Artikelen De reikwijdte van het loonbegrip over vakantiedagen

advertisement
Artikelen
A.M. Merks1
De reikwijdte van het loonbegrip over vakantiedagen
ArbeidsRecht 2015/38
Een werknemer heeft recht op betaling van zijn loon
tijdens vakantie en op uitbetaling van zijn loon over
de openstaande vakantiedagen bij uitdiensttreding.
Maar wat wordt er in dit kader onder ‘loon’ verstaan?
Waar vroeger zonder enige discussie het kale maandloon door werkgever en werknemer als uitgangpunt
werd genomen, blijkt dit tegenwoordig steeds vaker
een discussiepunt. De Rechtbank Den Haag heeft bijvoorbeeld recentelijk in drie zaken geoordeeld dat
een onregelmatigheidstoeslag ook tijdens vakantie
doorbetaald diende te worden. Hierna wordt aan de
hand van Europese en Nederlandse rechtspraak beschreven welke looncomponenten behoren tot wat
in het kader van dit artikel wordt aangeduid als het
‘vakantieloon’.
1.
Vakantieloon onder het Europese recht
1.1
De Arbeidstijdenrichtlijn
Artikel 7 Richtlijn 2003/88/EG (de Arbeidstijdenrichtlijn)
bepaalt dat de werknemer jaarlijks recht heeft op ten minste vier weken vakantie met behoud van loon. De recuperatiefunctie van vakantie staat centraal in de jurisprudentie
van het Hof van Justitie van de EU (verder ook: het Hof). Het
Hof heeft het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van
loon gekwalificeerd als “een bijzonder belangrijk beginsel
van communautair sociaal recht”, waarvan niet afgeweken
mag worden.2 Uit de tekst van artikel 7 Arbeidstijdenrichtlijn blijkt verder niet wat onder loon verstaan moet worden.
Het Hof heeft zich daar wel over uitgelaten.
1.2
Robinson-Steele
In de zaak Robinson-Steele heeft het Hof bepaald dat het
recht op loondoorbetaling tijdens de vakantie beoogt de
werknemer in staat te stellen zijn vakantie daadwerkelijk
op nemen.3 De werknemer dient dan ook gedurende zijn vakantie zijn “normale loon” te ontvangen. Hij moet tijdens
zijn vakantie in een situatie verkeren die qua beloning vergelijkbaar is met de situatie tijdens de gewerkte periodes.
Overigens wordt voor de vergoeding van vakantiedagen aan
het einde van het dienstverband aangesloten bij het loon dat
tijdens vakantie doorbetaald moet worden.4
1.3
Williams/British Airways
In het arrest Williams/British Airways is het Hof verder ingegaan op het vakantieloon.5 Het uitgangspunt is, zoals gezegd, dat de werknemer tijdens vakantie het normale loon
moet ontvangen. Wanneer het loon van de werknemer uit
verschillende componenten bestaat, dient er een analyse
per looncomponent te worden uitgevoerd om dit normale
loon te bepalen. Volgens het Hof heeft de werknemer tijdens
zijn vakantie, naast zijn basissalaris, ook recht op doorbetaling van elk component van de totale beloning die intrinsiek
samenhangt met de uitvoering van de taken die aan hem
zijn opgedragen op grond van zijn arbeidsovereenkomst. De
vergoeding die piloten kregen voor ieder uur dat zij aan het
vliegen waren kwalificeerde als een dergelijke component.
Het is volgens het Hof aan de nationale rechter om te bepalen of er een intrinsiek verband bestaat tussen een looncomponent en de taken van de werknemer. Dit intrinsieke verband dient de nationale rechter te onderzoeken op basis van
een “gemiddelde over een representatief geachte periode”.6
Het Hof laat in het midden hoe lang een dergelijke periode
zou moeten zijn. Het is echter aannemelijk dat de periode
waarover het intrinsieke verband onderzocht wordt, langer
zal moeten zijn indien de vergoeding niet structureel wordt
uitgekeerd of de hoogte van de vergoeding sterk fluctueert.7
Daarnaast heeft een werknemer tijdens vakantie recht op
doorbetaling van vergoedingen die samenhangen met de
persoonlijke en professionele status van de werknemer.
Hierbij kan gedacht worden aan vergoedingen die verband
houden met de senioriteit of de lengte van het dienstverband, maar ook aan vergoedingen die een werknemer ontvangt voor de uitoefening van een leidinggevende of representatieve functie.
Vergoedingen voor uitsluitend incidentele of bijkomende
(occasional or ancillary) kosten die gemaakt worden tijdens
de uitvoering van de taken, vallen niet onder het vakantieloon. Dit zijn vergoedingen voor kosten die de werknemer
tijdens zijn vakantie niet maakt.8 Een voorbeeld daarvan
zijn kosten die een piloot maakt in de tijd dat hij niet op
de standplaats is, zoals lunchkosten of de kosten voor een
overnachting. Deze kostenvergoedingen kunnen overigens
gefixeerd zijn op een standaardbedrag, zoals in Williams/
British Airways het geval was.
5
1
2
3
4
Mevr. mr. A.M. Merks is advocaat bij Stibbe te Amsterdam.
HvJ EU 26 juni 2001, C-173/99, ECLI:EU:C:2001:356 (BECTU).
HvJ EU 16 maart 2006, C-131/04 en C-257/04, ECLI:EU:C:2006:177
(Robinson-Steele).
HvJ EU 20 januari 2009, C-350/06 en C-520/06, ECLI:EU:C:2009:18
(Schultz-Hoff).
ArbeidsRecht 2015/38
T2_ArbeidsRecht_1508-09_bw_V03.indd 25
6
7
8
HvJ EU 15 september 2011, C-155/10, ECLI:EU:C:2011:588 (Williams/British
Airways).
HvJ EU 15 september 2011, C-155/10, ECLI:EU:C:2011:588, r.o. 26 (Williams/
British Airways).
H.J. Funke in zijn noot bij HvJ EU 15 september 2011, JAR 2011/279
(Williams/British Airways).
S.S.M. Peters in haar noot bij HvJ EU 15 september 2011, TRA 2012/10
(Williams/British Airways).
Afl. 8/9 - augustus/september 2015
25
9/1/2015 11:46:02 AM
Artikelen
DE REIK WIJDTE VAN HET LOONBEGRIP OVER VAK ANTIEDAGEN
1.4
Lock/British Gas
Vorig jaar heeft het Hof zich uitgelaten over provisie als onderdeel van het vakantieloon.9 Het Hof overwoog dat een
werknemer geen financieel nadeel mag ondervinden van
het opnemen van vakantie. In de onderliggende zaak genereerde de werknemer provisie door overeenkomsten te sluiten, waarna de provisie enkele weken later werd uitbetaald.
Omdat de werknemer tijdens zijn vakantie geen overeenkomsten kon sluiten en daarom na zijn vakantie geen provisie zou ontvangen, leed hij volgens het Hof uitgesteld financieel nadeel. Dit nadeel zou hem ervan kunnen weerhouden
om vakantie op te nemen.10 Het feit dat het nadeel pas werd
ondervonden na het tijdvak van de vakantie, deed niet ter
zake. Er bestond een intrinsiek verband tussen de provisie
en de uitvoering van de taken, omdat de hoogte van de provisie rechtstreeks verband hield met de activiteiten van de
werknemer. Het werd aan de nationale rechter overgelaten
om een representatieve referentieperiode vast te stellen
voor de berekening van de provisie die in het vakantieloon
opgenomen moest worden.
1.5
Samenvatting Europese jurisprudentie
Uit bovenbeschreven jurisprudentie kunnen de volgende
criteria gedestilleerd worden ten aanzien van de reikwijdte
van het vakantieloon. De werknemer moet ten eerste tijdens
zijn vakantie het loon ontvangen dat vergelijkbaar is met
het loon wat hij ontvangt wanneer hij werkt. De werknemer
mag dus geen (uitgesteld) financieel nadeel ondervinden
van het houden van vakantie. Onder het gebruikelijke loon
dient te vallen: het vaste brutosalaris, alle looncomponenten die intrinsiek samenhangen met de taken (zoals vergoedingen voor extra gewerkte uren of variabel inkomen) en
vergoedingen die de werknemer ontvangt uit hoofde van
zijn persoonlijke en professionele status. Zuivere kostenvergoedingen vallen niet onder het vakantieloon.
2.
Vakantieloon onder Nederlandse recht
2.1
Loonbegrip
Artikel 7 Arbeidstijdenrichtlijn is geïmplementeerd in de
bepalingen van afdeling 3 van titel 7.10 BW. Artikel 7:639
BW bepaalt dat een werknemer gedurende zijn vakantie
recht behoudt op loon en artikel 7:641 BW bepaalt dat een
werknemer bij einde van het dienstverband recht heeft op
een bedrag ter grootte van het loon over de openstaande
vakantiedagen. De vraag is wat precies onder ‘loon’ verstaan
moet worden.
Volgens de Hoge Raad is het ‘loon’ in het kader van artikel
7:610 BW de vergoeding door de werkgever aan de werknemer verschuldigd ter zake van de bedongen arbeid.11 Over
het algemeen wordt aangenomen dat dit begrip onder andere de vakantietoeslag, inconveniëntentoeslag, overwerk9
10
11
HvJ EU 22 mei 2014, C-539/12, ECLI:EU:C:2014:351 (Lock/British Gas).
Dit was in deze casus des te waarschijnlijker omdat de provisie gemiddeld
meer dan 60% van het loon bedroeg.
HR 18 december 1953, NJ 1954/242 en HR 12 oktober 2001,
ECLI:NL:HR:2001:ZC3681.
26
T2_ArbeidsRecht_1508-09_bw_V03.indd 26
vergoeding, provisie, gratificatie (mits ‘verschuldigd’12 ),
een bonus en een dertiende maand inhoudt, maar niet het
werkgeversdeel pensioenpremie.13 In de literatuur wordt er
veelal van uitgegaan dat het loonbegrip van artikel 7:610
BW van toepassing is op alle bepalingen in titel 7.10 BW.14
In principe zal het loonbegrip van artikel 7:610 BW dan ook
leidend zijn voor de uitleg van de bepalingen over het vakantieloon. De bepalingen over vakantieloon dienen bovendien richtlijnconform uitgelegd te worden.15 De Nederlandse rechter moet bij het bepalen van de reikwijdte van het
vakantieloon dus tevens de criteria uit de Europese jurisprudentie toepassen. Dit kan ertoe leiden dat de reikwijdte
van het vakantieloon ruimer is dan het loon op grond van
artikel 7:610 BW.16
2.2
Vakantietoeslag en dertiende maand
In de (schaarse) Nederlandse jurisprudentie over het vakantieloon worden weinig woorden gewijd aan de looncomponenten vakantietoeslag en dertiende maand. In de enige
mij bekende zaak hierover heeft de Kantonrechter Rotterdam overwogen dat voor de berekening van het vakantieloon de vakantietoeslag en dertiende maand meegenomen
moeten worden.17 Ook op grond van de Europese jurisprudentie moet de vakantietoeslag en de dertiende maand in
het vakantieloon betrokken worden. De werknemer zal immers over het algemeen recht hebben op uitbetaling van
deze componenten gedurende gewerkte periodes. Deze
componenten zijn namelijk bijna altijd opgenomen in de
arbeidsovereenkomst en daarmee verschuldigd. Daarnaast
geldt voor het uitbetalen van vakantiegeld een wettelijke
verplichting.18
2.3
Onregelmatigheidstoeslagen
Onregelmatigheidstoeslagen zijn vaak bedoeld als een financiële compensatie voor het werken op onregelmatige
werktijden. Wordt er niet op onregelmatige tijden gewerkt,
zoals tijdens de vakantie, dan zou de werknemer niet gecompenseerd hoeven te worden. De Nederlandse rechter
oordeelt echter vaak dat onregelmatigheidstoeslagen tot
het vakantieloon gerekend worden. Dit is het geval als de taken waarvoor de toeslag geldt tot de primaire werkzaamheden behoren en als de toeslag structureel wordt uitgekeerd.
Zo oordeelde de Kantonrechter 's-Gravenhage dat een toeslag over de zaterdagen die de werknemer op basis van de
overeengekomen uren moest werken, onder het vakantie12
13
14
15
16
17
18
Bijvoorbeeld omdat dit uit de arbeidsovereenkomst blijkt, maar ook kan
goed werkgeverschap meebrengen dat een structurele uitbetaling van een
gratificatie deze ‘verschuldigd’ maakt; zie A.J. van Dijk, ‘Bijzondere beloningsvormen, doorbetalen bij ziekte of niet?’, ArbeidsRecht 2007/20.
J.M. van Slooten, Arbeid en Loon, Deventer 1999, p. 83-90; Asser/Heerma
van Voss 7-V 2012/81.
Asser/Heerma van Voss 7-V 2012/167; Tekst en Commentaar bij artikel
7:639 BW, aant. 1. Echter zijn er voorbeelden van bepalingen waarvoor dat
niet geldt, zie J.M. van Slooten, Arbeid en Loon, Deventer 1999, p. 95-96.
HvJ EU 10 april 1984, C-14/83, ECLI:EU:C:1984:153 (Von Colson en Kamann).
Zie hierover de bespreking van het werkgeversdeel pensioenpremie.
Ktr. Rotterdam 16 december 1992, JAR 1992/24.
Artikel 15a WML.
Afl. 8/9 - augustus/september 2015
ArbeidsRecht 2015/38
9/1/2015 11:46:03 AM
Artikelen
DE REIK WIJDTE VAN HET LOONBEGRIP OVER VAK ANTIEDAGEN
loon viel.19 De toeslag voor de zaterdagen die de werknemer
extra kon werken, werd echter niet tot het vakantieloon gerekend. Dit was immers geen structurele aanspraak.
De Rechtbank Zeeland-West Brabant oordeelde in een ambtenarenzaak over drie toeslagen die een politieambtenaar
ontving: een onregelmatigheidstoeslag, een overwerkvergoeding en een verschuivingsvergoeding (een vergoeding
voor verandering van al vastgestelde roosters). 20 De rechtbank oordeelde dat er tussen deze toeslagen en de taken
een intrinsiek verband bestond omdat de taken waarvoor
de toeslag gold behoorde tot de primaire politietaak. Tevens
kon de politieambtenaar zich niet aan deze taken onttrekken. Om te beoordelen of er sprake was van structurele uitbetaling van de toeslag nam de rechtbank een periode van
twee jaar als uitgangspunt. Voor twee van de drie toeslagen
kwam de rechtbank tot het oordeel dat er geen sprake was
van structurele uitkering, waardoor deze toeslagen niet
meegenomen werden in het vakantieloon.
In een andere ambtenarenzaak oordeelde de Rechtbank
Amsterdam dat er sprake was een intrinsiek verband tussen
de taken en een toeslag voor het werken op onregelmatige
tijden, omdat het werken op onregelmatige tijden een standaardonderdeel van het werk werd geacht.21 De rechtbank
stelde vast dat de toeslag tot het vakantieloon behoorde omdat de ambtenaar de toelage iedere maand ontving.
Recentelijk heeft de Rechtbank Den Haag drie uitspraken
gedaan over avond-, nacht- en/of weekendtoeslagen als onderdeel van het vakantieloon. Twee van deze uitspraken zijn
zeer vergelijkbaar. In deze zaken oordeelde de rechtbank
dat de toeslagen intrinsiek samenhingen met de opgedragen werkzaamheden, omdat de functie van de werknemer
inhield dat er in avonden en nachten werd gewerkt,22 dan
wel omdat de werknemer feitelijk uitsluitend in avond- en
nachtdiensten werkte.23 Om die reden behoorde de toeslag
tot het vakantieloon. Het feit dat de toepasselijke cao bepaalde dat de toeslag niet tot het vakantieloon behoorde,
maakte dit oordeel niet anders. De rechtbank overwoog dat
deze cao-bepaling strijdig was met het dwingendrechtelijke
artikel 7:639 BW. De werkgevers verweerden zich door te
stellen dat het doorbetalen van de toeslagen tijdens vakantie niet redelijk en billijk zou zijn. Zij voerden daartoe verschillende omstandigheden aan, zoals dat toewijzing van
de vordering in strijd zou zijn met de algemeen verbindend
verklaarde cao, een precedentwerking zou hebben en zou
leiden tot een ontoelaatbare toename van de loonsom. De
rechtbank ging hier echter niet in mee en oordeelde dat de
werkgever de toeslag alsnog over de vakantiedagen moest
betalen.
19
20
21
22
23
Ktr. 's-Gravenhage 29 maart 2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:BA6430.
Rb. Zeeland-West-Brabant 29 maart 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ7939.
Artikel 7 Arbeidstijdenrichtlijn is ook van toepassing op ambtenaren; zie
HvJ EU 3 mei 2012, EUR C-337/10, ECLI:EU:C:2012:263 (Neidel).
Rb. Amsterdam 12 juli 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:4209.
Rb. Den Haag 28 april 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:6928.
Rb. Den Haag 2 juni 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:6327.
ArbeidsRecht 2015/38
T2_ArbeidsRecht_1508-09_bw_V03.indd 27
In de andere recente uitspraak overwoog de Rechtbank Den
Haag dat werknemers die structureel 's nachts of in het
weekend werkten, ervan weerhouden konden worden vakantie op te nemen als de avond-, en weekendtoeslag niet
tijdens vakantie uitbetaald werd.24 Omdat in deze casus de
werknemers inderdaad structureel in avond- en nachtdiensten werkten, was de werkgever gehouden om de toeslag
over de vakantiedagen te voldoen. De cao-bepaling waarin
stond dat tijdens vakantie geen recht bestond op de toeslag,
was derhalve nietig. Overigens overwoog de rechtbank dat
artikel 7:640 lid 2 BW het mogelijk maakt om afwijkende
afspraken te maken over de bovenwettelijke vakantiedagen,
maar dat dit niet gebeurd was. Uit deze uitspraak lijkt dus
voort te vloeien dat werkgever en werknemer schriftelijk
een ander loonbegrip kunnen afspreken over de bovenwettelijke vakantiedagen.
2.4
Bonus
De Kantonrechter Amsterdam oordeelde dat een bonus ook
in de berekening van het vakantieloon betrokken diende
te worden. De kantonrechter overwoog dat de hoogte van
de bonus afhankelijk was van zowel de prestatie van de
werknemer als de teamprestatie.25 De teamprestatie werd
daarnaast beïnvloed door de inspanning van de werknemer als leidinggevende. Omdat de bonus ook systematisch
werd verstrekt, bestond er volgens de kantonrechter een
intrinsiek verband tussen de bonus en de werkzaamheden
en diende de bonus te worden meegenomen in het vakantieloon. Verder oordeelde de kantonrechter dat voor de berekening van de hoogte van de bonus een periode van vijf
jaar representatief was, omdat de bonussen in deze periode
sterk fluctueerden.
De Kantonrechter Utrecht heeft zich in 2007 ook uitgelaten
over de vraag wat een representatieve referteperiode zou
moeten zijn voor de berekening van een bonus in het vakantieloon.26 De kantonrechter overwoog dat niet zonder meer
aangesloten kon worden bij de geldende regels met betrekking tot de berekening van het loon voor de kantonrechtersformule. De rechter overwoog voorts dat de referteperiode
zo dicht mogelijk bij het einde van het dienstverband diende
te liggen en achtte een referteperiode van één jaar juist.
Het is de vraag of een bonus ook tot het vakantieloon behoort als uitkering daarvan enkel afhankelijk is van de prestatie van de onderneming in zijn geheel. De hoogte wordt
dan in mindere mate bepaald door de inspanningen van de
individuele werknemer (zoals dat in de zaak voor de Kantonrechter Amsterdam het geval was). Als een bonus echter
op basis van het ondernemingsresultaat wordt uitgekeerd,
zal de werknemer de bonus altijd ontvangen als hij gedu-
24
25
26
Rb. Den Haag 3 juni 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:6929. Zie de tekst van de
uitspraak voor een behandeling van het uitgebreide (voor dit artikel minder interessante) verweer van de werkgever.
Ktr. Amsterdam 29 juni 2012, ECLI:NL:RBAMS:2012:BX1486.
Ktr. Utrecht 10 oktober 2007, ECLI:NL:RBUTR:2007:BC3999.
Afl. 8/9 - augustus/september 2015
27
9/1/2015 11:46:03 AM
Artikelen
DE REIK WIJDTE VAN HET LOONBEGRIP OVER VAK ANTIEDAGEN
rende die tijd werkt. Op die grond zal een dergelijke bonus
tot het vakantieloon behoren.27
2.5
Werkgeversdeel pensioenpremie
Als de werknemer uit dienst treedt en zijn vakantiedagen
laat uitbetalen, speelt de vraag of het werkgeversdeel pensioenpremie ook over die vakantiedagen uitbetaald dient te
worden. De Nederlandse rechter heeft zich tweemaal over
deze vraag gebogen. Beide keren is deze vraag bevestigend
beantwoord.
De eerste keer betrof de hiervoor reeds besproken zaak bij
de Kantonrechter Amsterdam.28 De kantonrechter overwoog dat, indien de werknemer gedurende de betreffende
vakantiedagen in dienst zou zijn gebleven, de werkgever
over die periode het werkgeversdeel pensioenpremie had
moeten betalen. Omdat de werknemer niet in een nadeligere positie gebracht mocht worden dan wanneer hij zijn
vakantiedagen tijdens dienstverband op zou nemen, vormde het werkgeversdeel pensioenpremie onderdeel van het
vakantieloon.
De tweede zaak speelde voor het Hof Den Haag.29 Omdat
ook in deze zaak vaststond dat het werkgeversdeel pensioenpremie afgedragen moest worden als de werknemer in
dienst zou zijn gebleven, oordeelde het hof dat de pensioenpremie over de niet-genoten vakantiedagen verschuldigd
was. Als verweer werd aangevoerd dat het werkgeversdeel
pensioenpremie niet als loon kon worden gezien, omdat
de premie niet verschuldigd was aan de werknemer, maar
aan een derde (de pensioenuitvoerder). In dat verweer ging
het hof echter niet mee. De redenering daarbij was dat de
werknemer door uitbetaling van de pensioenpremie aan
hem (in plaats van aan de pensioenuitvoerder) niet werd
bevoordeeld en de werkgever daardoor tevens niet werd
benadeeld.
Zowel de kantonrechter als het hof toetsen enkel of de
werkgever de pensioenpremie ook af had moeten dragen als
de werknemer in dienst zou zijn gebleven.30 Beide beoordelen niet of er, op grond van Williams/British Airways, een
intrinsieke samenhang bestaat tussen het werkgeversdeel
pensioenpremie en de taken van de werknemer. Dit is opvallend omdat de Nederlandse rechter deze intrinsieke samenhang ten aanzien van de andere looncomponenten wel
onderzoekt. De Kantonrechter Amsterdam onderzoekt zelfs
in dezelfde zaak ten aanzien van de bonus wel of er sprake
is van een intrinsieke samenhang, terwijl hij dat ten aanzien
van het werkgeversdeel pensioenpremie niet doet.
Zoals in het begin van dit artikel besproken, wordt over het
algemeen aangenomen dat het werkgeversdeel pensioen-
27
28
29
30
Volgens het criterium uit HvJ EU 16 maart 2006, C-131/04 en C-257/04,
ECLI:EU:C:2006:177 (Robinson-Steele).
Ktr. Amsterdam 29 juni 2012, ECLI:NL:RBAMS:2012:BX1486.
Hof Den Haag 28 januari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:72.
Het criterium uit HvJ EU 16 maart 2006, C-131/04 en C-257/04,
ECLI:EU:C:2006:177 (Robinson-Steele).
28
T2_ArbeidsRecht_1508-09_bw_V03.indd 28
premie niet onder het loonbegrip van artikel 7:610 BW valt.
Tevens valt het werkgeversdeel pensioenpremie niet onder
het loon voor de berekening van de kantonrechtersformule
en noch voor de berekening van de transitievergoeding.31
Uit bovenstaande uitspraken blijkt het werkgeversdeel pensioenpremie daarentegen wel onder de reikwijdte van het
vakantieloon te kunnen vallen. Het kan zo zijn dat er bij uitdiensttreding van een werknemer met twee verschillende
soorten ‘loon’ gewerkt zal moeten worden: één voor de uitbetaling van de vakantiedagen en één voor de berekening
van de transitievergoeding.
3.
Overzicht componenten vakantieloon
Hieronder wordt een samenvattend overzicht gegeven van
de looncomponenten die op basis van de Nederlandse jurisprudentie tot het vakantieloon behoren.
–
–
–
–
4.
De componenten die in ieder geval tot het vakantieloon
behoren zijn het basisloon en de vakantietoeslag. Voor
de dertiende maand zal dit ook gelden, tenzij de dertiende maand niet overeengekomen is en niet structureel uitbetaald wordt.
Onregelmatigheidstoeslagen behoren tot het vakantieloon indien zij intrinsiek samenhangen met de taken
en structureel uitgekeerd worden. Aan het vereiste van
intrinsieke samenhang is over het algemeen voldaan
als de werkzaamheden waarvoor de toeslag verstrekt
wordt, als een standaardonderdeel van het werk worden gezien.
Een bonus kan tot het vakantieloon behoren als de
hoogte afhankelijk is van de prestatie van de werknemer. Verder kan een bonus ook tot het vakantieloon
behoren als de werknemer de bonus ook zou ontvangen als hij gedurende zijn vakantie zou hebben gewerkt
(wat het geval is bij een uitkering afhankelijk van het
ondernemingsresultaat).
Het werkgeversdeel pensioenpremie valt onder het vakantieloon als de werkgever de premie ook zou hebben
moeten betalen als de werknemer gedurende zijn vakantieperiode in dienst zou zijn gebleven (en zijn dagen
dus zou hebben opgenomen als vakantiedag).
Vakantieloon is meer dan basisloon
De vakantietoeslag, dertiende maand, onregelmatigheidstoeslagen, een bonus en het werkgeversdeel pensioenpremie kunnen op grond van Europese en Nederlandse
jurisprudentie tot het vakantieloon gerekend worden. Een
werkgever doet er goed aan om dit in het achterhoofd te
houden bij de door- en uitbetaling van de vakantiedagen.
Voor een loonvordering geldt een verjaringstermijn van vijf
jaar. Werknemers kunnen hun huidige werkgever dus alsnog aanspreken op betaling van het restant van het vakan-
31
Zie de Aanbeveling 3.3 van de Kring van Kantonrechters en de Nota van
Toelichting bij het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding, p. 6.
Afl. 8/9 - augustus/september 2015
ArbeidsRecht 2015/38
9/1/2015 11:46:03 AM
Artikelen
DE REIK WIJDTE VAN HET LOONBEGRIP OVER VAK ANTIEDAGEN
tieloon over de opgenomen vakantiedagen, zoals succesvol
gebeurde in de recente uitspraken van de Rechtbank Den
Haag. Ook werknemers die in het verleden vakantiedagen
uitbetaald hebben gekregen, kunnen hun voormalige werkgever nog aanspreken ter voldoening van het vakantieloon.
ArbeidsRecht 2015/38
T2_ArbeidsRecht_1508-09_bw_V03.indd 29
Afl. 8/9 - augustus/september 2015
29
9/1/2015 11:46:03 AM
Download