GOD EN APOCALYPS Wessel Stoker Apocalyps in kunst vertoont

advertisement
GOD EN APOCALYPS
Wessel Stoker
Apocalyps in kunst vertoont thans een versplinterd beeld zoals deze bundel
laat zien. Apocalyptiek is volgens de klassieke joodse en christelijke
literatuur het verlangen naar het einde van alle nood en onderdrukking. Men
verwacht geen verbetering meer binnen de huidige geschiedenis zelf en
beleeft de eigen tijd als ondergang. Men hoopt echter op een omslag der
tijden op het einde van de geschiedenis dankzij God en ziet uit naar een
vrederijk. Ik maak een (voorlopige) balans op, in het besef dat een klein
aantal voorbeelden van apocalyptiek in hedendaagse en twintigste eeuwse
kunst is gegeven.
Apocalyptiek toont zich vanaf de Verlichting behalve in religieuze ook
in seculiere vormen. Doorgaans blijft de beeldtaal van het Bijbelboek
Openbaring van Johannes van invloed op de kunst. Dat gebeurt ook wanneer
zoals bij Marsman en Vestdijk (Goedegebuure) afstand wordt genomen van
de intentie van Johannes’ Openbaring, troost te willen zijn voor martelaars in
het uitzicht op hun bevrijding. Beide momenten van de traditionele
apocalyptiek, ondergangsstemming en hoop, zijn aan te wijzen, waarbij de
ondergangsstemming de overhand heeft. Dat laatste zien we bijvoorbeeld bij
Marc, de (vroege) Beckmann, Paul Nash, Marsmans gedicht Tempel en kruis,
Komrij, Byatt, Grunberg, Jake en Dinos Chapman, Boltanski, Russcha en in
sommige van de door Bosman besproken videogames. Bij de aanslag van
9/11 op het World Trade Center viel voor de daders zelf de ondergang
paradoxaal samen met het heilsmoment.
Het moment van hoop op een nieuw begin treffen we zowel in seculiere
als in religieuze apocalyptiek aan. In Melancholia van Von Trier ervaart
Justine de komst van de komeet als bron van mentale bevrijding. In de
videogames is er ondanks de ondergangsstemming, ook hoop op een nieuw
begin. Goud laat zien hoe kunstenaars mogelijkheden tot herstel bieden via
getuigenis, literaire opwekking of vereeuwigende blik. Wat de religieuze
apocalyptiek betreft, treffen we het moment van hoop aan in de Talmoed in
samenhang met de verantwoordelijkheid van de mens (Poorthuis) en bij
Messiaen (Reitsma). Voor Franz Marc heeft de kunstenaar de taak symbolen
van een nieuwe spirituele religie te ontwikkelen (Alma). Marc Mulders’ glas in
lood raam Het laatste Oordeel in de Sint Jans Kathedraal in Den Bosch legt
Gods oordeel over de wereld uit als overwinning van het goede op het kwade.
De kleuren van het raam zijn zacht, pastel bijna en het licht overheerst. Voor
Mulders is de Iris in het raam toonbeeld van God ‘die zich geeft, ons omhelst,
ons bewaren wil in zijn gevouwen handen’; hij fotografeert ‘bladeren die teer
de binnenste ruimte van Gods liefde bewaren’.1 Hiermee geeft Mulders een
heel andere uitleg (van dit gedeelte) van het boek Openbaring dan christelijke
1
Marc Mulders Archief #1 Glas 2006 (eigen beheer), 44.
en moslim fundamentalisten (De Graaff; Stoker). In plaats van Mulders’ God
van liefde gaat het hier om een gewelddadige God. Fundamentalisten willen
met geweld de eindtijd teweeg brengen en daarbij Gods hand forceren. Deze
apocalyptici zien zichzelf als de gesel Gods die dood en verderf zaait.
Er is een scherpe tegenstelling tussen de houding van Mulders ten
aanzien van de eindtijd én die van de gewelddadige apocalyptici. Voor beide
standpunten wordt een beroep gedaan op de Openbaring van Johannes. Dat
doet de vraag stellen of er in God geweld is, sterker nog of God demonisch is
zoals zichtbaar wordt in het geweld van fundamentalistische, christelijke en
moslim apocalyptici. Ik beperk deze vraag tot de Openbaring van Johannes
en ruimer het Nieuwe Testament. De kwestie van religieus terrorisme is
uiteraard complexer dan alleen dit aspect.
Wat te verstaan onder geweld? Geweld onderscheid ik van macht, het
vermogen iets te doen. Er is geen machtsuitoefening zonder dwang of straf
zoals de politie of de VN laten zien. Ik noem dat constructief geweld. Daarvan
is te onderscheiden destructief geweld, het misbruiken van macht; het
gebruik van geweld dat onredelijk is vanwege de verwoestende
doeltreffendheid van de middelen. Het is geweld waarbij het doel de middelen
heiligt en willekeur heerst in het gebruik van middelen. Destructief geweld is
onmiskenbaar een kwaad, een boze daad.
Is er in God destructief geweld zoals apocalyptici dat laten zien die
zichzelf in hun zaaien van dood en verderf als gesel Gods beschouwen? Voor
zover zij zich daarvoor op de Openbaring van Johannes beroepen, doen zij
dat terecht?
In Jezus’ tijd leefde onder de joden apocalyptiek sterk door de
Romeinse bezetting van hun land. In een soortgelijke situatie ontstond de
christelijke Openbaring van Johannes in de tijd van keizer Domitianus toen
christenen vervolgd werden (eind eerste eeuw). De hedendaagse kerk en
theologie vatten dit boek op als een geschrift van kracht en troost voor de
kerk van de martelaren. Edward Schillebeekcx benadrukt dat Johannes’
Apocalyps een ‘evangelie van hoop’ is en een hechte basis vormt voor een
christelijke bevrijdingstheologie: ‘promotie van alle goed, verzet tegen alle
kwaads, als droom van God: een nieuwe schepping, als aller strijd tegen het
oerbeest Leviathan, ondoorzichtige mogelijkheid van de diepste diepten van
ons mens-zijn.’2 Volgens deze opvatting maken fundamentalisten dus
misbruik van Johannes’ Openbaring.3 Daarbij merk ik wel op dat dit
misbruik een lange (voor)geschiedenis heeft. Vanaf keizer Constantijn de
Grote (306-337), toen het christendom rijksreligie werd, heeft het chiliasme
op grond van Openbaring 20: 2-7 gefungeerd als een religieuze
2
E.Schillebeeckx, Gerechtigheid en liefde: genade en bevrijding, Bloemendaal 1977, 421.
3
Daarop heeft Jürgen Moltmann meer oog voor dan Schillebeeckxs, J. Moltmann, Das
Kommen Gottes: Christeliche Eschatologie, Gütersloh 1995, 174v., 218 (deel 3 passim).
legitimatietheorie van politieke en kerkelijke macht met veel
gewelddadigheden als gevolg. De Openbaring van Johannes geeft weliswaar
hoop aan ontrechten tot aan de latere Beckman toe, maar wordt tevens door
willekeur inspiratiebron van hen die in religieuze droomwerelden verkeren en
de wereld door eigen geweld willen omkeren. Ook al is dat gebruik misbruik,
dat laat de constatering onverlet dat de receptie van dit Bijbelboek in de
geschiedenis dubieus is. Ik acht daarom de beslissing van de kerk om dit
boek op te nemen in de canon van de Bijbel twijfelachtig.
Is Mulders’ glas in lood raam over het laatste Oordeel een juiste uitleg
van de Openbaring? Is er in God geen destructief geweld? Daarvoor moet ik
iets meer zeggen over de centrale figuur uit het boek Openbaring, Christus.
Hij wordt er voorgesteld als de ‘betrouwbare getuige, de eerstgeborene van de
doden, de heerser over de vorsten van de aarde’ (Op.1: 5). Hij oefent zo
wereldheerschappij uit via zijn kerkgemeente op aarde die strijdt tegen de
boze macht, in Johannes’ tijd het Romeinse imperium. Was Jezus’ eigen
toekomstverwachting ook apocalyptisch?
Jezus leefde temidden van apocalyptische boetebewegingen maar was
zelf in zijn kernboodschap geen apocalypticus.4 Zijn boodschap betrof niet de
eindtijd, niet de toekomst, maar het op menselijkheid bedachte heersen van
God nu al zoals de Evangeliën dat schetsen. Zoals Johannes de Doper riep
ook Jezus op tot omkeer, maar deed dat wel heel anders. Niet om te
ontkomen aan het komende oordeel, maar positief in verband met de
naderende Gods heerschappij. Het heersen van God verkondigde Hij in zijn
parabels en maakte het zichtbaar in zijn levenspraxis: ‘blinden kunnen weer
zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en
doven kunnen weer horen …’ (Matt. 11:4). Het komen van Gods rijk houdt
erbarmen en genade in met verzet tegen alle vormen van kwaad. Het houdt
tevens kritiek in op mens en maatschappij voor zover die mensknechtend en
onrechtvaardig is. Bij Jezus geen ‘wij tegenover zij’ zoals in de apocalyptiek,
evenmin een apocalyptisch omdraaien van de machtsverhoudingen of een
spreken over de ‘komende aeon.’5 Christelijke eschatologie is niet hetzelfde
als apocalyptiek.6
4
E. Schillebeeckx, Jezus: het verhaal van een levende, Bloemendaal 1974, 122; met een
kleine slag om de arm zo ook: H. Ridderbos, ‘Jezus en de apocalyptiek,’ in: Ad Interim:
opstellen over eschatologie en apocalyptiek aangeboden aan Prof. dr. R. Schippers, Kampen
1975, 23-42. Moltmann, Das Kommen Gottes. Lemma ‘Apokalyptiek/Apokalypsen’ in:
Theologische Realenzyklopädie, G. Krause & G. Müller (hrsg.), Berlin 1978, IV,5 Jesus (255)
Daarmee wijs ik het oordeel van de Nieuw Testamenticus Den Heyer als ongenuanceerd af:
‘Marcus en Mattheus schilderen, aldus Den Heyer, Jezus af als een apocalypticus, die een
breuk in de nabije toekomst voorspelt (Trouw 07/03/98).
5 Schillebeeckx, a.w., 119-122.
6 Ook in literatuur wordt dat onderscheid gezien: P.S. Fiddes, The promised end: eschatology
in theology and literature, Oxford 2000.
Of er in God destructief geweld is, zou Jezus, gezien zijn uitleg volgens
de Evangeliën van Gods komende heerschappij, ontkennend beantwoorden.
Anders dan Jezus liet zien, heeft men zoals gezegd Gods heersen, zijn
(al)macht, wel uitgelegd als gepaard gaand met destructief geweld. Dat is het
beeld van de patriarchale God, God als tiran en de God van de religieuze
terroristen. In reactie daarop hebben sommige theologen Gods macht
geïnterpreteerd als de (weerloze) macht van een lijdende God.7 Kiest men
daarvoor, dan zou Mulders’ raam Het Laatste Oordeel een werk zijn over een
illusoir gegeven. Men kan alleen maar over een Laatste Oordeel en over het
visioen van een nieuwe hemel en aarde spreken als men zoiets als Gods
macht over de machten erkent. Op grond van Jezus´ uitleg van het heersen
van God in de Evangeliën omschrijf ik Gods macht als ´weerloze overmacht´
(Berkhof). Weerloosheid is vooral zichtbaar als Jezus op zijn weg naar het
kruis afziet van aardse macht. Maar weerloosheid sluit actieve
machtsoefening niet uit, wel echter één die met destructief geweld de macht
van het tegenover zou wegvagen. Deze macht over de machten is de pool van
Gods macht in onderscheid van de andere pool: Gods liefde. Beide polen
worden samengenomen in Gods weerloze overmacht. Voor Mulders is zoals
gezegd de Iris in het raam toonbeeld van God, net als ‘bladeren die teer de
binnenste ruimte van Gods liefde bewaren.’ Dat zie ik in lijn met de wijze
waarop Jezus zelf over de toekomst spreekt. Gods weerloze overmacht sluit
constructief geweld tegen de machten van het kwaad niet uit. Mulders’ raam
legt het laatste oordeel uit als een terechtbrengen.
W. Stoker, ‘Is God violent? On violence and Religion,’ in: Wrestling with God and with evil:
philosophical reflections (H.M. Vroom ed.), Amsterdam/New York 2007, 149-166.
7
Download