Document

advertisement
g3
Projectplan Energiebesparing: Nuttige toepassing van restwarmte
1 Algemeen
Omschrijving project volgens de Regeling groenprojecten 2010
Projecten die zijn gericht op “het aanleggen van warmtedistributienetten en het bouwen van
bijstookketels en warmtebuffers, waarbij het distributieverlies van de warmte minder is dan 20%
en de hulpenergie bijstook minder is dan 20% jaargemiddelde, ten behoeve van de benutting van
restwarmte van:
a. afvalverbrandingsinstallaties voor stedelijk afval en installaties in de industrie waarbij geen
elektriciteit wordt opgewekt;
b. elektriciteitsopwekkingsinstallaties met een elektrisch rendement van ten minste 30% en een
minimaal vermogen van 20 MW.”
Toelichting bij de tekst van de Regeling
Energiebesparing: Nuttige toepassing van restwarmte is gericht op “het aanleggen van
warmtedistributienetten met als doel het nuttig toepassen van restwarmte.
Bij de productie van elektriciteit en in de industrie komt in processen veel warmte vrij. Vaak kan
die warmte in de eigen installatie niet nuttig worden toegepast, zodat deze wordt weggekoeld. In
veel gevallen is er wel behoefte aan deze warmte bij andere afnemers. In deze categorie wordt
bevorderd dat transportleidingen naar andere afnemers worden aangelegd.
Het is echter belangrijk om duurzaamheidseisen te stellen aan dergelijke projecten om te
verzekeren dat het totale energetisch rendement hoog blijft. Om het energetische rendement te
waarborgen worden eisen gesteld aan het maximale procentuele distributieverlies van de warmte
en aan de maximale bijstook voor hulpenergie. Aanvullend wordt een minimaal elektrisch
rendement van 30% vereist en een minimaal vermogen van 20 MW van de installatie in het geval
dat de restwarmte vrijkomt bij een elektriciteitsopwekkingsinstallatie (onder andere E-centrale).
Deze rendementseis geldt niet voor AVI’s die elektriciteit opwekken, omdat het rendement om
technologische en economische redenen veelal lager is, maar optimale benutting van warmte
echter wel gewenst is. Door de ondergrens voor elektriciteitsopwekkingsinstallatie te stellen op 20
MW, wordt aangesloten bij de installaties die onder het emissiehandelssysteem van de EU
vallen.”
Relevante definities
– project: in Nederland gelegen technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van
activa en werkzaamheden
– projectvermogen: vermogen dat nodig is voor de financiering van vaste activa en de
werkzaamheden om de vaste activa te plaatsen, voor zover noodzakelijk voor en uitsluitend
dienstbaar aan de totstandbrenging van een project
Bovenstaande passages zijn letterlijk overgenomen uit de Regeling groenprojecten 2010.
Zie voor de complete definities en voorwaarden de tekst van de Regeling.
Relevante voorwaarden
– Het projectvermogen bedraagt minimaal € 25.000
– Het projectvermogen kan gemaximeerd worden op € 35.000.000
Belangrijke termijnen
–
–
–
–
De groenverklaring geldt voor de levensduur van een project met een maximum van tien jaar
De groenverklaring kan maximaal negen maanden na afgifte in werking treden
Het project is niet eerder gestart dan zes maanden voor de aanvraag van de groenverklaring
De werkzaamheden moeten binnen twee jaar na afgifte van de groenverklaring zijn gestart
2 Het projectplan
pagina 1 van 2
handleiding g3
Inhoud projectplan
In het projectplan moet u opnemen:
– de titel van het project,
– de beschrijving van het project,
– de financiële gegevens van het project.
Titel van het project
Korte kernachtige beschrijving.
Beschrijving van het project
In deze beschrijving dient u de werkzaamheden weer te geven van zowel de uitvoering als het
eventueel in stand houden van het project. U moet er ten minste in opnemen:
– een beknopte beschrijving van de warmteleverende bron,
– een kenschets van de afnemers van de warmte,
– de lengte en de afmetingen van het distributienet en een geografische schets van het systeem,
– de capaciteit van het distributienet, het aansluitvermogen en de verwachte jaarlijkse
warmtelevering;
– het aantal opgenomen aansluitpunten,
– het aantal centrale bijstookvoorzieningen, het totale vermogen daarvan en het jaarlijkse
energieverbruik daarvan,
– het aantal opgenomen warmtebuffers en de opslagcapaciteit ervan.
Voeg hierbij één of meer tekeningen waaruit de projectopzet duidelijk wordt.
Betreft het project een verbetering van een bestaand warmtedistributienet? Dan moet u een
beschrijving toevoegen van de uitgangssituatie vóór aanvang van het project, opdat duidelijk is
wat de aard en de omvang zijn van de verbetering.
Financiële gegevens van het project
U dient een specificatie en een onderbouwing van het projectvermogen te geven, evenals een
tijdsplanning. Deze moeten in verband staan met de beschrijving van het project.
– Vaste activa
Geef hierbij de tijdsplanning aan van aankoop en inzet. Als bedrijfsmiddelen niet worden
verworven maar zelf geproduceerd, dan mogen de kosten daarvan tot de vaste activa worden
gerekend.
– Projectgebonden subsidies
Eventuele projectgebonden subsidies moeten op het projectvermogen in mindering worden
gebracht. Geef in dat geval aan:
• wie de subsidie verstrekt,
• volgens welke regeling de subsidie is of wordt verstrekt,
• hoe hoog het subsidiebedrag is,
• wat de status van de aanvraag is (bijv. aangevraagd of goedgekeurd).
Verplichte bijlagen
– Offertes en/of facturen ter onderbouwing van het projectvermogen
– Berekening van het distributieverlies van het distributienet
– Bij projecten onder g3 sub b: documentatie waaruit blijkt dat de elektriciteitsopwekkingsinstallatie een minimaal vermogen van 20 MW heeft en een minimaal elektrisch rendement
van 30%.
pagina 2 van 2
handleiding g3
Download