Twentse Taalbank 94 een tabakskladde (papieren zakje), of kokende terpentijn; een zweer papt men met lienkoeke of miere (muur); een aftreksel van longkruut helpt voor pijn op de borst. Wratten worden verdreven door ze in te wrijven Of met de bast van sloffen (groote boon en), Of met steernschot, dat bij het versebieten der sterren op den grond valt en er uitziei· als st!jfsel, Of met bet bot van een do ode, dat men op bet kerkhof kan vinden en na het gebruik zoo moet wegwerpen, dat men het nooit weer ziet. Nu we toch op geneeskundig terrein zijn, voeg ik er bij dat men een zieken man vaak bij den baard ziet zitten met den rooden rok van e~n vrouw om, een zieke vrouw met bet kamizool van een man. (Wordt vervolgd.) Uit Haaksbergen en Omstreken. Kike Beeand. Berend Laarveld, meer algemeen onder den naam van Kîke Beeand bekend, leefde in het laatst der 18de en de eerste helft der 19de eeuw en was wijd en zijd, vooral bij het land volk, vermaard als "ziener". Eenige staaltjes zullen u van de zienersgave van dezen "profeet" overtuigen. Toen hij nog als boerenknecht diende op het Hof te Langeloo, zat bij eens op een Zondagmorgen aan de ontbijttafel. Plotseling springt Berend op, laat zijn boter-. ham in den steek en ijlt naar buiten. Bij zijn terugkomst vertelt bij aan de nieuwsgierige buisgenooten (zij wisten wel dat Berend weer wat "gezien" had) dat er in bet 7,Broek" een man onder een boom zou doodblijven, en werkelijk, toen daar eenigen tijd later boomen gerooid 95 Twentse Taalbank worden, wordt Jonkman door een vallenden boom getroffen en blijft op de plaats dood. Bij boer Zwering zou een do ode in huis gebracht worden, voorspelde Berend en waarlijk, iemand wordt in de nabijheid door den bliksem getroffen en daar binnen gedragen. Eens overnachtte hij bij den pastoor te Lutte. Berend deelt zijn gastheer 's avonds mede, dat bij dikwijls plotseling, zelfs in het holle van den nacht, op moet en dan als het ware met geweld gedreven wordt naar die plaats, waar in de toekomst een of andere gebeurtenis zal voorvallen en voegt er bij, dat de huisgenooten zich derhalve niet beangst moeten maken, indien zij hem dezen nacht soms mochten booren. "Dan zullen we een deur open laten," meent de pastoor, maar Berend verklaart, dat het onnoodig is, want als hij er uit moet, gaan de deuren voor hem van zelf open. De pastoor sluit dien avond zelf de deuren. Even na middernacht hoort men Berend aan de voordeur, maar zij gaat niet van zelf open, zelfs niet na alle inspanning van den kant des zieners, een andere deur wordt beproefd, maar deze blijkt al even onwillig en brommend zoekt Berend zijn legerstede weer op. Toen hij den volgenden morgen afscheid neemt, voegt zijn gastheer hem spottend toe: "Berend, als je eens weer hier overnacht, zullen we een deur voor je open laten, anders maak je ons weer wakker." Eens op een avond kwam hij van Haaksbergen, toen hij bij 't Afschot den duivel in hoogst eigen persoon ontmoette. Satan volgt hem, maar Berend jaagt hem voor zich uit, want anders zou de zwarte hem den bals kunnen omdraaien. Op 't Hof te La~gelo gekomen roept hij de huisgenooten 96 Twentse Taalbank met : "Aj nou zëen wilt, dak miJ met de duvel slao, dan möj hier kommen." "Waor isse? W aor isse ?" "Daor zitte in d'n appelboom." En nu staat Berend met een langen stok in den boom. "Das eene, das twee." "Nog ees !" roept Satan. Maar krijgt tot antwoord: "Ik slao gen duvel dree, mèr met God en MarîJe weer op nîJe." Hoe lang de strijd duurde, verhaalt de overlevering niet, maar wel, dat Berend, in zijn zweet badende, als overwinnaar uit het strijdperk trad. Hoewel de huisgenooten den zwarte niet zageu, waren ze toch stellig van zijn aanwezigheid overtuigd. Ja, lezer ! ouden van dagen, die Berend persoonlijk gekend hebben, gelooven nog vast in zijn zienersgave en kunnen u nog heel wat van hem vertellen. Tracht ge hen aan 't verstand te brengen, dat het slechts een boerenbedrieger was, zij zullen u laten praten , maar toch blij ven gelooven in Kîke Beeand. Hoogland. B. te L in te I o.