Handreiking Lees- en spellingproblemen: zomerlezen

advertisement
Aanvulling op de handreiking
Lees- en dyslexiebeleid
“Zomerlezen”
Zomerlezen: Overgang groep 3 / 4 voor zwakke lezers
Uit onderzoek blijkt dat de technische leesvaardigheid van zwakke lezers in de zomervakantie
terugloopt, doordat er niet meer dagelijks geoefend wordt. Het gevolg is dat de leerlingen bij de
start in de nieuwe groep niet meer het niveau hebben, dat zij voor de zomervakantie hadden.
Vooral voor de zwakke lezers is het daarom van groot belang in de zomervakantie dagelijks te lezen
om de leesvaardigheid te onderhouden. Na de zomervakantie hebben vaak de zwakste lezers de
grootste terugval in hun leesontwikkeling.
Tijdens de schoolvakantie kunnen de ouders zorgen voor de continuïteit van het lezen. Uitgangspunt
is enerzijds het zomerverlies tegen te gaan en anderzijds dat samen lezen met je kind leuk kan zijn.
Het is belangrijk dat school hierin initiatief neemt. Kinderen moeten weten dat het niet verplicht is
maar moeten zich gemotiveerd voelen om aan de hand van uitdagende opdrachten een
meegroeiboek te lezen in de zomervakantie.
Iedere lezer, die het niveau E3 niet behaalt krijgt in de vakantie een meegroeiboek mee om de brug
te slaan naar het volgende jaar.
6 stappen voor een succesvol verloop van het project ‘zomerlezen’:
1. Vóór de zomervakantie lichten leerkrachten tijdens een informatiebijeenkomst aan ouders
de werkwijze voor zomerlezen toe. Omdat het lezen in de vakantie staat of valt met de
medewerking van de ouders is de investering in de uitleg heel belangrijk.
Gedurende het jaar zullen de ouders al eerder ingelicht zijn over het feit dat hun kind een
zwakke lezer is en al gewezen zijn op het belang van voorlezen en samen lezen. De vraag
om mee te doen zal dus niet als verrassing komen.
Laat als school duidelijk merken hoe belangrijk het is dat de leerlingen in de vakantie
blijven lezen.
2. De leerkracht licht in de groep het zomerlezen toe en deelt de meegroeiboeken uit.
3. Het zomerlezen wordt in de vakantie thuis en/of op het vakantieadres gedaan.
4. Na de zomervakantie worden de zomerleeservaringen in de klas besproken.
5. Tijdens de eerste ouderbijeenkomst in groep 4 worden de leeservaringen met de ouders
besproken en gekoppeld aan het leesonderwijs.
6. De werkwijze kan, indien nodig, worden voortgezet bij de overgang van groep 4 naar groep
5.
Vooruitgang
De leerkracht neemt voor de zomervakantie de AVI E3 en DMT-toets (kaart 1,2,3) af en hetzelfde
direct na de zomervakantie (met een andere versie). Na de zomer kan niet gebruik gemaakt worden
1
van een normtabel, maar de leerkracht kijkt of het kind vooruit gegaan is ten opzichte van de toets
voor de vakantie.
Er kan gebruik gemaakt worden van de AVI-M3 extra toets om de vooruitgang vast te stellen. De Aen B versie van toetskaart M3 extra en de bijbehorende scoreformulieren zijn te downloaden op:
www.estafette-lezen.nl
Het lezen in de vakantie kan aan de hand van het boek ‘Vos en Haas’. Het boek is een
meegroeiboek. Het begint met eenvoudige woorden en korte zinnen en wordt geleidelijk moeilijker,
van AVI-M3 tot AVI M4. Dit boek is geschikt om de leesstof van groep 3 in de vakantie te herhalen.
De school leent het boek uit aan de leerling om samen met de ouders te lezen. Bij het boek zijn 42
werkbladen gemaakt, voor elke dag is er een werkblad. De ouders volgen de aanwijzingen op het
werkblad op.
Ook voor de overgang van groep 4 naar 5 is er voor de zwakke lezers een meegroeiboek met
werkschrift. Werkwijze en introductie is hetzelfde als van groep 3 naar 4.
Het is de bedoeling dat ouders en kind iedere dag 15 tot 20 minuten samen lezen, op een vast
moment en een rustige plaats. Elk leesmoment verloopt precies hetzelfde en het werkblad wijst de
weg.
Stap 1
De ouder begint het leesmoment met het voorlezen van een klein stukje uit de tekst, dat op het
werkblad staat. Daarna lezen de ouder en het kind samen hetzelfde stukje nog een keer, maar nu
allebei, tegelijkertijd,hardop.
Stap 2
Na het lezen van het korte stukje, staan er oefenrijtjes op het werkblad.
De ouder leest eerst alle woorden voor, horizontaal van links naar rechts.
Daarna leest de ouder met het kind de woorden samen hardop.
Tenslotte leest het kind de rijtjes nog een keer hardop.
Stap 3
Nu komt het boek erbij. Het kind leest enkele bladzijden.
Stap 4
Het leesmoment wordt afgesloten met een korte schrijf- of tekenopdracht. De ouder kan het
schrijven en tekenen naar eigen inzicht afwisselen.
Stap 5
Onderaan het blad vult de ouder in hoe lang er is gelezen en hoe het ging.
Het materiaal
-
Voor de overgang van groep 3 naar groep 4 het boek ‘Vos en Haas’.
Voor de overgang van groep 4 naar groep 5 het boek ‘Tot kijk, Vos en Haas’. Dit boek is een
vervolg op ‘Vos en Haas’. Het begint met makkelijke woorden en kortere zinnen en wordt
geleidelijk aan moeilijker van M4 naar M5.
- Het boek ‘Vos en Haas op het eiland’ is een vervolg op het boek ‘Vos en Haas’ en ‘Tot kijk,
Vos en Haas’. Het is geschreven in korte zinnen, met een taalgebruik dat geschikt is voor
lezers vanaf E4.
Bij elk boek hoort een vakantiewerkschrift (werkbladen)
Het materiaal is te vinden in de materialenbank van de LBBO (Men moet wel lid zijn van de LBBO),
via Google of op te vragen bij [email protected]
Voor kinderen die groep drie doubleren vanwege het lezen is het ook belangrijk te blijven lezen in
de vakantie. Dit kan aan de hand van het boek ‘Ik woon in een koek’ . Dit boek herhaalt alle
klanken en letters en heeft eenzelfde opzet als de vakantiewerkschriften bij de Vos en Haas
boeken. Ook hier hoort een werkschrift bij. (Op te vragen bij [email protected])
Leuke websites:
www.woordkasteel.nl
www.makkelijklezenplein.nl
www.gratisboek.nl
2
www.schatkist.nl
www.leesdas.nl
Samen lezen Beter lezen
Informatie voor ouders die samen met hun kind willen lezen.
Tijd en plaats
Het is de bedoeling dat u iedere dag 15 tot 20 minuten samen leest. We raden u aan hiervoor een
vast moment te kiezen. Een rustige plek, waar u niet gestoord wordt, is belangrijk. Het is handig
naast elkaar te zitten, zodat u allebei het boek goed kunt zien.
Het leesmoment
Elk leesmoment verloopt precies hetzelfde en het werkblad wijst u de weg.
Stap 1
U begint het leesmoment met het voorlezen van een klein stukje uit de tekst, dat op het werkblad
staat. Daarna leest u hetzelfde stukje nog een keer, maar nu allebei, tegelijkertijd, hardop. Lees
langzaam. Als uw kind niet alles hardop meeleest, is dat niet erg.
Stap 2
Na het lezen van het korte stukje, staan er oefenrijtjes op het werkblad.
U leest eerst alle woorden voor, van links naar rechts.
Daarna leest u met uw kind de woorden samen hardop.
Tenslotte laat u uw kind de rijtjes nog een keer hardop lezen.
Wanneer uw kind het leuk vindt kan het de woorden ook opschrijven.
- U leest het woord voor en uw kind zegt het na
- Uw kind schrijft het woord op en spreekt elke letter hardop uit terwijl het schrijft, u
schrijft het woord op een kaartje
- Samen controleert u de woorden
Stap 3
Nu pakt u het boek erbij. Uw kind leest enkele bladzijden.
Stap 4
U sluit het leesmoment af met een korte schrijf- of tekenopdracht.
Stap 5
U vult onderaan het blad in hoe lang u heeft gelezen en hoe het ging.
Wanneer uw kind moeite heeft de tekst te lezen, kunt u besluiten het leesboek samen hardop te
lezen of om de beurt een stukje te lezen. U kunt zelfs besluiten stukken voor te lezen. Het
leesmoment mag geen stressmoment worden. Het gaat erom samen op een plezierige en
ontspannen manier met lezen bezig te zijn.
Tips om samen te lezen
 Lees elke dag samen. Maak er dus geen opdracht van voor je kind, maar onderneem deze
activiteit samen.
3



Zoek een rustig plekje waar jullie samen ongestoord kunnen zitten. Kies zoveel mogelijk
een vast moment op de dag om te lezen. Dat geeft de minste discussie en ook de kleinste
kans dat het vergeten wordt. Overleg hierover met uw kind.
Kies een moment waarop u en uw kind beiden de rust hebben om actief samen te lezen.
Voor het slapen gaan is niet het beste moment. In de middag of vroege avond is beter.
Vlak voor het slapen gaan kan er wel worden voorgelezen. Kinderen kunnen- als ze dat
willen- ook zelf een stukje lezen in bed, zonder dat de ouders er bij zijn.
Samen lezen
U leest samen met uw kind de tekst tegelijk hardop. U en uw kind spreken elk woord op hetzelfde
moment uit. Dit wordt samen lezen genoemd. Het is de bedoeling dat u zich aanpast aan het
leestempo van uw kind. Dit samen lezen helpt uw kind door de moeilijke delen van de tekst heen.
Tegelijkertijd krijgt uw kind een goed voorbeeld van goed lezen.
Wanneer uw kind leest wijst u bij en wanneer u leest wijst uw kind bij.
Verbeter uw kind op de juiste manier.
Wanneer uw kind een woord niet kan lezen, wacht u 5 seconden en dan zegt u het woord voor.
Als uw kind een fout leest, wacht u tot het einde van de zin om het kind de gelegenheid te geven
om zichzelf te verbeteren. Doet uw kind dat niet dan kunt u vragen dat woord nog eens te lezen.
Lukt dit niet dan zegt u het woord na 5 seconden voor. U kunt ook de eerste letter of de eerste
twee letters van het woord voorzeggen. Daarna leest u samen de zin nog eens en daarna gaat u
weer verder. Dit is belangrijk voor het tekstbegrip.
Wanneer u leest met een leespijl dan wijst u bij wanneer uw kind leest en uw kind wijst bij
wanneer u leest. Leest uw kind dan een foutje dan kunt u ook even blijven hangen met de leespijl
onder het woordje. Vaak verbetert uw kind dan zichzelf. Zo niet dan zegt u het voor na 5 seconden.
Geef veel complimentjes.
U geeft uw kind complimentjes bij het lezen van moeilijke woorden en zinnen en wanneer het
zichzelf bijvoorbeeld verbetert.
Het complimentje moet kort zijn want het mag niet van het lezen afleiden.
Bijvoorbeeld: “Goed zo, goed, ja prima, oké, fantastisch” etc.
Alleen lezen
Uw kind leest hardop. Negeer kleine foutjes. Soms zit een kind lekker geconcentreerd te lezen en
leest dan een klein foutje. In zo’n geval negeert u het foutje.
Na het lezen
Na afloop van het lezen kunt u met uw kind praten over hoe het verhaal verder zal gaan. U kunt
ook enkele vragen stellen over de tekst om te zien of uw kind het verhaal begrepen heeft.
Bijvoorbeeld: “Waarom was Thomas zo boos?”
Praat over wat goed ging
U geeft complimentjes die nauwkeurig aangeven wat er goed ging. Bijvoorbeeld:
- Je hebt 5 zinnen zonder fouten gelezen
- Je hebt al veel alleen gelezen
- Je verbetert jezelf al goed
- Dat moeilijke woordje heb je in een keer goed gelezen
Belangrijk is het dat u en uw kind zich aan de afspraken houden. Ook de manier van corrigeren is
belangrijk. Zo weet uw kind altijd waar het aan toe is en dit geeft vertrouwen.
Speltips

Het spel maak een woordenrij is gericht op het oefenen van de koppelingen tussen
spraakklanken en letters. Iemand noemt een woord en de volgende bedenkt een woord dat
begint met de laatste letter van dat woord. De volgende die aan de beurt is moet weer een
4






woord bedenken dat begint met de laatste letter van dat woord. Dus bijvoorbeeld : Auto
Opa Appel Lepel Lachen Noten etc.
Oudere kinderen kunnen woorden bedenken binnen een thema zoals steden.
Noem een woord en laat uw kind er een ander woord van maken door een van de klanken te
vervangen
Speel een kwartetspel waarmee verschillende klank/tekenkoppelingen worden geoefend
Maak een lettermemorie
Kinderen mogen ook strips lezen als bijvoorbeeld de Donald Duck. In aanmerking komen
strips waarvan de letters lijken op geschreven letters.
Maak samen woordpuzzeltjes. Deze zijn in de speelgoedwinkel of boekhandel te koop
Speel het spel Scrabble
Leuke websites:
www.woordkasteel.nl
www.makkelijklezenplein.nl
www.gratisboek.nl
www.schatkist.nl
www.leesdas.nl
Wij wensen u en uw kind samen veel leesplezier.
5
Download