De ‘Ligue des Droits de l’Homme’ Persmededeling – 29 juli 2013 Veroordeling van de Belgische Staat wegens het tekort aan opvang en begeleiding van personen met een ernstige handicap Op 13 december 2011 dienden een twintigtal verenigingen die samen de ganse gehandicaptensector in België vertegenwoordigen, een collectieve klacht in tegen de Belgische Staat, neergelegd door de Internationale Federatie van de Liga voor Mensenrechten (IFLM). Hun objectief : veroordeling wegens het feit van de ernstige tekortkomingen waarvoor zij meenden dat de Staat en zijn Gewesten verantwoordelijk zijn ten opzichte van de personen met een handicap met een grote ondersteuningsnood (PMHGO), met name personen met een meervoudige handicap, met autisme, met een nietaangeboren hersenletsel en hun families. Deze vordering wegens schending van het Europees Sociaal Handvest dat door de Belgische Staat geratificeerd werd, was een vervolg op de reeds meerdere jaren door deze verenigingen ondernomen acties om de aandacht van de autoriteiten te vestigen op de dramatische en onmenselijke toestand waarin de personen met een handicap en zoveel families zich bevinden door gebrek aan opvangmogelijkheden. Op heden 29 juli 2013 maakte het Europees Comité voor Sociale Rechten zijn veroordeling van de Belgische Staat openbaar, evenals de beslissing – waartegen geen beroep mogelijk is - die eraan ten grondslag ligt. Een beslissing die even streng als expliciet is omtrent het falen van de Staat op het gebied van opvang en zijn pogingen om ze te rechtvaardigen – via een volumineus dossier van 112 pagina’s! : « Geen enkele rechtvaardiging aangehaald door de Belgische Regering betreffende haar tekortkoming in het voorzien van een (voldoende) aantal plaatsen in dagcentra en overnachtingcentra voor volwassen gehandicapte personen met een grote ondersteuningsnood, zodat deze personen niet worden uitgesloten van toegang tot deze vorm van maatschappelijke dienstverlening, is weerhouden ». Bijgevolg zegt het Comité dat dit verzuim een schending vormt van het Handvest. In zijn besluit heeft het Comité meerdere punten onderlijnd die essentieel zijn in de ogen van de verenigingen die in beroep zijn gegaan. Eerst en vooral dringt het Comité aan op het feit dat gelijke en effectieve toegang verlenen tot de opvangmogelijkheden voor personen met een handicap met een grote ondersteuningsnood er in bestaat hun rechten te beschermen, niet theoretisch maar effectief. De verplichting ten laste van de Staten bestaat er niet alleen in om juridische initiatieven te nemen, maar ook de concrete essentiële initiatieven, noodzakelijk voor de volle uitoefening door elkeen van de erkende rechten en dit onafhankelijk van elke budgettaire rechtvaardiging of van elke andere overweging zoals bijvoorbeeld de toegenomen gemiddelde levensduur. Het Comité merkt verder op dat, zowel in Wallonië, in Vlaanderen als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het aantal bestaande plaatsen in de dagopvang en in de woonopvang in de instellingen die zich richten op de zwaarste zorgnoden, kleiner is dan de vraag, wat resulteert in de uitsluiting van veel personen uit deze methode van sociale dienstverlening. In dit verband herinnert het Comité eraan dat de PMHGO die uitgesloten worden van bestaande centra of de toegang tot deze centra ontzegd wordt vanwege de zwaarte van hun handicap het recht hebben om beroep te doen op de Belgische antidiscriminatiewetgeving om hun rechten af te dwingen. Ten slotte is het Comité van mening dat deze uitsluiting, die deze personen verplicht hun toevlucht te nemen tot vormen van sociale diensten die minder geschikt of onvoldoende zijn in relatie tot hun specifieke behoeften, tot gevolg heeft de PMHO en hun families in een toestand te brengen van onveiligheid of ontbering van materiële middelen, verarming, sociale uitsluiting en toegang tot de arbeidsmarkt. Een situatie die gelijkgesteld wordt met een gebrek aan bescherming van het gezin door de Staat, en dit in strijd met het Europees Sociaal Handvest. De deelnemende verenigingen zijn verheugd met de besluiten van het Comité waarin zij de ondraaglijke situaties erkennen waarin veel gezinnen zich bevinden, bij gebrek aan een aangepast verblijf, rechtmatig en noodzakelijk. Deze veroordeling zal niet alleen aanleiding geven tot een grondige herziening van het beleid en de middelen op het vlak van personen met een ernstige handicap, maar ze zou de weg in de drie Gewesten van het land kunnen openen naar acties van individuele rechtszaken door personen met een handicap en / of hun families, eventueel vergezeld van verzoeken om financiële sancties, in relatie tot hun moeilijkheden voor toegang tot opvangmogelijkheden die zij vragen (vereisen). Hierbij een link naar de documenten van het LDH : persdossier en de synthese van de beslissing (*) Aidants Proches, Altéo asbl, Association Francophone d’Aide aux Handicapés Mentaux, Association Nationale d’Aide aux Handicapés Mentaux, Association de Parents et de Professionnels autour de la Personne Polyhandicapée, Association des personnes porteuses d’une trisomie 21, de leurs parents et des professionnels qui les entourent, Association de Parents pour l’Epanouissement des Personnes avec Autisme, Association Socialiste de la Personne Handicapée, Federatie van Oudercomités en Gebruikersraden in Instellingen voor Personen met een Handicap, Ensemble Vie Autonome, , GAMP, Inclusie Vlaanderen vzw, Inforautisme asbl, La Braise asbl, La Ligue des Droits de l’Homme, Les Briques du GAMP asbl, Opvang Tekort vzw,, Vereniging personen met een handicap (VFG), Vie Féminine asbl , Vlaamse Vereniging Autisme Perscontacten : Alexis Deswaef - Voorzitter van de Liga voor Mensenrechten: 0475 57 57 00 Véronique van der Plancke, avocate des associations requérantes : 0498 54 44 37 Cinzia Agoni, Présidente du GAMP : 0476 94 65 18 Marc Van Gestel – voorzitter FOVIG vzw en woordvoerder ZorgGebruikers.be : 0495 52 55 55