Centraal Weekblad, 13 oktober 2006, p. 5 (Overgenomen in: Friesch Dagblad, 31 oktober 2006, p. 2) Kerkelijk spreken en economische ideologie Economie meer dan neoliberale ideologie Al jaren stellen de kerken uit het zuiden economische gerechtigheid aan de orde. Zij deden een dringende oproep aan de westerse wereld hun consumptie te matigen, onder andere tijdens de World Alliance of Reformed Churches. (WARC). De verklaring van Accra werd keurig ondertekend en bleef daarna in de la liggen. Roelf Haan blaast het stof er weer vanaf. ________________________________________________________ Het is al weer even geleden dat de synode van de PKN opriep tot bezinning over de verklaring van Accra. Daarin nodigt de Wereldbond van Gereformeerde Kerken zijn lidkerken uit tot bezinning over de wereldeconomie. Ook het CW besteedde daaraan aandacht, mede in het kader van de assemblee van de Wereldraad van Kerken die in het voorjaar in Brazilië werd gehouden. Sindsdien is het weer stil. Alleen in de kerken van het zuiden gaat het debat voort. Kiest de PKN een andere koers? De PKN evangeliseert tegenwoordig per krantenadvertentie. In zo’n commerciële boodschap zag ik onlangs een uitleg bij een tekst uit Prediker. De tekst luidde: “God ziet alles wat je doet allang met welbehagen. Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur. Geniet van het leven met de vrouw die je bemint. Geniet op alle dagen van je leven, die God je heeft gegeven. Het bestaan is leeg en vluchtig en je zwoegt onder de zon, dus geniet op elke dag”. En dan volgt de uitleg: “Zo’n citaat doet je uiteindelijk toch anders naar onze moderne consumptiemaatschappij kijken”. Ik was geschokt. Wij moeten uiteindelijk ‘toch anders’ naar onze consumptiemaatschappij kijken. ‘Uiteindelijk’… Dat klinkt als: we hebben zo onze bedenkingen gehad, over de Derde Wereld en zo, over onverantwoorde verspilling en vervuiling, over de topinkomens die de verschillen in de wereld onpeilbaar groot hebben gemaakt, over de armoede die dit systeem als systeem produceert, maar nu werpt de bijbel daarover, gelukkig, uiteindelijk toch een positief licht! Maar als er juist één ding te zeggen valt van de consumptie in deze moderne tijd, dan is het dat het aantal mensen dat buiten de consumptieboot valt, groter is dan ooit in de hele wereldgeschiedenis. Receptenboek Hoewel onze economie hemelsbreed verschilt van de economie van de bijbelse samenlevingen, is het bijbelse inzicht verrassend actueel voor de moderne tijd. De bijbel is immers geen economisch receptenboek, maar een geloofsboek. De boodschap van Prediker luidt: onze dagen zijn van God gegeven. Dat is: wij mogen genieten van wat ons uit Zijn hand toekomt, zoals van de vrouw of de man die wij beminnen. Het is een centrale tekst uit de bijbel. Maar er is een onopgeefbaar verband met andere teksten, die in het verlengde liggen juist van datzelfde boek Prediker. “Wie in de wereld een bestaan heeft - dus: wie leeft in de ‘economie van het genoeg’ –, maar wie zijn broeder gebrek ziet lijden, en zijn binnenste voor hem toesluit, hoe blijft de liefde van God in hem?” (1 Joh. 3 : 17). Dat staat haaks op de tijdgeest waarop de PKN-advertentie tracht aan te sluiten. Het is de verklaring van Accra geweest (die dezelfde PKN op haar agenda heeft geplaatst), die bij de moderne consumptiemaatschappij bijbelse vraagtekens heeft geplaatst. Harry Langman leverde aan het gesprek daarover in het CW van 24 maart zijn kritische bijdrage. In de eerste plaats wees hij op de sterke stijging van de welvaart, uitgedrukt in het zogenaamde BNP (bruto nationaal product) per hoofd van de bevolking, die sinds 1960 in de gehele wereld heeft plaatsgevonden. Dat is het werk van de ondernemers. Iedereen zal deze voor de hand liggende waarneming onderschrijven. Maar, met mij, stelt Langman wel twee eisen aan het economisch systeem: ‘dat het efficiënt is en dat grote onrechtvaardigheden vermeden moeten worden’. Het zijn de overheden die op de ondernemers moeten toezien. Het is het bekende model van ‘staat en markt’. Vertekening Op 26 augustus publiceerde het Belgische blad De Tijd een verklaring van meer dan 650 toonaangevende wetenschappers, opiniemakers en organisaties, die aangeeft waarom het BNP een slechte leidraad is voor economisch beleid. Vanwege de begrijpelijke taal is het de moeite waard dit stuk hier uitgebreid te citeren. Ten eerste, zegt de verklaring, gaat het in het BNP-model om monetaire toegevoegde waarde, terwijl sociale en ecologische waarden die niet direct in geld vertaald kunnen worden buiten beschouwing blijven. Het BNP telt alle formele economische activiteiten bij elkaar op, zonder onderscheid te maken tussen positieve en negatieve bedrijvigheden. Volgens het BNP worden we bijvoorbeeld rijker van alle kosten die een kettingbotsing of een olieramp met zich meebrengen. Anderzijds negeert het BNP een heel scala aan activiteiten die de welvaart wél stimuleren maar die niet behoren tot de formele economie. Reproductieve, verzorgende elementen die voor alle samenlevingen van essentieel belang zijn en waarop de ‘productieve' economische functies gebaseerd zijn, worden genegeerd. Hetzelfde geldt voor de milieudiensten die ecosystemen gratis leveren, b.v. zuiver water en zuivere lucht, een stabiel klimaat, kringloop van voedingsstoffen. Slechts wanneer deze functies aangetast worden en er economische activiteiten vereist zijn om ze te herstellen - voor zover dat al mogelijk zou zijn - neemt het BNP toe. Kan het onlogischer? BNP-cijfers veronachtzamen ten slotte de wijze waarop de nationale inkomens verdeeld worden. Een land met astronomische groeicijfers waarvan de vruchten toevallen aan een kleine minderheid, zal goed scoren in het BNP-klassement, ook al kan de sociale ongelijkheid er mensonterende vormen aannemen. Geld maakt niet gelukkig Ten tweede. Sociologisch onderzoek naar subjectief welzijn heeft aangetoond dat geld vanaf een bepaalde hoeveelheid niet echt gelukkiger meer maakt. Wanneer men voor verschillende landen, op een gegeven moment in de tijd, het gemiddelde geluksniveau vergelijkt met het gemiddelde inkomensniveau per hoofd, dan vindt men dat bij zeer lage inkomens het geluksniveau sterk stijgt bij een verhoging van het inkomen. Vanaf een bepaalde drempelwaarde vlakt de gelukscurve echter af, wat dus betekent dat een verdere stijging van het inkomen geen noemenswaardig gelukseffect meer creëert. Ten derde. Globale economische groei zou nodig zijn om de armoede in de wereld te bestrijden. De werkelijkheid toont echter aan dat mondiale economische groei een zeer inefficiënte manier is om armoedeverlichting te verwezenlijken. Dát is ook de centrale boodschap van een recente studie van de New Economics Foundation: $1 armoedeverlichting vereiste in de periode 1990-2001 $166 mondiale economische BNPgroei. Bovendien betreft het vaak economische groei die enorme milieukosten met zich meebrengt die de armsten ook nog eens disproportioneel treffen. In de vierde plaats tonen de beschikbare wetenschappelijke gegevens aan dat de mondiale milieu-impact de duurzame draagkracht van de aarde vandaag reeds overschrijdt, met de globale opwarming en het snelle biodiversiteitsverlies als twee van de meest gekende gevolgen. Daarbij komt dat ongeveer 80% van het totale milieubeslag wordt veroorzaakt door de 25% rijksten van de wereldbevolking. Die consumptieklasse is zich aan het mondialiseren. In snel groeiende landen als China en India telt men samen ongeveer 400 miljoen ‘nieuwe consumenten'. In een wereld met een beperkt ecologisch draagvlak is het milieubeslag van die consumentenklasse onmogelijk uit te breiden naar de hele wereldbevolking. Om op een menswaardige manier te kunnen leven, hebben echter de 75% armsten in de wereld recht op een groter deel van de ecologische koek. Wetenschappers hebben voor dit scenario (mondiale rechtvaardigheid + ecologische duurzaamheid) berekend dat de doorstroom van materialen en energie door de westerse economie met een factor 10 zal moeten dalen (90% minder dus). Dit wetenschappelijke gegeven valt moeilijk te verzoenen met eindeloze BNP-groei in de rijke landen. Een andere economie is dringend nodig. Economen en de hele samenleving zouden, zo stelt de verklaring, het BNP bijgevolg rigoureus moeten afwijzen als indicator voor het economisch beleid. Een ander rekenmodel dringt zich op, een model dat veel verder gaat dan het louter in overweging nemen van monetaire transacties. Er wordt voorgesteld om voortaan te werken met een set van indicatoren die de verschillende dimensies van echt duurzame ontwikkeling benadrukken: reëel economisch inkomen, ecologische duurzaamheid, menselijke welvaart en subjectief welzijn. Vreemd genoeg bestaan dergelijke indicatoren al geruime tijd, zoals bijvoorbeeld de Human Development Index en de Index voor Duurzame Economische Welvaart. Deze laatste werd onlangs voor België berekend en toonde een stijgend verschil met de groei van het BNP. Zelfs de Wereldbank heeft in haar recente rapport ‘Where is the wealth of nations?' gewezen op het belang van het gebruik van dergelijke indicatoren om de duurzaamheid van het economisch functioneren te laten doorrekenen. Tot zover de weergave van dat Belgische commentaar op het ‘BNP’. Als wij de kerken in het zuiden goed verstaan, dan moet het in de economie gaan om herstelpleging aan de oncalculeerbare risicosamenleving die wereldwijd is ontstaan. Er is urgente behoefte aan rationeel economisch beleid dat duurzaam is en inclusief. Nodig is een ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ voor de 21ste eeuw. Economisch denken is meer dan neoliberale ideologie. Roelf Haan Roelf Haan is voorzitter van de interkerkelijke ontwikkelingsorganisatie Solidaridad