Inleiding - University of Tilburg

advertisement
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
Terroristen
in het beklaagdenbankje
van het ICC?
Een onderzoek naar de rol van het Internationaal Strafhof
bij de bestrijding van internationaal terrorisme
Doctoraalscriptie
Universiteit van Tilburg
Naam:
Anr:
Opleiding:
Begeleider:
Datum:
Annelies Mulder
284688
Internationaal en Europees Recht
Mw. dr. N. Jägers
1
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
“It is clear that September 11th has changed the world and the way we
look at transnational threats and crimes. The tragic events of
September 11th have forced us to re-examine our traditional notions of
security, our understanding of our attackers, and our approaches to
bringing the perpetrators to justice.”
(Pierre-Richard Prosper, Ambassadeur voor oorlogsmisdrijven van de
Verenigde Staten)
2
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
3
Voorwoord
In 2004 heb ik deelgenomen aan een internationaal congres in Barcelona. Het onderwerp van dit
congres was ‘The Criminal Justice System Confronted by War, Terrorism and Immigration’. Tijdens
deze dagen werden de criminologische aspecten van internationaal terrorisme belicht. Vooral hier
werd mijn interesse in internationaal terrorisme gewekt en wilde ik meer te weten komen over de
juridische achtergronden van dit fenomeen. De keuze van het onderwerp van mijn scriptie voor de
opleiding Internationaal en Europees Recht was dan ook makkelijk gemaakt. Om alles naar wens op
papier te zetten, duurde echter langer dan verwacht. Met het schrijven van dit voorwoord is deze
scriptie uiteindelijk toch voltooid en daarmee mijn studie afgerond.
Iedereen die mij gesteund heeft tijdens het schrijven van deze scriptie.... bedankt!
Annelies Mulder
maart 2005
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
4
Inhoudsopgave
Inleiding
Terrorisme
1.1 One man’s terrorist is another man’s freedom fighter
1.2 Het veranderende karakter van terrorisme
1.3 Het huidige juridische kader van terrorismebestrijding
2. Het Internationaal Strafhof
2.1 Van Neurenberg naar Den Haag
2.2 De rechtsmacht van het Internationaal Strafhof
3. Terrorisme en het Statuut van het Internationaal Strafhof
3.1 Voorstellen tijdens de Rome Conference
3.2 Redenen voor het niet opnemen van terrorisme in het Statuut van Rome
4. Internationaal terrorisme gekwalificeerd als een internationaal misdrijf:
de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
4.1 De gebeurtenissen in de Verenigde Staten en Bali
4.2 Internationaal terrorisme gekwalificeerd als een oorlogsmisdrijf: de terroristische
aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
4.2.1 De kenmerken van oorlogsmisdrijven
4.2.2 Toepassing op de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
4.3 Internationaal terrorisme gekwalificeerd als een misdrijf tegen de menselijkheid:
de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
4.3.1 De kenmerken van misdrijven tegen de menselijkheid
4.3.1.1 Wijdverbreidheid en stelselmatigheid
4.3.1.1.1 Toepassing op de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
4.3.1.2 De burgerbevolking
4.3.1.2.1 Toepassing op de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
4.3.1.3 Kennis van de aanval
4.4.1.3.1 Toepassing op de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
5
4.4 Internationaal terrorisme gekwalificeerd als genocide: de terroristische aanslagen in
de Verenigde Staten en Bali
4.4.1 De kenmerken van genocide
4.4.2 Toepassing op de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
4.5 Conclusie
5. Evaluatie van de rol van het Internationaal Strafhof bij de bestrijding van
internationaal terrorisme
5.1 Het juiste forum voor de vervolging van internationaal terrorisme
5.2 Enkele kanttekeningen bij de kwalificatie van internationaal terrorisme als een
internationaal misdrijf
5.3 Toekomstige ontwikkelingen omtrent de vervolging van internationaal terrorisme door
het Internationaal Strafhof
Conclusie
Literatuurlijst
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
6
Inleiding
11 september 2001 zal de geschiedenis ingaan als de dag die het invloedrijkste land van de wereld diep
raakte in zijn (financiële) hart. Deze terroristische aanslagen, waarbij het World Trade Center en het
Pentagon werden vernietigd, hebben ook buiten de grenzen van de Verenigde Staten een grote impact
gehad. De beweging tegen internationaal terrorisme is na de aanslagen in de Verenigde Staten dan ook
sterker dan ooit. Hierbij kan zowel gedacht worden aan de aanhouding van burgers die verdacht
worden van terroristische praktijken als aan de verscherpte veiligheidsmaatregelen op Schiphol en de
bijeenkomsten van de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De
terroristische aanslagen in de Verenigde Staten hebben er dan ook toe geleid dat zowel op nationaal als
internationaal niveau terrorisme beschouwd wordt als een veiligheidsrisico.
In het internationale recht ontbreekt echter nog een systeem dat vervolging van terrorisme door een
internationaal tribunaal of strafhof mogelijk maakt. De vervolging van terrorisme is op dit moment
nog een nationale aangelegenheid. De terroristische aanslagen die zich de afgelopen jaren hebben
voorgedaan, hebben echter een internationaal karakter gekregen. Voorbeelden hiervan zijn de
aanslagen in de Verenigde Staten, Madrid en Bali. Wellicht zou de internationale gemeenschap de
vervolging van deze internationale daden op zich moeten nemen. Deze internationale vervolging zou
mogelijk toebedeeld kunnen worden aan het in 2002 opgerichte Internationaal Strafhof (ICC). In deze
scriptie stel ik de mogelijkheid van eventuele vervolging van internationaal terrorisme door het
Internationaal Strafhof centraal. Mijn probleemstelling is dan ook als volgt:
Welke rol kan het Internationaal Strafhof spelen bij de bestrijding van internationaal
terrorisme?
De probleemstelling zal door middel van een vijftal hoofdstukken worden behandeld. Om een idee te
krijgen wat terrorisme is, wordt in het eerste hoofdstuk ingegaan op de definitie en kenmerken van
terrorisme. Tevens wordt aandacht besteed aan het veranderende karakter van terrorisme. In de laatste
decennia van de vorige eeuw beperkten terroristen zich vooral tot nationale grenzen. Terrorisme is
echter uitgegroeid tot een fenomeen dat nationale grenzen te buiten gaat. In deze scriptie zal de nadruk
liggen op deze laatste vorm van terrorisme, namelijk internationaal terrorisme. Het eerste hoofdstuk
zal worden afgesloten met een bespreking van de juridische middelen die in het internationale recht
bestaan om terrorisme te bestrijden. Hierbij ligt de nadruk op verschillende verdragen die onder het
bewind van de Verenigde Naties totstand zijn gekomen om internationaal terrorisme te bestrijden.
Deze verdragen maken echter geen internationale vervolging van terrorisme mogelijk. De
internationale vervolging van internationaal terrorisme zou mogelijkerwijs toebedeeld kunnen worden
aan het Internationaal Strafhof.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
7
Vervolgens zal ik uiteenzetten hoe en waarom het Internationaal Strafhof totstand is gekomen. Hierbij
zal ook ingegaan worden op de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof en welke internationale
misdrijven door het Internationaal Strafhof vervolgd kunnen worden. Het Internationaal Strafhof is op
dit moment niet bevoegd om internationaal terrorisme als een zelfstandig internationaal misdrijf te
vervolgen. In het derde hoofdstuk zal duidelijk worden waarom besloten is het Internationaal Strafhof
niet bevoegd te maken om internationaal terrorisme te vervolgen.
Mogelijkerwijs zou internationaal terrorisme wel op een indirecte manier door het Internationaal
Strafhof vervolgd kunnen worden, namelijk als een internationaal misdrijf dat is opgenomen in het
Statuut van het Internationaal Strafhof (Statuut van Rome).1
Na de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten van 11 september 2001 werd door Mary
Robinson (voormalig Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties) geopperd
dat deze aanslagen gezien kunnen worden als misdrijven tegen de menselijkheid: “In the aftermath of
the catastrophe of 11 September the human rights voice must be heard. The thousands of civilians who
died in this atrocity lost the most precious of rights, the right to life. Those responsible for these cruel
deaths must be made individually accountable for the crimes against humanity they perpetrated”.2
De terroristische aanslag van 11 maart 2004 in Spanje zou volgens Amnesty International ook gezien
kunnen worden als een misdrijf tegen de menselijkheid, indien de aanslag voldoet aan de voorwaarden
van een misdrijf tegen de menselijkheid3: “Targeting commuters going about their daily business
shows complete contempt for the most fundamental principles of humanity. If these bombings are part
of a widespread attack on the civilian population of Spain in furtherance of an organization’s policy,
they would constitute a crime against humanity”.4
Deze twee citaten laten zien dat terrorisme wellicht gekwalificeerd kan worden als één van de drie
internationale misdrijven die door het Internationaal Strafhof kunnen worden vervolgd. Het vierde
hoofdstuk zal in het teken staan van de kwalificatie van internationaal terrorisme als een internationaal
misdrijf. Deze kwalificatie zal gebeuren aan de hand van de aanslagen in de Verenigde Staten van 11
september 2001 en Bali van 12 oktober 2002. Getracht wordt aan de hand van de kenmerken van de
internationale misdrijven die opgenomen zijn het Statuut van Rome, namelijk oorlogsmisdrijven,
misdrijven tegen de menselijkheid en genocide, te kunnen oordelen of de terroristische aanslagen in de
Verenigde Staten en Bali gekwalificeerd kunnen worden als internationale misdrijven. Op deze manier
zou het Internationaal Strafhof toch een rol kunnen spelen bij de bestrijding van internationaal
terrorisme.
1
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, 1 juli 2002, Trb. 2000, No. 120.
Verklaring van Mary Robinson op de Internationale Conferentie voor Mensenrechten en Democratisering van 8 oktober
2001, <www.unhchr.ch> (laatste bekeken op 11 maart 2005).
3 De voorwaarden van een misdrijf tegen de menselijkheid worden verder uitgewerkt in 4.3.
4 Amnesty International, ‘Spain: Scale of killings is a potential crime against humanity’, document EUR 41/004/2004, 12
maart 2004, <www.amnesty.org> (laatst bekeken op 6 maart 2005).
2
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
8
De kwalificatie van internationaal terrorisme als een internationaal misdrijf en de daarbij behorende
indirecte manier van vervolging heeft echter ook een aantal kanttekeningen. In het laatste hoofdstuk
zal aangegeven worden welke problemen zich kunnen voordoen bij de kwalificatie van internationaal
terrorisme als een internationaal misdrijf. Bovendien zal bekeken worden op welk niveau
internationaal terrorisme het beste vervolgd kan worden. Dit hoofdstuk zal afgesloten worden met een
blik in de toekomst, waarbij aan de orde zal komen of internationaal terrorisme in de toekomst als een
zelfstandig internationaal misdrijf in het Statuut van Rome opgenomen kan worden.
Deze scriptie zal afgerond worden met een algehele conclusie waarin een antwoord gegeven zal
worden op de centrale vraag welke rol het Internationaal Strafhof kan spelen bij de bestrijding van
internationaal terrorisme.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
9
Hoofdstuk 1 Terrorisme
Terrorisme is helaas niet meer weg te denken uit de huidige samenleving. Het is een alledaags
verschijnsel geworden.5 De vorm van terroristische daden kan sterk uiteenlopen, variërend van de
aanslagen in de Verenigde Staten van 11 september 2001 tot Palestijnse aanslagen in Israël en
aanslagen van de ETA in Spanje. Ook de moord op Van Gogh van 2 november 2004 wordt betiteld als
een terroristische daad.6
Hoe verschillend bovengenoemde terroristische daden ook zijn, zij hebben een aantal kenmerken
gemeen die typerend zijn voor terrorisme. In dit hoofdstuk zal aangegeven worden welke kenmerken
dit zijn. Tevens wordt aandacht besteed aan de problemen betreffende een definitie van terrorisme.
Hierna zal ingegaan worden op het veranderende karakter van terrorisme. Dit hoofdstuk zal afgesloten
worden met een korte uiteenzetting van de juridische middelen die de internationale gemeenschap
heeft om terrorisme te bestrijden. Hierbij zullen met name de verdragen aan de orde komen die
aangenomen zijn door de Verenigde Naties.
1.1 One man’s terrorist is another man’s freedom fighter
In het internationale recht bestaat er geen algemeen aanvaarde definitie van terrorisme. Er kan dan ook
niet gesproken worden van dé definitie van terrorisme. Er zijn verschillende opvattingen over een
definitie van terrorisme. Landen hebben verschillende definities over datgene dat zij als terrorisme
beschouwen. De Nederlandse AIVD ziet terrorisme als “het plegen van of dreigen met op
mensenlevens gericht geweld, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen of
politieke besluitvorming te beïnvloeden”.7
In de Amerikaanse Patriot Act is opgenomen dat criminele daden gedefinieerd worden als terrorisme
als zij volgens de regering bedoeld zijn om het gedrag van de regering te beïnvloeden door intimidatie
of dwang.8 In Frankrijk worden daden aangemerkt als terrorisme indien zij door een individu of een
collectieve eenheid opzettelijk gepleegd zijn met de bedoeling orde en recht te verstoren door
intimidatie of terreur.9
5
A.C.Arend, R.J. Beck, International Law and the Use of Force. Beyond the UN Charter Paradigm, London: Routledge
1993, p. 139; S.W.Krohne, ‘The United States and the world need an International Criminal Court as an ally in the war
against terrorism’, Indian International & Comparative Law Review (7) 1997, p. 159. Deze laatste schrijver spreekt zelfs van
een epidemie van terrorisme.
6 Van Aartsen vroeg zich na de moord op Theo van Gogh af of dit geen terroristische moord was, <www.novatv.nl> (laatst
bekeken op 25 februari 2005). Zie ook <www.aivd.nl> (laatst bekeken op 5 maart 2005).
7 Binnenlandse Veiligheidsdienst, ‘Terrorisme aan het begin van de 21e eeuw. Dreigingsbeeld en positionering BVD’, april
2001, p. 9, <www.aivd.nl> (laatste bekeken op 5 maart 2005).
8 S. Tiefenbrun, ‘A semiotic approach to a legal definition of terrorism’, ILSA Journal of International and Comparative Law
(9) 2003, p. 366.
9 Idem p. 371.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
10
De verscheidenheid aan definities van terrorisme blijkt ook uit het feit dat Alex Schmid in zijn boek
“Politcal Terrorism” 109 verschillende definities van terrorisme heeft opgenomen.10 De “Dictionary
of Terrorism” van Thackrah bevat 89 verschillende definities van terrorisme.11
Het probleem betreffende een algemeen erkende definitie van terrorisme ligt in de afbakening tussen
aan de ene kant het rechtmatige gebruik van geweld ter uitoefening van het recht op zelfbeschikking
en aan de andere kant het (illegale) gebruik van terroristisch geweld.12 Zelfbeschikking komt toe aan
een volk dat op basis van onder andere etnische, religieuze, culturele en historische gronden met elkaar
is verbonden.13 Zelfbeschikkingsrecht is bedoeld voor een volk onder een koloniaal of een ander
buitenlandse bewind en kan leiden tot onafhankelijkheid of integratie. Dit is ook als zodanig
opgenomen in de “Friendly Relations Declaration” uit 1970.14 Volgens deze verklaring hebben
mensen het recht om zonder externe inmenging, zelf hun politieke status en economische, sociale en
culturele ontwikkeling te bepalen.
In het algemeen kan gezegd worden dat westerse landen tegen legitimering van het gebruik van
geweld in de strijd om zelfbeschikking zijn. Volgens westerse landen zou zelfbeschikking met behulp
van vreedzame middelen bereikt moeten worden.15 Daarentegen zijn ontwikkelingslanden van mening
dat het gebruik van geweld ter uitoefening van het recht op zelfbeschikking niet gezien moet worden
als terrorisme.16 In de tijd van dekolonisatie in Afrika zijn vrijheidsstrijders uitgegroeid tot
staatshoofden. Deze leiders zullen dan ook onderscheid willen aanbrengen in onrechtmatig terrorisme
en de rechtmatige “wars of liberation”, waaraan zij in het verleden zelf hebben deelgenomen. 17 Uit
deze onenigheid over datgene dat aangemerkt kan worden als terrorisme is het bekende adagium
voortgekomen; ‘one mans’s terrorist is another man’s freedom fighter’. Terroristen beschouwen zich
zelf vaak als vrijheidsstrijders die vechten voor het goede doel.18 De in Ierland en Groot-Brittannië
actieve IRA-leden zullen zichzelf dan ook zien als vrijheidsstrijders die strijden om onafhankelijkheid
van Groot-Brittannië.19
10
A.P. Schmid, Political Terrorism. A research guide to concepts, theories, data bases and literature, Amsterdam: SWIDOC
1983, p. 119-152.
11 J.R. Thackrah, Dictionary of Terrorism, London: Routledge 2004, p. 66-71.
12 B. van Ginkel, ‘Terrorisme in internationaal juridisch perspectief’, Vrede en Veiligheid (29) 2000, p. 397.
13 Idem, p. 398.
14 VN Algemene Vergadering, resolutie 2625 (XXV), 24 oktober 1970.
15 Ginkel 2000, p. 399 en B.T. van Ginkel, ‘The United Nations: towards a Comprehensive Convention on Combating
Terrorisme, in: M. Van Leeuwen (red.), Confronting Terrorism. European Experiences, Threat Perceptions and Policies,
Den Haag: Kluwer Law International 2003, p. 208.
16 Ginkel 2000, p. 399 en 2003, p. 208 en H.G. van der Wilt, ‘Het terroristische oogmerk’, in: M.M. Dolman (red.),
Terrorisme, Europa en strafrecht, Amsterdam: Vossiuspers UvA 2003, p. 58.
17 B. Jenkins, ‘International terrorism. A new challenge for the United Nations’, in: E.V. Bougrov (red.), The United Nations
and the Maintenance of International Peace and Security, Dordrecht: Nijhoff 1987, p. 416.
18 Ginkel 2000, p. 398 en Jenkins 1987, p. 408.
19 Ginkel 2000, p. 398.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
11
Het ontbreken van een algemeen aanvaarde definitie van terrorisme doet echter niets af aan het feit dat
terrorisme wel een aantal belangrijke kenmerken heeft.
Het gebruik van geweld of het hiermee dreigen kan gezien worden als een kenmerk van terrorisme. 20
Een daad kan aangemerkt worden als gewelddadig wanneer er aan personen of dingen schade
toegebracht wordt.21 De aanslagen in Madrid en de Verenigde Staten hebben laten zien hoeveel schade
aan personen en de omgeving toegebracht kan worden door gewelddadige acties.
Een tweede kenmerk van terrorisme is dat de burgerbevolking vaak het doelwit is van de aanvallen. 22
Burgers worden vaak als doelwit uitgekozen omdat het relatief makkelijke doelwitten zijn. Het is
makkelijker om een bom te plaatsten in een trein in Madrid dan in het Witte Huis in Washington.
Terroristen zullen hun doelwitten dan ook vaak willekeurig kiezen.23 De slachtoffers bij de aanslagen
in Madrid zijn niet gekozen om hun persoonlijke kenmerken. Zij hadden de pech om op dat moment in
de treinen te zitten waar bommen waren geplaatst.
Een derde kenmerk van terrorisme is dat getracht wordt onrust op te wekken bij nationale autoriteiten
en burgers.24 Door het creëren van onrust in een samenleving zijn de psychologische effecten van
terrorisme vaak belangrijker dan de fysieke schade. De immateriële schade die toegebracht aan
burgers is voor terroristen een belangrijker doel dan de daadwerkelijke schade van de aanslag.
Het verspreiden van onrust en angst staat bij terroristen in het teken van een politiek doel.25 Het
veranderen van een politieke orde ten voordele van terroristen kan aangemerkt worden als een vierde
kenmerk van terrorisme. Met de aanslagen in Madrid trachtte Al-Qaeda de Spaanse overheid zover te
krijgen om de Spaanse militairen terug te trekken uit Irak.26
Als laatste kenmerk van terrorisme kan gelden dat de daders vaak tot een georganiseerde groep
behoren.27 Terroristische groeperingen zoals Al-Qaeda zijn goed georganiseerde groeperingen met een
geheel netwerk achter zich. Terroristen maken deel uit van een groepering die ten doel heeft het plegen
van terroristische daden.
T. Makarenko, “The ties that bind’: uncovering the relationship between organised crime and terrorisme’ in: D. Siegel, H.
van de Bunt & D Zaitch (red.), Global Organized Crime, Dordrecht: Kluwer Academic Publishers 2003, p. 160; H.W.
Kushner, Encyclopedia of terrorism, Thousand Oaks: Sage Publications 2003, p. 359; Arend & Beck 1993, p. 141; Jenkins
1987, p. 409; Tiefenbrun 2003 p 361 en Wilt, 2003, p. 59.
21 Tiefenbrun 2003, p. 362.
22 Jenkins 1987, p. 409; Tiefenbrun 2003, p. 361.
23A. Cassese, International Criminal Law, Oxford: Oxford University Press 2003, p. 125. Vergelijk Makarenko (2003, p.
160) die stelt dat terroristen hun doelwitten weliswaar willekeurig (‘at random’) kiezen maar dat zij hierbij ook zorgvuldig te
werk gaan waarbij doelwitten vaak gekozen worden om de boodschap die de terroristische groepering wil uitdragen.
24 Jenkins 1987, p. 409; Wilt 2003, p. 59.
25 Arend & Beck 1993, p. 141; Jenkins 1987, p. 409; Makarenko 2003, p. 160; Tiefenbrun 2003, p. 361 en Wilt 2003, p. 59.
26 <www.novatv.nl> (laatst bekeken op 3 maart 2005).
27 Jenkins 2003 p, 409; Makarenko 2003, p. 160.
20
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
12
Terroristen gebruiken dus geweld om de bevolking te shockeren.28 Door middel van het verspreiden
van angst en terreur wordt getracht om regeringen en nationale autoriteiten te beïnvloeden in het
voordeel van de terroristen. Het komt erop neer dat terroristen geweld gebruiken om burgers vrees aan
te jagen waardoor een politiek doel nagestreefd zal worden.29
In de meeste gevallen zullen terroristen hun doelen proberen te verwezenlijken door middel van
bomaanslagen, kapingen, ontvoeringen of gijzelingen.30 Deze vier vormen van gewelddadig gedrag
zullen enkel bij de aanwezigheid van de bovengenoemde kenmerken van terrorisme aangemerkt
worden als terrorisme. Indien deze kenmerken ontbreken dan zullen deze criminele daden niet
aangemerkt worden als terrorisme maar als “gewone misdrijven”.31 Een vliegtuigkaping die gepleegd
wordt zonder een politiek doel zal dan ook niet aangemerkt worden als terrorisme maar als een
“gewone vliegtuigkaping”.
Terrorisme dient onderscheiden te worden van politiek geweld, want niet al het politiek gemotiveerde
geweld kan aangemerkt worden als terrorisme.32 Een politieke moord kan gepleegd worden zonder dat
getracht wordt onrust te creëren bij burgers. Een voorbeeld van politiek geweld is de moord op Pim
Fortuyn van 6 mei 2002. Deze moord kan niet gezien worden als een terroristische daad omdat de
dader niet de bedoeling lijkt te hebben gehad om onrust te creëren bij burgers. De dader lijkt
vooralsnog alleen uit te zijn geweest op het vermoorden van een politicus en zijn ideeën.
1.2 Het veranderende karakter van terrorisme
De bovengenoemde kenmerken van terrorisme gelden zowel voor nationaal als internationaal
terrorisme. Terrorisme is decennia lang vooral een nationale aangelegenheid geweest. Een
verscheidenheid van terroristische groeperingen pleegden binnen de grenzen van het eigen land
verschillende aanslagen. Menig land heeft te maken gehad met nationale terroristische groeperingen.
De waarschijnlijk bekendste voorbeelden hiervan zijn de ETA in Spanje en de (R)IRA in GrootBrittannië en Ierland. In Spanje streeft de ETA naar totale onafhankelijk van de Basken. 33 Dit streven
naar onafhankelijkheid is ook de drijfveer van de (R)IRA. Deze terroristische groepering streeft ernaar
om Noord-Ierland los te maken van Groot-Brittannië en te herenigen met Ierland.34
T.M. Sailer, ‘The International Criminal Court: an argument to extend its jurisdiction to terrorism and a dismissal of U.S.
objections’, Temple International & Comparative Law Journal (13) 1999, p. 319.
29 Wilt 2003, p. 59.
30 J.R.White, Terrorism. An introduction, Belmont: Wadsworth 1991, p. 16; Y. Dinstein, ‘Terrorism as an international
crime’, Israel Yearbook on Human Rights (19) 1989, p 55; Arend & Beck 1993, p. 143 en Jenkins 1987, p. 412.
31 Jenkins 1987, p. 409.
32 Idem, p. 409.
33 White 1991, p. 32.
34 Kushner 2003, p. 182.
28
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
13
De ETA en de (R)IRA bestaan nog steeds, maar zijn minder actief dan in de afgelopen decennia.35
Andere terroristische groeperingen, zoals de Rote Armee Fraktion (RAF) in Duitsland en de Rode
Brigades in Italië, zijn niet meer actief.36 In Nederland waren voornamelijk de Rode Jeugd (19601975), Zuid-Molukken (jaren 70) en de RaRa (1985-1993) actief. Deze groeperingen zijn
verantwoordelijk geweest voor verschillende aanslagen in Nederland. De RaRa heeft meerdere
bomaanslagen op gebouwen gepleegd. De Zuid-Molukken zijn verantwoordelijk geweest voor
verschillende gijzelingen en treinkapingen.37 Door met grote macht in te grijpen en leden van
terroristische groeperingen te arresteren hebben nationale autoriteiten met succes dit nationale
terrorisme onderdrukt.38
Het terrorisme dat in de huidige tijd gezien wordt als een dreiging is dan ook vooral afkomstig van
internationaal opererende terroristische groeperingen. Globalisering en technologische vooruitgang
hebben internationaal terrorisme mogelijk gemaakt.39 Hierdoor is terrorisme uitgegroeid tot een
internationale dreiging.40 Terroristen kunnen nu over de hele wereld informatie vergaren en met elkaar
communiceren. Hierdoor zijn er internationale netwerken ontstaan zoals de terroristische groepering
Al-Qaeda. Terroristische aanslagen hebben tegenwoordig ook een wereldwijd publiek. Beelden van de
terroristische aanslagen in de Verenigde Staten zijn de hele wereld overgegaan. Dit lijkt in het
voordeel van de terroristen aangezien zij een groter publiek angst kunnen aanjagen.41 Terroristen
kunnen ook makkelijker aan middelen komen om hun aanslagen te plannen en uit te voeren. Hierbij
kan zowel gedacht worden aan financiële middelen als aan fysieke middelen (o.a. wapens en
explosieven).
Door wereldwijde mobiliteit kunnen terroristen hun aanslagen op elk continent plegen. Hierbij kan
gedacht worden aan situaties waarbij terroristen naar het buitenland gaan om een aanslag te plegen of
in hun eigen land blijven maar een doelwit kiezen dat een relatie heeft met een buitenlandse staat.42
35
In Noord-Ierland kom nog sporadisch geweld voor (Kushner 2003, p. 185) waarbij het geweld vooral veroorzaakt wordt
door onenigheden binnen bepaalde groeperingen. Zie hiervoor ook M. van Leeuwen, ‘Terrorisme als ‘nieuwe dreiging”,
Vrede en Veiligheid (29) 2000, p 32.
36 In 1998 heeft de RAF officieel bekendgemaakt dat de groepering was ontbonden. Zie hiervoor ook Kushner 2003, p. 140
en Leeuwen 2000, p. 32.
37
Vergelijk Binnenlandse Veiligheidsdienst, ‘Terrorisme aan het begin van de 21e eeuw. Dreigingsbeeld en positionering
BVD’, april 2001, p. 9, <www.aivd.nl> (laatste bekeken op 5 maart 2005). In dit rapport wordt aangegeven dat de daden van
deze groeperingen door de AIVD niet aangemerkt worden als terrorisme maar als (ernstige vorm van) politiek geweld.
38 Leeuwen (2000, p. 32) geeft aan dat de harde kern van de RAF en de Rode Brigades door nationale autoriteiten zijn
uitgeschakeld.
39 M. Banchik, ‘The International Criminal Court & Terrorism’, Peace, Conflict and Development (3) 2003, p. 1-19.
<http://www.peace studiesjournal.org.uk> en Jenkins 1987, p. 412.
40 B. Boutros-Ghali, ‘The United Nations and comprehensive legal measures for combating international terrorism’, in: K.
Wellens (red.), International Law: Theory and Practice. Essays in Honour of Eric Suy, Den Haag: Martinus Nijhoff
Publishers 1998, p. 287 en Krohne 1997, p. 160.
41 Jenkins (1987, p. 410) geeft aan dat terrorisme gebruikt kan worden om publicieit te verkrijgen. Door de globalisering kan
een groter publiek worden bereikt. Zie hiervoor ook A.O. Abdallah, ‘Terrorism and international criminal responsibility’, in:
G. Doucet (red.), Terrorism, Victims and International Criminal Responsibility, Parijs: SOS Attentats 2003, p. 358.
42 G.J.A Knoops, ‘International terrorism: the changing face of international extradition and European criminal law’,
Maastricht Journal of European and Comparative Law (10) 2003, p. 160 en Jenkins 1987, p. 409.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
14
Ook aanslagen tegen het internationale handelsverkeer kunnen aangemerkt worden als internationaal
terrorisme.43
Deze aspecten komen ook voor in de definitie van internationaal terrorisme die de FBI in de
Verenigde Staten heeft opgesteld. Volgens deze organisatie wordt internationaal terrorisme gepleegd
door groeperingen die hun basis hebben buiten de landsgrenzen van de Verenigde Staten, of die geleid
worden door landen of groeperingen die zich buiten de Verenigde Staten bevinden of wiens daden een
grensoverschrijdend karakter hebben.44 Deze definitie is toegespitst op de Verenigde Staten, maar door
analogische toepassing kan deze definitie ook gebruikt worden bij internationaal terroristische daden
die geen betrekking hebben op de Verenigde Staten. De definitie van FBI kan dan ook in een groter
geheel worden gezien zodat de definitie van toepassing kan zijn op alle daden van internationaal
terrorisme.
In tegenstelling tot nationaal terrorisme gaat internationaal terrorisme dus nationale grenzen te buiten,
het is een gevaar voor de gehele internationale gemeenschap.45 Internationaal terrorisme behoort dan
ook op internationaal niveau bestreden te worden. De internationale gemeenschap is hiermee al jaren
geleden begonnen. Er zijn inmiddels verschillende verdragen totstand gekomen. Hierdoor is een ruim
ontwikkeld juridisch kader van terrorismebestrijding ontstaan.
1.3 Het huidige juridische kader van terrorismebestrijding
Al in 1937 werd gesproken over een verdrag ter bestrijding van terrorisme. Naar aanleiding van de
politieke moord op Koning Alexander I van Joegoslavië, werd door de Volkenbond getracht een
verdrag op te stellen ter preventie en bestraffing van terrorisme.46 Dit verdrag was met name bedoeld
om regeringsleiders te beschermen, maar het is nooit inwerking getreden. Het is door 20 staten
ondertekend maar alleen India heeft dit verdrag ook daadwerkelijk geratificeerd.47 De overige landen
wilden het verdrag niet ratificeren omdat zij de opgenomen definitie van terrorisme te breed vonden. 48
In dit verdrag werd terrorisme beschreven als “criminele daden die gericht zijn tegen een staat en
bedoeld zijn om een toestand van terreur bij bepaalde personen, een groep van personen of het
algemene publiek te creëren”. Het probleem omtrent een algemeen aanvaarde definitie dat eerder in dit
hoofdstuk aan de orde is gekomen, stamt dus al uit het begin van de twintigste eeuw.
43
Jenkins 1987, p. 409.
Center for National Security Studies, ‘Recent trends in domestic and international terrorism’, april 1995,
<www.cdt.org/policy/terrorism/cnss.trends.html> (laatst bekeken op 1 maart 2005).
45 Dinstein 1989, p. 56.
46 Verdrag ter Bestrijding en Bestraffing van Terrorism, Volkenbond, 1937.
47 Dit verdrag zou inwerking treden 60 dagen na drie ratificaties.
48 J.F. Murphy, ‘Defining international terrorism: a way out of the quagmire’, Israel Yearbook on Human rights (19) 1990, p.
15.
44
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
15
Na dit fiasco is in latere verdragen afgezien van een algemene definitie van terrorisme. Onder het
bewind van de Verenigde Naties zijn twaalf verdragen totstand gekomen. Deze verdragen zijn vaak
het gevolg geweest van specifieke terroristische aanslagen.49
Verschillende aanslagen tegen diplomaten en de gijzeling van Amerikaans ambassadepersoneel in
Teheran in de jaren 70 hebben geleid tot het Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van
misdrijven tegen internationaal beschermde personen.50 De kaping van het schip de Achille Lauro in
1985 heeft geleid tot de Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de
veiligheid van de zeevaart.51 Het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen van geweld
op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart
52
is het gevolg van de bomaanslagen op de
luchthavens van Frankfurt en Tokio en de aanvallen op de luchthavens van Rome en Wenen in 1985.
Doordat deze verdragen het gevolg zijn van specifieke terroristische aanslagen zijn de verdragen elk
van toepassing op specifieke daden van terrorisme.53 Echter, in veel verdragen wordt geen gebruik
gemaakt van het woord “terrorisme”, omdat er geen overeenstemming kon worden bereikt over de
definitie van terrorisme. In latere verdragen is het woord “terrorisme” wel als zodanig terug te vinden,
maar ook in die verdragen is geen definitie opgenomen van terrorisme.
De eerste verdragen die aangenomen zijn, zijn van toepassing op criminele daden tegen
transportmiddelen.54 Deze verdragen zijn ontwikkeld om gewelddadigheden gericht tegen het
luchtverkeer en schepen te voorkomen en te bestrijden. Hierbij kan gedacht worden aan kapingen van
vliegtuigen en schepen en criminele daden die de veiligheid van (internationale) luchthavens in gevaar
brengen.
49
Zie hiervoor ook Banchik 2003, p. 3 en Ginkel 2003, p. 213.
Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van misdrijven tegen internationaal beschermde personen, met inbegrip van
diplomaten, New York 14 december 1973, Trb. 1981, No. 69. Zie hiervoor ook T. Stephens, ‘International criminal law and
the response to international terrorism’, University of South Wales Law Journal (27) 2004, p. 470.
51 Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart, Rome 10 maart 1988,
Trb. 1989, No.17. Zie ook Bourtros-Ghali 1998, p. 293 en Stephens 2004, p. 470.
52 Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen van geweld op luchthavens voor de internationale
burgerluchtvaart, in aanvulling op het Verdrag ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid
van de burgerluchtvaart, Montreal 24 februari 1988, Trb. 1988, No. 88.
53 Zie ook N.J Schrijver, ‘Responding to international terrorism: moving the frontiers of international law for ‘enduring
freedom’?’, Netherlands International Law Review (48) 2001, p. 274; Van Ginkel 2003, p. 212 en Banchik 2003, p. 3.
54 Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, Tokio 14 september
1963, Trb. 1964, No. 186; Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, Den
Haag, 16 december 1970, Trb. 1971, No. 50; Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de
veiligheid van de burgerluchtvaart, Montreal 23 september 1971, Trb. 1971, No. 218; Protocol tot bestrijding van
wederrechtelijke gedragingen van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, in aanvulling op het
Verdrag ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, Montreal 24
februari 1988, Trb. 1988, No. 88; Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de
zeevaart, Rome 10 maart 1988, Trb. 1989, No.17; Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de
veiligheid van vaste platforms op het continentale plat, Rome 10 maart 1988, Trb. 1989, No. 18.
50
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
16
Het gebruik van substanties en explosieven wordt ook in een aantal verdragen strafbaar gesteld.55 Deze
verdragen bevatten onder andere bepalingen die staten de verplichting opleggen om het plegen van
bomaanslagen strafbaar te stellen onder nationaal recht en maatregelen te nemen om nucleair materiaal
te beschermen.
Er zijn ook twee verdragen die toezien op de bescherming van personen.56 In het Verdrag inzake de
voorkoming en bestraffing van misdrijven tegen internationaal beschermde personen wordt aan staten
opgedragen om daden als moord op, of ontvoering van een internationaal beschermde persoon57
strafbaar te stellen onder nationaal recht. Het Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars is
bedoeld om internationale samenwerking te ontwikkelen met behulp van effectieve maatregelen ter
preventie, vervolging en bestraffing van alle internationaal terroristische gijzelingen.
Al deze verdragen zijn dus van toepassing op specifieke daden van terrorisme. Dit geldt niet voor het
Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme.58 In dit verdrag worden
staten verplicht om financiering van terrorisme en terroristische groeperingen te voorkomen en te
bestrijden.
Hoe verschillend de specifieke daden zijn waarop de verdragen van toepassing zijn, in deze verdragen
zijn wel een aantal algemeenheden terug te vinden.59 De meeste verdragen zijn gebaseerd op het
beginsel aut dedere aut judicare.60 Dit beginsel geeft aan dat staten verplicht zijn om verdachten van
strafbare daden die zich op hun territorium bevinden te vervolgen of anders uit te leveren aan een staat
die aangeeft de daden te willen vervolgen. Veel verdragen bevatten ook een bepaling die aangeeft dat
staten maatregelen moeten nemen om rechtsmacht te krijgen over de strafbare daden.61
55
Verdrag inzake de fysieke beveiliging van nucleair materiaal, Wenen 3 maart 1980, Trb. 1981, No. 7; Verdrag inzake het
merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, Montreal 1 maart 1991, Trb. 1992, No. 80; Verdrag
inzake de bestrijding van terroristische bomaanslagen, New York 15 december 1997, Trb. 1999, No. 161.
56 Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van misdrijven tegen internationaal beschermde personen, met inbegrip van
diplomaten, New York 14 december 1973, Trb. 1981, No. 69; Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars, New
York 17 december 1979, Trb. 1981, No. 53.
57 Als internationaal beschermd persoon kan worden aangemerkt: staatshoofden; regeringsleiders, ministers van buitenlandse
zaken, vertegenwoordiger van een staat of internationale organisatie met een intergouvernmenteel karakter. Zie artikel 1 van
dit verdrag voor de specificiering van deze personen.
58 Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme, New York 9 december 1999, Trb. 2001, No. 62.
59
Zie hiervoor ook P. Robinson, ‘The missing crimes’, in: A. Cassese, P. Gaeta & J.R.W.D. Jones (red.), The Rome Statute of
the International Criminal Court: A Commentary, Oxford: Oxford University Press 2002, p. 513 en Boutros-Ghali 1998, p.
290.
60 Zie bijvoorbeeld artikel 7 het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen,
Den Haag, 16 december 1970, Trb. 1971, No. 50; Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de
veiligheid van de burgerluchtvaart, Montreal 23 september 1971, Trb. 1971, No. 218 en het Verdrag inzake de voorkoming
en bestraffing van misdrijven tegen internationaal beschermde personen, met inbegrip van diplomaten, New York 14
december 1973, Trb. 1981, No. 69. Dezelfde bepaling is opgenomen in artikel 8 van het Internationaal Verdrag tegen het
nemen van gijzelaars, New York 17 december 1979, Trb. 1981, No. 53 en Verdrag inzake de bestrijding van terroristische
bomaanslagen, New York 15 december 1997, Trb. 1999, No. 161.
61 Zie bijvoorbeeld artikel 3 van het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van
luchtvaartuigen, Tokio 14 september 1963, Trb. 1964, No. 186 en het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke
gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat, Rome 10 maart 1988, Trb. 1989, No. 18.
Dezelfde bepaling is opgenomen in artikel 5 van het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen
de veiligheid van de burgerluchtvaart, Montreal 23 september 1971, Trb. 1971, No. 218.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
17
Staten worden ook verplicht om wederzijdse rechtshulp te verlenen bij het onderzoek en de vervolging
van de strafbare daden.62 De verdragen hebben dan ook een groot aantal bepalingen met elkaar gemeen
terwijl ze van toepassing zijn op verschillende specifieke strafbare daden.
De sectorale benadering die gebruikt wordt bij de bestrijding van terrorisme door middel van de
verschillende verdragen, brengt het gevaar met zich mee dat de internationale gemeenschap niet tijdig
een verdrag opstelt voor nieuwe terroristische daden die niet vallen onder een ander verdrag.63 De
internationale gemeenschap loopt als het ware achter de feiten aan. Om dit tegen te gaan wordt er
onder het bewind van de VN gewerkt aan een algemeen verdrag tot bestrijding van terrorisme.64 Het
doel van dit verdrag is om alle vormen van terrorisme te verbieden, dus ook terroristische daden die
nog niet opgenomen zijn in een eerder verdrag. Dit verdrag is nu nog in de ontwerp-fase. De
Algemene Vergadering kan het niet eens worden over de definitie van terrorisme. In het ontwerp van
dit verdrag is dan ook nog geen definitie opgenomen van terrorisme. Het probleem uit 1937, waarbij
een algemeen verdrag voor de bestrijding van terrorisme niet inwerking is getreden omdat er geen
overeenstemming bereikt kon worden over de definitie van terrorisme, is dus nog steeds recent.
Naast deze verdragen die totstand gekomen zijn onder het bewind van de VN, zijn er ook
verschillende verdragen op regionaal niveau totstand gekomen. Deze regionale verdragen zijn net als
de multilaterale verdragen van de VN gericht op bepaalde daden en de bescherming van bepaalde
doelwitten. Het verdrag dat door de Organisatie van de Amerikaanse Staten (OAS) is opgesteld65
beperkt zowel de daden die bestraft worden als de personen die beschermd worden. Dit verdrag geeft
namelijk aan dat staten verplicht zijn daden van terrorisme te voorkomen en te bestraffen en dan met
name ontvoeringen van, moord op en andere aanvallen tegen internationaal beschermde personen.66
Dit verdrag is dan ook vooral gericht op de bescherming van diplomaten. Het Europees Verdrag voor
de bestrijding van terrorisme67 heeft tot doel om bepaalde terroristische daden uit te sluiten van de
categorie van politieke daden waarvoor uitlevering mogelijk zou zijn.68 Deze twee regionale verdragen
bevatten net als de verdragen van de VN geen definitie van terrorisme.
62
Zie bijvoorbeeld artikel 10 van het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van
luchtvaartuigen, Den Haag, 16 december 1970, Trb. 1971, No. 50; artikel 11 van het Verdrag tot bestrijding van het
wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, Den Haag 16 december 1970, Trb. 1971, No. 50 en artikel 12 van
het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart, Rome 10 maart
1988, Trb. 1989, No.17.
63 Ginkel 2003, p. 213. Hierbij gedacht worden aan NBC-terrorisme waarbij nucleaire, biologische of chemische wapens
worden gebruikt. De VN heeft wel de “International Convention on the Suppression of Nuclear Terrorism” opgesteld, maar
de onderhandelingen over dit verdrag zijn om politieke redenen spaak gelopen.
64 Comprehensive Convention on the Suppression of Terrorism, 11 november 1996.
65 Convention to Prevent and Punish Acts of Terrorism Taking the Form of Crimes against Persons and Related Extortion
that are of International Significance, Washington 2 februari 1971.
66 Artikel 1 van dit OAS Verdrag.
67 Europees Verdrag voor de bestrijding van terrorisme, Straatsburg 27 januari 1977, Trb. 1977, No. 63.
68 Artikel 1 van het Europese Verdrag geeft een opsomming van deze strafbare daden.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
18
Dit is wel het geval in vier andere regionale verdragen.69 De islamitische en Arabische verdragen
maken tevens onderscheid tussen illegaal terroristisch geweld en rechtmatig geweld ter uitoefening
van het zelfbeschikkingsrecht. De achterliggende gedachte van dit onderscheid is in het begin van dit
hoofdstuk aan de orde gekomen. Deze regionale verdragen laten zien dat het, vooral de laatste jaren,
makkelijker is om op regionaal niveau tot een algemene definitie van terrorisme te komen.
In geen van de bovengenoemde verdragen is internationale vervolging van terrorisme mogelijk
gemaakt.70 In alle verdragen die van toepassing zijn op internationaal terrorisme worden staten
opgedragen om terrorisme onder nationaal recht strafbaar te stellen en te vervolgen. Terrorisme is
echter uitgegroeid tot een internationaal probleem dat de gehele internationale gemeenschap aangaat.
Geen land is meer veilig voor terroristen. De aanpak van terrorisme zou dan ook een nieuwe weg
moeten inslaan.71 Een belangrijk onderdeel van de bestrijding van terrorisme is er voor te zorgen dat
terroristen vervolgd worden voor hun daden.72 Vervolging van terrorisme op internationaal niveau zou
deel kunnen uitmaken van de nieuwe aanpak van terrorisme. Het Internationaal Strafhof zou
mogelijkerwijs deze vervolging op zich kunnen nemen. In het volgende hoofdstuk zal dan ook
ingegaan worden op de vragen wat het Internationaal Strafhof mag en kan en waarom dit
Internationaal Strafhof is opgericht.
69
The Arab Convention on the Suppression of Terrorism, Cairo 22 april 1998; Treaty on Cooperation among the States
Members of the Commonwealth of Independent States in Combating Terrorism, Minsk 4 juni 1999; Convention of the
Organisation of the Islamic Conference on Combating International Terrorism, Ouagadougou 1 juli 1999; OAU Convention
on the Prevention and Combating of Terrorism, Algiers 14 juli 1999.
70 In het verdrag van 1937 werd een nog op te richten internationaal strafhof bevoegd gemaakt om terrorisme te vervolgen.
Dit verdrag is echter nooit inwerking getreden en een internationaal strafhof is toentertijd nooit tot stand gekomen. Dit wordt
besproken in hoofdstuk 2.
71 Volgens Abdallah (2003, p. 359) hebben de aanslagen van 11 september 2001 laten zien dat een nieuwe aanpak vereist is
met een krachtiger politiek beleid.
72 International Bar Association. Task Force on International Terrorism, International Terrorism. Legal Challenges and
Responses, Ardsley: Transnational Publishers Inc. 2003, p. 141.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
19
Hoofdstuk 2 Het Internationaal Strafhof
In dit hoofdstuk zullen verschillende aspecten van het Internationaal Strafhof aan de orde komen. In de
eerste paragraaf zal de totstandkoming van het Internationaal Strafhof beschreven worden waarbij
tevens aandacht besteed zal worden aan eerdere vormen van internationale vervolging voor
internationale misdrijven. In de laatste paragraaf zal de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof aan
de orde komen, waarbij aandacht besteed zal worden aan de mogelijkheden om internationale
misdrijven te vervolgen.
2.1 Van Neurenberg naar Den Haag
Een van de eerste gedachten aan een internationaal strafhof stamt uit 1937. Tegelijkertijd met het
Verdrag ter bestrijding van terrorisme uit 1937, werd een verdrag opgesteld voor een internationaal
strafhof.73 Dit strafhof zou onder andere terroristische misdrijven vervolgen die opgenomen waren in
het Verdrag ter bestrijding van terrorisme. Alleen staten die toegetreden waren tot het terrorismeverdrag of dit verdrag hadden geratificeerd, konden partij worden bij het Verdrag voor een
Internationaal Strafhof. Zoals eerder is vermeld heeft alleen India het Verdrag ter bestrijding van
terrorisme geratificeerd.74 Het Verdrag voor een Internationaal Strafhof is dus net als het Verdrag ter
bestrijding van terrorisme nooit inwerking getreden.
De Tweede Wereldoorlog zorgde ervoor dat het proces van een internationaal strafhof onderbroken
werd. De Tweede Wereldoorlog heeft er echter ook voor gezorgd dat andere internationale tribunalen
snel totstand kwamen. De tribunalen van Neurenberg en Tokio waren het antwoord op de
gruwelijkheden van de Nazi’s in Europa en de Japanse bezetting van grote delen van zuid-oost Azië.75
De vier grote machten van die tijd en tevens de overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog
(Verenigde Staten, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Sovjet Unie) sloten op 8 augustus 1945 de
Overeenkomst van Londen. Hierin werd vastgelegd dat er een internationaal militair tribunaal
opgericht zou worden voor de berechting van de Nazi oorlogsmisdadigers. Middels het Neurenberghandvest werd het Internationale Militaire Tribunaal (IMT) opgericht en gevestigd in Neurenberg. Het
Neurenberg tribunaal werd belast met de vervolging van individuen voor oorlogsmisdrijven,
misdrijven tegen de menselijkheid en misdrijven tegen de vrede.
73
Convention for the Creation of an International Criminal Court, Volkenbond 16 november 1937. Dit verdrag is nooit in
werking getreden.
74 Het Verdrag voor een Internationaal Strafhof is door geen één staat geratificeerd.
75 A. Cassese, ‘From Nuremberg to Rome: International Militairy Tribunal to the International Criminal Court’ in: A.
Cassese, P. Gaeta & J.R.W.D. Jones (red.), The Rome Statute of the International Criminal Court. A Commentary, Oxford:
Oxford University Press 2002, p. 5.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
20
Voor de berechting van de misdaden in het verre oosten, werd het Tokio Tribunaal (IMTFE)
opgericht. De Postdam Verklaring van de “grote vier”76 berichtte dat Japanse oorlogsmisdadigers
berecht zouden worden voor hun daden.77 Net als het IMT kreeg het IMTFE de bevoegdheid om
oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en misdrijven tegen de vrede te vervolgen.
Zowel het IMT als het IMTFE zijn van groot belang geweest voor het supranationale strafrecht. Deze
tribunalen lieten zien dat zelfs regeringsambtenaren individueel verantwoordelijk werden gehouden
voor gedrag dat onacceptabel was in het internationale recht.78 De beginselen voortvloeiende uit het
Handvest van het IMT, werden in 1950 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
aangenomen als beginselen van internationaal recht.79
De oprichting van beide tribunalen zorgde er ook voor dat er bij de Verenigde Naties weer gedacht
werd aan de oprichting van een permanent internationaal strafhof. De International Law Commission
(ILC) kreeg de taak een ontwerp-code voor misdrijven tegen de vrede en veiligheid van de mensheid
op te stellen. Een ander comité werd belast met het opstellen van een ontwerp-statuut van een
internationaal strafhof. Dit comité kwam in 1951 met een rapport dat in 1953 werd herzien. Deze
initiatieven strandden omdat de samenwerking tussen de verschillende comités slecht verliep en men
het niets eens kon worden over de definitie van agressie. Tevens werd geen gebruik gemaakt van de
mogelijkheid dat het Genocide Verdrag van 1948 gaf om een internationaal straftribunaal op te
richten.80 Hierna is lange tijd niet gewerkt aan de oprichting van een permanent internationaal strafhof.
Pas na de koude oorlog werd in de beginjaren negentig van de vorige eeuw de discussie over
internationale vervolging opgepakt. De voortdurende gewapende conflicten in het voormalig
Joegoslavië en Rwanda werden door de Veiligheidsraad gezien als een bedreiging voor de
internationale vrede en veiligheid.81 Er werd besloten om twee ad hoc tribunalen op te richten die
belast werden met de vervolging van personen voor ernstige schendingen van het internationale
humanitaire recht. In 1993 werd het Internationale Straftribunaal voor het voormalig Joegoslavië
(ICTY)82 opgericht en in 1994 het Internationale Straftribunaal voor Rwanda (ICTR).83
Beide tribunalen hebben geografische en temporele beperkingen. De rechtsmacht van het ICTY is
beperkt tot het territorium van het voormalig Joegoslavië en alleen voor misdrijven die sinds 1991 zijn
gepleegd.84
76
Idem, p. 7.
Het besluit ter oprichting van het IMTFE werd goedgekeurd door de opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in
het Verre Oosten, generaal Douglas MacArthur. Zie hiervoor Cassese 2002, p. 7.
78 Y.S. Kim, The International Criminal Court. A Commentary of the Rome Statute, Leeds: Wisdom House 2003, p. 17.
79 VN Algemene Vergadering, resolutie 95 (1), 11 december 1946 en resolutie 488 (V), 12 december 1950
80 VN Algemene Vergadering, resolutie 260 III A, 9 december 1948 en resolutie 489 (V), 12 december 1950.
81 VN Veiligheidsraad, resolutie 713, 25 september 1991 en resolutie 812, 12 maart 1993.
82 VN Veiligheidsraad, resolutie 808, 22 februari 1993 en resolutie 827, 25 mei 1993.
83 VN Veiligheidsraad, resolutie 955, 8 november 1994.
84 Artikel 1 van het Statuut van het Internationale Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië.
77
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
21
De rechtsmacht van het ICTR beperkt zich tot ernstige schendingen van het internationale humanitaire
recht begaan in 1994 op het grondgebied van Rwanda en door burgers van Rwanda in naburige
staten.85 Het ICTR oefent rechtsmacht uit over genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en over
feiten die voorkomen in het gemeenschappelijke artikel 3 van de Verdragen van Genève86 en in het
Aanvullende Protocol II.87 Het ICTY kan vervolging instellen voor grove schendingen van de
Conventies van Genève van 1949, oorlogsmisdrijven, genocide en misdrijven tegen de menselijkheid.
Voor zowel het ICTY als het ICTR geldt dat zij ten opzichte van nationale gerechten concurrerende
jurisdictie hebben.88 Indien deze tribunalen rechtsmacht claimen dan heeft dit altijd voorrang op
nationale rechtsmacht.
Het goede werk van beide tribunalen heeft ertoe bijgedragen dat de totstandkoming van een permanent
internationaal strafhof een prikkel kreeg.89 De internationale gemeenschap kwam welwillend te staan
tegenover een internationaal strafhof dat geen temporele en geografische beperkingen kende zoals bij
het ICTY en het ICTR wel het geval was. Enkele jaren voordat het ICTY en het ICTR werden
opgericht, was door de Mikhail Gorbachev in 1987 al voorgesteld om onder het bewind van de
Verenigde Naties een tribunaal op te richten dat belast was met de opsporing van daden van
internationaal terrorisme.90
Twee jaar later werd door Trinidad en Tobago in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
voorgesteld om een internationaal strafhof op te richten dat belast zou worden met de vervolging van
internationale drugssmokkel.91 Als gevolg hiervan gaf de VN aan de ILC de opdracht om dit voorstel
te onderzoeken.92 Het rapport van de ILC beperkte zich niet tot het vraagstuk van drugshandel.
93
De
ILC stelde voor om een permanent internationaal strafhof op te richten dat ook belast was met de
vervolging van andere internationale misdrijven. De Algemene Vergadering verzocht de ILC om haar
werk voort te zetten. Dit resulteerde in 1994 in een ontwerp-statuut van het internationaal strafhof. Dit
ontwerp-statuut is grotendeels beïnvloed door het Statuut van het ICTY. Niet lang daarna stelde de
Verenigde Naties een ad hoc comité in om het voorstel van de ILC nader te bestuderen.94
85
Artikel 1 Statuut van het Internationale Straftribunaal voor Rwanda.
Verdragen van Genève, Genève 12 augustus 1949, Trb. 1951, No. 72-75.
87 Aanvullende Protocollen II, Genève 8 juni 1977, Trb. 1980, No. 88. Dit komt omdat er in Rwanda geen sprake was van een
internationaal gewapend conflict.
88 Artikel 8 Statuut van het Internationale Straftribunaal voor Rwanda.
89 Cassese 2002, p. 16 en 2003, p. 341.
90 Kim 2003, p. 15
91 VN Algemene Vergadering, resolutie 44/39, 4 december 1989.
92 VN Algemene Vergadering, resolutie 44/39 van 4 december 1989, resolutie 47/33 van 25 november 1992 en resolutie
48/31 van 9 december 1993.
93 Cassese 2002, p. 16.
94 Het ‘Ad Hoc Comittee for the Establishment of an International Criminal Court’ werd door de Algemene Vergadering
opgericht bij resolutie 49/53 van 9 december 1994.
86
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
22
Naar aanleiding van het rapport van dit ad hoc comité werd door de Algemene Vergadering een
comité ingesteld dat belast was met de voorbereiding van een internationaal strafhof (PrepCom).95 Dit
comité had als doel om voorbereidingen te treffen voor de conferentie die in 1998 in Rome gehouden
zou worden. Tijdens deze conferentie (Rome Conference) werd op 19 juli 1998 het Internationaal
Strafhof opgericht.
Het Statuut van het Internationaal Strafhof trad op 1 juli 2002 inwerking nadat op 11 april 2002 de
zestigste ratificatie had plaatsgevonden. Met de inwerkingtreding van het Statuut van Rome is het
eerste permanente internationale strafhof een feit geworden.
2.2 De rechtsmacht van het Internationaal Strafhof
Het Internationaal Strafhof is opgericht om een einde te maken aan de straffeloosheid van daders van
de meest ernstige internationale misdrijven.96 Vaak worden daders van internationale misdrijven niet
vervolgd voor hun daden. Een staat zal het vaak niet aandurven om eigen onderdanen te vervolgen
voor internationale misdrijven.97 Deze misdrijven worden vaak gepleegd onder leiding van hoge
militaire ambtenaren. Landen zullen niet in staat zijn om deze personen onder het eigen nationale recht
te vervolgen, waardoor de daders hun straf ontlopen. De komst van het Internationaal Strafhof moet
dit tegengaan. Het Internationaal Strafhof kan gezien kunnen worden als de ontbrekende schakel in het
internationale recht betreffende de naleving van internationale mensenrechten.98
Het Internationaal Strafhof is ook bedoeld om daders van internationale misdrijven af te schrikken en
toekomstige daders te weerhouden van het plegen van internationale misdrijven.99 Bij deze bepaling
kan men zich echter afvragen in hoeverre dit bereikt zal worden. Zullen personen die vastbesloten zijn
om een oorlogsmisdrijf of genocide te plegen daadwerkelijk afgeschrikt worden door het bestaan van
het Internationaal Strafhof?
Het ‘Preparatory Committee on the Establishment of an International Criminal Court’ werd door de Algemene Vergadering
oppgericht bij de resolutie 50/46 van 11 december 1995.
96 Preambule Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
97 Kim 2003, p. 17. Een citaat van José Ayala Lasso (voormalig Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de Verenigde
Naties) laat de ernst zien van deze straffeloosheid: “A person stands a better chance of being tried and judged for killing one
human being than for killing 100,000”, <www.un.org/law/icc/general/overiew.htm> (laatst bekeken op 6 maart 2005).
98 <www.un.org/law/icc/general/overview.htm> (laatst bekeken op 6 maart 2005) .
99 Dit blijkt ook uit een citaat van Hans Cornell (Onder-Secretaris-General van Juridische Zaken van de Verenigde Naties):
“From now on, all potential warlords must know that, depending on how a conflict develops, there might be established an
international tribunal before those will be brought who violate the laws of war and humanitarian law…Everyone must now be
presumed to know the contents of the most basic provisions of international criminal law; the defence that the suspect were
not aware of the law will not be permissible” <www.un.org/law/icc/general/overview.htm> (laatst bekeken op 6 maart 2005).
95
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
23
Net als eerdere internationale tribunalen is het Internationaal Strafhof bevoegd om individuen te
berechten voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven.100 Deze
internationale misdrijven worden aangemerkt als de meest ernstige in hun soort.101 In tegenstelling tot
de rechtsmacht van het ICTY en het ICTR, is de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof uitgebreid
tot daden van agressie. Hierbij geldt wel dat deze bevoegdheid pas uitgeoefend kan worden zodra er
overeenstemming is over de definitie van agressie.102 Hiertoe is besloten omdat bij de totstandkoming
van het Statuut van Rome geen overeenstemming bereikt kon worden over de definitie van agressie. In
de jaren 50 was het ontbreken van een definitie van agressie nog reden genoeg om geheel af te zien
van een international strafhof.103 Om dit niet nog een keer te laten gebeuren, is besloten om agressie
wel op te nemen in het Statuut van Rome, maar het Internationaal Strafhof kan agressie pas gaan
vervolgen zodra er een eenduidige definitie is van dit internationale misdrijf.
Het Internationaal Strafhof kan alleen rechtsmacht uitoefenen indien het internationale misdrijf
gepleegd is door een onderdaan van een verdragsstaat (ratione personae) of gepleegd is op het
territorium van een verdragsstaat of aan boord van een schip dat onder de vlag vaart van een
verdragsstaat (ratione loci).104 Op dit moment105 hebben 97 landen het Statuut van Rome geratificeerd,
42 landen hebben het Statuut alleen ondertekend. Het Statuut van Rome geldt niet voor landen die het
Statuut alleen hebben ondertekend. De Verenigde Staten behoort tot de groep landen die het Statuut
van Rome alleen heeft ondertekend.106 Het Internationaal Strafhof is dus niet bevoegd om
internationale misdrijven te vervolgen die gepleegd zijn op Amerikaans territorium of door
Amerikaanse onderdanen.
Mocht het Internationaal Strafhof bevoegd geweest zijn om terrorisme te vervolgen dan zou dit dus
niet gelden voor de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten. Indien de Verenigde Staten het
Statuut van Rome al wel geratificeerd zou hebben voor 11 september 2001, dan nog zou het
Internationaal Strafhof niet bevoegd geweest zijn om deze daden van terrorisme te vervolgen. De
terroristische aanslagen in de Verenigde Staten waren gepleegd vóór de inwerkingtreding van het
Statuut van Rome. Het Internationaal Strafhof is namelijk alleen bevoegd om internationale misdrijven
te vervolgen die gepleegd zijn na de inwerkingtreding van het Statuut van Rome op 1 juli 2002
(ratione temporis).107
100
Artikelen 6,7 en 8 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
Zie hiervoor de Preambule van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
102 Artikel 5 lid 2 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
103 Zie hiervoor 2.1 waarin is aangegeven dat in de jaren 50 een ontwerp-statuut voor een international strafhof aan de kant
werd geschoven omdat geen overeenstemming kon worden bereikt omtrent de definitie van agressie.
104 Artikel 11 en 12 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
105 Februari 2005.
106 De voornaamste reden voor de Verenigde Staten om het Statuut van Rome niet te ratificeren, is dat dit land zijn eigen
militairen niet voor het Internationaal Strafhof wil laten vervolgen.
107 Artikel 11 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
101
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
24
In tegenstelling tot het ICTY dat ook rechtsmacht heeft over internationale misdrijven die gepleegd
zijn voor de oprichting van dit tribunaal, heeft het Internationaal Strafhof dus geen retroactieve
rechtsmacht. De rechtsmacht van het Internationaal Strafhof verschilt ook op een ander punt met de
rechtsmacht van het ICTR en het ICTY. De rechtsmacht van het Internationaal Strafhof is namelijk
complementair aan de nationale jurisdictie in plaats van concurrerend.108 Dit betekent dat het
Internationaal Strafhof individuen alleen kan vervolgen indien nationale autoriteiten niet in staat of
bereid zijn om deze vervolging op zich te nemen.
Nationale autoriteiten kunnen om uiteenlopende redenen geen vervolging instellen. Zo kan het
voorkomen dat het een regering van een land ontbreekt aan politieke wil om hun eigen onderdanen te
vervolgen (zoals zich heeft voorgedaan in het voormalige Joegoslavië) of dat nationale overheden zijn
gevallen (zoals zich heeft voorgedaan in Rwanda).109 Het complementariteitsbeginsel heeft tot gevolg
dat het Internationaal Strafhof niet bevoegd is om personen te vervolgen voor hun daden indien zij al
voor dezelfde daden vervolgd zijn door nationale autoriteiten. Een persoon kan bijvoorbeeld door het
Internationaal Strafhof niet vervolgd worden voor een misdrijf tegen de menselijkheid indien hij al
voor dezelfde daad op nationaal niveau vervolgd is voor moord.110 De bevoegdheid van het
Internationaal Strafhof zou dan ook gezien kunnen worden als een vangnet – het Internationaal
Strafhof vervolgt als dit niet gebeurt door nationale autoriteiten.
Het beginsel van complementariteit heeft ook tot gevolg dat staten hun wetgeving zo moeten
aanpassen dat zij de internationale misdrijven, die opgenomen zijn in het Statuut van Rome, kunnen
vervolgen. Nederland heeft hier gehoor aangegeven door de Wet Internationale Misdrijven111 aan te
nemen. In deze wet stelt Nederland internationale misdrijven strafbaar zodat deze misdrijven vevolgd
kunnen worden in Nederland. Nederland heeft in augustus 2004 ook de Wet Terroristische Misdrijven
aangenomen.112 Met deze wet geeft Nederland uitvoering aan het kaderbesluit van de Europese Unie
omtrent terrorismebestrijding.113 Deze wet is geen gevolg van het Statuut van Rome omdat terrorisme
niet is opgenomen in dit Statuut. De Wet Terroristische Misdrijven zorgt er wel voor dat Nederland in
staat is om terrorisme te vervolgen. Mocht terrorisme in een later stadium vervolgd kunnen worden
door het Internationaal Strafhof dan zorgt de Wet Terroristische Misdrijven ervoor dat met betrekking
tot het complementariteitsbeginsel, Nederland terrorisme kan én wil vervolgen.
108
Artikel 18 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
<www.un.org/law/icc/general/overview.htm> (laatst bekeken op bekeken 6 maart 2005).
110 International Bar Association 2003, p. 150.
111 Wet Internationale Misdrijven, Stb. 2003, No. 270 19 juni 2003.
112 Wet Terroristische Misdrijven, Kamerstukken II 01/02, 28463, nr. 1.
113 Kaderbesluit inzake terrorismebestrijding van 13 juni 2002, PbEG L 164 van 22 juni 2002.
109
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
25
Dit geldt niet voor ieder land. Staten kunnen weigeren om hun eigen onderdanen zelf te vervolgen of
uit te leveren aan een staat die vervolging wil instellen.114 Met betrekking tot terrorisme zou dit
betekenen dat terroristen hierdoor hun straf kunnen ontlopen omdat er op internationaal niveau geen
internationale vervolging mogelijk is.
Voordat het Internationaal Strafhof rechtsmacht krijgt over een internationaal misdrijf dient er dus
eerst op nationaal niveau getracht te zijn om dit misdrijf te vervolgen. Pas als nationale vervolging is
uitgesloten komt er voor het Internationaal Strafhof de mogelijkheid om een internationaal misdrijf te
vervolgen.
Resumerend kan gezegd worden dat het Internationaal Strafhof opgericht is om straffeloosheid voor
daders van oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide te beëindigen. Het
Internationaal Strafhof kan internationale misdrijven alleen vervolgen als de mogelijkheid van
nationale vervolging geheel is uitgesloten. Het Internationaal Strafhof heeft geen rechtsmacht om
internationaal terrorisme te vervolgen. Dit heeft tot gevolg dat terroristen hun straf kunnen ontlopen
indien zij niet vervolgd worden door nationale autoriteiten. Om dit tegen te gaan zou het Internationaal
Strafhof belast kunnen worden met de vervolging van internationaal terrorisme. Tijdens de Rome
Conference is wel gediscussieerd over het al dan niet opnemen van terrorisme in het Statuut van
Rome. In het volgende hoofdstuk zullen de redenen die ertoe geleid hebben dat het Internationaal
Strafhof uiteindelijk geen rechtsmacht gekregen heeft over terrorisme, aan de orde komen.
114
Dit zou in principe alleen kunnen gelden voor landen die geen partij zijn bij de multilaterale verdragen omtrent
terrorismebestrijding die in het eerste hoofdstuk aan de orde zijn gekomen. Deze verdragen leggen namelijk aan staten de
verplichting op om verdachten van terroristische daden zelf te vervolgen of anders uit te leveren.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
26
Hoofdstuk 3 Terrorisme en het Statuut van het Internationaal Strafhof
In het vorige hoofdstuk is gebleken dat terrorisme niet is opgenomen in het Statuut van Rome. In de
onderstaande paragrafen zal uiteengezet worden waarom hiertoe besloten is.
3.1 Voorstellen tijdens de Rome Conference
Voordat het Statuut van Rome werd opgesteld is er discussie geweest over het al dan niet opnemen
van terrorisme in het Statuut van het Internationaal Strafhof. Tijdens de voorbereidingsfase hebben
verschillende staten voorstellen gedaan om het Internationaal Strafhof bevoegd te maken om
terrorisme te vervolgen.
Één van deze voorstellen werd ingediend door Algerije, India, Sri Lanka en Turkije. Dit zijn staten die
te maken hebben met serieuze terroristische dreigingen.115 Deze staten hebben voorgesteld om
terrorisme onder te brengen bij misdrijven tegen de menselijkheid in artikel 5 van het Statuut van
Rome. Het eerste voorstel van deze landen bevatte een definitie van terrorisme die er als volgt uitzag:
“Any act of terrorism, in all its forms and manifestations involving the use of indiscriminate violence,
is a crime committed against persons or property intended or calculated to provoke a state of terror,
fear and insecurity in the minds of the general public or population resulting in death or serious
bodily injury to mental or physical health and serious damage to property irrespective of any
consideration and purpose of a political, ideological, philosophical, racial, ethnic, religious or such
other nature that may be invoked to justify it”.116 Het gaat hierbij om geweld dat willekeurig wordt
gepleegd, waarbij personen gewond raken of gedood worden of eigendom ernstig wordt beschadigd.
Het doel van deze terroristische daden is het opwekken van een gevoel van angst en onveiligheid. De
eigenlijke overwegingen die gebruikt worden om de daden te rechtvaardigen zijn hierbij niet van
belang.
In een later voorstel van India, Sri Lanka en Turkije werd aan het oorspronkelijke voorstel toegevoegd
dat onder terrorisme tevens elk misdrijf wordt verstaan dat is opgenomen in een multilateraal verdrag
omtrent terrorisme waaronder staten verplicht zijn om de dader uit te leveren of te vervolgen.117
115
Aldus ook Robinson 2002, p. 517 en Banchik, p. 9. Algerije heeft te maken met de Salafistische Groep voor Prediking en
Strijd die ten doel heeft de Algerijnse regering ten val te brengen. India is met Pakistan in conflict over Kashmir waardoor
met regelmaat gevechten uitbreken tussen Indiase groepen en terroristische eenheden uit Pakistan. Sri Lanka kent de
Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam die met zelfmoordaanslagen streven naar een onafhankelijke Tamilstaat in Sri Lanka.
Turkije heeft te maken met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) die streeft naar een onafhankelijke Koerdische staat. Zie
hiervoor W. Laqueur, ‘Wereld van terreur’, National Geographic november 2004, p. 71-72.
116 A/CONF.183/C.1/L.27 zoals door vermeld Knoops (2003, p.151); Robinson (2002, p. 517); A. Cassese, ‘Terrorism is also
disrupting some crucial legal categories of international law’, European Journal of International Law (12) 2001, p. 994 en K.
Kittichaisaree, International Criminal Law, Oxford: Oxford University Press 2001, p. 227.
117 A/CONF.183/C.1/l.27/Rev.1 zoals vermeld door Cassese (2001, p. 994) en Robinson (2002, p. 517). Deze verdragen zijn
in 1.3 aan de orde gekomen.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
27
De definitie van terrorisme die in dit voorstel is gebruikt, is grotendeels gebaseerd op het voorstel van
de werkgroep van het voorbereidingscomité118 dat belast was met de definitie van internationale
misdrijven. De definitie van terrorisme zag er in dat voorstel als volgt uit: “Undertaking, organizing,
sponsoring, ordering, facilitating, financing, encouraging or tolerated acts of violence against another
State directed at persons or property and of such nature as to create terror, fear or insecurity in the
minds of public figures, group of persons, the general public or population, for whatever
consideration and purpose of a political, philosophical, ideological, racial, ethnic, religious or such
other nature that may be invoked to justify them”.119 Net als de definitie van terrorisme in het voorstel
van Algerije, India, Sri Lanka en Turkije, wordt ook in deze definitie aangegeven dat de daden gericht
moeten zijn tegen personen of eigendom om zo het gevoel van onveiligheid of angst op te wekken. In
deze definitie ontbreekt echter de zinsnede betreffende geweld dat willekeurig wordt gepleegd. Dit is
wel opgenomen in het voorstel van Algerije, India, Sri Lanka en Turkije.
Een ander voorstel dat tijdens de Rome Conference werd gedaan, hield in dat bij terrorisme dezelfde
constructie werd gebruikt zoals bij agressie. Terrorisme zou opgenomen worden in het Statuut van
Rome, maar het Internationaal Strafhof zou pas rechtsmacht krijgen over terrorisme zodra een
algemeen aanvaarde definitie van terrorisme aangenomen zou worden.120 Dit voorstel werd gedaan
door gedeeltelijk dezelfde staten die voorgesteld hadden om terrorisme onder te brengen bij misdrijven
tegen de menselijkheid, namelijk Barbados, Dominicaanse Republiek, Trinidad en Tobago, India,
Jamaica en Sri Lanka. Waarom is bij het opstellen van het Statuut van het Internationaal Strafhof niet
gekozen om voor terrorisme dezelfde constructie te gebruiken zoals bij agressie? Voor de
beantwoording van deze vraag zou verwezen kunnen worden naar de vervolging van agressie zoals dat
reeds werd gedaan door de tribunalen van Tokio en Neurenberg.121 Ten tijde van deze tribunalen werd
agressie door de internationale gemeenschap gezien als een internationaal misdrijf en werd dit
vervolgd als een misdrijf tegen de vrede. Agressie is in tegenstelling tot terrorisme dan ook al in een
vroeg stadium vervolgd voor internationale tribunalen. Terrorisme kwam pas voor het eerste onder de
rechtsmacht van een internationaal tribunaal bij de oprichting van het ICTR in 1994.
Preparatory Committee’s Working Group on the Definition of Crimes.
Third Preparatory Committee on the Establishment of an International Criminal Court, Working Group on definition of
crimes, 20 februari 1997, A/AC.249/1997/WG.1/CRP.4 <www.iccnow.org/romearchive>. Aldus ook Robinson (2002, p.
516). In dit voorstel wordt aangeven dat onder terrorisme ook verstaan misdrijven die strafbaar zijn gesteld in een zestal
verdragen omtrent terrorisme, namelijk het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van
luchtvaartuigen, Den Haag 16 december 1970, Trb. 1971, No. 50; Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen
gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, Montreal 23 september 1971, Trb. 1971, No. 218; Verdrag inzake de
voorkoming en bestraffing van misdrijven tegen internationaal beschermde personen, met inbegrip van diplomaten, New
York 14 december 1973, Trb. 1981, No. 69; Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars, New York 17 december
1979, Trb. 1981, No.53; Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de
zeevaart, Rome 10 maart 1988, Trb. 1989, No. 17; Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de
veiligheid van vaste platforms op het continentale plat, Rome 10 maart 1988, Trb. 1989, No. 18. Zie ook § 1.4.
120 Robinson 2002, p. 505.
121 Knoops 2003, p. 152.
118
119
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
28
Het ICTR heeft op grond van het Statuut rechtsmacht om terrorisme te vervolgen dat gepleegd is in
het kader van een niet-internationaal gewapend conflict.122 Het ICTY heeft niet als zodanig de
mogelijkheid om terrorisme te vervolgen, maar toch heeft dit tribunaal terrorisme vervolgd als een
schending van het oorlogsrecht.123 Het verschil tussen de rechtsmacht van het ICTR en het ICTY is dat
het ICTR op grond van het Statuut terrorisme kan vervolgen als een schending van het
gemeenschappelijke artikel 3 van de Verdragen van Genève.
De internationale vervolging van agressie heeft een langere geschiedenis dan de internationale
vervolging van terrorisme. Dit gebrek aan ervaring omtrent internationale vervolging van terrorisme
zou er toe geleid kunnen hebben dat tijdens de Rome Conference gekozen is om voor terrorisme niet
dezelfde constructie te gebruiken zoals bij agressie.
Tijdens de Rome Conference is dus door verschillende landen geprobeerd om terrorisme onder de
rechtsmacht te krijgen van het Internationaal Strafhof. Echter, geen van de voorstellen werd tijdens de
Rome Conference aangenomen. Het niet opnemen van terrorisme in het Statuut van Rome heeft de
landen Sri Lanka en Turkije doen besluiten om zich te onthouden van stemming voor de aanname van
het Statuut.124
3.2 Redenen voor het niet opnemen van terrorisme in het Statuut van Rome
De beslissing om terrorisme niet op te nemen in het Statuut van Rome is terug te voeren op een aantal
redenen. De voornaamste reden om terrorisme niet op te nemen in het Statuut van Rome lag in de
onenigheid over een definitie van terrorisme.125 In het eerste hoofdstuk is aan de orde gekomen dat het
ontbreken van een algemeen aanvaarde definitie niet alleen een probleem was bij het opstellen van het
Statuut van Rome. De onderhandelingen over de twee verdragen uit 1937 omtrent een internationaal
strafhof en de bestrijding van terrorisme zijn met name stuk gelopen op het ontbreken van een
algemeen aanvaarde definitie van terrorisme.
Bij het opstellen van het Statuut van Rome hebben met name landen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika
bezwaar gemaakt tegen het opnemen van terrorisme in het Statuut zolang er geen onderscheid gemaakt
zou worden tussen terrorisme en de uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht.126 Het eerder genoemde
adagium “one man’s terrorist is another man’s freedom fighter” is dus ook van toepassing op het debat
betreffende terrorisme tijdens de Rome Conference.
122
Artikel 4 sub d van het Statuut van het Internationale Straftribunaal voor Rwanda.
Prosecutor v. Galic, Case No. 98-29-T, 5 december 2003. Dit komt verder aan de orde in paragraaf 4.2.1.
124 Kittichaisaree 2001, p. 227.
125 Aldus ook Cassese 2001, p. 994 en 2003, p. 125; Robinson 2002, p. 517.
126 Robinson 2002, p. 517. Aldus ook First Preparatory Committee on the Establishment of an International Criminal Court,
27 maart 1994, L.27/66 <www.iccnow.org/romearchive>, waar de landen Libanon, Libië en Qatar bij naam zijn genoemd.
Voor een bespreking van de onenigheid tussen westerse en niet-westerse landen wordt terugverwezen naar hoofdstuk 1.
123
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
29
Tevens werd aangevoerd dat het te lang zou duren voordat er overeenstemming zou kunnen worden
bereikt over het opnemen van nieuwe internationale misdrijven in het Statuut.127 De discussie omtrent
het opnemen van andere internationale misdrijven dan reeds was gebeurd (oorlogsmisdrijven,
misdrijven tegen de menselijkheid en genocide) zou een te lange discussie geworden zijn die niet
binnen de geringe tijdsduur van vijf weken van de Rome Conference mogelijk zou zijn.128
Tijdens de Rome Conference werd ook aangevoerd dat sommige terroristische daden gewone
misdrijven zijn en dus niet voldoende ernstig om te vervolgen voor een internationaal tribunaal.129
Internationaal terrorisme is echter een dreiging voor de gehele internationale gemeenschap en zou dus
altijd ernstig genoeg zijn om op internationaal niveau te vervolgen. Tijdens de Rome Conference
stelde Rusland dat alleen de meest ernstige daden van terrorisme vervolgd zouden kunnen worden
door het Internationaal Strafhof. Het Internationaal Strafhof zou zich daarentegen niet mogen gaan
bezighouden met geïsoleerde daden van terrorisme zoals gijzeling en kaping.130 Dit standpunt lijkt
voort te komen uit de stelling dat terroristische aanslagen minder doden tot gevolg zouden hebben dan
andere internationale misdrijven zoals oorlogsmisdrijven en genocide.131 De terroristische aanslagen
van 11 september 2001 in de Verenigde Staten laten zien dat terrorisme wel degelijk een groot aantal
slachtoffers tot gevolg kan hebben en dat de impact van terrorisme wereldwijd erg groot kan zijn.
De Rome Conference vond echter plaats nog voordat de terroristische aanslagen in de Verenigde
Staten hadden plaatsgevonden. De terroristische aanslagen in de Verenigde Staten zijn tot op heden
uniek in omvang en impact. In 1988 had de Lockerbie-aanslag reeds laten zien dat terrorisme op
internationale schaal kon voorkomen. Bij deze aanslag die bedoeld zou zijn als wraak voor de
bombardementen in Libië door de Verenigde Staten in april 1986, kwamen rond de driehonderd
personen om het leven.132 De impact en omvang van deze aanslag doet echter onder voor de aanslagen
in de Verenigde Staten. Indien grootschalige terroristische aanslagen, zoals die van 11 september 2001
in de Verenigde Staten, zich eerder hadden voorgedaan, dan zouden staten misschien van mening zijn
geweest dat deze terroristische daden ernstig genoeg zouden zijn om vervolgd te worden voor het
Internationaal Strafhof. Het is echter niet met zekerheid vast te stellen dat dit ook inderdaad gebeurd
zou zijn, want dan zou nog steeds het probleem omtrent de definitie van terrorisme bestaan.
127
Robinson 2002, p. 517.
First Preparatory Committee on the Establishment of an International Criminal Court, 27 maart 1994, L.27/66,
<www.iccnow.org/romearchive> (laatst bekeken op 13 maart 2005).
129 Cassese 2001, p. 994 en 2003, p. 125; Robinson 2002, p. 517.
130 First Preparatory Committee on the Establishment of an International Criminal Court, 27 maart 1994, L.27/66,
<www.iccnow.org/romearchive> (laatst bekeken op 13 maart 2005).
131 Sailer 1999, p. 323.
132 Thackrah 2004, p. 161.
128
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
30
Ook werd tijdens de Rome Conference aangevoerd dat het efficiënter zou zijn om terrorisme op
nationaal niveau te vervolgen dan op internationaal niveau.133 Nationale vervolging van terrorisme
heeft echter ook een aantal nadelen. De kans bestaat dat de objectiviteit van de nationale rechtsgang
door de publieke opinie wordt beïnvloed. Ook kan zich een probleem voordoen bij de uitlevering van
verdachten. Staten kunnen weigeren om een persoon uit te leveren omdat zij geen vertrouwen hebben
in het rechtssysteem van de staat die vervolging wil instellen. In hoofdstuk vijf wordt uitvoeriger stil
gestaan bij de voor- en nadelen van nationale vervolging van internationaal terrorisme.
De mogelijkheid om terrorisme door het Internationaal Strafhof te vervolgen, maakt nationale
vervolging echter niet overbodig. Door het complementariteitsbeginsel kan het Internationaal Strafhof
pas in actie komen als nationale vervolging geheel is uitgesloten. Indien tijdens de Rome Conference
besloten was om het Internationaal Strafhof bevoegd te maken om terrorisme te vervolgen dan zou
deze internationale vervolging pas kunnen gebeuren als nationale autoriteiten geen vervolging zouden
instellen. De mogelijkheid van efficiëntere nationale vervolging van terrorisme lijkt mij dan ook geen
goede reden om het Internationaal Strafhof niet bevoegd te maken om internationaal terrorisme te
vervolgen.
Tijdens de Rome Conference werd wel erkend dat sommige terroristische daden aangemerkt konden
worden als internationale misdrijven die opgenomen zijn in het Statuut van Rome.134 Nederland
behoort tot de landen die van mening zijn dat terroristische daden adequaat kunnen worden bestraft
aan de hand van het commune strafrecht. Nederland stelt echter wel dat het denkbaar is dat onder
bepaalde omstandigheden een terroristische daad als misdrijf tegen de menselijkheid of
oorlogsmisdrijf gekwalificeerd kan worden.135
De mogelijkheid om terrorisme te kwalificeren als een internationaal misdrijf, dat wel is opgenomen
in het Statuut van Rome, zal in het volgende hoofdstuk verder worden uitgewerkt. De kenmerken van
de drie internationale misdrijven waar het Internationaal Strafhof rechtsmacht over heeft, namelijk
oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide, zullen zodanig uitgewerkt worden
dat gezien kan worden of internationaal terrorisme als zodanig gekwalificeerd kan worden.
133
Cassese 2001, p. 994 en 2003, p. 125 en Robinson 2002, p. 517.
Robinson 2002, p. 517.
135 Kamerstukken II 01/ 02, 28337 A (MvT). Dit aspect komt in het volgende hoofdstuk aan de orde.
134
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
31
Hoofdstuk 4 Internationaal terrorisme gekwalificeerd als een internationaal misdrijf: de
terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
Zoals reeds in het eerste hoofdstuk is beschreven kan terrorisme zich manifesteren door middel van
verschillende daden.136 Hierbij kan gedacht worden aan kapingen, gijzelingen en bomaanslagen.
Terrorisme zou zich ook kunnen manifesteren in de vorm van een internationaal misdrijf. In dit
hoofdstuk zal onderzocht worden of terrorisme gekwalificeerd kan worden als één van de drie
internationale misdrijven die opgenomen zijn in het Statuut van Rome. Zodoende zou het
Internationaal Strafhof indirect terrorisme kunnen vervolgen.
Deze uiteenzetting zal gebeuren aan de hand van twee recente voorbeelden van internationaal
terrorisme, namelijk de aanslagen in de Verenigde Staten van 11 september 2001 en Bali van 12
oktober 2002. Aan de hand van de kenmerken van oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de
menselijkheid en genocide zal getoetst worden of deze twee voorbeelden van internationaal terrorisme
gekwalificeerd kunnen worden als internationale misdrijven.
De aanslagen in de Verenigde Staten hebben laten zien dat zelfs het invloedrijkste land in de wereld
kwetsbaar is als het gaat om terrorisme. De aanslagen in de Verenigde Staten hebben gezorgd voor een
golf van veiligheidsmaatregelen in de gehele wereld. De aanslag op Bali heeft voor minder beroering
gezorgd in de (westerse) wereld. Deze aanslag was van een kleinere omvang dan de aanslagen in de
Verenigde Staten. Zoals reeds vermeld, zijn de aanslagen in de Verenigde Staten uniek geweest in
grootte en impact. De aanslag op Bali is wat betreft omvang te vergelijken met de terroristische
aanslagen in Madrid in 2004 en Lockerbie in 1988. De aanslagen in Madrid en Lockerbie zijn net als
de aanslagen in de Verenigde Staten gepleegd tegen westerse landen. De aanslag op Bali is dan vooral
interessant omdat dit een aanslag is geweest in een niet-westers islamitisch land.
Hierbij moet niet uit het oog verloren worden dat het Internationaal Strafhof geen rechtsmacht heeft
over de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en Bali. Zowel de Verenigde Staten als
Indonesië zijn geen partij bij het Statuut van Rome. Daarbij komt ook dat de aanslagen in de
Verenigde Staten gepleegd zijn voordat het Statuut van Rome inwerking is getreden. Dit heeft tot
gevolg dat, indien aan het einde van dit hoofdstuk blijkt dat de aanslagen in de Verenigde Staten en
Bali aangemerkt kunnen worden als internationale misdrijven, het Internationaal Strafhof de daders
van deze aanslagen niet kan vervolgen. De aanslagen in de Verenigde Staten en Bali zullen dan ook
enkel gebruikt worden als voorbeelden van internationaal terrorisme. Alvorens men dit kan overzien
moeten we even terug in de tijd om stil te staan bij de gebeurtenissen in de Verenigde Staten en Bali.
136
Cassese (2003, p. 125) noemt dit ook wel het kameleon-achtige karakter van terrorisme omdat terrorisme verschillende
vormen kan aannemen.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
32
4.1 De gebeurtenissen in de Verenigde Staten en Bali
De aanslagen in de Verenigde Staten zijn de meest dodelijke aanslagen geweest van internationaal
terrorisme. De aanslagen in de Verenigde Staten zijn verspreid over het land gepleegd. In totaal
kwamen 3126 personen (uit 82 verschillende landen) om het leven bij de aanslagen in New York,
Washington en Pennsylvania.
De terroristische aanslagen begonnen in de vroege morgen van 11 september 2001. In New York
vlogen twee gekaapte vliegtuigen tegen de torens van het World Trade Center, het eerste vliegtuig om
08.45 uur en het tweede vliegtuig om 09.03 uur. De torens van het WTC kunnen gezien worden als
een symbool voor de economische macht van de Verenigde Staten.137 Anderhalf uur nadat het eerste
vliegtuig het WTC raakte, stortten de torens van het WTC in. Aan het eind van de middag, om 17.20
uur stortte het derde gebouw van het WTC in. Bij deze aanslagen in New York kwamen bijna 3000
mensen om het leven, waaronder ook honderden reddingswerkers.
Rond 09.30 uur kwam bij de Amerikaanse regering het besef dat een derde vliegtuig gekaapt was en
op weg was naar Washington.138 Militaire vliegtuigen werden gestuurd om dit gekaapte vliegtuig te
onderscheppen. Uit voorzorg werden het Witte Huis, het Capitool en het Ministerie van Buitenlandse
Zaken geëvacueerd.
Slechts enkele minuten later stortte het gekaapte vliegtuig neer in de zuid-west vleugel van het
Pentagon waarin het Amerikaanse hoofdkwartier van defensie is gehuisvest. Het Pentagon is een
symbool van de militaire macht van de Verenigde Staten.139 Bij deze aanslag kwamen 184 mensen om
het leven die zich in het Pentagon bevonden en 59 passagiers van het gekaapte vliegtuig.
Het vierde gekaapte vliegtuig stortte rond 10.00 uur neer in een weiland in Pennsylvania. Dit vliegtuig
was ook op weg naar Washington en zou het Witte Huis als doelwit hebben gehad.140 Het Witte Huis
is echter nooit bereikt. Meerdere passagiers hadden tijdens de vlucht contact gehad met familie en
overheidsautoriteiten die hen vertelden wat er was gebeurd met de andere gekaapte vliegtuigen.
Passagiers hebben toen geprobeerd om de kapers te overmeesteren, waarna het vliegtuig neerstortte in
Pennsylvania.141 Bij deze aanslag kwamen alle 40 passagiers om het leven.
Hierna werd het hele luchtruim boven de Verenigde Staten gesloten waardoor vliegtuigen gedwongen
waren om op de dichtstbijzijnde luchthaven te landen. Ook werd de Amerikaanse beurs op Wall Street
voor meerdere dagen stilgelegd.
137
Y. Schweitzer & S. Shay, The Globalization of Terror. The Challenge of Al-Qaida and the Response of the International
Community, Londen: Transaction Publishers 2003, p. 139.
138 Kushner 2003, p. 329.
139 Schweitzer & Shay 2003, p. 139-140.
140 Idem, p. 142.
141 Kushner 2003, p. 330.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
33
De aanslagen in de Verenigde Staten bleken te zijn gepleegd door 19 mannen die allen een Arabische
achtergrond hadden. De bagage van één van de kapers is achtergebleven op de luchthaven van Boston.
Hierin werd het testament van de kaper, een brief met instructies hoe de kapers moesten handelen en
een video met vlieginstructies gevonden. Een kopie van de brief werd gevonden in een auto die
geparkeerd stond bij een luchthaven en in het vliegtuig dat neerstortte in Pennsylvania.142 Uit later
onderzoek is gebleken dat de meeste van deze terroristen in de Verenigde Staten woonden en daar ook
pilotenopleidingen hadden gevolgd.
Twee maanden na deze aanslagen werd door het Pentagon een video openbaar gemaakt, waarin de
leider van de terroristische groepering Al-Qaeda de verantwoordelijkheid opeist van deze aanslagen.143
De Verenigde Staten reageerde hierop door Afghanistan aan te vallen, de thuishaven van Al-Qaeda.
Het internationale luchtverkeer heeft lange tijd geleden onder de gevolgen van deze aanslagen.
Mensen durfden lange tijd niet meer met het vliegtuig te reizen en dat leidde tot een groot economisch
verlies. Hiermee bereikte Al-Qaeda één van zijn doelen, namelijk de ontwrichting van de samenleving.
Op 12 oktober 2002, net een jaar na de aanslagen in de Verenigde Staten, werd het Indonesische eiland
Bali opgeschrikt door een terroristische aanslag. Achteraf bleek dat de aanslag op Bali gepland stond
op 11 september 2002 om zo de aanslagen in de Verenigde Staten van precies één jaar eerder te
gedenken.144
Op zaterdagavond 12 oktober 2002 om 23.30 uur ontplofden een bom bij het Amerikaanse consulaat
en twee autobommen in het uitgaansgebied van de badplaats Kuta. Deze plaats wordt veel bezocht
door toeristen. De twee autobommen gingen af bij twee nabijgelegen discotheken, de Sari Club en
Paddy’s Discotheek. In totaal werd een gebied zo groot als een voetbalveld vernietigd waarbij 450
gebouwen werden beschadigd.
Bij deze ontploffingen vielen meer dan 300 gewonden en kwamen 202 mensen om het leven. Onder
de slachtoffers waren veel toeristen. De slachtoffers van deze aanslag waren afkomstig uit twintig
verschillende landen. Veel slachtoffers waren afkomstig uit de Verenigde Staten, Duitsland en
Indonesië. Bij deze aanslag vielen ook twee Nederlandse slachtoffers. Australië is het zwaarst
getroffen door deze aanslag met 88 doden.
142
Kushner 2003, p. 330.
<www.novatv.nl> (laatst bekeken op 6 maart 2005). Al-Qaeda werd in de jaren 80 opgericht om de moedjahedien in
Afghanistan te steunen, maar is nu uitgegroeid tot een wereldwijd opererende terroristische groepering.
144 <news.bbc.co.uk> (laatste bekeken op 6 maart 2005).
143
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
34
Gelijk na de aanslag werd de islamitische terreurgroep Jemaah Islamiah verantwoordelijk gehouden
voor de aanslag op Bali. Verdachten die naar aanleiding van het onderzoek zijn opgepakt hebben
verklaard dat deze groepering verantwoordelijk was voor de aanslag.145 Één van deze verdachten
verklaarde dat Bali als doelwit was uitgekozen omdat het eiland veel bezocht werd door Amerikaanse
toeristen en dat de aanslag op Bali deel uitmaakte van een jihad146 om Afghanistan te beschermen
tegen de Verenigde Staten en de rest van het westen.147 Tevens zou deze aanslag bedoeld zijn om de
Indonesische politieke en economische stabiliteit te beïnvloeden en gevoel van onveiligheid te
creëren.148 De terroristen hebben deze doelen bereikt omdat duizenden toeristen Bali verlieten. Dit
betekende een groot economisch verlies voor het eiland.
Jemaah Islamiah heeft reeds meerdere terroristische aanslagen gepleegd in Azië en zou streven naar
een islamitische super-staat die zou bestaan uit Maleisië, Indonesië en het zuiden van de Filippijnen.149
Deze terroristische groepering zou een cel zijn van de internationaal opererende groepering Al-Qaeda
in zuid-oost Azië.150 De aanslag op Bali zou dan ook gepleegd zijn met (financiële) hulp van AlQaeda. Al-Qaeda zou ook betrokken zijn geweest bij de voorbereidingen van de aanslag, omdat leden
van deze groepering meer kennis hadden over het plegen van complexe aanslagen.151
De bovenstaande feiten hebben tot doel om een beeld te schetsen van de terroristische aanslagen zoals
deze zich hebben voorgedaan in de Verenigde Staten en Bali. In de onderstaande paragrafen zullen
deze twee voorbeelden van internationaal terrorisme gebruikt worden als leidraad om te oordelen of
internationaal terrorisme aangemerkt kan worden als een internationaal misdrijf. In de volgende
paragrafen zullen de internationale misdrijven die opgenomen zijn in het Statuut van het Internationaal
Strafhof, namelijk oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide, uiteengezet
worden om zo toe te komen aan de beantwoording van de vraag of internationaal terrorisme in de
vorm van één van deze drie internationale misdrijven vervolgd zou kunnen worden door het
Internationaal Strafhof.
145
Laqueur 2004, p. 7; Schweitzer & Shay 2003, p. 194 en <news.bbc.co.uk> (laatst bekeken op 6 maart 2005).
Een jihad kan gezien worden als een islamitische heilige oorlog.
147 ‘The Bali bombing plot’, <news.bbc.co.uk> laatst bekeken op 6 maart 2005).
148 Schweitzer & Shay 2003, p. 195.
149 Laqueur 2004, p. 72; Thackrah 2004, p. 23 en ‘The Bali bombers network of terror’ <news.bbc.co.uk> (laatst bekeken op
6 maart 2005).
150 Laqueur 2004, p. 71 en <www.ccn.com> waarbij gesteld wordt dat Jemaah Islamiah een cel is van Al-Qaeda in zuid-oost
Azië.
151 Thackrah 2004, p. 23 en Schweitzer & Shay 2003, p. 195.
146
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
35
4.2 Internationaal terrorisme gekwalificeerd als een oorlogsmisdrijf: de terroristische aanslagen
in de Verenigde Staten en Bali
4.2.1 De kenmerken van oorlogsmisdrijven
De kenmerken van oorlogsmisdrijven zijn terug te vinden in het Statuut van Rome. In dit Statuut is
aangegeven dat het Internationaal Strafhof rechtsmacht heeft ter zake van oorlogsmisdrijven, in het
bijzonder wanneer deze worden gepleegd als onderdeel van een plan of beleid of als onderdeel van het
op grote schaal plegen van dergelijke misdrijven.152
Bij oorlogsmisdrijven gaat het dus in het bijzonder om gedragingen die planmatig of als uitvloeisel
van een beleid worden gepleegd, dan wel deel uitmaken van het begaan van die misdrijven op grote
schaal.153 Met deze zinsnede wordt aangegeven dat het Internationaal Strafhof geacht wordt zich te
concentreren op grootschalige oorlogsmisdrijven, al is de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof
niet beperkt tot grootschalige oorlogsmisdrijven.154 De aspecten van wijdverbreidheid en
stelselmatigheid zijn bij oorlogsmisdrijven slechts een aanvullende voorwaarde terwijl dit bij
misdrijven tegen de menselijkheid een vereiste is. De vereisten wijdverbreidheid en stelselmatigheid
zullen verderop bij de uiteenzetting van misdrijven tegen de menselijkheid uitgebreid aan de orde
komen.
Het belangrijkste kenmerk van oorlogsmisdrijven is dat zij gepleegd zijn in het kader van een
gewapend conflict.155 De aanwezigheid van een gewapend conflict is niet voldoende om te kunnen
spreken van een oorlogsmisdrijf. Het is tevens noodzakelijk dat het misdrijf verband houdt met het
gewapende conflict.156 Het misdrijf zal verband hebben met het gewapende conflict indien het
gepleegd werd gedurende de vijandigheden of hiervan deel uitmaakte. 157
152
Artikel 8 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
Sjöcrona & A.M.M. Orie, Internationaal strafrecht vanuit Nederlands perspectief, Deventer: Kluwer 2002, p. 379.
154 Een oorlogsmisdrijf dat een wijdverbreid of stelselmatig karakter heeft zou aangemerkt kunnen worden als een misdrijf
tegen de vrede en veiligheid. Aldus ook het Rapport International Law Commission, 48e sessie, 6 mei-26 juli 1996, UN Doc
A/51/10, p. 113.
155 Zie voor de noodzaak van het bestaan van een gewapend conflict bijvoorbeeld Prosecutor v. Delalic, Case No. IT-96-21,
16 november 1998, par. 182.
156 Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 572; Prosecutor v. Blaskic, Case No. IT-95-14, 3 maart 2000,
par. 69; Prosecutor v Kayishema, Case No. ICTR 95-1-T, 21 mei 1999, par. 185 en Prosecutor v. Musema, ICTR 96-13-A,
27 januari 2000, par. 259. Zie ook Cassese 2003, p. 49 en M. Boot, Nullum Crimen Sine Lege and the Subject Matter
Jurisdiction of the International Criminal Court. Genocide, Crimes Against Humanity, War Crimes (diss. Tilburg),
Antwerpen: Intersentia 2002, p. 550.
157 Het voortduren van een gewapend conflict beperkt zich niet tot de werkelijke vijandigheden. Een gewapend conflict zal
blijven bestaan tot het moment dat er vrede is gesloten en op het gehele territorium dat onder controle is van een partij,
ongeacht of hier werkelijke strijd plaatsvindt. De temporele en geografische context waarin een gewapend conflict
plaatsvindt strekt zich dus uit voorbij de exacte tijd en plaats van de vijandigheden. Zie Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-941-T, 2 oktober 1995, Decision on the Defence Motion for Interlocutory Appeal on Jurisdiction par. 70; Prosecutor v. Delalic,
Case No. IT-96-21, 16 november 1998, par. 183; Prosecutor v. Blaskic, Case No. IT-95-14, 3 maart 2000, par. 69 en Boot
2002, p. 550.
153 J.M.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
36
Een gewapend conflict zal aanwezig zijn wanneer staten onderling hun toevlucht zoeken in gewapend
geweld (internationaal gewapend conflict)158 of wanneer er langdurig gewapend geweld wordt
gebruikt tussen regeringsautoriteiten en georganiseerde gewapende groepen of tussen deze groepen
onderling wanneer dit gebeurd in één staat (niet-internationaal / intern gewapend conflict).159 Het
onderscheid tussen internationaal en niet-internationaal gewapende conflicten is belangrijk omdat
verschillende regels van het oorlogsrecht van toepassing zijn.
De regels die van toepassing zijn op niet-internationaal gewapende conflicten zijn neergelegd in het
gemeenschappelijke artikel 3 van de Verdragen van Genève en het aanvullende Protocol II. 160 Het
gemeenschappelijke artikel 3 geeft regels die tijdens een niet-internationaal gewapend conflict als
minimumregels in acht moeten worden genomen. Het Internationaal Gerechtshof heeft echter bepaald
dat deze minimumregels van toepassing zijn op alle omstandigheden, dus ook op internationaal
gewapende conflicten.161 De regels die van toepassing zijn op internationaal gewapende conflicten
omvatten dus ook de bepalingen die volgens het gemeenschappelijke artikel 3 gelden in gewapende
conflicten. Met betrekking tot terrorisme is belangrijk dat het gemeenschappelijke artikel 3 gijzeling
en geweld tegen personen die niet deelnemen aan vijandigheden strafbaar stelt. Gijzelingen van
militairen en geweld tegen militairen vallen dus niet onder het bereik van dit artikel.162
Een soortgelijke bepaling is terug te vinden in artikel 4 van Protocol II. Dit artikel geeft aan dat
personen die niet (meer) deelnemen aan de vijandigheden beschermd worden tegen gijzeling en
terrorisme.
163
Ook de dreiging met deze daden wordt in artikel 4 van Protocol II strafbaar gesteld. 164
Burgers worden ook op grond van artikel 13 lid 2 van Protocol II beschermd tegen terrorisme. Dit
artikel geeft aan dat noch de burgerbevolking als zodanig, noch afzonderlijke burgers het doelwit
mogen worden van een aanval.165 Specifiek wordt aangegeven dat het verboden is om geweld te
gebruiken (of hiermee te dreigen) om zo terreur te verspreiden onder de burgerbevolking. In
tegenstelling tot het gemeenschappelijke artikel 3, is dit Protocol uitsluitend van toepassing op nietinternationaal gewapende conflicten en dus niet op internationaal gewapende conflicten.
Het is het ook mogelijk dat een gewapend conflict dat voorheen ‘slechts’ een intern karakter had, een internationaal
conflict wordt. Dit is mogelijk wanneer een andere staat met militaire kracht tussen beiden komt of wanneer personen die
deel uitmaken van het interne gewapende conflict namens een andere staat handelen. Zie hiervoor Prosecutor v. Tadic, Case
No. IT-94-1-T, 2 oktober 1995, Decision on the Defence Motion for Interlocutory Appeal on Jurisdiction par. 64 en
Prosecutor v. Blaskic, Case No. IT-95-14, 3 maart 2000, par. 76. Aldus ook Boot 2002, p. 553-554.
159 Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 561; Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 2 oktober 1995,
Decision on the Defence Motion for Interlocutory Appeal on Jurisdiction, par. 70 en Prosecutor v. Delalic, Case No. IT-9621, 16 november 1998, par. 183.
160 Verdragen van Genève, Genève 12 augustus 1949, Trb. 1952, No. 72-75 en Aanvullend Protocol II, Genève 8 juni 1977,
Trb. 1980, No. 88.
161 Military and Paramilitary Activities in and against Nicaragua (Nicaragua v. United States of America), I.C.J. Reports
1986, 27 juni 1986, par. 218.
162 Het gemeenschappelijke artikel 3 geeft wel bescherming aan leden van strijdkrachten die de wapens hebben neergelegd en
personen die buiten het gevecht zijn gesteld door ziekte, verwonding, gevangenschap of enige andere oorzaak.
163 Artikel lid 2 sub c en d Protocol II.
164 Artikel 4 lid 2 sub h Protocol II.
165 Artikel 13 lid 2 Protocol II.
158
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
37
De bepalingen uit het gemeenschappelijke artikel 3 en Protocol II laten zien dat terrorisme gericht
tegen burgers, een schending kan opleveren van verschillende regels die van toepassing zijn op nietinternationaal gewapende conflicten. Deze schendingen kunnen volgens artikel 8 lid 2 sub c en d van
het Statuut van Rome aangemerkt worden als oorlogsmisdrijven.
De regels die van toepassing zijn op internationaal gewapende conflicten zijn grotendeels terug te
vinden in de vier Verdragen van Genève166 en het aanvullende Protocol I bij deze verdragen.167
Meerdere bepalingen in deze verdragen geven aan dat terrorisme is verboden. Artikel 33 van het
vierde verdrag geeft aan dat het verboden is om terrorisme te gebruiken tegen burgers die in handen
zijn van een partij bij het gewapende conflict en geen onderdaan zijn van deze staat.168 Het gaat hier
vooral om intimiderende maatregelen die bedoeld zijn om burgers te terroriseren. Burgers worden ook
beschermd tegen gijzelingen.169 Artikel 51 lid 2 van Protocol I verbiedt dreiging met of het gebruik
van geweld tegen de burgerbevolking met als doel het verspreiden van terreur. Het ICTY heeft op
grond van dit artikel vervolging ingesteld voor het verspreiden van terreur dat onder artikel 3 van het
Statuut van het ICTY aangemerkt kan worden als een schending van het recht en de gewoonten van
oorlog.170
Deze bepalingen uit de Verdragen van Genève en Protocol I laten zien dat terrorisme gericht tegen de
burgerbevolking een schending kan opleveren van verschillende regels die van toepassing zijn op
internationaal gewapende conflicten. Net als bij niet-internationaal gewapende conflicten kunnen deze
schendingen volgens artikel 8 lid 2 sub a en b van het Statuut van Rome aangemerkt worden als
oorlogsmisdrijven.171
Het internationale humanitaire recht verbiedt dus zowel bij internationaal als niet-internationaal
gewapende conflicten het plegen van terrorisme dat gericht is tegen burgers.172 Terroristen schenden
met hun daden verschillende bepalingen van het oorlogsrecht. Om deze terroristische daden te
kwalificeren als oorlogsmisdrijven moet er volgens artikel 8 van het Statuut van Rome wel een
verband zijn tussen het terrorisme en het gewapende conflict.
166
Verdrag voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten ter velde (Trb.
1951, No. 72), Verdrag ter verbetering van het lot der gewonden en zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee
(Trb. 1951, No. 73), Verdrag betreffende de behandeling van krijgsgevangenen (Trb. 1951, No. 74), Verdrag betreffende de
bescherming van burgers in oorlogstijd (Trb. 1951, No. 75).
167 Aanvullend Protocol I, Trb. 1980, No. 87.
168 Artikel 33 jo. artikel 4 v an het vierde Verdrag van Genève.
169 Artikel 34 van het vierde Verdrag van Genève.
170 Prosecutor v. Galic, Case No. IT-98-29, 5 december 2003. In het Statuut van het ICTY is terrorisme niet opgenomen als
een onderdeel van oorlogsmisdrijven. Dit in tegenstelling tot het Statuut van het ICTR waarin is opgenomen dat terrorisme
aangemerkt wordt als een schending van het artikel 4 waarin is opgenomen dat terrorisme een schending is van het
gemeenschappelijke artikel 3 van de Verdragen van Genève.
171 Artikel 8 lid 2 sub a en b van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
172 Aldus ook Cassese 2003, p. 127.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
38
Het Statuut van Rome sluit dus niet uit dat terroristische daden gekwalificeerd kunnen worden als
oorlogsmisdrijven. Het zou dan ook mogelijk kunnen zijn dat de aanslagen in de Verenigde Staten en
Bali gekwalificeerd kunnen worden als oorlogsmisdrijven.
4.2.2 Toepassing op de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
Voor de kwalificatie van de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali als oorlogsmisdrijven is het
noodzakelijk dat zij gepleegd zijn tijdens een gewapend conflict. De aanslag op Bali is niet gepleegd
tijdens een gewapend conflict. Ten tijde van deze aanslag was er geen sprake van een internationaal of
intern gewapend conflict. De aanslag op Bali kan dan ook niet gepleegd zijn in het kader van een
gewapend conflict. Het doden van enkele honderden personen op Bali kan niet aangemerkt worden als
schending van het oorlogsrecht omdat er geen sprake was van een gewapend conflict.
Minder eenduidig is vast te stellen of ten tijde van de aanslagen in de Verenigde Staten sprake was van
een gewapend conflict. Een vertegenwoordiger van het Amerikaanse Ministerie van Defensie liet
weten dat deze terroristische aanslagen wellicht gepleegd waren ter bevordering van het gewapende
conflict tussen de Verenigde Staten en Al-Qaeda.173 Op het moment van de aanslagen van 11
september 2001 zou er een gewapend conflict zijn tussen de Verenigde Staten en Al-Qaeda. Mijns
inziens lijkt er echter geen sprake geweest te zijn van langdurig gewapend geweld tussen een staat en
een georganiseerde gewapende groep. Het conflict tussen de Verenigde Staten en de terroristische
groepering Al-Qaeda kan niet gezien worden als een gewapend conflict tussen twee staten of tussen
strijdkrachten op het grondgebied van één staat.174 Het gewapende conflict tussen de Verenigde Staten
en Al-Qaeda lijkt op zijn vroegst te zijn begonnen op 7 oktober 2001 toen de Verenigde Staten met
militair ingrijpen Afghanistan binnen viel. Ten tijde van de aanslagen van 11 september 2001 lijkt er
dan ook geen sprake te zijn geweest van een gewapend conflict tussen de Verenigde Staten en AlQaeda.175
Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten
en Bali niet gepleegd zijn in het kader van een gewapend conflict. Beide voorbeelden van
internationaal terrorisme kunnen dan ook niet aangemerkt worden als oorlogsmisdrijven. Wellicht
kunnen de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali gekwalificeerd worden als misdrijven tegen de
menselijkheid.
J. Wouters & F. Naert, ‘Shockwaves through international law after 11 September: finding the right responses to the
challenge of international terrorism in: C. Fijnaut, J. Wouters & F. Naert (red.), Legal Instruments in the Fight against
International Terrorism. A Transatlantic Dialogue, Leiden: Martinus Nijhoff Publishers 2004, p. 473. Aldus ook
<www.crimesofwar.org/onnews/news-pentagon.html> (laatst bekeken op 12 maart 2005).
174 Aldus ook N. Keijzer, ‘Terrorism as a Crime’, in W.P. Heere (red.), Terrorism and the Military. International Legal
Implications, Den Haag: T.M.C. Asser Press 2003, p. 129 en N. Keijzer, ‘Terrorisme een ‘core crime” in: M.M. Dolman
(red.) Terrorisme, Europa en strafrecht, Amsterdam: Vossiuspers UvA 2003, p. 15.
175 Dit wordt onder ander onderschreven door Keijzer (2003, p. 129 en 2003a, p. 15) en International Bar Association (2003,
p. 156).
173
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
39
4.3 Internationaal terrorisme als een misdrijf tegen de menselijkheid: de terroristische
aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
4.3.1 De kenmerken van misdrijven tegen de menselijkheid
De kenmerken van misdrijven tegen de menselijkheid zijn terug te vinden in de definitie die is
opgenomen in artikel 7 van het Statuut van Rome.176 Deze definitie luidt als volgt:
Elk van de volgende handelingen177, indien gepleegd als onderdeel van een wijdverbreide
of stelselmatige aanval gericht tegen een burgerbevolking met kennis van de aanval.
Een aanval gericht tegen de burgerbevolking kan gezien worden als een wijze van optreden die met
zich meebrengt het meermalen plegen van bedoelde handelingen tegen een burgerbevolking ter
uitvoering of voortzetting van het beleid van een staat of organisatie, dat het plegen van een dergelijke
aanval tot doel heeft.178
Uit de bovenstaande definitie kunnen een aantal aspecten worden afgeleid die kenmerkend zijn voor
misdrijven tegen de menselijkheid, te weten wijdverbreidheid en/of stelselmatigheid, aanval die
gericht is tegen de burgerbevolking én kennis van de aanval.179 Elk van deze kenmerken zullen
hieronder apart worden toegepast worden op de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali.
4.3.1.1 Wijdverbreidheid en stelselmatigheid
De kenmerken van wijdverbreidheid en stelselmatigheid zijn niet cumulatief.180 Voor een misdrijf
tegen de menselijkheid is het voldoende indien één van deze eigenschappen aanwezig is. Het is wel
mogelijk dat bij een misdrijf tegen de menselijkheid beide eigenschappen aanwezig zijn. Het vereiste
dat een aanval een wijdverbreid of stelselmatig karakter moet hebben, is bedoeld om geïsoleerde en
willekeurige daden uit te sluiten van misdrijven tegen de menselijkheid.181 Een geïsoleerde daad van
één persoon, gepleegd tegen één slachtoffer kan dan ook niet voldoen aan het vereiste van
wijdverbreidheid.
176
Vroeger was het ook een kenmerk van een misdrijf tegen de menselijkheid dat dit misdrijf gepleegd moest zijn tijdens een
gewapend conflict
177 Dit kan zijn moord, uitroeiing, slavernij, deportatie, gevangenneming e.d., marteling, verkrachting e.d., vervolging van
groep op discriminerende gronden, gedwongen verdwijning van personen, apartheid en andere onmenselijke handelingen.
178 Zie artikel 7 lid 2 a Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
179 Aldus ook Prosecutor v. Nikolic, Case, IT-94-2-R61, 20 oktober 1995, Review of Indictment Pursuant to Rule 61 of the
Rules of Procedure and Evidence, par. 26 en Prosecutor v. Kupreskic, Case No. IT-95-16, 14 januari 2000, par. 543.
180 Prosecutor v. Jelisic, Case No. IT-95-10, 14 december 1999, par. 53; Prosecutor v. Akayesu. Case No. ICTR 94-4-T, 2
september 1998, par. 579; Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 646; Prosecutor v. Kayishema, Case
No, ICTR 95-1-T, 21 mei 1999, par. 123.
181 Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 646; Prosecutor v. Kunarac, Case No. IT-96-23, 22 februari
2001, par. 427; Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998, par. 579; Rapport International Law
Commission, 48e sessie, 6 mei-26 juli 1996, UN Doc A/51/10, p. 95.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
40
Echter onder bepaalde omstandigheden kan ook één misdrijf aangemerkt worden als een wijdverbreide
aanval.182 Hier zal dan wel gekeken moeten worden naar het grote aantal slachtoffers en de
buitengewone grootte van het misdrijf. Bovendien is het noodzakelijk dat de daad deel uitmaakt van
een politiek beleid dat gebaseerd is op terreur.183 Echter, in beginsel kan een aanval alleen voldoen aan
het vereiste van wijdverbreidheid indien het gaat om een herhaalde en grootschalige actie en zodoende
een veelheid van slachtoffers tot gevolg heeft.184
Een aanval zal stelselmatig zijn indien deze volgens een patroon is uitgevoerd.185 Dit patroon moet
gebaseerd zijn op een voorafgaand plan of beleid186 dat afkomstig is van een staat of organisatie. 187
Vroeger gold de opvatting dat het beleid alleen afkomstig kon zijn van een staat. Dit is echter
verruimd tot een beleid van een regering, organisatie of groep.188 Hierdoor wordt het mogelijk om het
beleid van een terroristische groepering als motivatie te kunnen laten gelden. In het Statuut van Rome
is de verruimde opvatting overgenomen. Indien in het Statuut vastgelegd zou zijn dat een beleid alleen
afkomstig kan zijn van een staat, dan zou een aanslag van een terroristische groepering die gebaseerd
is op het beleid van die groepering niet aangemerkt kunnen worden als als een stelselmatige aanval.
De aanwezigheid van een beleid kan afgeleid worden uit de manier waarop de daden worden
gepleegd. Een misdrijf zal dan ook geacht worden volgens een beleid te zijn gepleegd, indien voldaan
is aan de kenmerken van wijdverbreidheid of stelselmatigheid.189 Een wijdverbreide aanval lijkt
indirect ook te voldoen aan het vereiste van stelselmatigheid. Een grootschalige aanval zal in veel
gevallen niet gepleegd kunnen worden zonder dat de aanval gebaseerd is op een voorafgaand plan. 190
Hieronder zal aangegeven worden of de gebeurtenissen in de Verenigde Staten en Bali aangemerkt
kunnen worden als herhaalde en grootschalige acties en of zij volgens een beleid zijn uitgevoerd.
182
Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 649; Prosecutor v. Kupreskic, Case No. IT-95-16, 14 januari
2000, par. 550.
183 Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par 649; Prosecutor v. Blaskic, Case No. IT-95-14, 3 maart 2000,
par. 206; Rapport International Law Commission, 48e sessie, 6 mei-26 juli 1996, UN Doc A/51/10, p. 95.
184 Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 648; Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR 94-4-T, 2
september 1998, par. 580; Prosecutor v. Blaskic, Case No. IT-95-14, 3 maart 2000, par. 206; Rapport International Law
Commission, 48e sessie, 6 mei-26 juli 1996, UN Doc A/51/10, p. 95.
185 Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998, par. 580; Prosecutor v. Kayishema, Case No. ICTR 951-T, 21 mei 1999, par. 123; Rapport International Law Commission, 48e sessie, 6 mei-26 juli 1996, UN Doc. A/51/10.
186 Het is niet noodzakelijk dat dit beleid geformaliseerd en expliciet geformuleerd is. Raport ILC, 48e sessie, 6 mei-26 juli
1996 juli, UN Doc A/51/10 en Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998, par. 580.
187 Een daad mag niet enkel en alleen gebaseerd zijn op persoonlijke motieven. Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7
mei 1997, par. 658; Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94, 15 juli 1999, par. 252.
188 W.A Schabas, ‘Is terrorism a crime against humanity?’, International Peacekeeping (8) 2004, p. 257 en Prosecutor v.
Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997 par. 654.
189 Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 653; Prosecutor v. Kayishema, Case No. ICTR 95-1-T, 21 mei
1999, par. 124.
190 Prosecutor v. Blaskic, Case No. IT-95-14, 3 maart 2000, par. 207; V.J. Proulx, ‘Rethinking the jurisdiction of the
International Criminal Court in the post-September 11th era: should acts of terrorism qualify as crimes against humanity?’,
The America University International law Review (19) 2004, p. 1073 en Kittichaisaree 2001, p. 96.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
41
4.3.1.1.1 Toepassing op de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
De aanslagen in de Verenigde Staten en Bali kunnen aangemerkt worden als wijdverbreide aanvallen
indien zij grootschalige en herhaalde acties zijn die een veelheid van slachtoffers tot gevolg hebben.
Bij de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten vielen duizenden doden en gewonden,
een veelheid van slachtoffers. Tevens werden deze aanslagen op grote schaal gepleegd, verspreid over
verschillende plaatsten in de Verenigde Staten. Hieruit kan worden afgeleid dat de aanslagen van 11
september 2001 voldoen aan het vereiste van wijdverbreidheid.191
De aanslag op Bali van 12 oktober 2002 heeft rond de 200 doden tot gevolg gehad. Deze aanslag heeft
niet dezelfde grootschaligheid als de aanslagen in de Verenigde Staten. De aanslag op Bali zal niet aan
het kenmerk van wijdverbreidheid voldoen indien enkel en alleen gekeken wordt naar de
grootschaligheid van de aanslag, want deze aanslag is gepleegd in één plaats. Hierboven is aangeven
dat onder bepaalde omstandigheden ook één misdrijf aangemerkt kan worden als een misdrijf tegen de
menselijkheid. Het is hierbij wel noodzakelijk dat er een groot aantal slachtoffers zijn en dat de aanval
een buitengewone grootte heeft. De aanslag op Bali met 202 doden lijkt hier wel aan te voldoen. Deze
aanslag zou dan ook aangemerkt kunnen worden als een wijdverbreide aanval.
De terroristische groepering die verantwoordelijk wordt gehouden voor deze aanslag heeft in Azië
reeds meerdere aanslagen gepleegd. Deze terroristische groepering werkt volgens een politiek beleid
dat gericht is op het verspreiden van terreur. Indien de aanslag op Bali volgens hetzelfde patroon is
gepleegd als eerdere aanslagen van deze terroristische groepering dan kan de aanslag op Bali
aangemerkt worden als een aanslag die deel uitmaakt van een patroon. Ook uit het feit dat verdachten
van deze aanslag aangegeven hebben dat de aanslag op Bali gepland stond voor 11 september 2002,
blijkt dat deze aanslag goed is voorbereid. De aanslag op Bali kan dan ook aangemerkt worden als een
stelselmatige aanval.
De aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten kunnen zonder twijfel aangemerkt
worden als stelselmatige aanslagen.192 Deze grootschalige terroristische aanslagen zouden niet zonder
een plan kunnen zijn gepleegd.193
191
Dit wordt onderschreven door Cassese (2001, p. 995); International Bar Association (2003, p. 152); Keijzer (2003a, p.
12); Proulx (2004, p. 174) en E.J. Ellis, Accountability for terrorism’, in: J.E. Stromseth (red.), Accountability for Atrocities.
National and International Responses, Ardsley: Transnational 2003, p. 479.
192 Aldus ook Cassese 2001, p. 995; Ellis 2003, p. 479; International Bar Association 2003, p. 152; Keijzer 2003, p. 126 en
2003a, p. 12; Proulx 2004, p. 1076.
193 De International Bar Association (2003, p. 154) geeft aan dat terrorisme per definitie gepleegd wordt volgens een beleid
van een organisatie. Terroristische aanslagen zullen dan ook (vrijwel) altijd gepleegd worden ter uitvoering van een plan of
beleid van een terroristische organisatie. Aldus ook Wouters & Naert 2004, p. 528.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
42
Uit het feit dat al deze aanslagen vrijwel tegelijkertijd en met hetzelfde middel (vliegtuigkapingen)
zijn gepleegd, kan afgeleid worden dat deze terroristische aanslagen gepleegd zijn volgens een bepaald
patroon en goed zijn voorbereid. Ook uit het feit dat achteraf is gebleken dat de daders zich al geruime
tijd in de Verenigde Staten bevonden en vliegtuiglessen hadden genomen, blijkt dat deze terroristische
aanslagen op een stelselmatige wijze zijn gepleegd. De aanslagen in de Verenigde Staten zijn
gebaseerd op het beleid van Al-Qaeda dat gericht is op het verspreiden van terreur. De aanslagen van
deze terroristische groepering zijn over het algemeen gericht tegen de westerse wereld.194 De
aanslagen in de Verenigde Staten maken deel uit van dit grotere geheel. De aanslagen in de Verenigde
Staten zijn dan ook gepleegd ter uitvoering van een beleid. Hiermee wordt voldaan aan het vereiste
van stelselmatigheid.
De aanslagen in de Verenigde Staten kunnen zowel aangemerkt worden als stelselmatige als
wijdverbreide aanvallen. Dit is met minder zekerheid vast te stellen voor de aanslag op Bali. De
aanslag op Bali lijkt in ieder geval wel aangemerkt te kunnen worden als een stelselmatige aanval.
Door de buitengewone grootte van deze aanslag en de honderden doden en gewonden, lijkt deze
aanslag ook aangemerkt te kunnen worden als een wijdverbreide aanval. Echter, doordat de vereisten
van wijdverbreidheid en stelselmatigheid niet cumulatief zijn, hoeft de aanslag op Bali geen
wijdverbreide aanslag te zijn omdat al voldaan wordt aan het vereiste van stelselmatigheid.
Zowel voor de aanslagen in de Verenigde Staten als de aanslag op Bali blijft de mogelijkheid om
gekwalificeerd te kunnen worden als misdrijven tegen de menselijkheid. Hiervoor moet echter ook
voldaan worden aan het vereiste dat de aanval gericht is tegen de burgerbevolking.
4.3.1.2 Burgerbevolking
Net als de vereisten van wijdverbreidheid en stelselmatigheid is de term “bevolking” bedoeld om
geïsoleerde daden bij een misdrijf tegen de menselijkheid uit te sluiten.195 Een misdrijf dat gepleegd is
tegen één of enkele personen kan dan ook niet aangemerkt worden als een misdrijf tegen de
menselijkheid. Het is niet nodig dat de gehele bevolking van een staat of territorium slachtoffer is van
de aanval.196 Een aanval die gericht is tegen een gedeelte van de bevolking wordt dan ook niet
aangemerkt worden als een geïsoleerde aanval.
194
Proulx 2004, p. 1075.
Prosecutor v. Tadic, Case No. I T-94-1-T, 7 mei 1997, par. 644 en Boot 2002, p. 478. Het woord “een” in de zinsnede
“een burgerbevolking” maakt duidelijk dat een misdrijf tegen de menselijkheid gepleegd kan worden tegen personen met
dezelfde nationaliteit als de pleger, staatslozen en personen met verschillende nationaliteiten. Zie hiervoor Prosecutor v.
Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 635.
196 Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 644.
195
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
43
Het vereiste dat een aanval gericht moet zijn tegen een burgerbevolking kan op een ruime manier
geïnterpreteerd worden. Een burgerbevolking blijft namelijk zijn burgerlijke karakter houden ook al
bevinden zich onder deze bevolking personen die strikt genomen niet gezien kunnen worden als
burgers.197 Het kan hier gaan om leden van gewapende eenheden en verzetseenheden die ten tijde van
de aanval hun wapens hebben neergelegd. Deze personen kunnen voor het bepalen van het burgerlijke
karakter van een bevolking aangemerkt worden als burgers. Alleen personen die de taak hebben om de
openbare orde te handhaven en die gelegitimeerd geweld mogen uitoefenen, kunnen niet aangemerkt
worden als burgers.198 Indien deze personen zich onder de burgerbevolking bevinden, dan betekent dit
niet dat de bevolking niet meer gezien kan worden als een burgerbevolking. Deze personen mogen
echter niet in de meerderheid zijn. Indien een bevolking overheersend bestaat uit burgers dan kan deze
bevolking aangemerkt worden als een burgerbevolking199 Een burgerbevolking is dus niet beperkt tot
de daadwerkelijke burgers. Hieronder zal aangegeven worden of de terroristische aanslagen in de
Verenigde Staten en Bali aangemerkt kunnen worden als aanvallen tegen de burgerbevolking.
4.3.1.2.1 Toepassing op de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
De terroristische aanslagen in de Verenigde Staten moeten uitgesplitst worden in de aanslagen op het
World Trade Center en het neerstorten van het vliegtuig in Pennsylvania enerzijds en de aanslag op het
Pentagon anderzijds. Het Pentagon kan gezien worden als het ultieme symbool van de Amerikaanse
militaire macht.200 Deze terroristische aanslag zou dan ook een aanval zijn tegen personen die de
openbare orde moeten handhaven en hierbij macht kunnen gebruiken, dus tegen personen die niet
behoren tot de burgerbevolking. Dit zou uitsluiten dat de aanslag op het Pentagon aangemerkt kan
worden als een aanval gericht tegen de burgerbevolking. Echter, er kan ook sprake zijn van een
burgerbevolking indien de bevolking deels bestaat uit burgers en deels uit niet-burgers. De passagiers
van het vliegtuig dat neerstortte op het Pentagon waren burgers. Het zou ook mogelijk kunnen zijn dat
burgers aanwezig waren in het Pentagon. Hierdoor zou deze terroristische aanslag niet per se gericht
hoeven te zijn geweest tegen militairen,201 al lijkt het Pentagon juist als doelwit te zijn gekozen om het
militaire karakter.
197
Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 640 en 643; Prosecutor v. Jelisic, Case No IT-95-10, 14
december 1999, par. 54; Prosecutor v. Kayishema, Case No. ICTR 95-1-T, 21 mei 1999, par. 128; Prosecutor v. Blaskic,
Case No. IT-95-14, 3 maart 2000, par. 214; Prosecutor v. Akayesu Case No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998, par. 582.
198 Prosecutor v. Kayishema, Case No. ICTR 95-1-T, 21 mei 1999, par. 127.
199 Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 638 en Prosecutor v. Kayishema, Case No. ICTR 95-1-T, 21
mei 1999, par. 128.
200 Aldus ook International Bar Association 2003, p. 153.
201 Idem, p. 153.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
44
Het overgrote deel van de slachtoffers van de aanslag op het Pentagon waren militairen. Bij deze
aanslag bestond de bevolking dus niet overheersend uit burgers. De aanslag op het Pentagon kan dan
ook niet aangemerkt worden als een aanval die gericht is tegen een burgerbevolking. 202
De aanslagen in Pennsylvania en New York kunnen echter wel aangemerkt worden als aanvallen die
gericht zijn tegen de burgerbevolking.203 De slachtoffers van deze aanslagen waren burgers die
werkzaam waren in het World Trade Center, hulpverleners en de passagiers in de gekaapte
vliegtuigen.
Bij de aanslag op Bali kwamen 202 burgers om het leven. Deze burgers waren voornamelijk
buitenlandse toeristen die zich in het uitgaansgebied van Bali bevonden. Bij de bomaanslag op het
Amerikaanse consulaat vielen geen doden.
De terroristische aanslagen in New York, Pennsylvania en Bali kunnen worden aangemerkt als
aanvallen gericht tegen een burgerbevolking. Dit geldt niet voor de terroristische aanslag op het
Pentagon. Inherent hieraan is dat de terroristische aanslag op het Pentagon niet aangemerkt zou
kunnen worden als een misdrijf tegen de menselijkheid. Voor de volledigheid zal deze aanslag wel
meegenomen in de bespreking van het laatste kenmerk van misdrijven tegen de menselijkheid,
namelijk kennis van de aanval.
4.3.1.3 Kennis van de aanval
Voor een misdrijf tegen de menselijkheid is het vereist dat de dader weet dat zijn daad deel uitmaakt
van een wijdverbreide of stelselmatige aanval gericht tegen de burgerbevolking met een voorafgaand
plan of beleid.204 Dit betekent dat de dader van een misdrijf tegen de menselijkheid naast de bedoeling
om dit misdrijf te plegen ook de bredere context moet kennen waarbinnen het misdrijf plaatsvindt.205
Het is niet noodzakelijk dat de aanklager van het Internationaal Strafhof aantoont dat de pleger van het
misdrijf daadwerkelijk op de hoogte was van het achterliggende plan of beleid. Het is voldoende dat
de pleger het risico accepteert dat zijn daden deel uitmaken van een groter geheel.206
202
Vergelijk Proulx (2004, p. 1071) die stelt dat de aanslagen op het World Trade Center en het Pentagon gericht zijn tegen
de inwoners van New York City en Washington. Proulx lijkt te vergeten dat het Pentagon een militair gebouw is en dat deze
slachtoffers niet gezien kunnen worden als burgers.
203 Aldus ook Keijzer 2003a, p. 12.
204 Prosecutor v. Kordic, Case No. IT-95-14/2, 26 februari 2001, par. 185; Prosecutor v. Kayishema, Case No. ICTR 95-1-T,
21 mei 1999, par. 133-134; Prosecutor v. Kupreskic IT-95-17, 14 januari 2000 par. 557. De dader hoeft zich echter niet
bewust te zijn van het feit dat zijn daad gezien wordt als een misdrijf tegen de menselijkheid. Zie Cassese 2002, p. 365 en
Prosecutor v. Tadic, Case No.IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 659.
205 Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997, par. 656; Prosecutor v. Kupreskic IT-95-17, 14 januari 2000 par.
556 en Prosecutor v. Blaskic, Case No. IT-95-14, 3 maart 2000, par. 248. Zie ook Cassese 2002, p. 368.
206 Prosecutor v. Blaskic, Case No. IT-95-14, 3 maart 2000, par. 251 en 254; Kittichaisaree 2001, p. 91.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
45
4.3.1.3.1 Toepassing op de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
Uit het bovenstaande blijkt dat de terroristen die verantwoordelijk geweest zijn voor de aanslagen in
de Verenigde Staten en Bali, zich ervan bewust moeten zijn geweest dat hun daden deel uitmaakten
van een breder geheel.
De terroristische aanslagen in de Verenigde Staten zijn zo nauwkeurig voorbereid dat het onmogelijk
lijkt dat de plegers niet wisten dat hun daden deel uitmaakten van een grootse aanval tegen de
Verenigde Staten. De terroristen die deze aanslagen hebben gepleegd, zullen zich er dan ook bewust
van zijn geweest dat hun daden zouden resulteren in duizenden doden en gewonden.207 Met betrekking
tot de aanslag op Bali lijkt hetzelfde op te gaan. Zoals eerder vermeld is de aanslag op Bali een
onderdeel van een jihad tegen de Verenigde Staten en de westerse wereld. De verantwoordelijke
terroristen zullen zich dan ook bewust geweest zijn van de context waarin de aanslag werd gepleegd.
De daders van de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali hebben de vereiste kennis gehad die
noodzakelijk is voor een misdrijf tegen de menselijkheid.
Resumerend kan gezegd worden dat de aanslagen in de Verenigde Staten, met uitzondering van de
aanslag op het Pentagon, gekwalificeerd kunnen worden als misdrijven tegen de menselijkheid. De
aanslagen in New York en Pennsylvania zijn wijdverbreide en stelselmatige aanvallen geweest tegen
een burgerbevolking. De verantwoordelijke terroristen waren zich ervan bewust dat hun daden
onderdeel waren van een grootse aanval tegen de Verenigde Staten. De aanslag op het Pentagon was
niet gericht tegen een burgerbevolking. Deze aanslag kan dan ook niet aangemerkt worden als een
misdrijf tegen de menselijkheid.
De terroristische aanval op Bali was ook gericht tegen een burgerbevolking. Het is moeilijker vast te
stellen of de aanslag op Bali een wijdverbreide of stelselmatige aanval is geweest. De aanslag op Bali
lijkt echter wel gebaseerd te zijn op een beleid van de verantwoordelijke terroristische groepering.
Hierdoor kan de aanslag op Bali in ieder geval aangemerkt worden als een stelselmatige aanval.
Doordat de terroristen ook de nodige kennis hadden van de aanslag en de context waarbinnen deze
aanslag is gepleegd, lijkt de aanslag op Bali gekwalificeerd te kunnen worden als een misdrijf tegen de
menselijkheid.
Mogelijkerwijs zouden de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali zowel gekwalificeerd kunnen
worden als misdrijven tegen de menselijkheid en als genocide. Hieronder zal uiteengezet worden of
deze twee voorbeelden van internationaal terrorisme gekwalificeerd kunnen worden als genocide.
207
Aldus ook Proulx 2004, p. 1066.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
46
4.4 Internationaal terrorisme gekwalificeerd als genocide: de terroristische aanslagen in de
Verenigde Staten en Bali
4.4.1 De kenmerken van genocide
De kenmerken van genocide zijn terug te vinden in de definitie van genocide zoals deze is opgenomen
in het artikel 6 van het Statuut van Rome:
Elk van de volgende handelingen208 gepleegd met de bedoeling een nationale, etnische of
godsdienstige groep, dan wel een groep behorend tot een bepaald ras, als zodanig geheel of
gedeeltelijk te vernietigen.209
Uit deze definitie kan afgeleid worden dat het voor genocide kenmerkend is dat de pleger van dit
internationale misdrijf de bedoeling heeft om een bepaalde groep te vernietigen.
De vier groepen die in dit artikel genoemd zijn, namelijk nationale,210 etnische,211 godsdienstige,212 en
raciale groepen,213 hebben als gemeenschappelijke deler dat zij een stabiel en permanent karakter
hebben.214 Bij het definiëren van deze vier groepen kan een rol spelen dat de pleger van genocide de
slachtoffers ziet als leden van een groep of dat personen zichzelf zien als leden van een groep. 215
De vier groepen met een permanent karakter onderscheiden zich van groepen waarvan men
individueel en vrijwillig lid wordt, zoals politieke groepen.216 Handelingen die in artikel 6 van het
Statuut van Rome aangemerkt worden als genocide zullen niet als zodanig aangemerkt worden indien
de handelingen gericht zijn tegen groepen met een onstabiel en niet-permanent karakter.
208
Deze handelingen zijn het doden van leden van de groep; het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan
leden van de groep; het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden gericht op haar hele of gedeeltelijke
lichamelijke vernietiging; het opleggen van maatregelen bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen en het onder
dwang overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep.
209 Deze definitie is overgenomen uit het Genocide Verdrag van 1948 (VN Algemene Vergadering, resolutie 260 III A, 9
december 1948). Met de aanname van het Genocide Verdrag door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd
genocide een zelfstandig delict, aangezien genocide daarvoor deel uitmaakte van misdrijven tegen de menselijkheid. Zie
hiervoor artikel 1 en 2 van het Genocide Verdrag.
210 Een nationale groep is een verzameling van personen die door middel van gemeenschappelijk burgerschap een juridische
band hebben. Zie Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998, par. 512.
211
Voor een etnische groep is het essentieel dat de leden een gemeenschappelijke taal of cultuur hebben. Zie Prosecutor v.
Akayesu, Case No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998, par. 513 en Prosecutor v. Kayishema, Case No. ICTR 95-1-T, 21 mei
1999, par. 98.
212 De leden van een godsdienstige groep hebben dezelfde religie of kerkgenootschap. Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR
94-4-T, 2 september 1998, par. 515 en Prosecutor v. Kayishema, Case No. ICTR 95-1-T, 21 mei 1999, par. 98.
213 Bij raciale groepen word gekeken naar de erfelijke fysieke kenmerken die vaak gelijk worden gesteld met de geografische
regio. Zie Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998, par. 514.
214 Bij deze vier groepen gaan personen door geboorte automatisch tot één van deze groepen behoren. Als men tot één van
deze vier groepen behoort dan kan dit normaal gesproken niet worden veranderd. Zie Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR
94-4-T, 2 september 1998, par. 511.
215 Vergelijk Prosecutor v. Rutaganda, Case No. ICTR 96-3, 6 december 1999, par. 56 en Prosecutor v. Musema, Case No.
ICTR 96-13-A, 27 januari 2000, par. 161 waarin gesteld wordt dat er geen definities mogelijk zijn van deze groepen omdat
ze gezien moeten worden in het licht van een politieke, sociale en culturele context. Hier wordt een subjectieve benadering
gebruikt voor de betekenis van de groepen.
216 Zie ook Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998, par. 511.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
47
Het uitsluiten van onstabiele en niet-permanente groepen in de definitie van genocide heeft als nadeel
dat plegers van genocide makkelijk kunnen beargumenteren dat hun daden gericht waren tegen
politieke groepen, om zo vervolging voor genocide te voorkomen.217
De pleger van genocide moet de bedoeling hebben om de bovengenoemde groepen geheel of
gedeeltelijk te vernietigen.218 Bij genocide moet deze specifieke bedoeling aanwezig zijn naast de
bedoeling die vereist is voor de afzonderlijke handelingen van genocide.219 Dit betekent dat bij het
doden van leden van een groep de dader de bedoeling moet hebben om opzettelijk te doden naast de
bedoeling om met die handeling een groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen. De specifieke
bedoeling moet los gezien worden van het motief van de dader om de genocide handelingen te plegen.
Het motief van de dader voor deze handelingen is namelijk niet relevant voor de aanwezigheid van
genocide.220
De specifieke bedoeling tot vernietiging kan zich in twee vormen manifesteren, namelijk de bedoelde
vernietiging van een zeer groot aantal leden van een groep (vernietiging en masse) en de bedoelde
vernietiging van een beperkt aantal personen die geselecteerd zijn voor de impact die hun verdwijning
heeft op de overgebleven leden van een groep (selectieve vernietiging).221 Bij genocide is het echter
niet noodzakelijk dat het misdrijf een massaal karakter heeft, al kan genocide niet aanwezig zijn bij
slechts één slachtoffer.222 Vernietiging en masse is dus niet per se een vereiste bij genocide. Genocide
hoeft ook niet te resulteren in de daadwerkelijke vernietiging van een groep.223 De aanwezigheid van
de bedoeling tot vernietiging is voldoende om van genocide te kunnen spreken.
4.4.2 Toepassing op de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
Bovenstaand is aangegeven dat één van de kenmerken van genocide is dat een groep doelwit is van de
handelingen. De slachtoffers van de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten waren afkomstig
uit 82 verschillende landen. De meeste slachtoffers van deze aanslagen hadden de Amerikaanse
nationaliteit. De terroristische aanslagen in de Verenigde Staten zouden gezien kunnen worden als
aanslagen tegen Amerikaanse burgers.
217
Boot 2002, p. 427.
Door deze specifieke bedoeling onderscheidt genocide zich van andere misdrijven. Zie aldus Prosecutor v. Akayesu, Case
No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998, par. 498 en par. 522; Prosecutor v. Musema, ICTR 96-13-A, 27 januari 2000, par. 164;
Prosecutor v. Kayishema, Case No. ICTR 95-1-T, 21 mei 1999, par. 98.
219 A. Cassese, ‘Genocide’, in: A. Cassese, P. Gaeta & J.R.W.D. Jones (red.), The Rome Statute of the International Criminal
Court: A Commentary , Oxford: Oxford University Press 2002, p. 338 en Cassese 2003, p. 102. Omdat de specifieke
bedoeling moeilijk te bewijzen is, kan bij het ontbreken van een bekentenis de bedoeling afgeleid worden van
veronderstellingen en feiten. Zie Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998, par. 523.
220 Zie Boot 2002, p. 410.
221 Prosecutor v. Jelisic Case No IT-95-10, 14 december 1999, par. 82. Zie ook Boot 2002, p. 423.
222 Cassese 2002a, p. 348.
223 Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998, par. 497.
218
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
48
Het is echter niet met zekerheid vast te stellen dat de verantwoordelijke terroristen de slachtoffers ook
daadwerkelijk als één groep zagen. De terroristische groepering die verantwoordelijk wordt gehouden
voor deze aanslagen heeft geen verklaring afgegeven dat de terroristische aanslagen gepleegd zijn met
de bedoeling de Amerikaanse burgers te vernietigen.224 Indien Al-Qaeda een verklaring had gegeven
waarin duidelijk werd dat de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten bedoeld waren om het
Amerikaanse volk te vernietigen, dan zouden de aanslagen van 11 september 2001 gezien kunnen
worden als genocide. Nu dit niet het geval is, kan niet met zekerheid gezegd worden dat de kapers van
de vliegtuigen de bedoeling hadden om het Amerikaanse volk te vernietigen. De terroristische
aanslagen in de Verenigde Staten kunnen dan ook niet aangemerkt worden als genocide.225
Dezelfde redenering lijkt op te gaan voor de terroristische aanslag op Bali. Onder de slachtoffers van
deze aanslag bevonden zich veel buitenlanders. De meeste slachtoffers hadden de Australische
nationaliteit hadden. Uit bekentenissen van daders is echter gebleken dat de aanslag voornamelijk ten
doel had om de Amerikanen en hun bondgenoten te raken.226 De terroristische aanslag op Bali lijkt dan
ook niet gericht te zijn tegen één specifieke groepering. De terroristische groepering die
verantwoordelijk wordt gehouden voor deze terroristische aanslag heeft bovendien niet aangegeven
dat de aanslag gepleegd werd met de bedoeling tot het vernietigen van een volk of groep.
De terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en Bali lijken niet gepleegd te zijn met de
bedoeling om een specifieke groepering te vernietigen. Deze twee voorbeelden van internationaal
terrorisme kunnen dan ook niet gekwalificeerd worden als genocide.
4.5 Conclusie
In dit hoofdstuk is gekeken of de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en Bali
gekwalificeerd kunnen worden als internationale misdrijven.
Zowel de aanslagen in de Verenigde Staten als de aanslag op Bali kunnen niet gekwalificeerd worden
als oorlogsmisdrijven. Ten tijde van deze terroristische aanslagen was er geen sprake van een
gewapend conflict waarbij de Verenigde Staten en Bali partij waren. Het is hierbij niet van belang dat
naderhand een gewapend conflict is ontstaan tussen de Verenigde Staten en de Taliban in Afghanistan.
Dit gewapende conflict is een gevolg van de aanslagen in de Verenigde Staten, maar deze
terroristische aanslagen zijn niet gepleegd in het kader van een gewapend conflict.
224
Aldus ook Keijzer 2003, p. 125 en 2003a, p. 11.
Dit wordt bevestigd door de International Bar Association (2003, p. 157) en Keijzer (2003, p. 125 en 2003a, p. 11).
226 <news.bbc.co.uk> (laatst bekeken op 7 maart 2005).
225
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
49
Beide voorbeelden van internationaal terrorisme lijken wel gekwalificeerd te kunnen worden als
misdrijven tegen de menselijkheid. De aanslag op het Pentagon moet wel los gezien worden van de
aanslagen in New York en Pennsylvania. De aanslag op het Pentagon kan namelijk niet aangemerkt
worden als een misdrijf tegen de menselijkheid omdat deze aanslag niet gericht is geweest tegen een
burgerbevolking. De aanslagen in New York en Pennsylvania kunnen wel gekwalificeerd worden als
misdrijven tegen de menselijkheid.
De aanslagen in de Verenigde Staten en Bali kunnen niet gekwalificeerd worden als genocide. Bij
deze aanslagen ontbrak de bedoeling om een groep te vernietigen. Hierdoor is het onmogelijk om deze
voorbeelden van internationaal terrorisme te kwalificeren als genocide.
De aanslagen in de Verenigde Staten en Bali zijn slechts twee voorbeelden van internationaal
terrorisme. Op grond van het bovenstaande kan niet worden geconcludeerd dat internationaal
terrorisme altijd gekwalificeerd kan worden als een misdrijf tegen de menselijkheid en nooit als een
oorlogsmisdrijf of genocide. Het is afhankelijk van de omstandigheden van een terroristische aanslag
of deze aanslag aangemerkt kan worden als een internationaal misdrijf. In het volgende hoofdstuk
zullen enkele kanttekeningen geplaatst worden bij de kwalificatie van internationaal terrorisme als een
internationaal misdrijf.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
50
Hoofdstuk 5 Evaluatie van de rol van het Internationaal Strafhof bij de bestrijding van
internationaal terrorisme
In dit hoofdstuk zullen de voorafgaande hoofdstukken samenkomen. De rol van het Internationaal
Strafhof bij de bestrijding van internationaal terrorisme zal op een drietal punten worden geëvalueerd.
Ten eerste zal de rol van het Internationaal Strafhof beschreven worden aan de hand van de problemen
die voortvloeien uit nationale vervolging van internationaal terrorisme. De rol van het Internationaal
Strafhof zal ook beschreven worden vanuit het perspectief van de kwalificatie van internationaal
terrorisme als een internationaal misdrijf. Het vorige hoofdstuk stond in het teken van twee specifieke
voorbeelden van internationaal terrorisme. In dit hoofdstuk zal een algemener beeld geschetst worden
van de kwalificatie van internationaal terrorisme als een internationaal misdrijf en de problemen die
hierbij kunnen ontstaan. Dit hoofdstuk zal afgesloten worden met een blik in de toekomst, waarbij aan
de orde zal komen of internationaal terrorisme in de toekomst als een zelfstandig internationaal
misdrijf in het Statuut van Rome opgenomen kan worden.
5.1 Het juiste forum voor de vervolging van internationaal terrorisme
Zoals eerder is beschreven zijn sommige landen van mening dat nationale vervolging van terrorisme
efficiënter zou zijn dan internationale vervolging. Nationale vervolging van internationaal terrorisme
heeft echter wel een aantal nadelen.
Bij nationale vervolging van internationale misdrijven kan het gevaar bestaan dat nationale systemen
zo van elkaar verschillen dat voor een soortgelijke daad sterk uiteenlopende straffen worden opgelegd.
Straffen voor terroristen kunnen variëren van een paar jaar gevangenisstraf tot de doodstraf.227 Doordat
verschillende rechtssystemen sterk uiteenlopen in de bestraffing van hetzelfde misdrijf kan er grote
rechtsonzekerheid ontstaan. In het Kaderbesluit van de Europese Unie228 is aangegeven dat de
strafbaarstelling van terroristische daden naar nationaal recht vastgesteld zal worden. Hierdoor kan de
strafmaat van terroristische daden ook in de Europese Unie sterk uiteenlopen. Het Kaderbesluit van de
Europese Unie draagt dan ook niet bij aan de uniformiteit van de bestraffing van terrorisme. Deze
uniformiteit kan wel bereikt worden door het Internationaal Strafhof te belasten met de vervolging en
bestraffing van internationaal terrorisme.
227
Hierdoor zouden nationale rechtbanken niet het juiste forum zijn om internationaal terrorisme te vervolgen. Aldus C.
Silverman, ‘An appeal to the United Nations: terrorism must come within the jurisdiction of an International Criminal Court’,
New England International & Comparative Law Annual (4) 1998, p. 1-28. In Indonesië heeft een terrorist die
verantwoordelijk is voor de aanslag op Bali de doodstraf gekregen. Zie ‘Bali planner sentenced to death’, 2 oktober 2003,
<cnn.com> (laatst bekeken op 11 maart 2005).
228 Kaderbesluit inzake terrorismebestrijding van 13 juni 2002, PbEG L 164/3 van 22 juni 2002.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
51
Vervolging van terrorisme op nationaal niveau zou ook voor een grotere partijdigheid kunnen zorgen
bij de rechters. Deze rechters kunnen beïnvloed worden door de publieke opinie die in het land heerst
waar de terroristische daden zijn gepleegd. Als men denkt aan de aanslagen in de Verenigde Staten
kan men zich voorstellen hoe moeilijk het voor Amerikaanse rechters is om de verantwoordelijke
terroristen van deze aanslagen, zoals Osama Bin Laden, onder druk van de publieke opinie te
vervolgen. Nationale vervolging van terrorisme is dan ook niet de beste garantie voor een eerlijk
proces. Dit blijkt ook uit de gang van zaken op Guantanamo Bay. Op deze Amerikaanse legerbasis in
Cuba zitten personen vast die tijdens de Amerikaanse invasie in Afghanistan, naar aanleiding van de
terroristische aanslagen van 11 september 2001, zijn aangehouden op verdenking van terroristische
activiteiten. In veel gevallen zitten deze personen al drie jaar vast zonder enige vorm van proces. De
rechten van deze verdachten worden door de Amerikaanse regering op onacceptabele manier beperkt.
Recent is dan ook door een Amerikaanse federale rechtbank geoordeeld dat deze gang van zaken
ongrondwettig is.229
Zoals eerder aan de orde is gekomen, kan het Internationaal Strafhof geen terroristen vervolgen voor
de aanslagen van 11 september 2001 omdat het Statuut van het Rome toen nog niet inwerking was
getreden. Bovendien is de Verenigde Staten geen partij bij dit Statuut. Het Internationaal Strafhof kan
dan ook geen rol spelen bij de vervolging van personen die vastzitten op Guantanamo Bay. De situatie
op Guantanamo Bay laat echter wel zien dat zelfs het machtigste land van de wereld moeite heeft om
verdachten van terroristische activiteiten op een eerlijke manier te vervolgen en te bestraffen. Het
Internationaal Strafhof zou dan ook de beste garantie zijn dat terroristen een eerlijk proces zouden
krijgen.230
Vervolging van terrorisme door het Internationaal Strafhof is ook de beste garantie dat het proces en
de straf representatief zijn voor de algemene normen die gelden in de internationale gemeenschap. 231
De rechters van het Internationaal Strafhof vertegenwoordigen het recht dat door de meeste staten is
aanvaard omdat de rechters afkomstig zijn uit verschillende werelddelen.
In tegenstelling tot de Verenigde Staten zijn er ook veel landen die niet de (financiële) middelen
hebben om terroristen te vervolgen. Hierbij kan gedacht worden aan landen als Argentinië, Egypte,
Nieuw-Zeeland, Algerije, India, Ghana en Rusland. Veel van deze minder machtige landen zouden
dan ook de voorkeur hebben om het Internationaal Strafhof bevoegd te maken om internationaal
terrorisme te vervolgen.232
‘Militaire tribunalen Guantanamo Bay ongrondwettig’, 31 januari 2005, <www.nu.nl> (laatst bekeken op 7 maart 2005).
Aldus ook C. Banning, ‘Breng Bin Laden voor een Internationaal Tribunaal’, 23 november 2001, <www.recht.nl> (laatst
bekeken 3 maart 2005) en Banchik 2003, p. 10.
231 International Bar Association 2003, p. 147.
232 Krohne 1997, p. 166-167 en Banchik 2003, p. 9.
229
230
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
52
Landen die zelf niet in staat zijn om terrorisme te vervolgen, zouden de vervolging kunnen overdragen
aan het Internationaal Strafhof. Hierdoor zou voorkomen kunnen worden dat terroristen deze landen
uitkiezen als een veilige verblijfplaats en hierdoor hun straf zouden ontlopen.
Bij nationale vervolging van terrorisme kan zich ook een probleem voordoen bij de uitlevering van
verdachten. Staten zouden uitlevering van eigen onderdanen kunnen weigeren als de kans bestaat dat
in het andere land de doodstraf wordt opgelegd. Staten zouden uitlevering van eigen onderdanen ook
kunnen weigeren omdat zij geen vertrouwen hebben in het rechtssysteem van het land dat vervolging
wil instellen. De Lockerbie-affaire is hier een goed voorbeeld van. De Verenigde Staten wilde twee
verdachten van de Lockerbie-aanslag vervolgen en vroeg Libië hiervoor om uitlevering. De Libische
regering weigerde de uitlevering van eigen onderdanen aan de Verenigde Staten, omdat zij geen
vertrouwen had in de behandeling van de verdachten in de Verenigde Staten. Libië ging ervan uit dat
de verdachten in ieder geval schuldig zouden worden bevonden omdat het land een grote vijand is van
de Verenigde Staten.233 Om Libië te dwingen mee te werken aan de vervolging werden door de VN
verschillende resoluties aangenomen die bestonden uit een luchtvaart- en wapenembargo tegen
Libië.234 Ook werden tegoeden bij buitenlandse banken bevroren. Libië ging pas over tot uitlevering
van de twee verdachten nadat besloten werd om de verdachten op neutraal territorium te vervolgen. De
verdachten werden op Nederlandse bodem onder Schots recht vervolgd. Uiteindelijk werd één van de
verdachten veroordeeld voor moord, de andere verdachte werd vrijgesproken.
Deze situatie laat zien dat landen welwillender zijn hun onderdanen uit te leveren aan een neutraal en
objectief internationaal tribunaal dan aan een staat in wiens rechtssysteem zij geen vertrouwen hebben.
Vervolging van internationaal terrorisme door het Internationaal Strafhof zou kunnen voorkomen dat
terroristen hun straf ontlopen omdat zij niet uitgeleverd worden aan een land dat vervolging wil
instellen.235
Nationale vervolging van terrorisme lijkt echter wel het voordeel te hebben dat het proces
toegankelijker is voor slachtoffers en hun familie. Echter bij grootschalige terroristische aanslagen lijkt
de toegankelijkheid voor nabestaanden tot het proces moeilijk te bereiken. De aanslagen van 11
september 2001 hebben gezorgd voor duizenden doden en dus ook voor duizenden nabestaanden. Het
lijkt onmogelijk om deze duizenden nabestaanden te betrekken bij het proces. Ook lijkt op nationaal
niveau bewijs makkelijker te vergaren. Het bewijs van een terroristische aanslag is voor een nationale
autoriteit, op wiens territorium een aanslag plaatsvond, makkelijker te verkrijgen dan voor het
Internationaal Strafhof. Bij nationale bewijsgaring kunnen zich echter ook problemen voordoen.
233
Aldus ook Proulx 2004, p. 1015 en Banchik 2003, p. 10
VN Veiligheidsraad, resolutie 731 van 21 januari 1992 en resolutie 748 van 31 maart 1992.
235 Zie ook Krohne 1997, p. 161.
234
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
53
Zo kunnen nationale autoriteiten slordig omgaan met het bewijs, situaties aandikken of zelfs
verzinnen. Zo is recent aan het licht gekomen dat de Nederlandse AIVD slordig om gaat met bewijs
over vermoedelijke terroristen en aanslagen waarbij ook bewijs is kwijtgeraakt.236 In theorie zouden
nationale autoriteiten beter in staat kunnen zijn om bewijs te verzamelen over terroristische aanslagen,
in praktijk moeten soms echter vraagtekens gezet worden bij de juistheid van dit bewijs.
Indien het Internationaal Strafhof internationaal terrorisme zou kunnen vervolgen, dan zou dit niet
betekenen dat nationale autoriteiten geheel buiten spel worden gezet. Vaak zullen landen in staat zijn
om terroristen te vervolgen onder het eigen nationale recht. Indonesië heeft reeds daders van de
aanslag op Bali bestraft voor hun daden. Volgens het complementariteitsbeginsel blijft de nationale
rechtsgang het voornaamste middel om internationaal terrorisme te vervolgen. Het Internationaal
Strafhof kan echter wel een aanvullende rol spelen indien nationale autoriteiten terrorisme niet kunnen
of willen vervolgen. Hiermee kan voorkomen worden dat terroristen die hun straf op nationaal niveau
ontlopen, helemaal niet bestraft worden voor hun daden.
5.2 Enkele kanttekeningen bij de kwalificatie van internationaal terrorisme als een
internationaal misdrijf
Uit het bovenstaande kan afgeleid worden dat het Internationaal Strafhof een goed forum zou kunnen
zijn voor de vervolging van internationaal terrorisme. Omdat terrorisme niet als zelfstandig misdrijf is
opgenomen in het Statuut van Rome, kan het Internationaal Strafhof op dit moment internationaal
terrorisme niet als zodanig vervolgen. Zoals gebleken is uit het vorige hoofdstuk zou internationaal
terrorisme onder bepaalde omstandigheden gekwalificeerd kunnen worden als een internationaal
misdrijf dat is opgenomen in het Statuut van Rome. Op deze manier kan internationaal terrorisme op
een indirecte manier door het Internationaal Strafhof vervolgd worden. Echter bij deze indirecte
manier van vervolgen moeten wel een aantal kanttekeningen worden gezet. Het zal sterk van de
omstandigheden afhangen of internationaal terrorisme in de vorm van een internationaal misdrijf door
het Internationaal Strafhof vervolgd kan worden. Internationaal terrorisme zal moeten voldoen aan de
kenmerken van het desbetreffende internationale misdrijf om als zodanig aangemerkt te kunnen
worden.
Een terroristische aanval kan slechts aangemerkt worden als een oorlogsmisdrijf indien de aanval
gepleegd is tijdens een gewapend conflict en hiermee ook verband houdt. Zoals is aangegeven, zijn de
terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en Bali niet gepleegd in het kader van een gewapend
conflict.
236
<www.aivd.nl> (laatst bekeken op 7 maart 2005).
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
54
Er kan echter niet geconcludeerd worden dat internationaal terrorisme nooit gepleegd zal en kan
worden tijdens een gewapend conflict. Een voorbeeld van internationaal terrorisme tijdens een
gewapend conflict zou kunnen zijn als tijdens een gewapend conflict tussen bijvoorbeeld Irak en de
Verenigde Staten, een Irakese terroristische groepering een aanslag pleegt op Wall Street met als doel
de terugtrekking van de Verenigde Staten uit Irak. Het is dus niet geheel uitgesloten dat internationaal
terrorisme gekwalificeerd kan worden als een oorlogsmisdrijf.
De mogelijkheid om internationaal terrorisme te kwalificeren als genocide lijkt in verhouding met
oorlogsmisdrijven nog beperkter. Het probleem bij internationaal terrorisme in de vorm van genocide
is dat de bedoeling tot vernietiging van een groep vaak niet aanwezig is. Internationaal terrorisme
heeft als doel het verspreiden van onrust onder de bevolking en niet de vernietiging van deze
bevolking.237 Internationaal terrorisme zal dan ook niet vaak als genocide vervolgd kunnen worden
door het Internationaal Strafhof.
De kwalificatie van internationaal terrorisme als een misdrijf tegen de menselijkheid lijkt vooralsnog
de beste mogelijkheid om internationaal terrorisme te kunnen vervolgen door het Internationaal
Strafhof. In veel gevallen zullen terroristische aanslagen gepleegd zijn tegen de burgerbevolking en als
uitvoering van een beleid van een terroristische groepering.238 Tevens zal voldaan worden aan het
vereiste dat daders kennis moeten hebben over de context waarbinnen hun daden zijn gepleegd. Deze
context lijkt echter de grootste drempel om internationaal terrorisme aan te kunnen merken als een
misdrijf tegen de menselijkheid.
Terroristische aanslagen die minder grootschalig zijn dan de aanslagen in de Verenigde Staten zouden
alleen kunnen voldoen aan het vereiste van wijdverbreidheid indien er een groot aantal slachtoffers is.
Zonder deze veelheid aan slachtoffers zal een kleinere daad van internationaal terrorisme niet voldoen
aan het vereiste van wijdverbreidheid. Er is dan nog wel de mogelijkheid dat deze terroristische
aanslag voldoet aan het vereiste van stelselmatigheid. Indien een terroristische aanslag gepleegd is
volgens een bepaald patroon dat gebaseerd is op het beleid van die terroristische groepering, dan zou
deze aanslag voldoen aan het vereiste van stelselmatigheid. Terroristische aanslagen die niet voldoen
aan het vereiste van wijdverbreidheid maar wel aan het vereiste van stelselmatigheid kunnen
aangemerkt worden als misdrijven tegen de menselijkheid indien tevens voldaan is aan de overige
vereisten van misdrijven tegen de menselijkheid.
237
Zie hiervoor ook International Bar Association 2003, p. 157.
De International Bar Association (2003, p. 154) geeft aan dat terrorisme per definitie gepleegd wordt volgens een beleid
van een organisatie. Terroristische aanslagen zullen dan ook (vrijwel) altijd gepleegd worden ter uitvoering van een plan of
beleid van een terroristische organisatie. Aldus ook Wouters & Naert 2004, p. 528. Uit de kenmerken van terrorisme die in
hoofdstuk twee aan de orde zijn gekomen, blijkt dat de burgerbevolking een relatief makkelijk doelwit is.
238
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
55
De kwalificatie van internationaal terrorisme als een internationaal misdrijf kan er dus toe leiden dat er
een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende daden van internationaal terrorisme. Sommige
terroristische daden kunnen aangemerkt worden als oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de
menselijkheid, maar er zijn ook terroristische daden die niet gekwalificeerd kunnen worden als
internationale misdrijven. Dit betekent dat niet alle daden van internationaal terrorisme vervolgd
kunnen worden door het Internationaal Strafhof indien terrorisme op een indirecte manier vervolgd
wordt.
De indirecte vervolging van internationaal terrorisme door het Internationaal Strafhof leidt ertoe dat de
artikelen omtrent de drie internationale misdrijven zo geïnterpreteerd worden dat internationaal
terrorisme onder de definitiebepaling valt van deze internationale misdrijven. De interpretatie van de
artikelen betreffende de internationale misdrijven is echter wel aan beperkingen gebonden. In het
Statuut van Rome is opgenomen dat de definitie van een internationaal misdrijf strikt moet worden
geïnterpreteerd en niet analogisch mag worden verruimd.239
Tegenstanders van de indirecte manier van vervolgen van internationaal terrorisme zien in deze
bepaling genoeg reden om terrorisme niet aan te merken als een internationaal misdrijf. Terroristische
aanslagen, zoals die in de Verenigde Staten, zouden zo geïnterpreteerd worden dat zij aansluiten bij de
definitie van bijvoorbeeld misdrijven tegen de menselijkheid.240
Echter, zoals gezien, zouden de aanslagen in New York zonder al te veel moeite ondergebracht kunnen
worden bij de definitiebepaling van misdrijven tegen de menselijkheid. De terroristische aanslagen in
de Verenigde Staten zouden ook met strikte interpretatie ondergebracht kunnen worden bij artikel 7
van het Statuut van Rome omtrent misdrijven tegen de menselijkheid.
De kwalificatie van de aanslagen in de Verenigde Staten als misdrijven tegen de menselijkheid zou
ook geen juridisch belang hebben, omdat de VS zelf bereid is om vervolging in te stellen voor deze
aanslagen.241 Echter, in de vorige paragraaf is aan de orde gekomen dat de Verenigde Staten moeite
heeft om verdachten van terroristische activiteiten op een goede manier te vervolgen. Het gaat er dus
niet alleen om of een land bereid is vervolging in te stellen, maar ook of het in staat is om terroristen te
vervolgen. Niet alle staten hebben de mogelijkheid om terroristen te vervolgen. Zolang terrorisme niet
als een zelfstandig internationaal misdrijf vervolgd kan worden door het Internationaal Strafhof, is het
zeker van juridisch belang om deze daden te kwalificeren als internationale misdrijven.
239
Artikel 22 lid 2 Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
Aldus ook Schabas 2004, p. 261.
241 Idem, p. 261.
240
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
56
5.3 Toekomstige ontwikkelingen omtrent de vervolging van internationaal terrorisme door het
Internationaal Strafhof
Hierboven is gezocht naar een manier om in de huidige situatie internationaal terrorisme te kunnen
vervolgen voor het Internationaal Strafhof. Het is eigen aan terrorisme dat niets en niemand weet wat
het volgende doelwit is of wanneer een aanslag gepleegd zal worden. Het zal sterk van de
omstandigheden afhangen of internationaal terrorisme in de vorm van een internationaal misdrijf
vervolgd kan worden door het Internationaal Strafhof.
Er zou dan ook beter naar toegewerkt kunnen worden om terrorisme als een zelfstandig internationaal
misdrijf op te nemen in het Statuut van Rome. Toekomstige ontwikkelingen kunnen het mogelijk
maken dat internationaal terrorisme rechtstreeks vervolgd kan worden door het Internationaal Strafhof.
In het Statuut van Rome is opgenomen dat het Statuut zeven jaar na inwerkingtreding kan worden
herzien. Dit betekent dat in 2009 de eerste mogelijkheid is om het Statuut van Rome aan te passen. 242
Deze wijzigingen gelden dan alleen voor de staten die ingestemd hebben met de wijzigingen. Tijdens
de Rome Conference is overeengekomen dat deze mogelijkheid gebruikt wordt om de positie van
terrorisme te herzien.243
In 2009 zou dan ook besloten kunnen worden dat internationaal terrorisme alsnog opgenomen wordt in
het Statuut van Rome. De terroristische aanslagen van de afgelopen jaren kunnen ertoe bijgedragen dat
de internationale gemeenschap in 2009 welwillender is ten opzichte van de vervolging van terrorisme
door het Internationaal Strafhof.244 Ten tijde van de Rome Conference in 1998 was er nog geen sprake
van een golf van daden van internationaal terrorisme. De recente terroristische aanslagen in onder
andere de Verenigde Staten, Bali en Madrid laten zien dat internationaal terrorisme zeer ernstige
vormen kan aannemen. Internationaal terrorisme gaat de gehele internationale gemeenschap aan.
De mogelijkheid in 2009 kan echter alleen gebruikt worden als er op dat moment een algemeen
aanvaarde definitie is van terrorisme. Een strikte definitie van terrorisme lijkt moeilijk te bereiken
omdat die definitie bestandsdelen kan bevatten die voor staten onaanvaardbaar zijn. Hierbij kan
gedacht wordt aan een definitie waarin is aangegeven dat vrijheidsstrijders ook aangemerkt worden als
terroristen. Een brede definitie kan er echter toe leiden dat veel staten deze definitie niet accepteren
omdat er te veel aangemerkt kan worden als terrorisme, zoals politiek geweld en geweld ter
uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht. Dit probleem heeft er, zoals eerder is aangegeven, in 1937
toe geleid dat de verdragen omtrent terrorisme en een internationaal strafhof niet inwerking zijn
getreden.
242
Artikel 121 lid 1 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof. Zie tevens Robinson 2002, p. 506.
Final Act of the United Nations Diplomatic Conference of Plenipotentiaries on the Establishment of an Interntational
Criminal Court, U.N. Doc. A/CONF.183/10 Res. E, 17 juli 1998.
244 Aldus ook Schrijver 2001, p. 289.
243
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
57
Het gebruik van dezelfde constructie als bij agressie lijkt vooralsnog de meest haalbare mogelijkheid
om terrorisme op te nemen in het Statuut van Rome. Terrorisme zou dan als zelfstandig internationaal
misdrijf opgenomen worden, maar het Internationaal Strafhof kan dit misdrijf pas gaan vervolgen
zodra er een algemeen aanvaarde definitie is van terrorisme. Op deze manier kan de internationale
gemeenschap uitdragen dat internationaal terrorisme als een zeer ernstig internationaal misdrijf wordt
gezien. Het lijkt echter moeilijk om het doel van afschrikken te bereiken.245 De aanslagen in de
Verenigde Staten laten zien dat terroristen zelfs hun leven willen geven om hun doelen te bereiken.
Het bestaan van het Internationaal Strafhof zal hen er dan ook niet van weerhouden om hun daden te
plegen.
Resumerend kan gezegd worden dat internationaal terrorisme op dit moment alleen door het
Internationaal Strafhof vervolgd kan worden indien de specifieke daden aangemerkt kunnen worden
als internationale misdrijven die opgenomen zijn in het Statuut van Rome. Deze indirecte manier van
vervolging heeft echter tot gevolg dat daden van internationaal terrorisme die niet voldoen aan de
kenmerken van deze internationale misdrijven, op dit moment niet vervolgd kunnen worden door het
Internationaal Strafhof. Indien nationale vervolging tekort schiet zouden terroristen hun straf kunnen
ontlopen omdat er op internationaal niveau geen tribunaal of strafhof is dat, in de gevallen waarbij
nationale autoriteiten niet vervolgen, als vangnet kan dienen om internationaal terrorisme te vervolgen.
De internationale gemeenschap zou in 2009 dan ook serieus de mogelijkheid moeten overwegen om
internationaal terrorisme als een zelfstandig misdrijf op te nemen in het Statuut van Rome.
Hiervoor is wel een algemeen aanvaarde definitie nodig van terrorisme. Landen zijn, zoals eerder
beschreven, tot op heden nog niet in staat geweest om een algemene definitie van terrorisme op te
stellen. Misschien dat de golf van terroristische aanslagen van de laatste jaren de internationale
gemeenschap er toe kan zetten om politieke tegenstrijdigheden aan de kant te zetten en op te komen
tegen een grote dreiging voor de gehele wereld.
245
Aldus ook Ellis 2003, p. 451.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
58
Conclusie
Deze scriptie staat in het teken van de mogelijke rol van het Internationaal Strafhof bij de bestrijding
van internationaal terrorisme. Hieronder zullen de belangrijkste bevindingen in het kort uiteengezet
worden.
In het internationale recht bestaat op dit moment nog geen eenduidige definitie van terrorisme. Dit
komt met name door de onenigheid die landen hebben over de legitimatie van geweld bij de
uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht. Dit twistpunt kan worden samengevat in het adagium ‘one
man’s terrorist is another man’s freedom fighter’. Het ontbreken van een definitie van terrorisme doet
er niets aan af dat er overeenstemming is omtrent een aantal kenmerken van terrorisme. In
verschillende definities die door staten zijn opgesteld, komt naar voren dat terrorisme zich kenmerkt
door het gebruik van of dreiging met geweld. Dit geweld wordt gebruikt om politieke veranderingen te
bewerkstelligen. Door intimidatie of het verspreiden van terreur wordt getracht de besluitvorming in
een land te beïnvloeden. Deze kenmerken gelden zowel voor nationaal terrorisme als voor
internationaal terrorisme. Plegers van nationaal terrorisme beperken zich tot de grenzen van het eigen
land. Door succesvol optreden van nationale autoriteiten is dit nationale terrorisme onderdrukt.
Terrorisme dat in de huidige tijd gezien wordt als een grote dreiging is dan ook vooral afkomstig van
internationaal opererende terroristische groeperingen. Technologische vooruitgang en globalisering
hebben ertoe bijgedragen dat deze terroristen voor het plegen van aanslagen niet meer gebonden zijn
aan nationale grenzen. Door wereldwijde mobiliteit kunnen terroristen hun aanslagen op elk continent
plegen. Terroristen kunnen over de hele wereld informatie inwinnen en met elkaar communiceren.
Hierdoor zijn internationale netwerken ontstaan. In tegenstelling tot nationaal terrorisme gaat
internationaal terrorisme dus nationale grenzen te buiten. Internationaal terrorisme kan dan ook gezien
worden als een gevaar voor de gehele internationale gemeenschap.
De internationale gemeenschap heeft niet stilgezeten om dit fenomeen te bestrijden. Onder het bewind
van de VN zijn meerdere verdragen aangenomen die van toepassing zijn op specifieke daden van
terrorisme, zoals kapingen en gijzelingen. De verdragen zijn primair bedoeld om staten te verplichten
terroristische daden onder nationaal recht strafbaar te stellen en te vervolgen. Staten zijn verplicht om
plegers van terroristische daden te vervolgen indien zij deze personen niet uitleveren aan een staat die
rechtsmacht heeft over deze daden. Echter, in geen van deze verdragen wordt een mogelijkheid
gecreëerd om internationaal terrorisme op internationaal niveau te vervolgen. De vervolging van
terrorisme gebeurt nu nog op nationaal niveau ook al is het een gevaar voor de gehele internationale
gemeenschap. Indien internationaal terrorisme enkel en alleen op nationaal vervolgd wordt, kunnen
zich een aantal problemen voordoen.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
59
Het kan voorkomen dat nationale rechters beïnvloed worden door de publieke opinie waardoor zij hun
onpartijdigheid kunnen verliezen. Ook zou een staat kunnen weigeren om een eigen onderdaan uit te
leveren aan een staat die deze persoon wil vervolgen voor terrorisme, omdat zij geen vertrouwen heeft
in het rechtssysteem van de staat die de vervolging op zich wil nemen.
Indien vervolging van terrorisme op nationaal niveau om wat voor reden dan ook niet gebeurt en er is
geen supranationaal mechanisme dat de vervolging op zich kan nemen, dan bestaat de kans dat
terroristen hun straf ontlopen. Om dit te voorkomen zou een mogelijkheid gecreëerd moeten worden
om internationaal terrorisme te vervolgen op internationaal niveau. Het Internationaal Strafhof zou
deze taak op zich kunnen nemen. Het probleem is echter dat internationaal terrorisme niet als zodanig
opgenomen is in het Statuut van Rome. Het Internationaal Strafhof kan op dit moment internationaal
terrorisme niet als een zelfstandig internationaal misdrijf vervolgen. De belangrijkste reden waarom
besloten is om terrorisme niet op te nemen in het Statuut van het Internationaal Strafhof is dat er geen
overeenstemming bereikt kon worden over een definitie van terrorisme.
Om het Internationaal Strafhof toch een rol te kunnen laten spelen bij de bestrijding van internationaal
terrorisme kan getracht worden internationaal terrorisme onder te brengen bij de definitiebepaling van
één van de drie internationale misdrijven die het Internationaal Strafhof kan vervolgen. Het
Internationaal Strafhof zou internationaal terrorisme dan op een indirecte manier kunnen vervolgen.
Het hangt echter sterk af van de omstandigheden of internationaal terrorisme gekwalificeerd kan
worden als een oorlogsmisdrijf, misdrijf tegen de menselijkheid of genocide. Een terroristische daad
zal dan ook alleen gekwalificeerd kunnen worden als een internationaal misdrijf indien voldaan wordt
aan de kenmerken van dat internationale misdrijf.
Met betrekking tot oorlogsmisdrijven is onderzocht of de terroristische aanslagen in de Verenigde
Staten en Bali voldoen aan de kenmerken van oorlogsmisdrijven. Om een internationaal terroristische
daad te kunnen kwalificeren als een oorlogsmisdrijf is het noodzakelijk dat de terroristische daad
gepleegd is in het kader van een gewapend conflict. In geval van de situaties in de Verenigde Staten en
Bali kan gezegd worden dat er geen gewapend conflict aanwezig was ten tijde van deze aanslagen.
Deze aanslagen zullen dan ook niet aangemerkt kunnen worden als oorlogsmisdrijven. Hieruit kan
echter niet de conclusie getrokken worden dat internationaal terrorisme in geen enkel geval
aangemerkt kan worden als een oorlogsmisdrijf. Indien een daad van internationaal terrorisme
gepleegd is tijdens een gewapend conflict en gericht is tegen een beschermde groep, dan is het niet
uitgesloten dat deze daad aangemerkt kan worden als een oorlogsmisdrijf en als zodanig vervolgd door
het Internationaal Strafhof.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
60
Genocide kenmerkt zich door de bedoeling die de dader heeft om een nationale, etnische,
godsdienstige of raciale groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen. Bij internationaal terrorisme zal de
bedoeling tot vernietigen vaak ontbreken. Terrorisme kenmerkt zich namelijk door het verspreiden van
een gevoel van onveiligheid en onrust onder de burgers. International terrorisme zal normaal
gesproken dan ook niet aangemerkt kunnen worden als genocide.
In geval van de kwalificatie van internationaal terrorisme als een misdrijf tegen de menselijkheid geldt
dat de terroristische aanslag gepleegd moet zijn tegen een burgerbevolking waarbij de daders bekend
waren met de context waarbinnen de aanslag is gepleegd. Daden van internationaal terrorisme zullen
in veel gevallen gericht zijn tegen burgers omdat zij een relatief makkelijk doelwit zijn voor
terroristen. Dit blijkt ook uit de aanslagen in de Verenigde Staten en Bali. Bovendien zullen terroristen
vrijwel altijd bekend zijn met de context waarin de aanslagen worden gepleegd. Deze context heeft te
maken met de vereisten van wijdverbreidheid en stelselmatigheid. Grootschalige terroristische
aanslagen zoals in de Verenigde Staten zullen zonder veel moeite ondergebracht kunnen worden bij de
vereisten van wijdverbreidheid en stelselmatigheid. Kleinere aanslagen waarbij weinig doden en
gewonden zijn gevallen, zullen niet snel voldoen aan het vereiste van wijdverbreidheid. Indien deze
aanslagen wel op een stelselmatige manier zijn gepleegd, dan blijft de mogelijkheid bestaan dat deze
aanslagen aangemerkt kunnen worden als misdrijven tegen de menselijkheid en als zodanig vervolgd
kunnen worden door het Internationaal Strafhof. Grootschalige terroristische aanslagen gericht tegen
de burgerbevolking kunnen dan ook gekwalificeerd worden als misdrijven tegen de menselijkheid.
De mogelijkheid om internationaal terrorisme te kwalificeren als een internationaal misdrijf zal per
geval bekeken moeten worden. Er zal onderscheid gemaakt moeten worden tussen verschillende
terroristische aanslagen, bijvoorbeeld terroristische daden die wel gepleegd zijn in het kader van een
gewapend conflict en terroristische daden waarbij dit niet het geval is. Het Internationaal Strafhof zal
dan ook niet elke terroristische aanslag kunnen vervolgen als een internationaal misdrijf. Indien deze
terroristische aanslagen ook niet vervolgd worden door nationale autoriteiten dan bestaat de kans dat
de plegers van deze aanslagen hun straf ontlopen.
Mij lijkt het dan ook beter om in 2009 de mogelijkheid te benutten om het Statuut van het
Internationaal Strafhof te herzien. Om te voorkomen dat terroristen hun straf ontlopen is het
noodzakelijk dat het Internationaal Strafhof bevoegd wordt om internationaal terrorisme als een
zelfstandig internationaal misdrijf te vervolgen. Op deze manier zou het Internationaal Strafhof alle
daden die aangemerkt worden als internationaal terrorisme kunnen vervolgen.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
61
Nationale autoriteiten blijven wel het voornaamste forum om internationaal terrorisme te vervolgen.
Het Internationaal Strafhof moet echter de functie krijgen van vangnet en die terroristen vervolgen die
niet vervolgd worden door nationale autoriteiten. Alleen op deze manier kan het Internationaal
Strafhof het doel bereiken dat straffeloosheid wordt voorkomen.
Indien besloten wordt om in 2009 internationaal terrorisme op te nemen in het Statuut van Rome dan
is het wel noodzakelijk dat er voor die tijd een eenduidige definitie is van internationaal terrorisme.
Misschien dat de recente terroristische aanslagen de internationale gemeenschap ertoe kunnen
bewegen om politieke tegenstellingen omtrent een definitie van internationaal terrorisme aan de kant
te zetten.
Indien de internationale gemeenschap er niet in slaagt om ter wille van de internationale bestrijding
van internationaal terrorisme, de politieke standpunten aan te passen, dan kan in 2009 alsnog besloten
worden om voor terrorisme dezelfde constructie te gebruiken zoals bij agressie. Dit houdt in dat
internationaal terrorisme in het Statuut van Rome opgenomen wordt als een internationaal misdrijf,
maar het Internationaal Strafhof wordt pas bevoegd om internationaal terrorisme te vervolgen zodra er
een definitie is van internationaal terrorisme. Met deze constructie zou de internationale gemeenschap
de boodschap kunnen uitdragen dat internationaal terrorisme gezien wordt als een ernstig
internationaal misdrijf. Een afschrikkende werking zal deze boodschap niet hebben voor terroristen.
De aanslagen in de Verenigde Staten hebben laten zien dat terroristen zelfs hun leven willen geven
voor hun doel. Terroristen zullen zich dan ook niet laten afschrikken door het bestaan van het
Internationaal Strafhof. Op dit terrein zou het Internationaal Strafhof geen rol kunnen spelen. De taak
van het Internationaal Strafhof zal vooral liggen bij de vervolging van terroristische daden die niet op
nationaal niveau vervolgd worden. Hierdoor wordt de kans verkleind dat terroristen hun straf
ontlopen. Dit is noodzakelijk omdat de bestrijding van internationaal terrorisme ook bedoeld is om er
voor te zorgen dat terroristen vervolgd worden voor hun daden. Om internationaal terrorisme optimaal
te bestrijden is het dus noodzakelijk dat het Internationaal Strafhof in de toekomst bevoegd wordt om
internationaal terrorisme te vervolgen.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
62
Literatuurlijst
Boeken
● Arend & Beck 1993
A.C. Arend & R.J. Beck, International Law and the Use of Force. Beyond the UN Charter
Paradigm, Londen: Routledge 1993.
● Boot 2002
M. Boot, Nullum Crimen Sine Lege and the Subject Matter Jurisdiction of the International
Criminal Court. Genocide, Crimes Against Humanity, War Crimes (diss.Tilburg), Antwerpen:
Intersentia 2002.
● Cassese 2003
A. Cassese, International Criminal Law, Oxford: Oxford University Press 2003.
● International Bar Association 2003
International Bar Association. Task Force on International Terrorism, International Terrorism.
Legal Challenges and Responses, Ardsley: Transnational Publishers Inc. 2003.
● Kim 2003
Y.S. Kim, The International Criminal Court. A Commentary of the Rome Statute, Leeds:
Wisdom House 2003.
● Kittichaisaree 2001
K. Kittichaisaree, International Criminal Law, Oxford: Oxford University Press 2001.
● Kushner 2003
H.W. Kushner, Encyclopedia of Terrorism, Thousand Oaks: Sage Publications 2003.
● Schmid 1983
A.P. Schmid, Political Terrorism. A research guide to concepts, theories, data bases and
literature, Amsterdam: SWIDOC 1983.
● Schweitzer & Shay 2003
Y. Schweitzer & S. Shay, The Globalization of Terror. The Challenge of Al-Qaida and the
Response of the International Community, Londen: Transaction Publishers 2003.
● Sjöcrona & Orie 2002
J.M. Sjöcrona & A.M.M. Orie, Internationaal strafrecht vanuit Nederlands perspectief,
Deventer: Kluwer 2002.
● Thackrah 2004
J.R. Thackrah, Dictionary of Terrorism, London: Routledge 2004.
● White 1991
J.R. White, Terrorism. An introduction, Belmont: Wadsworth 1991.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
63
Artikelen en bijdragen
● Abdallah
A.O. Abdallah, ‘Terrorism and international criminal responsibility’, in: G. Doucet (red.),
Terrorism, Victims and International Criminal Responsibility, Parijs: SOS Attentats 2003, p.
358-361.
● Amnesty International 2004
Amnesty International, ‘Scale of killings is a potential crime against humanity’, Persbericht
EUR/41/004/2004 van 12 maart 2004, <www.amnesty.org>.
● Boutros-Ghali 1998
B. Boutros-Ghali, ‘The United Nations and comprehensive legal measures for combating
international terrorism’, in: K. Wellens (red.), International Law. Theory and Practice. Essays
in Honour of Eric Suy, Den Haag: Martinus Nijhoff Publishers 1998, p. 287-304.
● Banchik 2003
M. Banchik, ‘The International Criminal Court & Terrorism’, Peace, Conflict and
Development (3) 2003 p. 1-19, <http://www.peace studiesjournal.org.uk>.
● Banning 2001
C. Banning, ‘Breng Bin Laden voor een Internationaal Tribunaal’, 23 november 2001,
<www.recht.nl>.
● Cassese 2001
A. Cassese, ‘Terrorism is also disrupting some crucial legal categories of international law’,
European Journal of International Law (12) 2001, p. 993-1001.
● Cassese 2002
A. Cassese, ‘From Nuremberg to Rome: International Militairy Tribunal to the International
Criminal Court’, in: A. Cassese, P. Gaeta & J.R.W.D. Jones (red.), The Rome Statute of the
International Criminal Court: A Commentary, Oxford: Oxford University Press 2002, p. 3-19.
● Cassese 2002a
A. Cassese, ‘Genocide’, in: A. Cassese, P. Gaeta & J.R.W.D. Jones (red.), The Rome Statute
of the International Criminal Court: A Commentary, Oxford: Oxford University Press 2002,
p. 335-351.
● Dinstein 1989
Y. Dinstein, ‘Terrorism as an international crime’, Israel Yearbook on Human Rights, (19)
1989, p. 55-73.
● Ginkel 2000
B. T van Ginkel, ‘Terrorisme in internationaal juridisch perspectief’, Vrede en Veiligheid (29)
2000, p. 393-412.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
64
● Ginkel 2003
B.T. van Ginkel, ‘The United Nations: towards a Comprehensive Convention on Combating
Terrorism’ in: M. Van Leeuwen (red.), Confronting Terrorism. European Experiences, Threat
Perceptions and Policies, Den Haag: Kluwer Law International 2003, p. 207-225.
● Ellis 2003
E.J. Ellis, Accountability for terrorism’, in: J.E. Stromseth (red.), Accountability for Atrocities.
National and International Responses, Ardsley: Transnational 2003, p. 449-489.
● Jenkins 1987
B. Jenkins, ‘International terrorism. A new challenge for the United Nations’, in: E.V.
Bougrov (red.), The United Nations and the Maintenance of International Peace and Security,
Dordrecht: Nijhoff 1987, p. 407-421.
● Keijzer 2003
N. Keijzer, ‘Terrorism as a crime’, in: W.P. Heere (red.), Terrorism and the Military.
International Legal Implications, Den Haag: T.M.C. Asser Press 2003, p. 115-132.
● Keijzer 2003a
N. Keijzer, ‘Terrorisme een ‘core crime” in: M.M. Dolman (red.), Terrorisme, Europa en
strafrecht, Amsterdam: Vossiuspers UvA 2003, p. 9-15.
● Knoops 2003
G.J.A Knoops, ‘International terrorism: the changing face of international extradition and
European criminal law’, Maastricht Journal of European and Comparative Law (10) 2003, p.
149-167.
● Krohne 1997
S.W. Krohne, ‘The United States and the world need an International Criminal Court as an
ally in the war against terrorism’, Indian International & Comparative Law Review (7) 1997,
p. 159-187.
● Laqueur 2004
W. Laqueur, ‘Wereld van terreur’, National Geographic november 2004, p. 70-79.
● Leeuwen 2000
M. van Leeuwen, ‘Terrorism als ‘nieuwe dreiging”, Vrede en Veiligheid (29) 2000, p. 29-47.
● Murphy 1990
J.F. Murphy, ‘Defining international terrorism: a way out of the quagmire’, Israel Yearbook
on Human Rights (19) 1990, p. 13-37.
● Makarenko 2003
T. Makarenko, “The ties that bind’: uncovering the relationship between organised crime and
terrorisme’ in D. Siegel, H. van de Bunt & D. Zaitch (red.), Global Organized Crime,
Dordrecht: Kluwer Academic Publishers 2003, p. 159-173.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
65
● Proulx 2004
V.J. Proulx, ‘Rethinking the jurisdiction of the International Criminal Court in the postSeptember 11th era: should acts of terrorism qualify as crimes against humanity?’, The
America University International law Review (19) 2004, pp. 1009-1089.
● Robinson 2002
P. Robinson, ‘The missing crimes’, in: A. Cassese, P. Gaeta & J.R.W.D. Jones (red.), The
Rome Statute of the International Criminal Court: A Commentary, Oxford: Oxford University
Press 2002, p. 497-525.
● Schabas 2004
W.A Schabas, ‘Is terrorism a crime against humanity?’, International Peacekeeping (8) 2004,
p. 255-261.
● Schrijver 2001
N.J Schrijver, ‘Responding to international terrorism: moving the frontiers of international law
for ‘enduring freedom’?’, Netherlands International Law Review (48) 2001, p 271-291.
● Sailer 1999
T.M. Sailer, ‘The International Criminal Court: an argument to extend its jurisdiction to
terrorism and a dismissal of U.S. objections, Temple International & Comparative Law
Journal (13) 1999, p. 311-346.
● Silverman 1998
C. Silverman, ‘An appeal to the United Nations: terrorism must come within the jurisdiction
of an International Criminal Court’, New England International & Comparative Law Annual
(4) 1998, p. 1-28.
● Stephens 2004
T. Stephens, ‘International criminal law and the response to international terrorism’,
University of South Wales Law Journal (27) 2004, p. 454-481.
● Tiefenbrun 2003
S. Tiefenbrun, ‘A semiotic approach to a legal definition of terrorism’, ILSA Journal of
International and Comparative Law (9) 2003, p. 357-389.
● Wilt, 2003
H.G. van der Wilt, ‘Het terroristische oogmerk’, in: M.M. Dolman (red.), Terrorisme, Europa
en strafrecht, Amsterdam: Vossiuspers UvA 2003, p. 55-81.
● Wouters & Naert 2004
J. Wouters & F. Naert, ‘Shockwaves through international law after 11 September: finding the
right responses to the challenge of international Tterrorism in: C. Fijnaut, J. Wouters & F.
Naert (red.), Legal Instruments in the Fight against International Terrorism. A Transatlantic
Dialogue, Leiden: Martinus Nijhoff Publishers 2004, p. 411-545.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
66
Jurisprudentie
ICJ
● Military and Paramilitary Activities in and against Nicaragua (Nicaragua v. United States of
America), I.C.J. Reports 1986, 27 juni 1986.
ICTR
● Prosecutor v. Akayesu, Case No. ICTR 94-4-T, 2 september 1998.
● Prosecutor v. Kayishema, Case No. ICTR 95-1-T, 21 mei 1999.
● Prosecutor v. Musema, Case No. ICTR 96-13-A, 27 januari 2000.
● Prosecutor v. Rutaganda Case No. ICTR 96-3-T, 6 december 1999.
ICTY
● Prosecutor v. Blaskic, Case No. IT-95-14, 3 maart 2000.
● Prosecutor v. Delalic, Case No. IT-96-21, 16 november 1998.
● Prosecutor v. Galic, Case No. IT-98-29-T, 5 december 2003.
● Prosecutor v. Jelisic, Case No IT-95-10, 14 december 1999.
● Prosecutor v. Kordic, Case No. IT-95-14/2, 26 februari 2001.
● Prosecutor v. Kupreskic, IT-95-16, 14 januari 2000.
● Prosecutor v. Kunarac, Case No. IT-96-23, 22 februari 2001.
● Prosecutor v. Nikolic, Case No. IT-94-2-R61, 20 oktober 1995, Review of Indictment Pursuant to
Rule 61 of the Rules of Procedure and Evidence.
● Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 2 oktober 1995, Decision on the Defence Motion for
Interlocutory Appeal on Jurisdiction.
● Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, 7 mei 1997.
● Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-A, 15 juli 1999.
Verdragen, wetten en rapporten
● Aanvullende Protocollen I en II bij de Verdragen van Genève, Genève 8 juni 1977, Trb. 1980, No.
87-88.
● Binnenlandse Veiligheidsdienst, ‘Terrorisme aan het begin van de 21e eeuw. Dreigingsbeeld en
positionering BVD’, 2001.
● Convention to Prevent and Punish Acts of Terrorism Taking the Form of Crimes against Persons
and Related Extortion that are of International Significance, Washington 2 februari 1971.
● Europees Verdrag voor de bestrijding van terrorisme, Straatsburg 27 januari 1977, Trb.1977, No. 63.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
67
● Final Act of the United Nations Diplomatic Conference of Plenipotentiaries on the Establishment of
an Interntational Criminal Court, U.N. Doc. A/CONF.183/10 Res. E, 17 juli 1998.
● First Preparatory Committee on the Establishment of an International Criminal Court, 27 maart
1994, L.27/66.
● Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars, New York 17 december 1979, Trb. 1981,
No. 53.
● Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme, New York 9 december
1999, Trb. 2001, No. 62.
● Kaderbesluit inzake terrorismebestrijding, 13 13 juni 2002, PbEG L 164 van 22 juni 2002.
● Kamerstukken II 01/02, 28337 A (MvT).
● Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen van geweld op luchthavens voor de
internationale burgerluchtvaart, in aanvulling op het Verdrag ter bestrijding van wederrechtelijke
gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, Montreal 24 februari 1988, Trb 1988,
No. 88
● Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste
platforms op het continentale plat, Rome 10 maart 1988, Trb. 1989, No. 18.
● Rapport International Law Commission, 48e sessie, 6 mei-26 juli 1996, UN Doc A/51/10.
● Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, 1 juli 2002, Trb. 2000, No. 120.
● Statuut van het Internationale Straftribunaal voor het voormalig Joegoslavië.
● Statuut van het Internationale Straftribunaal voor Rwanda, VN Veiligheidsraad resolutie 955, 8
november 1994.
● Third Preparatory Committee on the Establishment of an International Criminal Court, Working
Group on definition of crimes, 20 februari 1997, A/AC.249/1997/WG.1/CRP.
● Verdrag inzake de bestrijding van terroristische bomaanslagen, New York 15 december 1997, Trb.
1999, No. 161.
● Verdrag inzake de fysieke beveiliging van nucleair materiaal, Wenen 3 maart 1980, Trb.1981, No. 7.
● Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van misdrijven tegen internationaal beschermde
personen, met inbegrip van diplomaten, New York 14 december 1973, Trb. 1981, No. 69.
● Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, Montreal 1
maart 1991, Trb. 1992, No. 80.
● Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van
luchtvaartuigen, Tokio 14 september 1963, Trb. 1964, No. 186.
● Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, Den Haag
16 december 1970, Trb. 1971, No. 50.
● Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid
van de burgerluchtvaart, Montreal 23 september 1971, Trb. 1971, No. 218.
_________________Terroristen in het beklaagdenbankje van het ICC?_________________
68
● Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de
zeevaart, Rome 10 maart 1988, Trb. 1989, No. 17.
● Verdragen van Genève, Genève 12 augustus 1949, Trb. 1952, No. 72-75.
● VN Algemene Vergadering, resolutie 95 (1), 11 december 1946.
● VN Algemene Vergadering, resolutie 260 III A, 9 december 1948.
● VN Algemene Vergadering, resolutie 488 (V), 12 december 1950.
● VN Algemene Vergadering, resolutie 2625 (XXV), 24 oktober 1970.
● VN Algemene Vergadering resolutie 44/39, 4 december 1989.
● VN Algemene Vergadering, resolutie 47/33, 25 november 1992.
● VN Algemene Vergadering, resolutie 48/31, 9 december 1993.
● VN Algemene Vergadering, resolutie 49/53, 9 december 1994.
● VN Algemene Vergadering, resolutie 50/46, 11 december 1995.
● VN Veiligheidsraad, resolutie 731, 21 januari 1992.
● VN Veiligheidsraad, resolutie 748, 31 maart 1992.
● VN Veiligheidsraad, resolutie 808, 22 februari 1993.
● Wet Internationale Misdrijven. 19 juni 2003, Stb. 2003, No. 270.
● Wet Terroristische Misdrijven, Kamerstukken II 01/02, 28463, nr. 1.
Geraadpleegde internetsites
● http://news.bbc.co.uk
● www.11september.com
● www.aivd.nl
● www.amnesty.nl
● www.amnesty.org
● news.bbc.co.uk
● www.icc-cpi.int
● www.iccnow.org
● www.ictr.org
● www.novatv.nl
● www.nu.nl
● www.recht.nl
● www.regering.nl
● www.un.org
● www.un.org/icty
● www.unhchr.ch
Download