Bedrijfseconomie Bron: Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties A. Heezen Noordhoff Uitgevers ISBN 978-90-01-80949-2 Week 1 Gewone aandelen o zeggenschap en dividend Preferente aandelen o bijzondere rechten vóór overige aandelen recht op vast dividend vóór andere terugbetaald bij ontbinding bedrijf Prioriteitsaandelen o meer zeggenschap type preferent aandeel de houders van deze aandelen kunnen o bijvoorbeeld een nieuw bestuurslid benoemen Maatschappelijk kapitaal: het maximaal aantal aandelen wat een bedrijf kan uitgeven (wat in de staturen beschreven staat) Willen ze meer aandelen uitgeven dan moeten ze de statuten wijzigen. - Geplaats aandelen kapitaal Nominale waarde: waarde zoals die op het aandeel staat op balans als aandelenkapitaal Intrinsieke waarde: waarde van het eigen vermogen van een onderneming per geplaatst aandeel Eigen vermogen / geplaatst aandelenkapitaal Rentabiliteitswaarde: gebaseerd op de contante waarde van de toekomstige geldstromen Beurswaarde: wordt bepaald door vraag en aanbod (de beurskoers) Winstreserve en agioreserve is ook onderdeel van het eigen vermogen Week 2 De aandelenkoers wordt bepaald door: winst en het sentiment (het gevoel van mensen) Eigen vermogen op de balans: - Indeling volgens ontstaanswijze: o Agioreserve o Winstreserve o Herwaarderingsreserve - Indeling volgens afleiding uit de balans o Open reserve o Stille reserve o Geheime reserve Winstverdeling Winst voor VPB (vennootschapsbelasting) VPB 500.000 95.000 - Winst na VPB 405.000 Dividend (primaire dividend) Overwinst - Dividend (secundair dividend = extra dividend) - Tantièmes (bonussen/uitkeringen) - Winstreserve - Voorbeeld: Nominale waarde aandeel: €1000 De klas bestaat ui 25 leerlingen Elke leerling heft 10 aandelen Winst na belasting €180.000 Dividend 4% Hoeveel wordt gereserveerd? De winstuitkering is gewaardeerd naar het aantal aandelen 4% van 1000 = 40 euro 40 euro * 10 = per persoon = 400 euro 400 * 25 = winstuitkering = 10.000 Er wordt dus 180.000 – 10.000 = 170.000 euro gereserveerd Dividenduitkering - Vormen van dividend: o Cash dividend o Stock dividend - Primair dividend en secundair dividend - Interim dividend, slotdividend - Dividendbelasting - Dividendpercentage Opgave winstverdeling a. 8000.000 b. Winst voor VPB VPB ------------------------------------------------------Winst na belasting 2.700.000 Dividend 800.000 ------------------------------------------------------Overwinst 1.900.000 - Dividend 450.000 - Tantièmes 500.000 - Reserves 950.000 1.900.000-500.000-950.000 50% van 1.900.000 c. 800.000 + 450.000 = 1.250.000 in totaal Per aandeel = 1.250.000 / 8.000 = 156.25 d. 1.250.000/8.000.000 = 15.6% e. Vaste activa Vlottende activa 20.000 15.000 geplaatst aandelenkapitaal reserves Vreemd vermogen 8.000 10.950 14.300 ------------------------------------------------Totaal: 35.000 f. Te betalen dividend 1.250 Tantièmes 500 -------------------------------------------------------------Totaal: 35.000 Eigen vermogen / geplaatste aandelen Voor winstverdeling: 18.000.000/8.000 = 2250 euro Na winstverdeling: 18.950.000/8.000 = 2368.75 Week 3 Opgave 10.4 Geplaatst aandelenkapitaal 4.000.000 --------------------------------------------------------Gestort 3.000.000 Niet gestort 1.000.000 Dividend wordt genomen over het gestorte deel Het niet gestorte deel is nog in bezit van de aandeelhouders Geplaats preferente aandelenkapitaal Winst na VPB Dividend (primair) Dividend (primair) Overwinst Dividend (secundair) Dividend (secundair) reserve 600.000 80.000 180.000 340.000 204.000 34.000 102.000 2.000.000 4% van 2.000.000 (preferente aandeelhouders) 6% van 3.000.000 (Gewone aandeelhouders) 60% (gewoon) 10% (preferent) 30% Totaal dividend gewoon : 180.000 + 204.000 = 3.840.000 Percentage dividend : 3.204.000 / 3.000.000 = 12.8% Totaal dividend preferent : 80.000 + 34.000 = 114.000 Percentage dividend : 114.000 / 2.000.000 = 5.7% Winst na VPB Dividend (primair) Dividend (primair) 100.000 80.000 20.000 4% van 2.000.000 (preferente aandeelhouders) (gewone aandeelhouders) Vermogensmarkt - Vraag en aanbod van vermogen: zowel eigen vermogen als vreemd vermogen - Tweedeling: o Geldmarkt: korte termijn < 2 jaar (rekening courant) o Kapitaalmarkt: lange termijn > 2 jaar (obligatie) Vormen van Lang Vreemd Vermogen (LVV) - Obligatielening = een lening die verhandelt kan worden op de beurs -> in handen van beleggers - Onderhandse lening = lening tussen twee partijen zonder de bank - Hypothecaire lening = lening die wordt afgesloten bij de bank met een onderpand - Achtergestelde lening = wanneer het bedrijf failliet gaat krijg je pas als laatste je geld terug Voorzieningen = voor verplichtingen die het bedrijf heeft Vormen van Kort Vreemd Vermogen (KVV) - Rekening-courantkrediet = wanneer je rood mag staan op je rekening - Leverancierskrediet = de mogelijkheid om later te betalen bij een leverancier - Afnemerskrediet - Nog te betalen bedragen Rekening-courantkrediet - Rekening-courantplafond = het maximumbedrag wat je in de min mag staan - Je hoeft alleen maar rente te betalen over de dagen in het jaar dat je in het rood staat Leverancierskrediet - Factuur van leverancier €10.000 - Betalingsvoorwaarden: o Uiterlijk binnen 30 dagen na factuurdatum o Korting van 1% bij betaling binnen 10 dagen o Stel 1 jaar: 360 dagen - Vraag: wat zijn de kosten van het leverancierskrediet in % per jaar Dag 10 -> €9.900 Dag 30 -> €10.000 Dus 100 euro voordeel als je binnen 10 dagen betaalt. 20 dagen : 100 euro 360 dagen : 1.800 euro 1.800 / 9.900 = 18.18 % Voorbeeldopgave - Gegevens: o Factuur van leverancier bedraagt €10.000 o Betaling uiterlijk binnen 40 dagen o Betaling binnen 10 dagen = 1% korting o 1 jaar = 365 dagen o Bankkrediet = 7.5% 1% korting = €9.900 Dag 10 -> 9.900 Dag 40 -> 10.000 Dus 100 euro voordeel als je binnen 10 dagen betaald 30 dagen : 100 euro 365 dagen : 1216 euro 1216 / 9900 = 12.30 % Afnemerskrediet - Afnemer verleent krediet - Vooruitbetaling door de afnemer Komt op de balans als vooruit ontvangen bedragen Nog te betalen bedragen - Crediteuren - Nog te betalen belastingen - Nog te betalen dividend Partieel -> precies te zien op de balans hoe iets gefinancierd wordt Week 4 Financiële structuur: voor wie - Leiding - EV verschaffers (aandeelhouders) - VV verschaffers (bijv. banken) - Werknemers - Overheid Financiële structuur: elementen: - Samenstelling activa (activastructuur) - Samenstelling passiva (vermogensstructuur) - Omzet en kosten -> winst Gouden balansregel: Afstemming tussen activastructuur en vermogensstructuur - Vaste activa en vaste deel van vlottende activa financieren met EV en VVL Analyse financiële structuur: kengetallen - Rentabiliteit - Solvabiliteit - Liquiditeit - Activiteit kengetallen: o Omzetsnelheid o Gemiddelde krediettermijn crediteuren o Gemiddelde krediettermijn debiteuren Rentabiliteit - Winstgevendheid van een onderneming - T.o.v. het gemiddelde in de onderneming geïnvesteerde vermogen - Wat levert mijn geld wat ik in de onderneming heb geïnvesteerd op Wat hebben we nodig: - Winst en bedrijfsresultaat (EBIT) -> resultatenrekening - Gemiddeld geïnvesteerd vermogen balans Kengetallen: - REV = winst na belasting / gemiddeld eigen vermogen - KVV = rentekosten / gemiddeld vreemd vermogen - RTV = EBIT / gemiddelde totale vermogen - Brutowinstmarge = EBIT / omzet (excl. BTW) EBIT = Earnings Before Interest and Taxes Hefboomfactor: REVvb = RTV + (RTV – KVV) x VV/EV REVnb = (1-f) x (RTV + (RTV – KVV) x VV/EV) Toelichting hefboomwerking: - Positief (RTV > KVV): geleend geld levert meer op dan het kost - Negatief (RTV < KVV): geleend geld kost meer dan het oplevert Week 5 Kengetallen: - Soorten kengetallen: o Rentabiliteit o Liquiditeit –> in staat betalen verplichtingen korte termijn o Solvabiliteit -> in staat aflossen schulden liquidatie - Indicatie voor beoordeling balans en resultaat onderneming - Vooral van belang als vergelijkingsmateriaal o Branchegenoten o Tijd Liquiditeit - Liquiditeitsoverzicht - Current ratio = vlottend activa / vreemd vermogen kort - Quick ratio = vlottend activa – voorraden / vreemd vermogen kort - Werkkapitaal o Vlottende activa – vlottende passiva (kort vreemd vermogen) o Eigen vermogen + vreemd vermogen – vaste activa Solvabiliteit - Solvabiliteitspercentage = EV / TV * 100% - Debt ratio = VV / TV * 100% - OF: EV / VV * 100 % Week 6 Activiteitskengetallen - Voorraad o Omloopsnelheid van de voorraad o Opslagduur van de voorraad - Debiteuren: o Gemiddelde krediettermijn debiteuren - Crediteuren o Gemiddelde krediettermijn crediteuren - Omzet: o Omzetsnelheid van het totale vermogen Activiteitskengetallen - Omloopsnelheid voorraad: o Inkoopwaarde omzet / gemiddelde voorraad o Omloopsnelheid = omzetsnelheid o Opslagduur van de voorraad (in dagen): o 1 / omloopsnelheid voorraad x 365 dagen Gemiddelde krediettermijn debiteuren: Gemiddeld debiteurensaldo x 365 dagen verkopen op rekening Gemiddelde krediettermijn crediteuren: Gemiddeld crediteurensaldo x 365 dagen Inkopen op rekening