‘Tien jaar Methode Overijssel, ontstaansgeschiedenis, ontwikkelingen en uitdagingen.’ Interview met voormalig projectleidster Anneke de Koning De methode Overijssel bestaat nu 10 jaar. Hoe is het allemaal begonnen? Het begint in 2001 met het Project Mediation bij de provincie Overijssel . Als eerste bestuursorgaan in Nederland hebben we daarmee de kans opgepakt om op een andere manier met conflicten om te gaan en waar mogelijk verdere juridisering en escalatie te voorkomen. Het bestuurlijk draagvlak vonden we door het project te verbinden aan het in het Bestuursakkoord 1999-2003 opgenomen speerpunt ‘Kwaliteit van bestuur’ en in 2003 aan het motto voor de bestuursperiode 2003- 2007 ‘Ruimte voor actie.’ Voor de ambtelijke organisatie betekent de andere manier van werken een ware cultuurverandering en daardoor een complex, intensief en tijdrovend proces. Het was voor mij een mooie uitdaging als projectleider van het Projectbureau Mediation. Om de focus goed te kunnen (blijven) bepalen, hebben we in het Projectplan Mediation - vernieuwend perspectief 2001 - de doelstelling, effecten en beoogde resultaten vastgelegd. Ook hebben we daarin vorm gegeven aan de projectorganisatie. We Ministerie van Binnenlandse Zaken - pionierskrant beperkten ons in eerste instantie tot het waar mogelijk bevorderen van het gebruik van mediation in de bezwaarschriften- en klachtenprocedure. We erkenden dat er met het indienen van een bezwaarschrift of klacht sprake was van een conflict,, nemen direct telefonisch contact met de bezwaarmaker/klager op, bieden een luisterend oor en nemen de burger serieus, zoeken samen met de burger naar de beste aanpak. Wij noemden dat ‘premediation’. Hoe is deze aanpak na de succesvolle start in 20012003 verankerd in de werkwijze van de provincie Overijssel? Het projectbureau Mediation droeg de methode/ andere aanpak geleidelijk over aan de intussen getrainde en gecoachte secretarissen. In 2003 is de overdracht een feit. We zorgden voor een wettelijke grondslag door de bemiddelende rol en verantwoordelijkheid van de secretaris helder te beschrijven in het Procedurebesluit bezwaar, beroep en klachten Overijssel. Hiermee is voorkomen dat de secretarissen terugvallen in de oude formele en veelal schriftelijk werkwijze. De aanpak is in 22 een procesbeschrijving uitgewerkt en het mandaat en de vertegenwoordiging in mediation geregeld in het Bevoegdhedenbesluit. Voor mij als projectleider kwam toen fase 2 in beeld, namelijk het bevorderen van mediationvaardigheden in het primaire proces. Ging het in 2001 vooral om het overwinnen van drempels en weerstanden tegen het hebben van een conflict, vanaf 2003 tot 2006 is de actie ook gericht geweest op het herkennen en voorkomen van een potentieel conflict en het daarop beter reageren. De cultuurverandering wordt dan pas echt in zijn volle glorie en omvang zichtbaar. Om te voorkomen dat na beëindiging van het project in 2006 de organisatie weer over zou gaan tot de oude vertrouwde orde van de dag en de aangeleerde vaardigheden en methode niet meer in de praktijk werd gebracht hebben we een mediationloket opgericht. Een omschrijving van de rol en taken zijn de vinden in het ‘Eindrapport 2001-2005, Project Mediation, vernieuwend perspectief.’ Dit rapport is te vinden op de internetsite van de provincie Overijssel. Jij was in 2007 ook betrokken bij het opzetten van een project van het ministerie van BZK om de uitrol van deze aanpak landelijke te onderzoeken, stimuleren en ondersteunen. Wat maakt dat landelijk een dergelijk project nodig is terwijl de succesvolle resultaten zo overduidelijk zijn? Tot 2007 konden mensen nog denken en zeggen dat de methode Overijssel een hype was die dus vanzelf wel over zou drijven. Dankzij de indringende en grondige ondersteuning en stimulansen en het onderzoek pionierstraject mediationvaardigheden van het ministerie van BZK is die tijd nu gelukkig voorbij. Maar we zijn er nog niet, zeker niet in de huidige maatschappelijke context en met de bezuinigingen in het vizier! We hebben de afgelopen jaren met elkaar heel veel bereikt en er is op heel veel plekken in Nederland iets, soms heel veel in beweging gezet maar het bouwwerk is nog broos en vraagt nog op de nodige verstevigingen vooral voor wat betreft de verankering. Landelijke stimulansen en steun zullen nog zeker een aantal jaren nodig blijven. Wat is er nodig om deze andere aanpak te verankeren en borgen in een overheidsorganisatie? Er zijn natuurlijk een aantal organisatorische randvoorwaarden die ondersteunend en in die zin waardevol zijn, zoals ik net heb genoemd. Maar het belangrijkste succes van de verankering is voor mij de mensen die het met elkaar doen! Als projectleider bij de provincie Overijssel heb ik kunnen helpen met het ontwikkelen van de Methode Overijssel omdat ik dat samen met de medewerkers van het projectbureau Mediation, de betrokken medewerkers van het team Juridische Zaken en veel andere teams, de direct betrokken en verantwoordelijk leidinggevenden en de bestuurder (portefeuillehouder) heb gedaan. Ging het van een leie dakje? Nee, natuurlijk niet. Ook ik heb aan de lijve ervaren hoe moeilijk het is een veranderingstraject van deze inhoud en omvang in beweging te krijgen en te houden. Hobbels nemen, weer even terugvallen en met volle energie weer opstaan hoort daar bij en gaat net zolang door totdat de motor op volle toeren draait en de beweging (bijna) een flow wordt. Ik heb intussen heel veel moois gezien en ervaren in de trainingen en de gesprekken tussen burger en overheid. Wat een feest is dat wanneer je ziet en merkt dat de ambtenaar/bestuurder zich meer bewust is van eigen houding en gedrag en dat van de ander en met werkelijke interesse en aandacht luistert naar de ander en samen met die ander zoekt naar wat er nu écht belangrijk is en wat er wél kan. Dus, wat er nodig is om deze aanpak werkelijk te verankeren en borgen in een overheidsorganisatie is een duidelijke visie, geen vrijblijvenheid maar elke dag opnieuw met elkaar doen, doen,doen! Belangrijke steunpunten daarbij zijn de praktijkgerichte maatwerk training, kick-off bijeenkomsten. interactieve workshops, coaching on the job en intervisie. Heb jij nog tips voor organisaties die ook deze slag willen maken? Voor de medewerkers:geniet van het contact en het gesprek met de burger en elkaar en laat in je houding en gedrag het goede voorbeeld zien; een luisterend oor, werkelijke aandacht en interesse en een op samenwerking gericht gedrag. Voor de leidinggevenden: ontwikkel een visie met je team/afdeling en draag het uit, zorg voor korte lijnen, steun en stimuleer je medewerkers en toon voortdurend het goede voorbeeldgedrag. Voor de bestuurder: benadruk het belang van deze burgergerichte aanpak door het als speerpunt op te nemen in het bestuursakkoord, stel je open en toegankelijk op ook voor de ambtelijke organisatie en toon aan burger en organisatie het goede voorbeeldgedrag. a De informele aanpak bij de IND Hoe wordt de informele aanpak binnen de IND op dit moment vormgegeven? De informele aanpak is als werkwijze op dit de IND. Deze manier van werken wordt in sommige gevallen toegepast en ziet toe op het bellen van de klant of een informeel gesprek in eerste aanleg. Op dit moment loopt er een project binnen de klantdirectie Regulier sociaal (KDRS) van de IND dat zich richt op het terugdringen van gegronde bezwaarzaken. Het project is opgedeeld in twee fases. De eerste fase, is de bewustwordingsfase. Middels locatie bezoeken en presentaties, publicaties op het uitbrengen van een brochure vragen wij vanuit het project aandacht voor de informele aanpak. Inmiddels blijkt dat alle lagen binnen de IND zich meer en meer bewust worden om op een andere manier met zaken om te gaan (accent verleggen van bezwaar naar eerste aanleg) en dat de klant een gezicht krijgt. De tweede fase ziet toe op een pilot waarbij gericht met dossiers en klanten gewerkt een positieve beslissing, maar het feit dat je klanten kunt uitleggen wat je nodig hebt om tot een zorgvul- gaat worden. De pilot wordt voorafgegaan door een training mediation vaardigheden. Welke hobbels zijn jullie tegengekomen en hoe hebben jullie die overwonnen? Wij zijn al jaren een formele organisatie waar aandacht moet worden besteed aan diverse organisatiebelangen en speerpunten. Hierbij moet o.a. gedacht worden aan productie, handhaving en kwaliteit. En daar komt ook nog eens dienstverlening bij. Ik wil niet spreken over hobbels, meer over uitdagingen om in dit krachtenveld oog te houden voor de klant. Wij weten ons inmiddels op diverse lagen binnen de organisatie gesteund om de informele aanpak uiteindelijk onderdeel te laten zijn van dé manier van werken binnen de IND. Zijn de bestuurders betrokken? Hoe ziet die betrokkenheid eruit? De betrokkenheid van de hoofddirectie is een heel belangrijke factor. Rob van Lint (Hoofd IND) en Caroline Postma (plv. Hoofd IND) zijn nauw betrokken bij de ontwikkelingen rond de werkwijze volgens de informele. De betrokkenheid ziet onder andere toe op: aanpak’ die ontwikkeld is ten behoeve van het project ‘Terugdringen gegronde bezwaarzaken’; deelname aan de paneldiscussie tijdens de landelijke conferentie die in mei 2011 door BZK is georganiseerd (de formele Awb-procedure of informele aanpak?); bespreken van de informele aanpak binnen het directie beraad; sponsoring van het programma ‘Praten Werkt!’. Leuke/enthousiaste reacties? Medewerkers die klanten al bellen zijn razend enthousiast over de positieve reacties van klanten. Zij hebben het gevoel meer waardering voor het werk te krijgen. Ik wil niet zeggen dat de informele aanpak leidt tot Maar de betrokkenheid gaat verder. Met Lynn van overheid’ hebben wij een uitstekende samenwerking met BZK gevonden. Via Lynn worden middelen en expertise ter beschikking gesteld om het project en het programma van de IND te ondersteunen en mede te laten slagen. Hebben jullie bepaalde doelstellingen en zo ja welke? Voor dit jaar hebben wij diverse doelstellingen. Zo willen wij de bewustwording rond de informele aanpak verder uitbreiden en wordt er in het najaar een pilot opgestart. Tevens worden er diverse trainingen mediationvaardigheden gestart. We gaan dus door met de informele aanpak. De informele aanpak hoort een essentieel onderdeel te zijn van ons werk. In welke fase van het werk dan ook. Daarom zijn wij vanuit de afdeling Kwaliteit en Dienstverlening bezig met de ontwikkeling van het programma ‘Praten Werkt!’. Het programma Praten Werkt! wordt gesponsord door Caroline Postma (directie IND) en kent onder andere de volgende uitgangspunten: ervaringen vanuit het BZK programma ject ‘Terugdringen gegronde bezwaarzaken’ consolideren; uitbreiden van de werkwijze informele aanpak binnen de IND; adviseren en faciliteren van klantdirecties (uitvoering) en staven (beleid) over toepassing van de informele aanpak; borging/aansluiting van het overheidsbrede en IND brede dienstverleningsconcept “De klant centraal”; met de overheid’. tot nog toe uitgekomen? Vanuit de afdeling Kwaliteit en Dienstverlening Meer lezen? project en de informele aanpak bij nagenoeg iedereen van KDRS bekend is. Ook is het de bedoeling Voor wie meer wil weten over de methode Overijssel is naast de hiervoor genoemde stukken ook de publicatie ‘Methode Overijssel: bouwen aan vertrouwen, De inzet van mediationvaardigheden en mediation door overheid’ van Anneke de Koning en Jan Brouwer een aanrader. Pionierspraktijk die door NowOnline in opdracht van BZK is onten zachte kanten van het werken volgende de informele aanpak doorlopend in kaart te brengen. Heb je nog tips voor andere overheidsorganisaties? De informele aanpak, dienstverlening, het belang van oog voor de klant is een weg van de lange adem. Het raakt immers de cultuur van de organisatie. Organisaties zijn gewend om na projecten weer in de oude rol terug te vallen, dus zorg dat je vanuit het bestuur/hoofddirectie draagkracht en betrokkenheid krijgt, ontwikkelt en behoudt. Maar zorg tegelijkertijd dat het management en medewerkers betrokken worden en blijven bij veranderingen en laat iedereen hierin een (pro) actieve rol spelen. Het gaat er namelijk om dat je ke dienstverlener te zijn én vooral te blijven. Het gaat erom dat dienstverlening iets wezenlijks oplevert! Hiermee bedoel ik tevreden klanten en voering, lastenverlichting voor de burger en een reductie van maatschappelijke kosten (rechtsbijstand). a Pionierspraktijk 23 Ministerie van Binnenlandse Zaken - pionierskrant