klik hier - Jonge Kerk Roermond

advertisement
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
De samaritaanse vrouw aan de bron heeft haar ware gezicht al lang geleden
verborgen. Ze weet dat haar levensstijl niet geaccepteerd wordt door de
gemeenschap. Veel mannen heeft ze gehad en de man die ze nu heeft is niet de
hare… Om niemand tegen het lijf te lopen, gaat ze op een ongebruikelijk tijdstip naar
de bron. Misschien wil ze niet ten prooi vallen aan beledigingen, misschien schaamt
zij zich voor de keuzes die ze gemaakt heeft in haar leven. In ieder geval verbergt zij
haar gezicht. En dan ineens die man bij de bron. Een Jood die haar, een
Samaritaanse, aanspreekt. Die haar ziet en ontmaskerd. Een onbekende die alles
van haar weet. Dat is bijzonder….
Zoals u waarschijnlijk weet stonden Joden en Samaritanen niet op goede voet met
elkaar. Samaritanen werden door de Joden niet beschouwd als mensen van het volk
Israël. Terwijl de Samaritanen zichzelf wel als afstammelingen van Jacob zagen.
Tijdens de ballingschap van het volk Israël is een deel van de mensen achter
gebleven in de regio Samaria. Er kwamen andere ballingen in die streek wonen en
er kwamen gemengde huwelijken. Door deze vermenging beschouwde het volk
Israël bij terugkeer uit Babylonië de Samaritanen als onrein. Daar werd niet mee
gesproken. De Samaritanen beschouwden zichzelf juist als echte wachtposten van
de Thora, het woord van de Eeuwige. Zij offerden op de berg Sichar, de plek waar
Jacob, vader van de 12 stammen van Israël een bron geslagen had. Joden waren
ervan overtuigd dat er alleen geofferd moest worden in de tempel van Jeruzalem,
waar de ark van het verbond was.
Onenigheid over de juiste manier van verering van de Eeuwige. Wie doet het goede?
Wie leeft volgens het woord van de Eeuwige, de Thora? De vrouw aan de bron weet
in ieder geval dat zij niet zonder zonden is, niet precies leeft volgens de Thora. En
dan wordt ze aangesproken door een Joodse man. En niet zomaar eentje. De
eenvoudige vraag: “geef me wat te drinken” mondt uit tot een intens gesprek. Geen
gesprek over dorst en water, maar over een bron van lévend water waar dorst voor
altijd mee gelest kan worden. De antwoorden die ze krijgt van die Joodse man raken
haar. Ze hunkert naar water dat haar tot leven kan brengen. De vrouw laat haar
masker vallen en spreekt haar gedachtes bloot en onomwonden uit. Ze krijgt al gauw
in de gaten dat deze man niet zomaar iemand is. Hij weet zoveel van haar, het moet
wel een profeet zijn. Brandende vragen worden uitgesproken. ”bij ons Samaritanen
zeggen we dat God op de berg bij Sichar vereerd moet worden, en jullie Joden
zeggen dat God in Jerusalem vereerd moet worden…..”
De man aan de bron geeft een helder antwoord: “Er komt een tijd dat jullie noch op
deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. Wie hem écht aanbidt,
aanbidt hem in geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo
aanbidden.”
Dat antwoord is zo recht voor zijn raap dat de vrouw haar vermoeden kenbaar maakt:
ik weet wel dat de Messias zal komen. Wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen.
De man zegt daarop: dat ben ik, die met u spreekt.
Dat is een momentje om bij stil te staan! “dat ben ik, die met u spreekt.” De man aan
de bron, Jezus, verklaart voor het eerst openlijk wie hij is. Dat maakt het verhaal uit
onze lezing ineens heel speciaal.
“ik ben de Messias, ik kom uitleggen hoe je kunt leven naar het woord van de
Eeuwige.”
Daar hunkert de vrouw naar, net als velen met haar. Iemand die komt uitleggen,
iemand die komt bevrijden.
Komt Jezus iets nieuws vertellen? Er worden hem heel veel vragen gesteld over de
wetten van de joden. En eigenlijk verwijst jezus steeds naar de oude, bekende
verhalen.
Ook in dit verhaal zit hij niet toevallig bij de bron van Jacob. Jacob die als tweede
naam Israël heeft: strijder van god. Hij wist al van het woord van de Eeuwige en hoe
hij kon leven naar dat woord. Dat lukte Jacob overigens niet meteen. Hij heeft wat
dwalingen gemaakt in zijn leven. Vaders zegen van zijn broer aftroggelen, zijn
schoonvader bedonderen en het beste vee voor zichzelf houden…. Toch keerde hij
om tot de Eeuwige en werd een vroom mens. En dat leverde hem veel nakomelingen
op. Aartsvader van 12 volkeren, ook die van de Samaritanen….
Jezus heeft al vaker duidelijk willen maken dat de boodschap van de eeuwige voor
iedereen bedoeld is. Zelfs voor ‘onreine’ mensen. Ofwel mensen die niet joods zijn.
Ook Johannes’ verhaal van de vrouw aan de bron van Jacob, maakt duidelijk dat
Jezus alle mensen terug naar de ware bron wil brengen. De bron van levend water,
de Eeuwige….
Steeds dezelfde boodschap: keer je om naar de bron en het zal je goed gaan.
Ook de Samaritaanse vrouw brengt hij terug naar de bron.
Bekijk je leven en keer je om naar de bron. Zij verstaat de boodschap. Verderop in de
tekst van Johannes 4 staat dat ze, verlost van schaamte, terug naar de stad gaat en
zelfs haar volk terug naar de bron van hun geloof brengt.
En wij? Keren wij wel eens terug naar de bron?
Geen bron met gewoon water, daar krijg je weer dorst van. Je zal steeds zoeken
naar meer, naar beter. Geluk achterna jagen in status, in rijkdom, in populariteit,
maar nooit genoeg vinden. Dat geluk is als gewoon water.
Waarschijnlijk zijn er hier veel mensen die al gelukkig genoeg zijn als ze door de
natuur kunnen wandelen, als ze mensen om zich heen hebben om van te houden,
als ze gezond zijn. En nou durf ik zomaar te zeggen dat ook deze gelukkige
momenten in het leven te vergelijken zijn met gewoon water.
Want als je ziek wordt of een dierbare verliest kun je behoorlijk diep in de put komen
te zitten. Een drooggevallen put. Je dorst naar de tijd dat je gelukkig was, dat alles
fijn en mooi was.
De samaritaanse vrouw heeft zo’n dorst. Dorst naar de tijd dat het haar goed ging,
dat mensen haar niet veroordeelden. Jezus biedt haar een middel aan dat die dorst
kan lessen: het levende water van de eeuwige. Een bron van liefde, goedheid en
geborgenheid.
Als je verdrietig bent biedt die bron troost, als je wanhopig bent biedt zij je rust.
Je hoeft niet ongerust te zijn, ook als je fouten maakt blijf je gezien door de Eeuwige.
Je kunt terug naar de bron , je kunt je leven weer omkeren.
Toets de beslissingen in je leven aan de bron van de Eeuwige en
je kan goede beslissingen nemen. Dan leef je het leven dat voor jou bedoeld is. En
daarin kan je moeilijke momenten tegenkomen, en je mag verdriet ervaren en angst
en onzekerheid. Maar de Eeuwige verliest jou niet uit het oog.
Als je voelt dat het goed is wat je doet, als je de liefde van de Eeuwige in jezelf
ervaart, kan er een bron van levend water diep in je ontstaan.
Dit is het levende water dat Jezus ons voorhoudt.
“wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik
geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft”
Hee, ik wil ook zo’n bron! “Geef mij dat water , Heer!”
Ik ken het woord van de Eeuwige toch? Ik heb toch gehoord van de kracht van haar
liefde? Hoe komt het dan dat ik steeds weer dorst krijg? Het is zo moeilijk om een
bron van levend water te zijn.
Elke keer kom ik weer dorstig naar deze plek. Ik heb het weer nodig om de verhalen
te horen en samen met gelijkgezinden breken en delen te beleven. Weer nieuwe
moed op te vatten om te leven naar dat woord.
Jezus weet dat, daarom gaat hij bij een oeroude bron zitten en vertelt het nog maar
eens: Heb de Eeuwige lief, zie de ander, accepteer de ander én jezelf, dan zal het
stromen van de bron nooit meer ophouden!
Zingen we mee met de vrouw aan de bron: dan ga ik licht en vrij, gezien, genoemd,
gekend, ontwapend. Word ik water, méér dan water…
Lied meer dan water…
Download