Reiniging en desinfectie

advertisement
Reiniging en desinfectie
Met reiniging wordt een normale schoonmaakbeurt met schoonmaakmiddel bedoeld. Desinfectie betekent
ontsmetting met een speciaal ontsmettingsmiddel en dit vindt plaats (direct na reiniging) wanneer er in een
ruimte diarree of braaksel wordt aangetroffen. Dit moet dan zo snel mogelijk gebeuren. Vervolgens moet de
ruimte minstens 4 uur worden geventileerd (indien mogelijk).
Algemene ruimtes en keuken:

Geef algemene ruimtes en (afdelings-) keukens aan het eind van de dag een schoonmaakbeurt.
Speciale aandacht voor handcontactpunten zoals tafels, telefoons, deurklinken/knoppen, leuningen,
lichtschakelaars en kranen.

Desinfecteer hierna de werkoppervlakken en hand- en contactpunten in de keuken dagelijks aan het
einde van de dag.
Kamers van zieke cliënten:

Reinig de kamers van zieke cliënten dagelijks conform de in de instelling gangbare methode. Gebruik
voor elke kamer schoon sop en wegwerpdoekjes.

Indien microvezeldoekjes worden gebruikt, moet men voor elke kamer een schoon doekje en schoon
water nemen.
Sanitaire ruimten:

Reinig gezamenlijke baden en douches na ieder gebruik. Desinfectie is noodzakelijk als de cliënt
incontinent is geweest tijdens de wasbeurt.

Reinig en desinfecteer de gezamenlijke toiletten driemaal per dag.

Reinig en desinfecteer toiletten van zieke cliënten éénmaal per dag

Reinig en desinfecteer van schoon naar vuil en vergeet de hand- en contactpunten niet.

Gebruik bij het reinigen van elk toilet schoon sop en bij voorkeur wegwerpdoeken.

Indien microvezeldoekjes worden gebruikt, moet men voor elke kamer een schoon doekje en schoon
water nemen.
GGD Zeeland - Westwal 37, Postbus 345, 4460 AS Goes - T: (0113) 249400 , F: (0113) 249449, I: www.ggdzeeland.nl
Po of postoel:

Een po of postoel dient persoonsgebonden te zijn. Indien dit niet mogelijk is, reinig en desinfecteer de po
en postoel na gebruik. Reinig de po bij voorkeur in een pospoeler. Een pospoeler zorgt tevens voor
thermische desinfectie.
Reiniging en afvoer van materialen:

Zorg dat afvalemmers (pedaalsysteem) afgesloten worden met een deksel. Gebruik afvalemmers die
voldoende groot zijn.

De afvalzak dagelijks vervangen en afgesloten naar het afvalpunt brengen.

Leeg en reinig afvalemmers in de toiletruimten dagelijks.

Doe incontinentiemateriaal meteen in een plastic zak en sluit de zak zonder de lucht eruit te persen.
Transporteer de zak afgesloten naar het afvalpunt.

Per zieke cliënt wordt met schone schoonmaakmaterialen gewerkt, schoon water, emmers,
poetsdoeken, wisdoekjes en mops.
Desinfectie

Draag handschoenen.

Zet een veiligheidsbril op, trek halterschort aan en gebruik een FFP1mondneusmasker. Ventileer de
ruimte.

Neem diarree en braaksel op met voldoende keukenpapier en gooi weg in een vuilniszak. Gooi ook de
handschoenen weg en was de handen.

Trek nieuwe handschoenen aan.

Reinig het vuile oppervlak eerst zorgvuldig met een schoonmaakmiddel of microvezeldoek.

Spoel, bij gebruik van schoonmaakmiddel, na met schoon water en droog met een schone (papieren
doek) en gooi deze weg of in de was.

Los één chloortablet op in anderhalve liter handwarm water (= dosering 1000 ppm chloor). Hierbij wordt
uitgegaan van tabletten van 1,5 gram actief chloor per tablet. Er zijn ook tabletten van 1,0 gram actief
chloor per tablet, in dat geval moet er één tablet worden opgelost in één liter water.

Maak het oppervlak nat en laat 5 minuten inwerken.

Spoel het oppervlak na met schoon water.
·2·

Gooi na het desinfecteren de schoonmaakmaterialen weg of was ze op minstens 60 C. Sterk bevuild
textiel moet worden weggegooid.
Einddesinfectie
Wanneer minstens 48 uur geen mensen meer ziek worden en alle zieke mensen beter zijn (geen klachten
van braken of diaree meer) moet een einddesinfectie plaatsvinden. Alle gemeenschappelijke ruimtes moeten
gedesinfecteerd worden, evenals alle kamers en zalen van de zieke bewoners, hand- en contactpunten en
de toiletten. Daarnaast moeten de matrassen en vloerbedekking waarop braaksel en/of ontlasting terecht is
gekomen, worden schoongemaakt met zeep en warm water en daarna gedesinfecteerd. Indien deze
materialen niet chloorbestendig zijn, moeten ze worden behandelen met een stoomapparaat. Ook de
schoonmaakspullen moet men desinfecteren of weggooien.
Wanneer er binnen korte tijd herintroductie van het virus lijkt plaats te vinden dienen alle
hygiënemaatregelen weer te worden ingevoerd en moet op het einde de einddesinfectie weer plaats te
vinden.
Oktober 2016
·3·
Download