File

advertisement
Inleiding psychologie – blok 1.1. door Mart.
Lezen: ‘Psychologie, een inleiding’ Hoofdstuk 1. (+ info over bias).
Mensen willen zich graag identificeren met positieve benaderingen in tegenstelling tot
negatieve berichten/reclame.
M.a.w. mensen zijn eerder geneigd naar een positieve benadering te luisteren dan naar
een negatieve benadering.
De manier van vraagstelling bepaald hoe mensen antwoorden, de vraagstelling bepaald
naar welk deel van de zin je kijkt en over na denkt.
Wetenschap is vooral methode.
6 Kritische vragen bij wetenschap
 Wat is de bron?
 Is de bewering redelijk of extreem?
 Wat is het bewijsmateriaal?
 Kan de conclusie door een bias worden beïnvloed?
 Worden veelvoorkomende denkfouten door alleen goed nadenken vermeden?
 Zijn er voor het probleem verschillende standpunten nodig?
Wetenschappelijke studie van mentale (geestelijke) processen en gedrag.
Wat gaat het over?
 Hoe onthouden wij? Hoe vergeten wij?
 Hoe denken mensen? Welke denkfouten maken mensen?
 Hoe herkennen wij een gezicht?
 Waarom is afvallen moeilijk?
 Waarom willen mensen afvallen?
Psychologie gaat over het gezonde gedrag.
Psychiatrie gaat over pathologisch gedrag.
Waarom psychologie in de opleiding verloskunde?
 Kijken naar jezelf, je persoonlijke ontwikkeling.
 Kijken naar je collega’s.
 Kijken naar je cliënten. (coachen, begeleiden).
Wat is het doel van dit college?
Een kader scheppen om naar gedrag te kijken.
Onderwerpen die aan bod komen?
Wat is psychologie?
Mensbeelden in de psychologie?
Invalshoeken in de psychologie?
Persoonlijkheid
Discussie: Nurture/Nature: Continuity/ Change
Moderne psychologie
 Naast studie gedrag (want dat is natuurwetenschappelijk en operationeel te
onderzoeken) ook studie naar het brein.
 Erkent belang van cognitieve processen, zowel biologisch als sociaalcultureel.
 Sterk beïnvloed door computers (kwantificeerbare gegevens en consequente
toepassingen).
(ook) verloskundigen hebben een mensbeeld
 Een mensbeeld bepaalt hoe wij aankijken tegen ontstaan van gedrag.
 Onze visie op het ontstaan van gedrag bepaalt hoe wij het gedrag
interpreteren.
Iedereen (studenten) heeft en bepaalde manier om naar andere mensen (o.a. cliënten) te
kijken.
Invalshoeken binnen de psychologie
Biologische invalshoek
 Houdt rekening met erfelijkheid, evolutie, zenuwstelsel, hormonen, fysieke
kenmerken. Nieuwe ontwikkelingen in de neurowetenschap.
Cognitieve invalshoek.
 Nadruk op de geestelijke activiteit (waarwording, waarneming, geheugen, leuren,
denken. (Hersenen als biologische computer).
Behavioristische invalshoek
Alleen het waarneembare gedrag kan object van onderzoek zijn. Waardevol voor de
moderne psychologie. Introspectie wordt verworpen.
Vanuit de hele persoon
 Psychodynamisch (Freud: psychoanalyse).
 Analyse van aanwijzingen voor onbewuste conflicten (dromen,
versprekingen, beelden).
 Humanistische perspectief (gericht op het ontwikkelen van potenties, positief).
 Psychologie van de karaktertrekken (temperament).
 The big five (extraversie/introversie etc.).
Veranderingen ontstaan door Nature en Nurture
 Erfelijkheid en milieu/ opvoeding bepalen gedrag van mensen. Vraag: welk levert het
grootste aandeel en wanneer en waarin.
Sociaal culturele invalshoek
 Mensen zijn sociale wezens; individuen in hun context.
 Beïnvloed door hun omgeving en hun rol in de omgeving en de situatie
(onderwerpen: liefhebben, vooroordelen, waarden, tradities).
 Cross-cultural-psychologen.
Hoe verklaar je gedrag van een cliënt.
…
Persoonlijkheid
Biologische invalshoek: persoonlijkheidstrekken hebben een aangeboren component en
blijven relatief stabiel in tijd.
Evolutionaire invalshoek: psychische mogelijkheden en gedragskenmerken van een
mens zijn genetische adaptaties, met als doel
Cognitieve invalshoek: niet de objectieve ervaringen maar de cognitief gefilterde
ervaringen bepalen met name persoonlijkheid.
Sociaal-culturele invalshoek: elke cultuur heeft eigen sociale rollen die mensen moeten
vervullen; het vervullen van die rol geeft ruimte om de eigen persoonlijkheid te
ontwikkelen.
Behavioristische etc. (zie PP).
Verschillende vormen van onderzoek
Altijd op basis van hypothese na gedegen studie:
 Beschrijvend, verklarend, voorspellend.
Informed consent: proefpersoon geeft toestemming/zegt medewerking toe aan
onderzoek.
 ‘Wil je informatie ontvangen over….’
Neem mee naar huis:
 Wat bepaald gedrag?
 Wat is de achtergrond van gedrag?
 Wat zijn determinanten van gedrag?
 Hoe kan het gedrag veranderen, gezien bovenstaande vragen?
Download