Akademie Nieuws december 2008 37 sinds 1958 mee samenwerkte – uiteindelijk wel gebracht tot het stadium van dierproeven, en een eerste test onder demente bejaarden. De ratten konden na een half jaar aantoonbaar beter leren, en ze werden ook socialer in hun gedrag, Maar het effect bij de bejaarden was gering. Volgens De Wied waarschijnlijk omdat de hersencellen van dementen al te beschadigd zijn. Hij zag meer in een proef met mensen met beginnende geheugenproblemen. Maar Organon zette het onderzoek niet voort, en ook elders lijkt er niet veel van terecht gekomen te zijn (zie het stukje hieronder). bronzen rat Het was, proefde je, een echte teleurstelling in De Wieds leven. Hij had het na zijn 65ste sowieso niet gemakkelijk met het feit dat hij zijn leerstoel en in feite zijn mogelijkheden om onderzoek te doen had moeten opgeven. Hij had dan nog wel een kamertje op het Utrechtse Rudolf Magnus Instituut waar hij zolang directeur was geweest, en bovendien nog allerlei bestuurs- en adviesfuncties, maar hij bleef het duidelijk zeer onrechtvaardig vinden dat je zo werd afgeschreven als je oud was. Bij datzelfde interview, op zijn zolderstudeerkamer in Bilthoven, vroeg De Wied me heel direct of ik zijn geschiedenis en die van zijn onderzoek wilde opschrijven. Het spijt me nog steeds een beetje dat ik toen vond dat ik er niet genoeg van afwist en andere dingen moest doen. Maar nadien is er toch veel vastgelegd. De Wied zelf schreef zijn herinneringen aan zijn KNAW-presidentschap op in een klein boekje dat Van toeschouwer tot scheidsrechter heet. Vooral voor wie erbij was en voor historici een aanrader. Over zijn onderzoek hield hij in 2000 voor het Studium Generale in Utrecht een uitvoerig verhaal, dat hij ‘Over van alles en nog wat’ noemde. Het valt op internet na te lezen. Maar vorig jaar verscheen dan toch een complete biografie van de hand van Rienk Vermij: David de Wied, Toponderzoeker in polderland. Die doet De Wied veel meer recht. Dat hij behoorlijk kon mopperen en brommen en soms mateloos onzeker leek te zijn staat er ook in. Vermij laat in zijn verhaal de karakterbeschrijvingen, het leven, en het werk van De Wied voortdurend hand in hand gaan, en schetst ook de sfeer die De Wied op zijn lab creëerde. Die leverde zeker de traditie op van de bronzen rat, met een bulletje in zijn poot. Heel wat bij De Wied gepromoveerden moeten hem nog ergens hebben staan. Van toeschouwer tot scheidsrechter is uitgegeven door de KNAW, David de Wied, Toponderzoeker in polderland door uitgeverij Matrijs. De leerpil is verleden tijd, maar het onderzoek naar nieuwe stoffen floreert In 1996 betreurde emeritus hoogleraar farmocologie David de Wied het in Akademie Nieuws dat Organon de ontwikkeling had stopgezet van wat in de volksmond ‘de leerpil’ was gaan heten. Het ging om een peptide met een stimulerend effect op het geheugen. De hoog opgelopen verwachtingen strandden omdat het heel lastig bleek de peptiden ongedeerd door het lichaam heen te loodsen en in de hersenen te krijgen. De verwachtingen keerden zich tegen het middel. De leerpil werd geschiedenis, maar het idee erachter leeft nog steeds. De samenleving is inmiddels vertrouwd met psychofarmaca als Prozac en Retalin, die emotie en aandacht kunnen kanaliseren. Het megasucces van deze middelen gaat gepaard met een hernieuwde belangstelling voor pep- tiden die invloed hebben op het centrale zenuwstelsel. Stoffen ook die cognitieve prestaties beïnvloeden. Ook de stof vasopressine, waar het bij het onderzoek naar de leerpil allemaal mee begon, staat weer volop in de belangstelling, zij het voor allerlei andere effecten, zoals vertrouwen en de invloed op risicogedrag. Maar een echte ‘leerpil’ komt er waarschijnlijk niet. Het begrip ‘leren’ is te breed. ‘Geheugen en leren vormen het eindstation van een samenspel van ingewikkelde processen,’ zegt de Utrechtse hoogleraar moleculaire neurowetenschap Peter Burbach: ‘Aandacht is bijvoorbeeld een belangrijke eerste stap. En aandacht kun je met chemische stoffen beïnvloeden. Denk aan Retalin.’ Mark Mieras