Uit het water van de doop, putten wij geloof en hoop, dat Gods trouw en liefde blijvend is. Prijs de Vader, prijs de Zoon en heil’ge Geest! Prijs de Heer met al wat leeft en adem heeft! Wat een liefde, wat een hoop! U verzegelt door de doop dat ons leven bij U veilig is. Dat ons leven bij U veilig is. GK gezang 162: 1-a, 2-v, 3-m, 4-a – ‘k Heb geloofd en daarom zing ik [Wisselzang] 1 – allen ‘k Heb geloofd en daarom zing ik, daarom zing ik van gena, van ontferming en verlossing door het bloed van Golgota. Daarom zing ik U, die stervend alles, alles hebt volbracht. Lam Gods, dat de zonde wegneemt, Lam van God, voor ons geslacht. 2 – vrouwen ‘k Heb geloofd en daarom hoger, hoger dan Kalvarie’s top, (Kalvarie = Golgota) zie ik boven lucht en wolken, hogepriester, tot U op. Die is ‘s hemels tabernakel voor Gods aanschijn t ‘allen tijd als het hoofd van zijn gemeente strijdend bidt en biddend strijdt. 3 – mannen ‘k Heb geloofd in U, wien d’aarde met haar doornen heeft gekroond, maar die nu, gekroond met ere, aan Gods rechterzijde troont. U, aan wiens doorboorde voeten eenmaal in het gans heelal, Heer, daarboven, hier beneden, alle knie zich buigen zal. 4 – allen Ja, ‘k geloof en daarom zing ik, daarom zing ik, U ter eer, ’s werelds Heiland, Hogepriester, aller heren Opperheer. Zoon van God en Zoon des mensen, o, kom spoedig in uw kracht op des hemels wolken weder! Kom, Heer Jezus, kom! Ik wacht. Zegen.