Verslag VELO Studienamiddag – 21 mei 2015 Betere eerstelijnszorg voor chronisch zieken : nood aan samenwerkingsstructuur of samenwerkingscultuur ? De zorg voor chronisch zieken is een actueel onderwerp waarover al heel wat werd gediscussieerd. Vanuit diverse hoeken werden reeds voorstellen gelanceerd. De position paper van DCE (2012) en de daaropvolgende oriëntatienota (2013) getuigen hiervan. Het ruime aanbod aan zorg en dienstverlening voor preventie en zorg voor chronisch zieken deed de vraag naar een goede afstemming toenemen. Er zijn heel wat good practices, maar toch blijft de uitdaging groot om de samenwerking nog kwaliteitsvoller en efficiënter te laten verlopen. Op de Vlaamse conferentie ‘Organisatie Eerste Lijn’ van 2017 zal de zorg voor chronisch zieken een belangrijk thema zijn. Ook VELO, het Vlaams Eerstelijns Overleng, denkt hier mee over na. Wat hebben we nodig om communicatie en samenwerking te faciliteren ? Is er nood aan een samenwerkingsstructuur ? Of eerder aan een samenwerkingscultuur ? Onze eerstelijnszorg : een aanbod met troeven en knelpunten Huisartsen, apothekers, thuisverpleegkundigen, gezinszorg en aanvullende thuiszorg, kinesitherapeuten, maatschappelijk werk … : elke discipline heeft een zorgaanbod met innovaties voor preventies en zorg voor chronisch zieken. Welke zijn de respectievelijke troeven en knelpunten? Welke kijk heeft men vanuit verschillende disciplines op multidisciplinaire samenwerking en zorg voor chronisch zieken ? De huisarts (dr. Areski Boumendil, huisarts envoorzitter SEL ZWVL.) De huisarts wijst op actuele uitdagingen : de limieten van de acute zorg (knelpunten rond de wachtdienst, invoering van patiëntenstops, …) de preventie vraagt meer zorg en aandacht de zorg voor chronisch zieken vraagt meer aandacht er is grote nood aan palliatieve zorg de zorg is tè fragmentarisch georganiseerd (welzijn versus gezondheid, veel ‘piloot’projecten…) De huisartspraktijk met elektronisch medisch dossier vormen nu reeds een belangrijke hoeksteen in de zorg voor chronisch zieken, mede ondersteund door informatica toepassingen, e-health, LMN’s en samenwerking met SEL’s, palliatieve netwerken, LOGO’s en alle zorgpartners. Toch zijn er op heden belangrijke knelpunten in de zorg : nood aan methodisch onderzoek van zorgbehoeften en het opbouwen van een zorgplan (afgestemd op de behoeften van de zorgvrager!) 1 nood aan teamwerking met mogelijkheid tot subsidiariteit, taakafspraken en zorgdelegatie nood aan aangepast financieringssysteem nood aan IT-communicatie te hoge workload bij huisartsen en andere zorgverstrekkers administratie en regelgeving versus “vertrouwen”! Belangrijke actiepunten voor betere zorg zijn : ondersteuning door zorgcoaches ondersteuning binnen de huisartsenpraktijk : praktijkhulp, assisteo meer intra- en interdisciplinaire samenwerking (èn multidisciplinaire opleiding) in afgebakende zorgregio’s aanpassing van financieringsmodellen ondersteuning door ICT De apotheker (Hilde Deneyer, algemeen directeur Vlaams Apothekers Netwerk) De apotheker wijst op de demografische evolutie, de wijzigingen in de structuur van de Belgische bevolking en de toename van het budget gezondheidszorg in verhouding tot het BNP. Tegen deze achtergrond dringen een aantal aanpassingen zich op : van reactieve naar geplande zorg een nieuw model voor geïntegreerde zorg multidisciplinaire samenwerking door digitale communicatie en gegevensdeling responsabilisering en empowerment van patiënten en hun mantelzorgers nieuwe vormen van vergoeding De apotheker schetst de rol van de huisapotheker als begeleider bij geneesmiddelengebruik, beheerder van het farmaceutisch dossier en als aanbieder van farmaceutische zorg tijdens het hele verloop van het zorgtraject: als de cliënt gezond is als de cliënt denkt dat hij gezond is als de cliënt hoort dat hij niet meer gezond is als de cliënt lijdt aan verschillende aandoeningen als de cliënt complexe zorg nodig heeft en afhankelijk wordt De thuisverpleegkundige (Jan Avonds, strategisch beleidsadviseur Federatie WGK Vlaanderen) De thuisverpleegkundige verwijst naar de bijzondere relatie zorgverlener – patiënt in de eerstelijnszorg : ‘my house is my castle’, ‘de patiënt is heer en meester’ ! Tegen het licht van de toenemende nood aan chronische zorg stellen we ons de vraag wat de patiënt het liefste wil en wat hij verstaat onder het beheer van de regie van de eigen zorg ! Belangrijke aandachtspunten in de evolutie van de zorg zijn : In de chronische zorg is de relatie tussen zorg en welzijn een evenwichtsoefening op een dunne koord. Een aanpassing van het KB78 dringt zich op. 2 In de zorg voor chronisch zieken is er een grote nood aan communciatie. Verpleegkundigen zijn ‘doeners’ maar soms is het beter een stap achteruit te zetten. Kunnen we de zorgbehoefte op een uniforme wijze in kaart zetten ? Welke schaal gebruiken we dan? Er is nood aan een nomenclatuurnummer voor een preventief opvolgbezoek door een verpleegkundige Zorgmanagement kan opgenomen worden door meerdere disciplines ! De verpleegkundige wijst op zorginnovaties vanuit de thuisverpleging (vb 24 u zorgcentrale). Tenslotte wordt erop gewezen dat mobiliteit van thuiszorgverstrekkers (parking, files!) op veel plaatsen een echt knelpunt geworden is ! Gezinszorg en Aanvullende thuiszorg (Bart Deltour, directie methodiekontwikkeling en doelgroepen Familiezorg W.Vl. vzw) Diensten voor Gezinszorg en Aanvullende thuiszorg bieden ondersteuning met verzorgenden, zorgkundigen, huishoudkundigen in samenwerking met begeleidende medewerkers. Ook de klusjesdienst maakt deel uit van het zorgaanbod. Gezinszorg is bij uitstek een zorgvorm die zich richt op zorgdoelen in de verschillende levensdomeinen (fysiek functioneren, voeding, levensstijl, sociaal leven, algemeen welbevinden, zelfwaarde …), niet alleen ten aanzien van de persoon met een ziekte maar ook ondersteunend voor de andere gezinsleden en mantelzorgers. Gezinszorg biedt een belangrijke meerwaarde voor de kwaliteit van leven van vele chronisch zieken. Het is vaak een noodzakelijke dienstverlening om thuiszorg mogelijk te maken omwille van de preventieve, behoudende, curatieve of ontwikkelingsgerichte inbreng waarmee tegemoet wordt gekomen aan de zorgbehoeften op de verschillende levensdomeinen). Gezinszorg is dan ook een eerstelijns- laagdrempelige zorg, rechtstreeks toegankelijk voor diverse groepen zorgvragers. Begeleidende medewerkers (maatschappelijk werkers, sociaal verpleegkundigen of masters in menswetenschappen) gaan in overleg met de zorgvragers, mantelzorgers en doorverwijzers over zorgdoelen en de opmaak van een zorgplan. Ze kunnen instaan voor de zorgbegeleiding en coördinatie als de zorgvrager dit verlangt. Diensten voor Gezinszorg bieden ook meer en meer gespecialiseerde zorg voor doelgroepen, onder meer voor personen met dementie, gezinnen in kansarmoede, psychisch zieken, personen met een beperking. Er is een zorgaanbod om tegemoet te komen aan acute noden en ontslagzorg en er wordt werk gemaakt van kleinere en flexibeler zorgpakketten. Diensten voor Gezinszorg en Aanvullende thuiszorg hebben een aantal troeven in de zorg voor chronisch zieken : Doelgerichte werking : preventief, behoudend, herstellend of ontwikkelend gericht op verschillende levensdomeinen en voor de gehele gezinscontext. De vraagverheldering en ondersteuning gebeurt door deskundige begeleidende medewerkers. Het zorgaanbod ondersteunt het behandelplan o aandacht voor basishygiëne, welbevinden en een aangename leefomgeving, gezonde voeding, veiligheid in huis, dieetondersteuning… 3 o o o ondersteuning van therapietrouw (medicatie, beweging, …) bieden van rust, structuur en veiligheid Mede door de duur en de kwaliteit van de aanwezigheid van een verzorgende is er ruimte voor observatie, rapportage en passende doorverwijzing Het zorgaanbod ondersteunt de mantelzorg zodat zij het kunnen volhouden en ook hun eigen beroeps en sociaal en gezinsleven kunnen verder zetten. De zorg biedt een luisterend oor voor de zieken èn voor de gezinsleden en mantelzorgers. De zorg wordt laagdrempelig, toegankelijk en niet-etiketterend aangeboden. De aanwezigheid van gezinszorg heeft een belangrijke preventieve impact. Gezinszorg geeft aandacht aan dagelijkse bekommernissen van mensen die chronisch zieken zijn, wat verder gaat dat de ‘medische controle’, maar te maken heeft met vele kleine beperkingen en praktische of psychologische ‘confrontaties’ die samen gaan met de aandoening en hoe deze specifiek op hen inwerkt. Enkele belangrijke knelpunten in de Gezinszorg en Aanvullende Thuiszorg zijn : Flexibiliteit wordt beperkt door verschillende regelgevingen Ontoereikende omkadering en ontoereikend urencontingent gezinszorg Zware administratieve druk Ontoereikend vormingscontingent en ontoereikende financiering voor specialisatie bij verschillende doelgroepen Ps. Belangrijke partners in zorg zijn ook : vrijwilligerswerk (oppas en assistentie), ergotherapie aan huis, expertisecentra en thuisbegeleiding dementie De kinesitherapeut (Sofi Van Ussel, ondervoorzitter Axxon, Kwaliteit in Kinesitherapie vzw) De kinesitherapeut zal door een analyse van de gezondheidsproblemen van de chronische patiënt en de repercussies op fysiek vlak de zelfredzaamheid van de patiënt bevorderen en bijgevolg ook zijn participatie in de maatschappij stimuleren. Ten einde dit doel te bereiken zal de kinesitherapeut in samenspraak met de patiënt het behandeltraject opstellen. Door het helpen bij de keuze voor de behandeling, het stellen van doelen, het nemen van beslissingen en het aanpassen van de leefstijl draagt de kinesitherapeut actief bij aan het zelfmanagement van de patiënt. Axxon schetst de plaats van de kinesitherapeut vanuit de invalshoek ‘multidisciplinaire chronische zorg voor kinderen’. De zorg voor kinderen vergt een specifieke aanpak met aandacht voor zorg èn welzijn, en er wordt verwezen naar de bijzondere rol van het onderwijs ! De kinesitherapeut wijst op een aantal noden en voorwaarden om op volwaardige manier bij te dragen aan de geïntegreerde zorg : meer aandacht en projecten voor zorg voor kinderen (preventie !) beschikken over de juiste informatie aangaande de patiënt een informaticasysteem voor adequate, efficiënte communicatie met andere partners in het zorgteam een nomenclatuur waarin het multidisciplinair overleg op gestructureerde wijze georganiseerd wordt (met correct honorarium) een herziening van de conventies op basis van de EBM het betrekken van Axxon in het beleid aangaande de financiering van conventies een herziening van zorgtrajecten in het kader van EBM het aanpakken van de bewegingsarmoede en het voorkomen van overgewicht en obesitas 4 bewegingstherapie bv. bij kinderen met diabetes Chronisch ziek zijn vraagt om chronisch optimisme van de patiënt, de ouders/mantelzorgers, de zorgverstrekkers, het onderwijs, de welzijnswerkers en … om creatieve beleidsmakers ! De Dienst Maatschappelijk Werk van het Ziekenfonds (Nancy Brocken, DMW De Voorzorg Antwerpen) De maatschappelijk werker brengt een overzicht van de opdracht en de werking van de Diensten Maatschappelijk Werk van de Ziekenfondsen. Deze diensten hebben de opdracht om hulp- en dienstverlening te bieden aan gebruikers en mantelzorgers, in het bijzonder als zij door ziekte, handicap, ouderdom of sociale kwetsbaarheid blijvend of tijdelijk problemen ondervinden. Ze organiseren onder meer ondersteuning voor langdurig (chronisch) of ernstig zieken, personen met een handicap en zorgbehoevende ouderen met specifieke aandacht voor sociaal kwetsbaren en mensen zonder sociaal netwerk. De maatschappelijk werker hecht veel belang aan multidisciplinaire samenwerking, werkt mee aan zorgoverleg en is bereid op te treden als zorgcoördinator. Vanuit de begeleiding van cliënten, bewaakt de maatschappelijk werker ook zorgvuldig de voortgang van zaken en de naadloze overgang tussen verschillende fasen in een hulpverleningsplan. Dit gebeurt vanuit een helikopterperspectief, d.w.z. maatschappelijk werker is dus ook geschikt om aan casemanagement te doen. Er is heel wat knowhow en expertise aanwezig bij de mutualiteiten (o.a. bij de DMW’s). Bovendien zijn mutualiteiten erg laagdrempelig: iedereen is lid van een ziekenfonds, mensen kunnen er terecht zonder gevoelens van stigma, i.t.t. bijv. een OCMW dat in de optiek van de burgers vaak nog ‘beladen’ is. De mutualiteiten zijn bovendien goed verspreid en gevestigde waarden. Het zou jammer zijn dat men nieuwe structuren wil opzetten/creëren, terwijl bestaande structuren met een kleine kost het aanwezige aanbod kunnen verfijnen/verdiepen/uitbouwen. Good Practices : enkele getuigenissen … Medische en paramedische begeleiding van chronisch ziek zijn (dr. Olga Van de Vloed) De huisarts schetst enkele cases van ‘chronische patiënten uit de dagelijkse praktijk’ waaruit blijkt dat ‘eenvoudige samenwerking’ leidt tot kwaliteitsvolle zorg. De cases illustreren dat kwaliteitsvolle thuiszorg betekent dat de patiënt centraal staat en dat maximaal rekening gehouden wordt met zijn/haar wensen. Uit de cases blijkt dat good practices kunnen tot stand gebracht worden dank zij inzet van deskundigen (vb educatoren) flexibele beschikbaarheid van thuisverpleegkundigen beschikbaarheid van mantelzorgers bereikbaarheid (voor overleg) van behandelende specialisten vroegtijdige zorgplanning zodat de hulpverleners weten wat de patiënt ( en zijn mantelzorgers ) willen en aankunnen. tijdig inschakelen van de nodige hulp (zowel professionele hulp als mantelzorg ) zodat de wens om zo lang mogelijk thuis te blijven realistisch wordt. Regeltjes en administratieve overlast vormen vaak een belemmering voor goede zorg. Er is nood aan administratieve vereenvoudiging, bvb. om educatie voor te schrijven, radiologie aan te vragen patiënt naar ziekenhuis van zijn keuze te laten vervoeren met ambulance … 5 Integrale thuiszorg bij een chronisch zieke (Marleen Desmet) Het verhaal van een centrale mantelzorger bevestigt de centrale rol van de mantelzorger in de zorg voor chronisch zieken en het belang van de ondersteuning van de mantelzorger. De mantelzorger is heel vaak de werkelijke regisseur van de zorg. De erkenning van de mantelzorger en zijn/haar betrokkenheid bij het maken van afspraken, het organiseren van overleg en het plannen van de zorg moet evident zijn. De mantelzorger benadrukt het belang van de vertrouwensrelatie met de zorgverstrekker(s) en bijgevolg is de keuzevrijheid van zorgverstrekkers een fundamenteel recht. Zorg voor chronisch zieken binnen de eerstelijnszorg in Vlaanderen (Prof. Em. Dr. Jan Heyrman) (zie discussienota opgemaakt door prof. Dr. Jan Heyrman op vraag van VELO, als voorbereiding op de VELO studiedag) De opvang en begeleiding van chronisch zieken is DE uitdaging voor de eerstelijn. Zorgverstrekkers uit de eerste lijn zorgen al vele jaren voor chronisch zieken en een integrerende, proactieve en patiëntgerichte eerstelijnszorg past perfect op de nieuwe zorgopties. Het gefragmenteerde ziekenhuismodel heeft slechts episodisch aanvullende opdrachten. De overheid kan geen coherent model uitwerken of opleggen. De eerstelijn moet zelf initiatief nemen (en niet wachten tot anderen het gaan organiseren) en de overheid moet hiervoor mogelijkheden creëren. Dr. Heyrman noemt een aantal ‘slimme interventies’ ten bate van aanpassingen in de ‘complexe adaptieve systemen’ : Het driemanschap van de huisartsenpraktijk (de 1° toeganspoort voor iedereen) Doel : voor elke huisarts positie een praktijkassistente (Impulseo) èn een (chronische) praktijkverpleegkundige voorzien Middel : per chronische geïdentificeerde patiënt een ‘zorgbedrag’ Slim omwille van o geen tekort aan huisartsen door uitbreiding van de praktijkorganisatie tot 3 werkunits o financiering via ‘chronisch zieke’-puntenstelsel maakt populatiegericht denken noodzakelijk o geoormerkte financiering kan zorg inkopen o keuze tussen locatie in de praktijk of in het L.M.N. o versterking van de band van de huisartsenpraktijk met het thuisverplegingsnetwerk De vaste huisapotheker (de 2° toeganspoort voor iedereen) Elke patiënt heeft een vaste apotheker als medisch dossierbeheerder Slim omwille van o het vast ankerpunt voor medicatiecoördinatie en een gedeeld farmaceutisch dossier o een automatische werkrelatie met de GMD huisarts in een ad-hoc team rond de patiënt 6 o o o o een integratiepunt voor Vitalink o een stimulus voor een nieuwe zorgfunctie chronische zieke Lokale netwerken voor multidisciplinaire teamvorming : installatie van ‘erkende samenwerkingsverbanden’ De nieuwe huisartsenpraktijk wordt een multidisciplinaire eerstelijnspraktijk, met lokale, expliciete en geformaliseerde samenwerking al of niet onder één dak, bestaande uit tenminste 4 disciplines, met een geïnformatiseerde werking vanuit het GMD systeem. Slim omwille van o geen opgelegde structuur maar eerder een flexibel groeipad o gericht op kerndisciplines o aangevuld met taakafspraken met andere disciplines o financiering voor inhoudelijke werking (niet voor de structuur) woon- en thuiszorg : een aanbod van coördinatiepunten en werkingsafspraken via aanmeldingspunten en interne samenwerking voor complexe zorg. Middel : Service level Agreements tussen woon- en thuiszorgvoorzieningen Slim omwille van o een stapsgewijs naar meer functionele éénloketstructuren o duidelijke procedures voor patiënten met taakverdeling en samenwerking o een eerste stap in defragmentatie Integratie Gezondheid en Welzijn : stapsgewijs onder de S.E.L.-koepel, met deelSEL’s (LMN) ter ondersteuning van de zorg voor chronische zieken. Slim omwille van o het S.E.L. als ankerpunt tussen alle eerstelijnsorganisaties, als procesbegeleider o gecombineerd met lokale praktijkondersteuning (4 deelSEL4s/LMN’s per S.E.L.) o biedt een kader voor stapsgewijze groei en integratie De geformuleerde voorstellen stuiten op twee moeilijke discussiepunten : 1. vaste teams versus vrije keuze voor de patiënt ? Keuzevrijheid schept vertrouwen maar totale vrijheid is onwerkbaar. Oplossing ? Laat vrije keuze bestaan als systeemkontrole maar overtuig intrinsiek (vanuit teamwerking en kwaliteit) voor doorverwijzing naar meer vaste zorgpartners 2. doorverwijzing op basis van vaste teams of kennis van de sociale kaart ? De sociale kaart blijft een noodzakelijke basis, performante ICT ondersteunt brede doorverwijzingsmogelijkheden, doch vaste teams wekken appreciatie en vertrouwen. Oplossing ? o kerndisciplines samenbrengen in het huisartsenpraktijkteam o creëer subspecialisatieteams per discipline (bvb kinesitherapie) o creëer aanmeldingspunten voor thuis- en woonzorg De methodiek van doelbepaling in de zorg voor chronisch zieken (Bart Deltour, directie methodiekontwikkeling en doelgroepen Familiezorg West-Vlaanderen vzw) Ondanks de expliciete beleidsaandacht voor structuren blijft onze aandacht gericht op ‘zorg’ : de helende kracht van de kleine goedheid (Eddy van Tilt). 7 Binnen de gezinszorg stroomt een belangrijke evolutie van ‘uitvoeren van taken’ naar inzicht in ‘doelen die (kunnen) bereikt worden’. Doelgericht werken betreft altijd een bewuster omgaan met een intuïtief aanvoelen. Bart Deltour licht de methodiek van doelbepaling binnen Familiezorg West-Vlaanderen vzw nader toe : Doelen : o sluiten aan bij de behoeften van de zorgvrager(s) o worden bepaald in overleg, gelijkwaardigheid en geweldloosheid o worden bij voorkeur samen gedragen door alle betrokkenen, vertrekkend vanuit de zorgvrager en zijn omgeving o dragen bij tot transparantie o zijn dynamisch, evoluerend : ze vragen verfijning na evaluatiemomenten en op kantelmomenten o worden methodisch geformuleerd Doelbepaling vertrekt van een gemeenschappelijke behoefteverkenning en vraagverduidelijing, behoeftegericht i.p.v. probleemgericht. Verbonden met de behoeften zien we ook de krachten van de personen! Hoe dichter de doelen aansluiten bij de behoeften hoe sterker de motivatie om naar een doel toe te werken en hoe meer de intrinsieke kracht van de betrokkenen om het doel te realiseren aangesproken en gewekt wordt. Behoeftegericht is daaro krachtgericht ! Familiezorg West-Vlaanderen vzw ontwikkelde een basisschema voor doelbepaling mede om een gemeenschappelijke taal te kunnen spreken. Elementen van het schema zijn : o het benoemen van resultaten en effecten o het verkennen van diverse domeinen o het formuleren ‘voor wie’ de doelstelling geldt o het omschrijven van het middel voor het bereiken van de doelstelling o het omschrijven van ‘wie’ betrokken is in de actie voor het bereiken van het doel Het profiel van de zorgvragen èn het zorgdoel bepalen samen welke zorgvorm aangewezen is. De doelstellingen worden getoetst aan de SMART principes : specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en binnen een haalbare tijd. Discussie en overleg : gedachtenwisseling aan de hand van stellingen omtrent 5 verschillende thema’s : Thema 1. Vaste samenwerkingsverbanden versus vraaggestuurde zorgvrager zorg/keuzevrijheid van de Vaste samenwerkingsverbanden : kwaliteit, pragmatiek, patiënt/cliënt-binding, gemakzucht of dwingelandij ? Vaste samenwerkingsverbanden : meerwaarde of afbreuk voor vraag-gestuurde zorg ? De vrije keuze van zorgverstrekker : enkel voor de huisarts ? 8 Deelnemers aan de vergadering onderschrijven het belang van een goede sociale kaart ondersteund door informatica technologie. Ze benadrukken het belang van samenwerkingsverbanden mèt respect voor de keuzevrijheid van de zorgvrager (doorverwijzing op basis van kwaliteit i.p.v. binding). Thema 2. Holistische en contextuele benadering van de chronisch zieke persoon vanuit gezondheid èn welzijn De welzijnszorg levert een bijdrage tot de realisatie van gezondheids-doelstellingen ! Het ‘welbevinden’ heeft een grote impact op de gezondheid. De zorg voor het welzijn is cruciaal in de preventie van chronisch ziek zijn ! Tal van factoren, medische en niet-medische, zijn bepalend voor de levens-kwaliteit van de chronisch zieke. Daarom is een holistische benadering zo belangrijk in de zorg. Mantelzorgers kunnen het best zèlf aangeven welke vorm van ondersteuning voor hen belangrijk is. Basiszorg en A.D.L.-ondersteuning zijn gezondheids- èn welzijnszorg ! Deelnemers aan de vergadering onderstrepen dat àlle zorgverleners een attitude met een ‘brede, open blik’ moeten aanleren. Het domein van de ander (beter leren) kennen is de basis van interdisciplinaire samenwerking. Gezondheid èn welzijn zijn onafscheidbaar ! Thema 3. Ondernemerschap en zorgvernieuwing in de eerstelijn en de rol van de overheid Regelgeving en structuren zijn vaak meer belemmering dan stimulans voor innovatie en ondernemerschap in de zorg. De complexiteit van regelgeving is omgekeerd evenredig met het vertrouwen van de overheid in de zorgsector. Er is meer nood aan vertrouwen, beroepsethiek, verantwoordelijkheidszin en vorming van zorgverstrekkers dan aan opgelegde structuren en regelgeving. We moeten werk maken van zorg voor de zorgverleners, zodat ze niet chronisch ziek worden. Deelnemers aan de vergadering onderstrepen dat de overheid ruimte moet creëren / laten opdat de eerstelijn van binnenuit creatieve zorgvernieuwing kan ontwikkelen. Thema 4. Van samenwerkingsstructuur naar samenwerkingscultuur : eenvoud siert ! Het zou beter zijn de tijd die we besteden aan administratie en reorganisatie in te zetten voor de zorg bij de patiënt. De zorg voor levenskwaliteit en welzijn van chronisch zieken vergt een andere organisatiemodel dan de zorg voor een specifieke medische problematiek. Hoe meer zorgverleners bezig zijn met de kern van de zorg hoe meer voldoening en motivatie ze zullen ervaren. Deelnemers aan de vergadering benadrukken het belang van goede communicatie tussen betrokkenen, met efficiënte informatiedeling vanuit patiëntdossiers. Samenwerkingscultuur is een attitude, samenwerkingsstructuur is een midden en randvoorwaarde. Te veel regels geven aanleiding tot het zich verschuilen achter de regels. Een samenwerkingscultuur is essentieel voor kwaliteitsvolle zorg. 9 Thema 5. De patiënt als dossierbeheerder en regisseur van de eigen zorg. Zorgverleners moeten zich meer de vraag stellen hoe ze zelf zouden willen benaderd worden als ze chronisch ziek zouden zijn ! Sommige mensen willen en kunnen de regie van de eigen zorg helemaal in handen houden, anderen niet. Zorg vraagt een individuele benadering. Als je je eigen leven niet meer in handen hebt en beslissingen door anderen genomen worden, … dan voel je je machteloos en daar wordt je depressief van ! De patiënt is regisseur van de eigen zorg ! Zorgverleners hebben echter niet de moed om dit concreet te vertalen in de praktijk van zorgcoördinatie en dossier- beheer ! Deelnemers aan de vergadering benadrukken de fundamenteel centrale plaats van de patiënt of zorgvrager. Een reflectie van de patiënt … (Ilse Weeghmans, Vlaams Patiëntenplatform vzw) Ilse Weeghmans merkt op dat de VELO studienamiddag de verdienste heeft niet te blijven steken in het sloganeske ‘patiënt staat centraal’ maar dieper is ingegaan op de samenwerkingscultuur. Het versterken van de samenwerkingscultuur heeft een kader nodig, welke moet worden geboden door een samenwerkingsstructuur. We hebben nood aan een sterke eerstelijnszorg ! Het belang van behoeftenonderzoek en doelformulering wordt bevestigd. Het formuleren van de eigen behoeften en het doel in het eigen leven is voor de patiënt niet eenvoudig en dit gebeurt niet op 5 minuten in het huisartsenkabinet … Het ‘personal health record’ is een absolute voorwaarde voor goede zorg : een patiëntdossier (mèt inzagerecht door de patiënt èn bijgehouden door de patiënt) gecombineerd met een efficiënt veilig systeem voor gegevensdeling. We verwachten van de overheid een aantal hefbomen voor betere zorg : aanpassing van de huidige prestatiefinanciering ontwikkeling van efficiënte uniforme I.C.T. aanpassing van KB78 meer aandacht voor multidisciplinariteit en samenwerking in het onderwijs afstemming van gezondheid en welzijn betrekken van ruimtelijke ordening en woningbouw Wie is de chronisch zieke persoon en welke zorg heeft hij nodig ? Ilse Weeghmans zoekt een antwoord in de diversiteit op basis van het kwadrant cognitief/mentaal versus fysiek en licht versus ernstig. Vooral bij de ernstige problematieken is multidisciplinaire samenwerkign nodig. We zijn toe aan ‘empowerment 3.0 !’, wat niet per definitie betekent dat de patiënt zoveel mogelijk zelf moet doen. De regie van de zorg hoort bij de patiënt, maar niet elke patiënt kan de regie op zich nemen. Ook als de patiënt de regie niet zelf kan voeren zal hij/zij meestal wel willen/kunnen bepalen wat past in zijn/haar leven !! 10 Algemene Besluiten Er is nood aan samenwerking op basis van een individueel behoefteonderzoek en uniforme doelbepaling welke leiden tot een gezamenlijk zorgplan. De vertrouwensrelatie met de zorgverlener is van groot belang en vereist een keuzevrijheid voor de zorgvrager. Kwaliteitszorg is de basis van een goede doorverwijzing. Gezondheids- en welzijnszorg dienen geïntegreerd te worden aangeboden. Zorgcoördinatie en zorgmanagement zijn geen ‘eigendom’ van één bepaalde discipline Samenwerking kan in alle eenvoud ! Zorgvernieuwing wordt het best gerealiseerd vanuit het werkveld : zoeken, creatief zijn, aanpassen, experimenteren … De overheid moet de outcome financieren, niet de structuren. Voor een goede samenwerking zijn communicatie, efficiënt dossierbeheer en correcte gegevensdeling zeer belangrijk. Een samenwerkingsstructuur is een middel, samenwerkingscultuur is een noodzakelijke attitude Niet elke patiënt kan de eigen zorg zelf organiseren maar de patiënt beslist wat past in zijn leven ! 11