1 Na deze unit kun je • uitleggen w aarom we En gels leren • Engelse wo orden om je heen herkenn • praten ove en r landen waa r Engels wordt • uitleggen w gesproken aar je zoal E ngelse woord en tegenkom t one English is everywhere Talk about the pictures 2 Answer the questions in Dutch. Look at the map in your textbook. Beantwoord de vragen in het Nederlands. Kijk op het kaartje in je tekstboek. 1 1 In welke landen wordt Nederlands gesproken? 2 3 2 In welke landen is Engels de moedertaal? 4 5 6 3 Heb jij wel eens Engels moeten praten? Waarom? 7 8 9 10 4 Waarom leer jij Engels op school? 5 Wat is jouw favoriete Engelse woord? 3 9026243455_bw.indb 3 04-02-2010 11:41:27 Say the words after me 3 A Which countries have these flags? Fill in the missing English word. Van welke landen zijn deze vlaggen? Vul het ontbrekende Engelse woord in. 1 This is the flag. This is the flag. This is the flag. 2 3 4 D This is the 3 1 B flag. Give the flags the correct colours. Geef de vlaggen de juiste kleuren. 2 3 4 Puzzle it out 4 Write down the English names of the countries in your textbook. Schrijf de Engelse namen voor de landen in je tekstboek in de puzzel. 5 6 1 7 2 8 3 9 4 10 5 6 7 8 9 10 11 12 Welke twee namen van landen kun je lezen boven de pijlen? Hoe heten deze landen in het Nederlands? 4 9026243455_bw.indb 4 04-02-2010 11:41:28 Talk about the pictures 6 Do you know these English words? What do they mean? Where can you see them? Ken je deze Engelse woorden? Wat betekenen ze? Waar kun je ze tegenkomen? It means: I can see them: In a shop 1 air miles 2 soap 3 support 4 prepay 5 song 6 walkie talkie Sing along 7 Read the sentences. Fill in the correct English words. 1 Lees de zinnen. Vul de juiste Engelse woorden in. 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 Ik heb veel vrienden. In het Engels noemen ze dat . . 2 Een serie die dagelijks op tv is, noemen ze ook wel een sparen. 3 In sommige winkels kun je Daarmee kun je dan bijvoorbeeld gratis naar de film! genoemd. 4 Een spelletje op de computer wordt vaak een 5 Als je een drankje neemt waar 6 Welk woord houd je over? op staat, zit er weinig suiker in. man is mijn favoriete stripheld! Hij heet ook Clark Kent. Wat betekent dit woord? 5 9026243455_bw.indb 5 04-02-2010 11:41:30 Play a game 10 Write your favourite English words on your bingo card. 11 Write down the English words and the Dutch translation. Schrijf je favoriete Engelse woorden op je bingokaart. 1 2 3 4 Talk with your friend Schrijf de Engelse woorden en de Nederlandse vertaling op. 5 6 7 8 sports music food and drink 9 10 penalty - house - milk shake - skateboard - rap - hamburger - - - - - - - street talk computer fashion legging - cool! - game - bodywarmer - high five - disk - - - - - - - 6 9026243455_bw.indb 6 04-02-2010 11:41:32 Story time 13 A Write the sentences in the right order in the balloons. Schrijf de zinnen in de juiste volgorde in de tekstballonnen. 1 2 3 4 Wow! Thanks mum! What can I give John? Oh no! I forgot John’s birthday. Yes, today is my birthday! 1 2 3 4 13 B Write your own English text in the birthday comic strip. 5 Schrijf je eigen Engelse tekst in de verjaardagsstrip. 6 7 8 9 10 Now I can ... Sorry, no... OK Good Very well! Excellent! • uitleggen waarom we Engels leren • Engelse woorden om me heen herkennen • praten over landen waar Engels wordt gesproken • uitleggen waar ik Engelse woorden tegenkom 7 9026243455_bw.indb 7 04-02-2010 11:41:34 Extra A 1 Which flag is it? Write it down. Then colour in the flags. Welke vlag is dit? Schrijf het op. Kleur dan de vlaggen. This is the British flag. It’s red, white and blue. 1 This is 2 This is 1 2 3 This is 3 4 5 4 This is 6 7 5 This is 8 9 10 2 Deze kleur heet in het Nederlands . Deze kleur heet in het Nederlands . Deze kleur heet in het Nederlands . Write down five English words from the picture in your textbook. What do they mean? Schrijf vijf Engelse woorden uit het plaatje in je tekstboek op. Wat betekenen ze? 1 Paris Parijs 2 3 4 5 6 8 9026243455_bw.indb 8 04-02-2010 11:41:36 3 Write down the words from the word snake in your textbook. Schrijf de woorden uit de woordslang in je tekstboek op. Snake 1 Snake 2 Snake 3 1 2 3 Extra B 4 5 6 7 1 Find the words in the puzzle. Circle the words you find. 8 Zoek de woorden in de puzzel. Omcirkel de woorden die je vindt. 9 C I N T E R N E T budget E I W C A U E B P class Z W S R Y D O U P classic W G R S A O S D Z internet V O K R A S X G R rock W J G I A L X E O upgrade M P T L F M C T C www U O C N J A B E K D N J U P M U O G arrow 10 Weet jij wat www betekent? 9 9026243455_bw.indb 9 04-02-2010 11:41:38 2 Read the advertisement. Write down ten English words. What do they mean in Dutch? Lees de advertentie. Schrijf tien Engelse woorden op. Wat betekenen ze in het Nederlands? SOCCERCAMP! KOM DEZE ZOMER NAAR HET JUST KICK-IT! SOCCERCAMP! Inschrijven Informatie aanvragen 1 2 3 4 5 Deze zomer organiseert Just Kick-it! op vier locaties in Nederland een geweldig SoccerCamp. Vijf dagen lang brengen gediplomeerde en ervaren trainers, maar ook proftrainers en/of profspelers uit de regio je de nieuwste trucs bij. Er wordt veel aandacht besteed aan techniek en tactiek. Natuurlijk worden er ook wedstrijden gespeeld. En wie weet wordt jouw team wel gekozen tot het Just Kick-it! All Star Team 2006. Bovendien ontvang je tijdens het SoccerCamp een prachtig Nike voetbalshirt. Uiteraard is er ’s avonds tijd voor ontspanning; zwemmen, bosspelen, film, barbecue en nog veel meer! Vijf dagen lang sport en plezier! Het Just Kick-it! SoccerCamp mag je niet missen! Ben je tussen de 8 en 14 jaar oud geef je dan snel op. Je overnacht in alle gevallen in een Stayokay hostel of in een herberg aan de rand van het bos (Schoonoord). De kosten van het Just Kick-it! SoccerCamp bedragen 299,- per persoon exclusief een verplichte annuleringsverzekering. 6 7 8 9 10 English Dutch 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 10 9026243455_bw.indb 10 04-02-2010 11:41:40 2 Na deze unit kun je • jezelf en an dere mensen voorstellen • praten ove r waar je van d aa n komt • iemand beg roeten • tellen van é én tot en me t twintig • zeggen hoe oud je bent two Who’s that? Story time 2 Fill in your passport for the international ‘Friends’ club’. Vul je paspoort in voor de internationale ‘Vriendenclub’. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 9026243455_bw.indb 11 04-02-2010 11:41:44 Say the words after me 5 My name’s Steve. Make sentences. Look at the example first. I’m from Great Britain. Maak zinnen. Kijk eerst goed naar het voorbeeld. Hi Luna! Steve – Groot-Brittannië I My name’s I’m I’m from 1 Luna – Portugal 2 Donna – Italië 1 2 3 4 5 3 John – Ierland 4 Heidi – Duitsland 6 7 8 9 10 5 Karim – Turkije 7 Fatima – Marokko 9 Kurt – Noorwegen 6 Sophia – Griekenland 8 Annick – België 10 Sven – Zweden 12 9026243455_bw.indb 12 04-02-2010 11:41:47 Talk with your friend 1 2 Fill in the missing words. 6 Hello Dylan! Vul de ontbrekende woorden in. Robert. Hi! 4 I 3 The United States. And you? Hi Robert! Where 6 5 How Cool! going? Australia. , 7 Say the words after me A 8 thanks! How many things do you see? Write down the numbers in English. Hoeveel dingen zie je? Schrijf de Engelse woorden voor de getallen op. 1 2 3 4 5 6 1 2 7 3 8 9 10 4 5 8 6 B 7 8 Do the sums. Write the answers in the puzzle. Maak de sommen. Schrijf de antwoorden in de puzzel. 1 2 3 4 5 6 seventeen – sixteen = four x three = eighteen – nine = twelve + five = eight x one = thirteen + two = 1 2 3 4 5 6 Welk woord staat er boven de pijl? 13 9026243455_bw.indb 13 04-02-2010 11:41:49 Listen and look 1 10 Do the exercise. Look at the example first. Maak de oefening. Kijk eerst goed naar het voorbeeld. This is Patrick. I’m Patrick. He’s from Ireland. I’m from Ireland. He’s Irish. I’m Irish. This is Nancy. She’s from Sweden. She’s Swedish. 2 This is Heinz. He’s from Germany. He’s German. 1 2 3 3 This is Nicole. 4 She’s from France. 5 She’s French. 6 4 7 He’s from Belgium. 8 He’s Belgian. 9 10 This is Ludo. 5 This is Bob. He’s from England. He’s English. 6 This is Inan. She’s from Turkey. She’s Turkish. 7 This is Paul. He’s from Holland. He’s Dutch. 8 This is Antonia. She’s from Italy. She’s Italian. 14 9026243455_bw.indb 14 04-02-2010 11:41:52 Talk with your friend 11 A Write the words under the pictures. Schrijf de woorden onder de plaatjes. I – you – he – she – we – they 1 2 11 3 B 4 5 6 Make questions of the underlined sentences. Maak vragen van de onderstreepte zinnen. Are you Sheila? 1 2 Hi, Robert. You are Robert, right? 2 1 You are Sheila. 3 3 No! He is Simon! 4 4 And this girl here, she is Tess. 5 5 We are American! 6 6 But our parents are not American. They are British. 7 8 9 7 Cool! I am Dutch. Sing along 12 10 Which sentences mean the same? Draw lines. Welke zinnen betekenen hetzelfde? Trek lijntjes. 1 2 3 4 5 6 7 How are you doing? What’s your name? I’m fine. Thanks. Pleased to meet you! How old are you? Where are you from? T Are you Jane? Leuk je te ontmoeten! Hoe gaat het met je? Hoe heet je? Het gaat goed. Dank je. Ben jij Jane? Waar kom je vandaan? Hoe oud ben je? E S I Y S I 1 2 3 4 5 6 7 Zet de juiste letters onder de cijfers. 15 9026243455_bw.indb 15 04-02-2010 11:41:53 Story time 13 Read the cartoons. Fill in the missing words. Lees de strips. Vul de ontbrekende woorden in. 1 1 2 3 2 Important stuff 14 A Circle the correct word. Omcirkel het juiste woord. 3 1 He / She is Robert. 4 2 He / She is Sarah. I like her. 5 3 I / We are great friends, Robert, Sarah and me. 6 7 4 This is me. I / He live in London. 8 5 Sarah and Robert? They / He live in London too. 9 10 14 B How do you say this in English? Hoe zeg je dit in het Engels? 1 Wat is je naam? 2 Leuk je te ontmoeten. 3 Ben jij Robert? 4 Dit is Dylan. 5 Wie ben je? Now I can ... • • • • • Sorry, no... OK Good Very well! Excellent! mezelf en andere mensen voorstellen praten over waar ik vandaan kom iemand begroeten tellen van één tot en met twintig zeggen hoe oud ik ben 16 9026243455_bw.indb 16 04-02-2010 11:41:55 Extra A 1 Fill in the missing words. Practise the conversation with a classmate. Change roles! Vul de ontbrekende woorden in. Oefen het gesprekje met een klasgenoot. Wissel van rol! 2 1 Hello! 3 name? 4 Peggy. 5 1 6 Paula. 2 Dutch? 3 4 7 5 8 6 Belgian. And you? from Holland! 7 8 9 2 1 I’m from Greece. What nationality are they? Write it down. Welke nationaliteit hebben ze? Schrijf het op. 2 She is Greek. 5 I’m from Morocco. You are 10 You! Holland! 3 They? Germany! We are 7 We’re from Switzerland. They are I’m from Spain. 4 They are You are 6 We’re from Belgium. You are 8 I’m from France. You are 17 9026243455_bw.indb 17 04-02-2010 11:41:56 Extra B 1 Read the email. Circle the correct words. Lees de e-mail. Omcirkel de juiste woorden. Hi there! I / He am Mary. I’m eleven / elf years old. My best friend is / are Thom. Thom is twelve / twelf years old. He’s / She’s on holiday now. He is from / out Sweden. So he’s Swedian / Swedish. But he lives in London now. I / They live in London too: I love this city! Robert and I are friends, we / you go to the same school. 1 2 2 3 Make questions and answers. Look at the examples first. Maak vragen en antwoorden. Kijk eerst naar de voorbeelden. Ireland? Yes 4 Are you from Ireland? Yes, I’m Irish. 5 Germany? No Are you from Germany? No, I’m not German. 6 7 1 America? Yes 4 Germany? Yes 2 Spain? No 5 Belgium? No 3 Holland? Yes 6 Turkey? No 8 9 10 18 9026243455_bw.indb 18 04-02-2010 11:41:58 3 Write the countries correctly in the puzzle. Schrijf de landen goed in de puzzel. holladn 4 ratgenitbia nialedr 1 lubgiem 2 naemrgy 3 carnef 1 paisn 2 5 3 tureyk 6 4 5 Fill in the letters. What is the word? 6 7 1 2 3 4 5 6 8 9 10 19 9026243455_bw.indb 19 04-02-2010 11:41:59