Bewegen met Diabetes Mellitus Type II Waarom is bewegen en sporten belangrijk? Elke dag een half uur te bewegen Krachttraining, 2 keer per week, is een belangrijke component van de training voor diabetici omdat dit een positief effect heeft op de bloedsuikerregulatie. Door bewegen gaan de bloedglucosewaarden omlaag en blijft u op een goed gewicht Specifieke training kan meehelpen om je bloedwaardes te controleren Suiker (glucose) wordt makkelijker uit het bloed gehaald en de bloedsuikerspiegel daalt; De stofwisseling gaat sneller, het werkt de hele dag door; Vetten worden verbrand: een handige hulp om gewicht te verliezen of om op gewicht te blijven; Spieren worden sterker en botten worden steviger; U voelt zich alle dagen fitter en minder moe, het helpt ook tegen stress; Betere bloedsomloop: goed voor hart en bloedvaten. Niet trainen en de training afbreken Het wordt geadviseerd niet te starten met de training bij: Complicaties met een netvliesaandoening Hoge bloedsuiker (> 250-300 mg/dl) in rust Tijdens ‘peak’ medicatie Daling van bloeddruk tijdens fysieke inspanning Te lage bloedsuiker (< 100 mg/dl) Aanwezigheid van ziekte, virale infectie of koorts, open wonden, ulcera of algehele malaise; (Niet-genezende) wondjes aan de voeten; deze zijn een absolute contra-indicatie; het voetulcus moet eerst behandeld worden. Ernstige cardiovasculaire comorbiditeit (het tegelijkertijd hebben van twee of meer stoornissen of aandoeningen bij een patiënt. Onbehandelde hypertensie Ernstige onbehandelde diabetische retinopathie (een aantasting van het netvlies, het lichtgevoelige vlies achter in het oog). Autonome neuropathie (een zenuwbeschadiging van zenuwen behorend tot het autonoom zenuwstelsel.) met orthostatische hypotensie (een plotselinge bloeddrukdaling van meer dan 20 mmHg systolisch of meer dan 10 mmHg diastolisch die optreedt bij plotseling opstaan (binnen 3 minuten na opstaan)). Onvermogen om hypoglycemie te voelen. Indien u bij uzelf de bloedsuikers controleert, gelden de volgende aanvullende criteria: Bloedglucosewaarden van 16 mmol/l of hoger. In dit geval moet eerst de bloedglucose instelling worden verbeterd; Bloedglucosewaarden van 5 mmol/l of lager. In dit geval moet eerst de koolhydratenvoorraad (bloedglucose) worden aangevuld. In paragraaf 3.2.2 worden hier praktische adviezen voor gegeven. Vooral als men net begint met sporten, is het belangrijk het bloedglucosegehalte voor, tijdens en na de training te meten. Aanpassing van de koolhydraatopname kan nodig zijn voor de training. De inspanning moet verminderd of beëindigd worden wanneer u verschijnselen vertoont van overbelasting van het hart, zoals: Pijn op borst; Pompfunctiestoornissen die zich uiten in kortademigheid en moeheid, dat wil zeggen abnormale vermoeidheid in verhouding tot de geleverde inspanning; deze moeheid kan algemeen of lokaal zijn; Hartritmestoornissen: snelle frequentie, niet in verhouding met de geleverde inspanning; onder andere om deze reden is het belangrijk trainingen goed te documenteren; uit eerdere trainingsgegevens kan het effect van inspanning op hartslagfrequentie en RPE nageslagen worden; Onverklaarde onregelmatige hartslag; Verschijnselen van algehele malaise, zoals flauwvallen, misselijkheid, bleek wegtrekken, duizeligheid. Abnormale schommelingen in de bloeddruk Maligne hypertensie (een zeldzame vorm van hypertensie die gepaard gaat met hoofdpijn, verwardheid, eiwit in de urine en bloedinkjes in het netvlies). Preventie van hypoglykemie Het is belangrijk om uw bloedglucosespiegels systematisch te documenteren. Een goed inzicht in de bloedglucosespiegels en de reactie van de bloedglucosespiegels op inspanning kan het risico op een hypoglykemie verkleinen. Oorzaken van een hypo kunnen zijn: onvoldoende eten, te veel insuline spuiten, insuline in een spier spuiten, meer lichaamsbeweging dan gewoonlijk en warm weer. Tekenen die wijzen op een Transpireren Bleek zien Hartkloppingen Trillerig, beven, slap en onzeker Koud hebben Licht in het hoofd, duizelig Wazig/troebel zicht Plotseling hongerig Hoofdpijn Concentratie verlies Benauwdheid (dreigende) hypo zijn: Wat te doen bij een HYPO tijdens het sporten? 1 á 2 uur voor de training en meet het bloedsuikergehalte vóór de training. Bij het optreden van een hypo altijd eerst snelwerkende suikers (bijv. tabletjes druivensuiker of glas limonade) nemen. Daarna traag werkende suikers nemen, een stuk fruit of een koek is hier prima voor. Voor het voorkomen van een hypoglykemie bestaan een aantal algemene richtlijnen: Gebruik in de eerste paar weken de borgschaal om een indicatie te krijgen hoe uw lichaam reageert op de training en hoe uw intensiteit gevoel tijdens de training is ten opzichte van uw insuline gebruik. Voorafgaand aan de training moeten de intensiteit en duur van de activiteit worden geschat, zodat medicijnen en voeding daarop kunnen worden afgestemd. Overleg met diëtist en de praktijkondersteuner/diabetesverpleegkundige is hierin noodzakelijk. Voor aanvang en na ongeveer 30 minuten na afloop van de training dienen de bloedglucosewaarden worden bepaald. In tabel 1 (‘richtlijnen ter preventie van hypoglykemie bij sport’) staan voedingsmaatregelen die afhankelijk van de bloedglucose genomen kunnen worden. Dit betekent dat u voor aanvang van een training zijn bloedglucose moet bepalen. Tabel 1. Richtlijnen ter preventie van hypoglykemie bij sport Duur en type inspanning Glucosewaarde voor Extra koolhydraten aanvang 30 minuten lichte inspanning <5 mmol/l >5 mmol/l 10-15 g Geen 30-60 minuten matige inspanning <5 mmol/l 5-10 mmol/l 10-16 mmol/l 30-45 g 15 g Geen 1 uur matige inspanning <5 mmol/l 5-10 mmol/l 10-16 mmol/l 45 g 30-45 g 15 g Tijdens de training dient u te beschikken over voldoende koolhydraten in de vorm van snel beschikbare koolhydraten in vloeibare (drank) of vaste vorm. Voorafgaand aan de training mag u geen dorstgevoel hebben. Voldoende drinken vooraf, tijdens en na de training is belangrijk. Het is veiliger om met meer personen gelijktijdig te trainen, dan alleen. U moet inspanning staken wanneer er klachten optreden die wijzen op een dreigende hypoglykemie. Vervolgens dient u maatregelen te nemen. Het is aan te raden om binnen altijd snel beschikbare koolhydraten mee te nemen als u gaat sporten. Bij gebruik van insuline dient u de dosis zelf te verlagen of extra koolhydraten te gebruiken. Extra koolhydraten verminderen echter het effect van inspanning op het reduceren van de vetmassa. Bij het spuiten van insuline moet u niet boven het gebied spuiten wat tijdens inspanning actief is. Er zijn nog een aantal andere maatregelen die u moet nemen. Deze maatregelen hebben niet direct te maken met het voorkomen van een hypoglykemie, maar zijn voor u toch belangrijk om in acht te nemen: Het wordt aangeraden een SOS-armband of –ketting te laten dragen. Bij eventuele calamiteiten kunnen hulpverleners snel zien dat u bekend bent met DMII. U moet inspanning staken wanneer er klachten optreden die wijzen op overbelasting, een zuurstof tekort van de hartspier (acute kortademigheidklachten en/of een onregelmatige pols) of pijn op de borst. Afhankelijk van de duur en intensiteit van de inspanning en de bloedglucosespiegel voorafgaand aan inspanning dient u een hoeveelheid koolhydraten tijdens inspanning te gebruiken. Eerst worden de richtlijnen gegeven voor een bepaalde koolhydraatinname tijdens inspanning (tabel 1. Richtlijnen ter preventie hypoglykemie bij sport). Vervolgens worden voorbeelden gegeven van koolhydraat bevattende voedingsmiddelen die voor en tijdens inspanning gebruikt kunnen worden (tabel 2. Voedingsmiddelen om een hypoglykemie op te vangen). Tabel 2. Voedingsmiddelen om een hypoglykemie op te vangen Hoeveelheid koolhydraten Producten 15 gram Kleine banaan, appel, peer, 1 snee brood, glas frisdrank of vruchtensap, evergreen, 1 minimars 30 gram 2 sneden brood, krentenbol, 1 snee brood met honing 45 gram 1 flesje energiesportdrank 1 gewone mars of andere candybar 2 sneden brood met jam 3 sneden brood