Spiro Deel 4 H15 stikstofcyclus: Stikstof en voedselproductie humane input groter dan natuurlijke! = essentieel verschil met overige kringlopen NH3 → NO2-, → NO3- → planten → dieren → NH3 N2 → NO3 (foss.verbr. en onweer); N2 → NH3 (bacteriën, algen) kunstmest: N2 + 3H2 → 2NH3; NH3 + 2O2 → HNO3 + H2O; NH3 + HNO3 → NH4NO3 goed oplosbaar nu ongeveer op de top qua intensiteit, dus er is weinig groei haalbaar. +: bemesting aanpasbaar, makkelijk te vervoeren opslaan en verspreiden –: mineralen niet volledig opgenomen, plagen, overbemesting, zware metalen, –: milieuonvriendelijke productie (N2 zeer stabiel, fossiele brandstoffen nodig) organische +: verbeterde grondstructuur, meer vocht vasthouden, meer leven in bodem; mest: –: verontreinigt grondwater, zware metalen, moeilijke dosering. vermesting: aantasting biodiversiteit, algen, meer zuivering voor drinkwater nodig verzuring: SO2, NOx, NH3, Vluchtige organische stoffen problemen: globaal: versterking broeikaseffect CH4, N2O en aantasting ozonlaag N2O regionaal: vermesting (fosfaat, stikstof) en verzuring lokaal: erosie, grondverlies, verdichting bodem. voedingsstof: koolhydraten: suikerpolymeren; vetten: triglyceriden van vette zuren, proteïnen: enzymen (gekoppelde aminozuren) (polypeptiden) aminozuren: essentiële aminozuren moeten verkregen worden uit voedsel, overige kunnen daarmee worden aangemaakt; verhouding tussen aminozuren belangrijk: de in verhouding laagst aanwezige telt. mineralen en vitaminen: zijn alle stoffen die nodig zijn om te overleven. moleculaire defensie: eerst enzymen, dan chelaten (onschadelijk maken metalen), dan antioxidant. antioxidant: vitamine A, E en C: maken radicalen en (su)peroxides onschadelijk bacteriën H16 bacteriën bacteriën Pest Control persistent: slecht oplosbaar in water, verdampt langzaam, chemisch stabiel insecticiden: persistente insecticiden: DDT, organische stoffen met chloor; DDT hier verboden, maar (tegen insecten) nog gebruikt tegen malaria; door voedselketen DDT in veel dieren in grote concentraties aanwezig niet persistente insecticiden: organofosfaten: P in het midden P=S snel naar P=O. natuurlijk: veel planten iets ontwikkeld, helaas moeilijk na te maken. herbiciden: triazines: redelijk persistent, niet zo giftig (tegen onkruid) paraquat: zeer giftig, komt voor in marihuana chlorophenoxy: 2,4-D: effectief, veel gebruikt 2,4,5-T: effectief, maar gestopt door dioxinevergiftiging glyphosfaat: niet selectief: doodt alle planten, om grond klaar te maken. genetische inbouwen van: resistentie voor herbiciden; productie van insecticiden. protectie tegen modificatie: bacteriën en virussen, gouden rijst bevat β-caroteen, tegenstand: moreel: DNA niet wijzigen; niet bekend gemaakt aan burger; volgens producenten lastige scheiding wel GM en niet GM politiek: tegen grote organisaties; producent voorkomt voortplanting → dure inkoop. gezondheid: allergie, resistentie herbiciden (onuitroeibaar), toxisch voor omgeving. integrated pest verschillende methoden inzetten: cultuur- en teeltmaatregelen, fysische bestrijding management: (warmtebehandeling), biologische bestrijding (gakmug, sluipwesp, lieveheersbeestje) en mechanische of handmatige bestrijding bio-landbouw: opbrengst lager, producten duurder → weinig gekocht, wel milieuvriendelijk, subsidie nodig agificatie: toepassing landbouwproducten buiten voedingsfeer, aardolieproducten uit biomassa H17 Toxische chemicaliën acute toxiciteit: gemeten 50% sterftepercentage (vaak op muizen/ratten) = LD50. (mg tox/kg lichaam) ????? veiligheid is een probleem: 50% dood bij muizen bekend → 100% levende mens chronische tox.: moeilijk vast te stellen, moeilijk populatie te overtuigen, lastig maatregelen te nemen dioxines: uiterst giftig, processen met chloor altijd verdacht, in bestrijdingsmiddelen, gevormd bij bleken papier PCB’s: koelmiddel, zelf verdacht, en verdacht door de aanwezigheid van dioxines cadmium: bij zinkproductie, staalproductie, kolen en vuilverbranding, cement, in kleurstoffen lood: ondergang Romeinse rijk, emissies net zoals cadmium en bouwmateriaal en soldeer, gebruik teruggedrongen in loodvrije bezine, verven en waterleidingen (nu van neopreen) TB151 Samenvatting blok 4 Spiro pagina 1 09/22/03 kwik: kwik-amalgaan electrodes chloor-productie, aardgaswinning, olieraffinage, bestijdingsmiddelen, batterijen, electronica, kwik-cyclus Overig agrarische sector: tragedy of the commons: voorkomen: problemen: akkerbouw, veeteelt, visserij, tuinbouw, bosbouw producten: voedings- en genotmiddelen, kunstmest, chemische bestijding de meent is een gemeenschappelijk stukje grond dat wordt uitgebuit door korte termijn denken van alle boeren; door dit verschijnsel groeien woestijnen en onstaat ontbossing goede communicatie, gedragsregels, legitieme sturende instantie divergerende probleemconcepties, gefragmenteerd probleemoplossend vermogen, duurzame ontwikkeling Zumdahl H9 hybridisatie: Wanneer atomen binden tot moleculen gaan verschillende atoomorbitalen over in elkaar. Er vormen zicht hybridisaties van s, p en d orbitalen. Welke hybridisatie plaatsvindt is alleen afhankelijk van het aantal bindingsrichtingen dat blijkt uit Lewis/VSEPR (zie blok 3): richtingen 2 3 4 5 6 voorbeeld C2H2 C2H4 CH4 XeF2 SF6 σ / π binding 2σ / 2π 3σ / 1π 4σ / 0π bindingshoek; vorm 180o; rechtdoor 120o; plat vlak 109,5o; tetraëder 2 driebenige piramides 90o, vierkant vlak Wanneer moleculen gevormd worden door deling van een elektron kan een molecuul gezien worden als een atoom, met zijn eigen moleculaire orbitalen. Er zijn bindingsorbitalen en antibindingsorbitalen (aangegeven met *). Op een π-orbitaal passen 4 elektronen, op een σorbitaal passen 2 elektronen. Alleen valentie-elektronen tellen mee! De volgorde waarin orbitalen worden opgevuld is verschillend per groep atomen. Dit is afhankelijk van de laagste energietoestand, deze verschillen per groep atomen. Van links naar rechts worden de orbitalen opgevuld: H2, He2: σ1s, σ1s* Molecular orbitals σ2s, σ2s*, σ2p, π2p, π2p*, σ2p* O2, F2: B2, C2, N2: σ2s, σ2s*, π2p, σ2p, π2p*, σ2p* Atomic Atomic orbitals orbitals NO, CN: σ2s, σ2s*, π2p, σ2p, π2p*, σ2p* Å (vlakbij elkaar) σ1s* = ½ × (bindingselektronen – antibindingselektronen) > 0 → binding is waarschijnlijker dan aparte atomen; 1s 1s = 0 → geen binding grotere order → kleine bindingslengte, grote bindingsenergie σ1s gebruik: voorspellen stabiliteit kleine moleculen paramagnetisme: ongepaarde elektronen in MO, aangetrokken H H2 H diamagnetisme: gepaarde elektronen in MO, afgestoten σ: gelokaliseerd; π: gedelokaliseerd Er is geen resonantie, de elektronen zijn niet gelokaliseerd. Toenemende energie moleculair orbital: hybridisatie sp sp2 sp3 dsp3 d2sp3 bond order: magnetisme: MO en LE: resonantie: organische stof: stof met C-atomen, behalve CO, CO2 en CO32-. koolstofketen: C-atomen met H-atomen eraanvast. Alle (verzadigde) hoeken 109,5 graden (=niet recht) isomeren: zelfde molecuulformule, andere structuurformule (zelfde atomen, anders opgebouwd) Zumdahl H22 overzicht soorten organische stoffen: soort alkanen alkenen alkynen aromatisch reacties: verzadigd bindingen x - enkel dubbel driedubbel - alkanen: alkenen: additie H2 1 2 - (!) hybr voorbeeld formule sp3 sp2 sp - methaan CH4 etheen C2H4 ethyn C2H2 benzeen C3H6 CnH2n+2 CnH2n CnH2n-2 - bindingen σ σ π σ π σ π draaibaar x - gebruikt voor paraffines odefines acetyden aromaten verbranding: CH4 + 3O2 → CO2 + 2H2O; substitutie: CH4+Cl2 → CH3Cl+HCl dehydrogenation: C2H6 → C2H4 + H2 (creatie alkeen) hydratering: C2H4 + H2O → C2H5OH (ethanol) partiële oxidatie: C2H4 + ½O2 → C2H4O hydrogenatie: C2H4 + H2 → C2H6 halogenatie: C2H4 + Br2 → C2Br2H2 TB151 Samenvatting blok 4 Spiro pagina 2 09/22/03 alkynen ontstaan als bijproduct/verontreiniging in stoomkraker bij alkenen. aromatisch: substitutie H met Cl, NO2, CH3, zijgroepen: CH3: methyl; C2H5: ethyl petrochemische belangrijkste/meest grootschalige petrogrondsto zijn olieproducten nafta en gasoline. industrie: proces stoomkraken voor etheen, propeen en benzeen. Gebruik: polymerisatie tot plastics. Chemische conversie tot oplosmiddelen, anti-vries, brandstofadditieven componenten van verf- en lijm, harsen, kleurstoffen, oplosmiddel, geur- en smaakstoffen, actieve ingrediënten van cosmetica, voedingssupplementen en geneesmiddelen additie initiatie door • OH radicaal: breekt dubbele binding open van etheen; etheen (met OH) nu een polymerisatie: nieuw radicaal, welke weer een nieuw molecuul kan aanvallen. (propagatie) Het proces stopt bij een toevallige ontmoeting met bijvoorbeeld een ander • OH radicaal (terminatie). Er wordt zo een zeer lange verzadigde koolstofketen gevormd (polyethyleen). condensatie aan monomeren bevinden zich de uiteinden H en OH; deze reageren tot H2O, waarbij de twee polymerisatie: monomeren aan elkaar vast gaan zitten; dit herhaalt zich en er vormt een keten. (nylon) polymeer thermoplast: smelt- en vormbaar vb: polyethyleen industrie: thermoharder: niet smeltbaar vb: ureum/formaldehyde kas; kakeliet isotactic: stereospecifieke kenmerken aan één kant (vb: methylgroepen in polypropeen) syndiotactic: stereospecifieke kenmerken om en om atactic: stereospecifieke kenmerken willekeurig (vb: random-polymerised styreen) additieven: plasticizer (zacht), heat stabilizer, ultraviolet absorber, flame retardant, biocide. Hierdoor worden de eigenschappen precies zoals gewenst. elastomeren: terugvormende stoffen, zoals natuurlijk rubber en EPDM rubber. TB151 Samenvatting blok 4 Spiro pagina 3 09/22/03