Vollenhove, 22 september 2014 Mijn kind en ik lezen samen… En

advertisement
Vollenhove, 22 september 2014
Mijn kind en ik lezen samen… En nu?
Er zijn ouders die met hun kind samen willen lezen. Er zijn ook ouders die met hun kind
zouden móeten lezen. Voor beide ouders is deze brief geschikt.
Middels deze brief hopen wij ouders een handvat te geven om effectief met hun kind aan de
slag te gaan. Een (verplichte) tekst kán na verloop van tijd als saai worden ervaren door uw
kind. Ook voor u als ouder kan het best eentonig worden wanneer u een paar keer per week
telkens dezelfde werkvormen kiest: voorlezen, samen lezen, uw kind laten voorlezen of de
tijd opnemen…
Voor ouders die afwisseling zoeken…, voor ouders die zoekende zijn om het lezen leuker te
laten zijn…, voor ouders die een effectieve aanpak zoeken…: voor U is dit blad geschikt.
In deze brief vindt u o.a. informatie over welke leesproblemen er kunnen zijn en de aanpak
ervan. Daarna kunt u lezen wat uw kind eigenlijk moet kunnen op zijn/haar niveau.
Daaronder vindt u info over hoe u uw kind kan helpen om thuis op een leuke manier samen
met u te oefenen. Meteen gevolgd door een stukje: hoe hou ik het leuk?
Leest u met uw kind en verloopt alles prettig? Dan kunt u natuurlijk verder lezen om te
kijken of er nog wat nuttigs voor u bij staat. Maar u moet gewoon kiezen wat voor u als
ouder werkt: werken met wat werkt. Dat is ons uitgangspunt.
Allereerst moet u het leesniveau van uw kind bepalen. En het leesprobleem.
U kunt
hiervoor navraag doen bij de juf of meester van uw kind. Hierbij kunt u het beste vragen
naar het Avi-niveau dat uw kind beheerst. (Er wordt geadviseerd om 1 Avi hoger te oefenen
dan dat uw kind beheerst. Beheerst uw kind bijvoorbeeld M4 dan is het gewenst dat u E4teksten pakt om te oefenen.)
Hieronder volgt een opsomming en mogelijke aanpak van leesproblemen:
 woordbeeldproblemen of spellend lezen?” b- a- k” ipv: “bak”. Flitsen of herhalen is
dan vaak ontoereikend. De meest geschikte aanpak is “zingend lezen”. Oftewel: lezen
met een verlengde klankwaarde: maan wordt gelezen als mmmmaaaaannn.
 Moeite met het lezen van lidwoorden? Oefen eerst alleen alle “de”-woorden uit de
tekst. Laat uw kind dit een kleur geven. Daarna hetzelfde met “het”, maar dan met
een andere kleur en waarbij “de” ook nog moeten worden opgelezen. Doe
vervolgens nog hetzelfde met het woordje “een”. Waarbij “de” en “het” ook weer
geoefend blijven worden. Oefen tot slot een aantal keer alle gekleurde woordjes, op
tijd. Spoor uw kind aan het blad nog een keer te lezen, maar dan in kortere leestijd
en met minder fouten. Eindig altijd met een heel blad lezen (dus ook alle andere
woorden in de zinnen erbij)
 Moeite met een woord dat uit meerdere lettergrepen bestaat? Laat uw kind bij zo’n
woord een verticale streep zetten / tussen de lettergrepen.: je zegt direct het eerste
stuk en zingt de laatste letter: lannnn intussen kijk je verder. Direct erachteraan
zeg je het tweede stuk: lannnnn / den.
 Radend lezen; eigenlijk is hier het advies weer terug te pakken naar het flitsen van
letters en klanken, en het zingend lezen.
 Tempo probleem: herhalen, herhalen, herhalen. Veel laten lezen, zodat woorden (die
eigenlijk net beelden zijn) na verloop van tijd als vanzelf herkend worden. Veel
herhaling is hierbij belangrijk omdat een woord tijd nodig heeft (net als de tafels of
topografie: dat weet het gemiddeld kind ook niet na de eerste paar keer allemaal
vlekkeloos). Dit probleem signaleren we veelal bij E6. Op dit niveau gaat het niet
zozeer om het “ontcijferen” van woorden met een gepaalde leesmoeilijkheden,
maar gaat het om het ontwikkelen van het leestempo van de ‘gewone’ woorden.
Wat zijn de doelen voor mijn kind, ingedeeld per leesniveau? Wat moet mijn kind eigenlijk
kunnen?
-
-
-
-
-
M3: de nadruk ligt op eenvoudige mkm-woorden (medeklinker-klinker-medeklinker,
zoals kop/vis/bak, enz) en er wordt kennisgemaakt met de (m)mk(m)m-woorden. Het
zijn vooral zinnen van ongeveer zes woorden.
E3: de nadruk ligt op alle mkm-woorden (hoef) en alle mmkmm-woorden (stamp).
De zinslengte is maximaal ongeveer 7 woorden en 1 zin per regel. Er komen nu ook
hoofdletters voor.
M4: de nadruk ligt op tweelettergrepige woorden en de eenvoudige drielettergrepige
woorden.
E4: tweelettergrepige woorden nog volop oefenen, drielettergrepige woorden
oefenen en voorzichtig starten met het oefenen van vierlettergrepige woorden.
M5: doorgaan met oefenen van tweelettergrepige woorden, doorgaan met oefenen
woorden met drie- of meer lettergrepen, zinnen van ongeveer 10 woorden (Hoewel
een Avi-leeskaart M5 een zin kan hebben van 18! woorden)
E5: drie-/meerlettergrepige woorden, woorden eindigend op –isch, woorden met eau
als /oo/, woorden met –ge als /zje/, woorden ch als /sj/ Ook worden bij
tegenvallende resultaten de “makkelijkere” woorden ook nog veel geoefend. Een zin
bestaat uit maximaal 11 woorden.
M6 t/m M8: het niveau wordt niet langer bepaald door de moeilijkheidsgraad van de
woorden, maar door de snelheid waarmee je doorsnee-woorden kunt lezen.
Hoe kan ik mijn kind thuis helpen bij het oefenen van de leesbladen?
-
-
We zeiden het al eerder: De meest geschikte vorm voor kinderen met leesproblemen
is (in kindertaal) zingend lezen, oftewel: het lezen met een verlengde klankwaarde.
Kinderen kunnen na verloop van tijd een hekel krijgen aan het lezen van woordrijen.
Het is immers iedere keer hetzelfde liedje. Het is belangrijk om veel te variëren om
uw kind fris te houden.
U leest de woordrijen voor. Terwijl u voorleest moet het kind onderstrepend
meelezen. (Van kinderen met leesproblemen is bekend dat ze vaak niet met hun
ogen zijn waar een voorlezer op dat moment is. Het onderstrepen zorgt er voor dat
-
-
-
uw kind zijn best doet met de potloodpunt te zijn waar u aan het voorlezen bent.) U
kunt kiezen uit enkele voorleesvormen:
 Als uw kind spellend leest: U leest alle rijen op het blad voor, dus
Errrrrrrop, uittttttleg, enz. en het kind leest onderstrepend mee,
hoewel niet zo makkelijk, maar ook de plofletters ‘T’ kunt u wel
aanhouden.
 Uw kind leest onnauwkeurig: U leest de woorden een keer zeer
langzaam voor en daarna nog een keer in een gewoon tempo. In
beide gevallen leest uw kind onderstrepend mee.
 Uw kind leest te langzaam: U leest een keer de rijen langzaam
voor en daarna een keer snel. In beide gevallen leest uw kind
onderstrepend mee.
Nu leest uw kind de rijen. U vraagt uw kind eerst waar het tijdens het lezen aan moet
denken. Bij het zingend lezen zegt u tegen uw kind dat woorden die uw kind in 1x kan
zeggen niet gezongen hoeft te worden.
Tijdens het lezen grijpt u in bij alle fouten en wijst u ook op de aanpak (zie
voorleesvorm) Regelmatig bespreekt u ook de betekenis van bepaalde woorden.
Als u teksten moet lezen, behandelt u die net zoals de woordrijen, dus:
 1x voorlezen en het kind laten luisteren naar het verhaal:
 Oriëntatie-oefening: ergens in deze tekst staat de zin: De meeste koffers zijn wel
open. Zoek die zin maar eens op.
 Op de juiste manier voorlezen, terwijl uw kind onderstrepend meeleest.
 Het kind leest de tekst zelf
 U bespreekt regelmatig de betekenis van zinnen of woorden.
 U kunt het nog aantrekkelijker maken door samen een bijwijzer-kaart te maken.
 Noteer de tijd en het aantal gelezen woorden. De fout gelezen woorden wijst u
achteraf aan en die laat u het kind nog een keer lezen.
 Spoor uw kind aan vooral zo snel mogelijk een woordrij te lezen als het daar aan toe
is. Deze aanpak zorgt ervoor dat uw kind al veel gelegenheid krijgt woordbeelden in
zich op te nemen en goed georiënteerd met de oefening te beginnen. De kans op
succes ervaring is dan optimaal.
 Stopwatchlezen
- (binnen een tijd zo ver mogelijk :laat het aantal woorden steeds groeien binnen
diezelfde tijd) ,
- maar vooral ook: alles laten lezen en daarna de tijd pas stil zetten: laat deze tijd
steeds verbeteren!)
 Herhalend lezen
 Koorlezen (samen)
Wij werken met leuke werkvormen… hoe stimuleer ik mijn kind tot beter lezen? Hoe hou
ik het leuk?
 oefen bij zinnen eerst de moeilijkere woorden vooraf ( bijvoorbeeld door te laten
onderstrepen?) Oefen deze woorden door ze in lettergrepen te hakken en daarna
aan elkaar te plakken (ma-chi-ne: machine) Lukt dit nog niet vloeiend en vlot? Ga dan





letter voor letter spellen, pak dan weer terug op de lettergrepen en laat tot slot het
woord in 1x vlot lezen.
Zinnen woord voor woord laten lezen. Daarna tempo opvoeren.
Als het kind een fout maakt, meteen stoppen en het woord bespreken: Wat staat er
precies? Dus 100% goed en vlot!
Niet alles van de bladzijde hoeft in 1x gedaan te worden: Het is beter de bladen goed
te oefenen, dan ze er door te jagen.
Tevens is het belangrijk dat u vaak aan uw kind vraagt waarom het iets op een
bepaalde manier moet doen. (bewust laten zijn van zijn eigen leerproces)
Stel aan het einde van een oefenmoment vaak de vraag: Hoe vond je dat het ging?
Wat vond je makkelijk? Wat vond je moeilijk? Maak vooral zelf nog enkele
stimulerende en steunende opmerkingen.
Tot slot:
Natuurlijk kunt u dit blad overbodig vinden als u van nature creatief bent met het ‘samen
lezen’ of als uw kind al als een trein leest. Toch hopen wij middels deze brief u enig inzicht
te hebben gegeven in het feit dat lezen niet ‘zomaar lezen’ is. En dat er manieren zijn om op
een leuke en zinvolle wijze samen met uw kind tot lezen te komen.
Veel plezierige leesmomenten samen gewenst!
Namens de taalcoördinator,
Judith Hup:
Team Obs De Voorpoort.
Download