1 Een computersysteem omvat meerdere processoren. Die

advertisement
Open Universiteit
1
Een computersysteem omvat meerdere processoren. Die processoren
gebruiken gezamenlijk enkele harde schijven en andere randapparaten.
Elke processor heeft zijn eigen taak, één processor controleert en
coördineert de andere processoren.
Dit computersysteem wordt gekenmerkt door de karakteriseringen
a
b
c
d
2
3
symmetrische multiprocessing
symmetrische multiprocessing
asymmetrische multiprocessing
asymmetrische multiprocessing
en
en
en
en
loosely
tightly
loosely
tightly
coupled systeem.
coupled systeem.
coupled systeem.
coupled systeem.
Het afhandelen van een interrupt gebeurt door een voor elk interrupttype
specifieke afhandelingsroutine, die daartoe eerst opgestart moet worden.
Beoordeel de juistheid van de volgende uitspraken.
I
In het begin van elke afhandelingsroutine wordt eerst de waarde
van de Program Counter (met daarin het adres van de volgende uit
te voeren instructie van het onderbroken programma) op de stack
gezet en daarna de waarden van de registers die de
afhandelingsroutine zelf gebruikt.
II
Aan het einde van elke afhandelingsroutine krijgen vanaf de stack
eerst de gesavede registers en dan de Program Counter hun
oorspronkelijke waarden weer terug.
a
b
c
d
Uitspraken I en II zijn beide juist.
Uitspraak I is juist, uitspraak II is onjuist.
Uitspraak I is onjuist, uitspraak II is juist.
Uitspraken I en II zijn beide onjuist.
Welke van de volgende beweringen is niet waar?
a
b
c
d
4
Voorbeeldvragen cursus T.27.2.2.1
Binnen een interruptafhandelingsroutine kunnen zowel gewone als
bevoorrechte (= geprivilegieerde) instructies staan.
Bij het uitvoeren van een interruptafhandelingsroutine moeten de
basis- en het limietregister zo ingesteld staan dat alleen instructies
van die routine uitgevoerd kunnen worden.
Er is geen bezwaar tegen dat zowel in de monitor- als in de
gebruikersmodus de waarden van het basis- en het limietregister
gelezen kunnen worden.
De geheugenplaatsen van de interruptvector mogen in de
monitormodus gewijzigd worden, maar niet in de gebruikersmodus.
In het tekstboek worden twee manieren besproken om informatie tussen
processen uit te wisselen, namelijk message passing en de shared
memory methode. Welke van de volgende uitspraken hierover is waar?
Bij de message passing methode
a
b
c
d
wordt minder gebruikt gemaakt van door het besturingssysteem
beschikbaar gestelde faciliteiten dan bij de shared memory
methode.
treden er meer synchronisatieproblemen tussen de berichten
uitwisselende processen op dan bij de shared memory methode.
gaat de uitwisseling van informatie meestal sneller dan bij de
shared memory methode.
moeten te transporteren data vaker gekopieerd worden dan bij de
shared memory methode.
Open Universiteit
5
Voorbeeldvragen cursus T.27.2.2.1
Hieronder volgt een Linux-commando en de daarop volgende uitvoer.
bsstxxx@linux:~ ls –l
-rw-r--r--rw-r--r--
1 bsstxxx
1 bsstxxx
bsst
bsst
7 Aug 01 20:29 test1.lst
7 Aug 02 16:29 test2.lst
Vervolgens wordt een tweede commando uitgevoerd:
bsstxxx@linux:~ chmod u+x *.lst
Welke uitvoer verschijnt na het volgende commando?
bsstxxx@linux:~ ls –l *.lst
a
-rw-r--r--rw-r--r--
b
-rwxr--r--rwxr--r--
c
-rwxr-xr-x
-rwxr-xr-x
d
-rwxr--r--rw-r--r--
6
bsst
bsst
7 Aug 01 20:29 test1.lst
7 Aug 02 16:29 test2.lst
1 bsstxxx
1 bsstxxx
bsst
bsst
7 Aug 01 20:29 test1.lst
7 Aug 02 16:29 test2.lst
1 bsstxxx
1 bsstxxx
bsst
bsst
7 Aug 01 20:29 test1.lst
7 Aug 02 16:29 test2.lst
1 bsstxxx
1 bsstxxx
bsst
bsst
7 Aug 01 20:29 test1.lst
7 Aug 02 16:29 test2.lst
Beoordeel de juistheid van de volgende uitspraken.
I
II
a
b
c
d
7
1 bsstxxx
1 bsstxxx
Bij Linux wordt met world de groep gebruikers aangeduid die niet
behoren tot een op het systeem gedefinieerde groep.
Bij Linux hebben twee verschillende threads binnen een proces elk
hun eigen geheugengebied.
Uitspraken I en II zijn beide juist.
Uitspraak I is juist, uitspraak II is onjuist.
Uitspraak I is onjuist, uitspraak II is juist.
Uitspraken I en II zijn beide onjuist.
Welke van de onderstaande uitspraken met betrekking tot de GNU
General Public License (GPL) is niet juist.
Programmatuur die onder de GPL
a
b
c
d
wordt uitgebracht,
mag alleen doorgeleverd worden als er geen financiële vergoeding
gevraagd wordt.
mag door iedereen aangepast worden, mits men zich houdt aan de
condities van de GPL.
moet in zijn distributie voor elke gebruiker informatie bevatten
waaruit blijkt dat de programmatuur onder de GPL valt.
dient altijd informatie te bevatten omtrent de persoon of instantie
die de code het laatst aangepast heeft.
Open Universiteit
8
Beoordeel de juistheid van de volgende uitspraken.
I
II
a
b
c
d
9
Voorbeeldvragen cursus T.27.2.2.1
Een proces kan achtereenvolgens in de volgende toestanden
verkeren:
running, waiting, running.
In elk PCB (Process Control Block) is er één positie waarin een
waarde van de Program Counter geplaatst kan worden. Daar staat
de waarde die de Program Counter bij de start van het proces moet
krijgen.
Uitspraken I en II zijn beide juist.
Uitspraak I is juist, uitspraak II is onjuist.
Uitspraak I is onjuist, uitspraak II is juist.
Uitspraken I en II zijn beide onjuist.
Beoordeel de juistheid van de volgende uitspraken.
I
II
Een scheduling stategie heet preemptive als process switches ook in
andere situaties optreden dan wanneer een actief proces overgaat
in de toestand waiting of de toestand terminated.
Bij preemptive scheduling moeten er meer maatregelen genomen
worden om te voorkomen dat er synchronisatieproblemen ontstaan
tussen twee processen met shared data dan bij non-preemptive
scheduling.
a
b
c
d
Uitspraken I en II zijn beide juist.
Uitspraak I is juist, uitspraak II is onjuist.
Uitspraak I is onjuist, uitspraak II is juist.
Uitspraken I en II zijn beide onjuist.
10 In een besturingssysteem zijn de processen P1, P2, P3 en P4 aanwezig. De
tijdstippen van aankomst, de benodigde CPU-tijden (uitvoeringstijden) en
de doorlooptijden zijn gegeven in de volgende tabel (alle tijden zijn
uitgedrukt in dezelfde tijdeenheden):
proces
aankomsttijd
uitvoeringstijd doorlooptijd
P1
P2
P3
P4
0
0
0
1
3
4
5
1
4
8
13
1
Welke schedulingsstrategie is toegepast?
a
b
c
d
Rround-Robin met een time slice van 1 tijdseenheid
Rround-Robin met een time slice van 2 tijdseenheid
First-Come, First-Served
Shortest-Job-First
Open Universiteit
Voorbeeldvragen cursus T.27.2.2.1
11 Variabele x, met initiële waarde 0, is een gemeenschappelijke variabele
van de processen P1 en P2.
P 1 heeft als enige instructie:
x = x+2;
en P2 heeft als enige instructie:
x = 2*x;
Welke mogelijke waarden kan x na afloop hebben als P1 en P2 schijnbaar
gelijktijdig met interleaving worden uitgevoerd?
a
b
c
d
4
0, 1, 2, 3, 4
2, 4
0, 2, 4
12 Gegeven is het volgende algoritme om wederzijdse uitsluiting van een
kritieke sectie van twee processen te realiseren:
public class Algorithm extends MutualExclusion
{
public Algorithm() {
flag[0] = false;
flag[1] = false;
}
public void enterCriticalSection(int t) {
int other;
other = 1-t;
flag[t] = true;
while (flag[other] == true) Thread.yield();
}
}
public void exitCriticalSection(int t) {
flag[t] = false;
}
private volatile boolean[] flag = new boolean[2] ;
Welke eigenschappen zijn bij deze oplossing gegarandeerd?
a
b
c
d
zowel wederzijdse uitsluiting als de voortgang van de processen
wederzijdse uitsluiting, maar voortgang van processen niet
voortgang van de processen, maar wederzijdse uitsluiting niet
wederzijdse uitsluiting niet en voortgang van de processen ook niet
13 Beoordeel de juistheid van de volgende twee beweringen die betrekking
hebben op het gebruik van semaforen :
I
II
a
b
c
d
Een semafoor die initieel de waarde 1 heeft zal geen andere
waarden kunnen aannemen dan de waarden 0 en 1.
Een proces dat alleen maar P-operaties uitvoert zal op den duur
altijd in een deadlock-situatie terecht komen.
Beweringen I
Bewering I is
Bewering I is
Beweringen I
en II zijn beide juist.
juist, bewering II is onjuist.
onjuist, bewering II is juist.
en II zijn beide onjuist.
Open Universiteit
Voorbeeldvragen cursus T.27.2.2.1
14 Gegeven is de volgende hulpbronallocatiegraaf :
P = {P1, P2, P3}
R = {R1, R2, R3}
E = {P1 R2, P1 R3, P2 R3, P3 R1, R1 P1, R2 P2, R3 P3}
Welke processen zijn betrokken in de deadlocksituatie die is ontstaan?
a
b
c
d
P 1 en P2, maar P3 niet.
P 2 en P3, maar P1 niet.
P 1, maar P2 niet en P3 niet.
P 1 , P2 en P3.
15 Adresbinding kan plaatsvinden bij het compileren, bij het laden en tijdens
de executie van een programma.
Beoordeel de juistheid van de volgende twee beweringen.
I
II
a
b
c
d
Een memory management unit om logische in fysieke adressen om
te zetten is nodig bij adresbinding bij het laden en tijdens de
executie, maar niet bij adresbinding bij het compileren.
Een uit het geheugen geswapt proces moet bij terugswappen op een
andere plaats in het geheugen gezet kunnen worden. Dat kan
probleemloos bij adresbinding tijdens executie, het kan met
moeite of helemaal niet bij adresbinding bij het laden of bij
compileren.
Beweringen I
Bewering I is
Bewering I is
Beweringen I
en II zijn beide juist.
juist, bewering II is onjuist.
onjuist, bewering II is juist.
en II zijn beide onjuist.
16 Een in frames ingedeeld geheugen van 1,0 Mbyte is per byte
adresseerbaar. De paginagrootte is 256 byte.
Processen voor dit geheugen kunnen maximaal 0,50 Mbyte groot zijn.
Proces P1 heeft een omvang van 64 kbyte en wordt na een indeling in
pagina’s in het geheugen geplaatst.
Beoordeel de juistheid van de volgende twee beweringen.
I
II
De page table van dit proces en de page frame table van het
geheugen hebben respectievelijk (!) een omvang van 4096 en 256
regels.
Het logische adres 0x3f7c wordt geplaatst op het fysieke adres
0x94f7c.
Dat houdt in op regel 3 van de page table (eerste regel van de
page table is regel 0) de waarde 94 staat.
a
b
c
d
Beweringen I
Bewering I is
Bewering I is
Beweringen I
en II zijn beide juist.
juist, bewering II is onjuist.
onjuist, bewering II is juist.
en II zijn beide onjuist.
Download