Toepassingen op magnetische flux en elektromagnetische inductie 1. Een solenoïde van 40 cm lang met een doorsnede-oppervlakte van 8 cm2 heeft 300 windingen en wordt doorlopen door 1,2 A stroom. De kern bestaat uit ijzer, waarvan mr = 600. Zoek: a) B in een punt binnen in de solenoïde b) De magnetische flux door de spoel BA (B = 0,68 T) (F = 5,43.104 Wb) 2. De magnetische flux in een solenoïde verandert van 0,65 mWb tot 0,91 mWb als de lucht erbinnen door een ander materiaal wordt vervangen. Welk is de relatieve en de absolute permeabiliteit van dat onbekende materiaal ? BA (mr = 1,4 ; m = 1,76.106 Tm/A) 3. BA In de Fe-kern van een solenoïde wordt 9.10-4 Wb flux opgewekt. Als men het Fe verwijdert is de overblijvende flux in lucht (met dezelfde stroom) 5.10-7 Wb. Hoe groot is de relatieve permeabiliteit van ijzer ? (mr = 800) 4. Een kwart van een cirkeloppervlak (van een winding) heeft 15 cm2 oppervlakte. Er staat een magnetisch veld B = 0,16 T in de +Xrichting. Hoe groot is de magnetische flux in de drie getekende gevallen (zie figuur) ? EX (2,4.10-4 Wb ; 2,26.10-4 Wb ; 8,2.10-5 Wb) SU (0 ; 0; 0; 1,8 mWb ; 0,8 mWb ; 1 mWb) B B B B X X 20° B 20° 20° X 20° B 5. In bijgevoegde figuur (zie figuur) is er een magnetisch veld B = 0,2 T in de + X-richting. Bereken de magnetische flux door elk van de zes begrenzende oppervlakken. 4. 1 5. Y 30° 10cm 4cm X 9cm 60° Z 6. Een solenoïde van 60 cm lang bezit 5000 windingen die gewikkeld zijn op een ijzeren staaf van 0,75 cm straal. Hoe groot is de magnetische flux doorheen de solenoïde als de stroom 3 A is en de mr van Fe 300 ? BA (1,67 mWb) 7. De muren van een kamer zijn exact gericht volgens de vier windstreken. De noordmuur is 15 m2 groot, de oostermuur is 12 m2 groot en de vloeroppervlakte is 35 m2 . Op die plaats heeft het aardveld een waarde van 0,60.10-4 T en is het gericht 50° onder de horizontale en 7° ten oosten van het noorden. Bereken de magnetische flux doorheen de noordermuur, de oostermuur en de vloer. EX (FN = 5,74.10-4 Wb ; FO = 5,64.10-5 Wb ; FV = 1,6 mWb) 8. Een spoel met 50 wikkelingen heeft 3 cm straal. Ze is zodanig gericht dat de veldlijnen van een uitwendig magnetisch veld evenwijdig zijn aan de aslijn van de spoel. We veranderen nu in 2 milliseconden de veldwaarde van 0,10 T tot 0,35 T. Bereken de gemiddelde e.m.s. opgewekt in de spoel. EX ( U = 17,7 V). 9. Zie gegevens vraagstuk 6. Als de flux op 0,05 s tijd wordt verminderd tot 1 mWb, hoe groot is dan de geïnduceerde e.m.s. ? EX (U = 67 V) 10. Een platte spoel met 8 mm straal bevat 50 windingen. We plaatsen ze in een magnetisch veld B = 0,30 T zodat een maximale magnetische flux door de wikkelingen gaat. Daarna draaien we op 0,02 s het spoeltje zodanig dat er geen magnetische veldlijnen meer doorheen lopen. Zoek de gemiddelde opgewekte e.m.s. EX (U = 0,151 V) 11. a) De magneet in deze figuur (zie figuur) wekt in de spoelen een e.m.s. op als ze naar rechts of naar links horizontaal beweegt. Zoek in welke richting er een stroom door de getekende weerstanden gaat vloeien als de magneet naar rechts - naar links beweegt. b) Zelfde vraag als de magneet in tegenwijzerzin gaat ronddraaien rond een centrale as loodrecht op het blad. Welk is de zin van de BA 4. 2 5. stroom in AB en in CD ? a) N Z b) A 12. B C D SU In deze figuur (zie figuur) is er een veld in de +X-richting met B = 2 0,20 T . De winding heeft 5 cm oppervlakte en draait rond CD als as. A beweegt naar positieve X-waarden toe. Als de lijn AE 50° verderdraait dan de aangegeven positie (tot A'E') in een tijdsduur van 0,2 s zoek dan: a) de fluxverandering in de spoel b) de gemiddelde geïnduceerde e.m.s. c) of de geïnduceerde stroom van A naar C of van C naar A vloeit in het bovenste gedeelte van de winding. (A naar C) B D A B 50° (0,36.10-4 Wb) (0,18 V) A 50° A’ X E C E E 13. Een spoel met 50 windingen wordt in 0,02 s van tussen de polen van een magneet getrokken. De magnetische flux verandert hierdoor van 3,1.10-4 Wb tot 0,1.10-4 Wb. Welk is de gemiddelde e.m.s. in de spoel opgewekt ? BA (U = 0,75 V) 14. We plaatsen een spoel met 100 windingen, 6 cm doormeter en een weerstand van 5tussen de polen van een magneet zodat er een maximale F doorheen gaat. Als we de spoel plots verwijderen vloeit er 10-4 C lading door een galvanometer met inwendige weerstand 595die met de uiteinden van de spoel verbonden is. Bereken de veldsterkte B tussen de polen van de magneet. SU (B = 0,212 T) 15. Een koperen staaf van 30 cm lang wordt loodrecht gehouden op een veld van B = 0,8 T en beweegt verder loodrecht t.o.v. de veldlijnen met een snelheid van 0,5 m/s. Bereken de e.m.s. die in de staaf wordt opgewekt. EX (U = 0,12 V) 16. Hoeveel lading zal er door een galvanometer vloeien (Rinw = 200) die verbonden is met een spoel van 1000 windingen en SU (Q = 5,9 mC) 4. 3 5. 400weerstand (de windingen zijn gemaakt op een houten stok van 2 cm doormeter) als het veld B = 0,0113 T evenwijdig aan de stok plots wordt uitgeschakeld ? 17. De vierkante spoel in deze figuur (zie figuur) heeft 20 cm zijde en 15 windingen. Ze beweegt naar rechts aan 3 m/s. Zoek de geïnduceerde e.m.s. (grootte en richting): a) op het ogenblik van de tekening (3,6 V) b) als de spoel volledig in het veld gekomen is als je weet dat het veld een waarde heeft van 0,4 T. EX (0 V) BA (U = 6,48.10-4 V en + in O). 20cm V=3m/s 20cm B=0 T 18. B=0,14 T Als een trein aan 10 m/s naar het zuiden rijdt en de neerwaarts gerichte verticale component van het aardmagnetisch veld 0,54.10-4 T is , bereken dan de grootte en de richting van de e.m.s. die ontstaat in een as van een wagon die 1,2 m lang is.