Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Ik zat eens tijdens een maaltijd naast een gepensioneerde professor in de scheikunde. Voor aanvang van de maaltijd was het verhaal van de bruiloft te Kana gelezen. Onder het eten spraken we daarover met elkaar. En de professor zei: Aweet je wat het grootste wonder van Kana is? Dat Kana overeind is blijven staan. Dat Kana niet veranderde in een grote puinhoop. Want om water in wijn te veranderen heb je, scheikundig gesproken, zoveel energie nodig, dat het gepaard zou zijn gegaan met een enorme explosie.@ En op een servetje legde hij via allerlei ingewikkelde formules uit hoe een en ander dan in zijn werk zou moeten zijn gegaan. In theorie en via allerlei ingewikkelde rekenmodellen, was het aannemelijk te maken dat je water kunt veranderen in wijn, zo zei de professor, maar in werkelijkheid schijnt het onmogelijk te zijn. Water in wijn veranderen schijnt, scheikundig gesproken dus wel te berekenen te zijn, maar in de praktijk niet uit te voeren, tenzij met het risico van een geweldige explosie. Het grootste wonder is dus dat Kana overeind bleef, zo zei hij. Het is op zich interessant om op deze wijze zo=n bijbelverhaal eens van een andere, onverwachte kant geanalyseerd te zien. Maar waar het dan uiteindelijk op uitkomt is de conclusie: water kun je niet in wijn veranderen, dus het verhaal van de bruiloft te Kana klopt niet. Het is een ongeloofwaardig verhaal. En toch is het in de bijbel terecht gekomen. Toch hebben mensen de eeuwen door dit verhaal gelezen als een verhaal van belofte en hoop. Maar hoe ga je dan om met al die vragen, die dit verhaal oproept? Bijvoorbeeld de vraag waar we mee begonnen: hoe het mogelijk is om water in wijn te veranderen. Want dat is toch een wonder. En als gelovige mag je toch in wonderen geloven? Nu ben ik de laatste om gelovigen het recht te ontzeggen om in wonderen te geloven, maar als je de bijbelverhalen over de wonderen van Jezus op die manier gaat lezen, loop je het risico van Hem een tovernaar of magiër te maken, die alle natuurwetten aan zijn laars lapt en zo het ene kunstje na het andere uithaalt. Nu, dit zijn zomaar twee manieren van omgaan met wat genoemd wordt de Awonderverhalen@ in de bijbel. De ene, de rationele manier, zeg maar de manier van die professor, leidt tot de conclusie dat het niet kan. De andere, die van gewoon maar geloven dat het wonder echt gebeurd is, leidt tot het onschadelijk maken van al die terechte en soms ook moeilijke vragen die gesteld kunnen worden. Twee wijzen van lezen van de bijbelse verhalen die elkaar bij voorbaat uitsluiten. Maar zo zijn die verhalen natuurlijk niet bedoeld. En als we nu kijken naar het verhaal van de bruiloft te Kana geeft de evangelist Johannes zelf aan hoe wij het moeten zien, want aan het eind van deze geschiedenis zegt hij:@ Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste wonderteken; hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem. @ Johannes spreekt hier dus niet over het begin van zijn Awonderen@ te Kana, maar over het begin van zijn Atekenen@. Het woordje Awonder@ komt als zodanig dan ook maar 7 keer voor in de bijbel, waarvan 1 keer in het Nieuwe Testament. En die ene keer in het Nieuwe Testament wordt het gebruikt in de zin zoals wij de uitdrukking wel gebruiken om iets vanzelfsprekends uit te drukken. Dan zeggen weg, ja, geen wonder dat dit of dat gebeurd is. Het woordje Ateken@, in het Grieks staar er “semeia” en dat betekent letterlijk vertaald “teken”, komt echter 91 keer voor in de bijbel, waarvan 40 keer in het Nieuwe Testament. M.a.w. als we de verhalen over Jezus, waarbij Hij vele tekenen doet, lezen met de vraag waarheen dat teken verwijst, krijgen ze een diepere betekenis. Want een teken verwijst altijd naar iets anders. De gewijde bijbelschrijvers bedienen zich dan ook vaak van deze wijze van schrijven om met behulp van tekenen te verwijzen naar achterliggende bedoelingen. Zo mogen we ook het verhaal van de bruiloft te Kana lezen als een geschiedenis, waarin heil voor de wereld verkondigd wordt. Het is een verhaal vol symboliek. Als we nu goed naar deze geschiedenis kijken vallen een aantal dingen op. In de eerste plaats speelt het zich af in Kana, een onbeduidend klein plaatsje in de buurt van Nazareth, waarvan Natanaël zei: AKan daar iets goeds vandaan komen?@ In deze onbeduidende streek begint Jezus volgens de evangelist Johannes dus zijn tekenen te doen die Hem zullen openbaren als de Zoon van God. In de tweede plaats valt op dat een aantal mensen die in dit verhaal voorkomen niet bij name wordt genoemd. Zo wordt Maria niet genoemd, en ook de bruid en de bruidegom, die toch in het centrum van de belangstelling staan op zo=n feest, worden niet bij name genoemd. Het is net of Johannes alle aandacht focust op Jezus. Alles wat daarvan zou kunnen afleiden laat hij weg. Welnu, wij lezen ervan dat op de derde dag er een bruiloft was te Kana. Als we in de bijbel lezen van Ade derde dag@ moeten we alert zijn, want dat is meestal de aanduiding van iets bijzonders. Op of na de derde dag vinden er in de bijbel altijd belangrijke gebeurtenissen plaats. Zo is de derde dag in de schepping de dag dat de wateren samenvloeiden en het droge te voorschijn kwam en de dag dat alles wat op aarde groeit geschapen werd. Alles wat nodig is om te kunnen leven werd op de derde dag geschapen. Bovendien is het de enige dag van de zes scheppingsdagen waar twee keer staat: AEn God zag dat het goed was.@ Die derde dag moet dus wel een bijzondere dag geweest zijn, anders zou God niet tot twee keer toe gezegd hebben dat het goed was. Tot op de dag van vandaag trouwen er in Israël dan ook stelletjes op dinsdag, op de derde dag, want dat is een bijzondere dag. In het Nieuwe Testament is de derde dag natuurlijk ook een bijzondere dag, want het is de dag van de Opstanding van de Heer. En zoals we weten zijn de evangeliën vanuit de Opstanding geschreven. Kortom, de derde dag is in de bijbel vrijwel altijd een bijzondere dag, zo ook hier, in Johannes 2. En op die derde dag zijn Jezus, zijn moeder en zijn leerlingen te gast op een bruiloft. We horen dat Jezus= moeder met hem in gesprek is. Ze constateert dat er geen wijn is en zegt dit met zoveel woorden tegen Hem. De reactie van Jezus is wat merkwaardig: A Wat wilt u van me? Mijn tijd is nog niet gekomen.@ Een uitdrukking die we wel vaker tegenkomen in het Johannes-evangelie, en die meestal in verband staat van het aanbreken van de lijdenstijd van Jezus en met zijn heengaan naar de Vader, met zijn verheerlijking. Maar hier slaat het erop dat zijn tijd nog niet is gekomen om zijn heerlijkheid te openbaren. Het grote moment is nog niet gekomen. Maria vraagt dus goed beschouwd niets verkeerds, ze moet alleen Zijn tijd afwachten. Toch moet Maria ervan overtuigd geweest zijn dat Jezus bij machte was om iets aan die benarde situatie te doen. Immers, een bruiloft met veel gasten, en dan de wijn die op is, dat kan niet. Maar Maria heeft vertrouwen in Jezus. En vertrouwen is hetzelfde als geloof. Zij gelooft in haar Zoon, zou je ook kunnen zeggen. Daarom geeft ze de bedienden de dringende raad om te doen wat Hij zegt. “Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is.!@, zegt ze. Vervolgens horen wij dat er zes stenen vaten staan, die daar waren neergezet volgens het reinigingsgebruik van de joden, elk met een inhoud van twee of drie metreten. Dat wil zeggen; elk met een inhoud van tussen de 480 en 720 liter. Hier begint het nauw te luisteren. Er staat dus dat deze vaten er staan volgens het reinigingsgebruik der joden. Een uitdrukking die er niet zomaar staat. Ze zijn nog leeg, deze vaten. Er zit nog niets in. Ze zouden dus nog gevuld moeten worden met water, wat volgens de reinigingsgebruiken der joden noodzakelijk is. Nu wordt de term Ajoden@ door Johannes regelmatig gebruikt. In het Johannesevangelie komt het 64 keer voor. Bij Mattheus, Marcus en Lucas maar 5 of 6 keer. Dat deze term bij Johannes zo vaak voor komt heeft dan ook een betekenis. Hij gebruikt de term Ajoden@ vaak om er de tegenstelling tussen Jezus en zijn volksgenoten mee uit te drukken. Niet dat Johannes anti-joods is. Dat kan ook niet, want hij was zelf jood, evenals Jezus. Van een anti-joods evangelie kan dus geen sprake zijn. Maar wat Johannes vaak doet is de tegenstelling uitdrukken tussen de eisen van de Joodse wetten en voorschriften en de weg die Jezus voorschrijft. In dit kader moeten wij proberen te begrijpen waarom hier staat dat de zes stenen vaten er staan volgens het reinigingsgebruik van de joden. Johannes wil hier op een indirecte wijze laten zien dat de weg van Jezus een andere is dan die van de Joodse religie, hoezeer die weg ook geworteld is in de Thora, hoezeer Jezus ook gepokt en gemazeld is in de Joodse wijze van leven. En in grote lijnen kun je zeggen dat de weg van Jezus gekenmerkt wordt door Gods toewending naar ons mensen. Het heil van God, zijn genade, zijn verlossing en bevrijding - of met welke term je het ook aanduidt - is gratis verkrijgbaar. Je hoeft er niets voor te doen, je hoeft je daarvoor niet te houden aan al die ingewikkelde regeltjes en voorschriften, je hoeft alleen maar je handen ervoor open te houden om het te kunnen ontvangen. Gods genade is overvloedig voor wie het wil aannemen. Daarom moeten de vaten gevuld worden met water, tot aan de rand toe, zodat ze bijna overlopen. Ze moeten boordevol zijn, zodat uit de overvloed kan worden geschept. De vaten zelf staan hier symbool voor de weg van de Joodse religie. Een weg die gepaard gaat met het vervullen van allerlei voorschriften en regeltjes en het je houden daaraan. Maar die weg krijgt door Jezus Christus een nieuwe invulling. Het water van de joodse voorschriften wordt veranderd in de wijn van het Koninklijk bruiloftsmaal, waarvan Jezus nu al het teken geeft. Goed beschouwd is wat er op de bruiloft te Kana gebeurd een vooruitgrijpen op wat er nog komen gaat. Het is nu nog maar het begin, zegt Johannes. Maar de bruiloftsgasten mogen nu al proeven van de toekomst die door Jezus gekocht en betaald zal worden. Het teken zelf wordt niet uitgelegd of uit de doeken gedaan. Het teken verwijst alleen maar. Het verwijst naar de heilstijd die zal aanbreken als Christus op Golgotha alles volbracht zal hebben en op de derde dag zal opstaan uit de doden. Het teken van Kana is daar vóórteken van. Het is het begin. Niet voor niets werd in de vroege kerk dit evangelie gelezen aan het begin van het nieuwe jaar. Het nieuwe jaar is vol van beloften. En uit die beloften mogen wij leven. Het leek erop of er niets meer te vieren was. Maar het feest kan doorgang vinden. We zeiden al dat de evangeliën geschreven zijn vanuit de opstanding, vanuit de afloop zou je kunnen zeggen. Welnu, die afloop, de opstanding, werpt zijn schaduw vooruit als Jezus op de bruiloft in Kana zijn teken doet en het water van de traditie verandert in de wijn van Gods toekomstig bruiloftsfeest. Prof. Ridderbos heeft het ooit eens zo gezegd: AHij is de wijn@, zoals Hij ook het brood is dat gebroken wordt. Dat is beeldtaal voor het geloof dat in Jezus Christus de mens weer toekomst heeft gekregen. Een toekomst, waarin de dood is overwonnen en wij geroepen zijn tot eeuwig leven. Of om het met de woorden van Gez. 362 te zeggen: ADe eerste uit de doden die water maakt tot wijn, is onder zijn genoden een levende fontein, zoals er staat geschreven: springende wijd en zijt, tot in het eeuwig leven, een zee van zaligheid@, amen