“NEDERLAND EN DE SCHEPPING VAN EEN NIEUWE MONETAIRE WERELDORDE” WAT WAS DE ROL VAN NEDERLAND BIJ DE OPRICHTING VAN HET BRETTON WOODS SYSTEEM? 1 Bachelor thesis Economie & Bedrijfseconomie Erasmus School of History Culture and Communication – Erasmus University Rotterdam Begeleider: dr. B. Wubs Medebeoordelaar: Prof. dr. B.S.Y. Crutzen Victor Zuiddam Willem de Zwijgerlaan 67 2252 VP Voorschoten 06 811 444 04 – [email protected] Studentnummer 348890 Rotterdam, juli 2014 1 http://web.worldbank.org/WBSITE/EXTERNAL/EXTABOUTUS/EXTARCHIVES/0,,contentMDK:21826676 ~pagePK:36726~piPK:437378~theSitePK:29506,00.html (20-06-2014) Lord Keynes spreekt de conferentie toe. 0 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Beschrijving probleem 3 1.2 Vraagstelling, deelvragen en structuur 3 1.3 Historiografisch overzicht 4 1.3.1 Macro economische prestaties gedurende het Bretton Woods systeem 4 1.3.2 De rol van het IMF 5 1.3.3 De val van het Bretton Woods systeem 7 1.3.4 De rol van Nederland op de Bretton Woods conferentie 8 1.3.5 Recent onderzoek 8 1.4 Bronnen 9 2 Opkomst en ondergang van het Bretton Wooods systeem 10 2.1 Principes en instituties van het Bretton Woods systeem 10 2.2 De US dollar en goud 11 2.3 De US dollar en de wereldeconomie 12 2.4 Zwaktes van het Bretton Woods systeem 13 2.5 Aftakeling van het Bretton Woods systeem 14 2.6 De val van het Bretton Woods systeem 16 2.7 Conclusie 18 3 De Nederlandse delegatie voor de Bretton Woods conferentie 19 3.1 Plan-Keynes en plan-White 19 3.2 Samenstelling van de Nederlandse Delegatie 21 3.3 J.W. Beyen 1897-1976 23 3.4 D. Crena de Iongh 1888-1970 24 3.5 De Nederlandse delegatie op de pre-conferentie in Atlantic City 25 3.6 Nederlandse delegatieleden na de Bretton Woods conferentie 26 3.7 Conclusie 27 1 4 De Nederlandse delegatie op de Bretton Woods conferentie 28 4.1 De structuur en agenda van de Bretton Woods conferentie 28 4.2 Nederlandse delegatieleden in Committees 29 4.3 Nederlandse kritiek op de locatie bepaling van het monetaire goud 30 4.4 Nederlandse visie op de Executive Directors van het IMF 33 4.5 Conclusie 35 5 Conclusie 36 Literatuur 38 2 1 Inleiding 1.1 Beschrijving probleem Sinds 1 januari 2002 is de euro in Nederland en in 11 andere Europese landen in gebruik genomen en heeft de nationale valuta van die landen vervangen. De euro is het gevolg van een decennialange samenwerking en integratie van de Europese landen. De euro was al officieel ingevoerd als rekeneenheid op 1 januari 1999.2 De euro verving op 1 januari 1999 de ECU (European Currency Unit) met een 1:1 pariteit. De ECU was een kunstmatige rekenvaluta, die de gezamenlijke waarde weerspiegelde van de achterliggende participerende Europese valuta, waaronder de Nederlandse Gulden. De ECU werd geïntroduceerd in 1979 en fungeerde als anker om vaste wisselkoersen tussen de participerende landen te genereren.3 Nederland was één van de medeoprichters van de ECU in 1979, die uiteindelijk leidde tot een gemeenschappelijke Europese munt in 2002. De ECU was niet het eerste systeem van vaste wisselkoersen waar Nederland aan deel nam. Van 1945 tot 1973 was Nederland namelijk onderdeel van een veel groter, mondiaal systeem van vaste wisselkoersen: het Bretton Woods systeem.4 De wisselkoersen van de IMFleden gekoppeld aan de US dollar, die weer was gekoppeld aan goud. Hoe werkte dit mondiaal systeem van vaste wisselkoersen precies? Kon Nederland meebeslissen bij de oprichting, net als in de Eurozone, of moest het de grootmachten volgen? In andere woorden: Wat was de rol van Nederland bij de oprichting van het Bretton Woods systeem? Deze vraagstelling zal in dit hoofdstuk worden gepresenteerd, samen met de bijbehorende deelvragen. In dit hoofdstuk is ook een historiografisch overzicht opgenomen, waarin uiteen gezet wordt op welke onderdelen de focus ligt van het academisch onderzoek naar het Bretton Woods systeem. 1.2 Vraagstelling, deelvragen en structuur Om de hoofdvraag: Wat was de rol van Nederland bij de oprichting van het Bretton Woods systeem, volledig en juist te kunnen beantwoorden, wordt gebruik gemaakt van de volgende deelvragen: Wat was het Bretton Woods systeem, Wie waren de Nederlandse delegatieleden? en Wat was de invloed van de Nederlandse delegatie op de Bretton Woods conferentie? 2 http://www.ecb.europa.eu/euro/intro/html/index.en.html (01-05-2014) http://fx.sauder.ubc.ca/ECU.html (01-05-2014) 4 Charles van Marrewijk, International Economics. Theory, Application, and Policy (Oxford 2007), 472. 3 3 In hoofdstuk 2 zullen de hoofdlijnen van het Bretton Woods systeem besproken worden, de zwaktes en sterke punten en hoe het systeem uiteindelijk ten einde kwam. Pas als de omvang en impact van het Bretton Woods systeem duidelijk is, realiseert men pas hoe belangrijk de conferentie was. In hoofdstuk 3 zullen de belangrijkste delegatieleden nader worden toegelicht. Enkele delegatieleden speelden bij de voorbereiding van de conferentie een rol van betekenis. Hun rol en invloed zullen daarom ook ter sprake komen. Hoofdstuk 4 zal gaan over de conferentie zelf, de invloed van Nederland op de conferentie en de uitkomst ervan. De conclusie is opgenomen in hoofdstuk 5. 1.3 Historiografisch overzicht De onderzoeken naar het Bretton Woods systeem zijn onder te verdelen in twee groepen, economisch onderzoek naar de macro-economische aspecten van het systeem en historisch onderzoek naar de Bretton Woods conferentie en de achterliggende politiek. De eerste historische onderzoeken naar de Bretton Woods conferentie waren A Search for Solvency van Alfed J. Eckes (1975) en Bretton Woods, Birth of a Monetary System van Armand van Dormael (1978). Vooral het werk van Van Dormael gaat diep in op het politieke aspect van de conferentie, terwijl Eckes een meer algemene omschrijving geeft. De belangrijkste onderzoeken naar de macro-economische aspecten van het Bretton Woods systeem zijn gebundeld door Michael D. Bordo en Barry Eichengreen in de verzamelband A Retrospective on the Bretton Woods Syste: Lessons for International Monetary Reform, afkomstig van the National Bureau of Economic Research. In deze verzamelband zijn de onderzoeken opgenomen van drie generaties onderzoekers en beleidsmakers, waarvan sommigen zelfs hebben deelgenomen aan de Bretton Woods conferentie in 1944.5 Het historiografisch overzicht van deze thesis, met betrekking tot de macroeconomische aspecten van het Bretton Woods systeem, zal worden opgetekend aan de hand van verschillende onderwerpen. 1.3.1 Macro economische prestaties gedurende het Bretton Woods systeem Het is algemeen aanvaard dat stabiele wisselkoersen het integreren van financiële markten stimuleert. Het wegnemen van de onzekerheid van wisselkoersfluctuaties zou er voor moeten zorgen dat de rentes in verschillende landen naar elkaar toe bewegen en lopende rekeningen uitbalanceren.6 Richard C. Matson onderzoekt dit in Interest Rate Differentials under Bretton 5 6 http://press.uchicago.edu/ucp/books/book/chicago/R/bo3632896.html (15-05-2014) Barry Eichengreen, Three Perspectives on the Bretton Woods System (Chicago 1993) ,624. 4 Woods and the Post-Bretton Woods Float: The Effects of Capital Controls and Exchange Rate Risk. Matson concludeert dat het Bretton Woods systeem eerder een systeem was van aan te passen wisselkoerskoppelingen met kapitaalrestricties dan dat het een systeem van vaste wisselkoersen was.7 Daarom leidde het Bretton Woods systeem, volgens Matson, niet tot de integratie van financiële markten.8 Op het gebied van de reële, economische aspecten doet het Bretton Woods systeem het beduidend beter. In het onderzoek van Michael D. Bordo, The Bretton Woods System: An Historical Overview, concludeert hij dat er tijdens de periode van het Bretton Woods systeem een ongekend snelle groei van het BNP groei plaats vond.9 In Bordo’s onderzoek wordt het Bretton Woods systeem vergeleken met de klassieke Goudstandaard en de post-1973 periode. Ook de variabiliteit het BNP van Bretton Woods landen was het laagste ten tijden van het Bretton Woods systeem. Vooral de reële wisselkoersen en de reële rente waren buitengewoon stabiel gedurende het Bretton Woods systeem.10 Om te kunnen onderzoeken of de stabiliteit van de economische omgeving werd veroorzaakt door het Bretton Woods systeem, wordt er een systematisch onderscheid gemaakt tussen vraag en aanbod schokken.11 Uit het onderzoek Macroeconomic Adjustment under Bretton Woods and the Post-Bretton-Woods Float: an Impulse Response Analysis, van Eichengreen en Bayoumi blijkt dat zowel aanbod- als vraagschokken gedurende het Bretton Woods systeem gemiddeld zijn.12 Uit de onderzoeken van Bordo en Eichengreen, dat gebruik maakt van het onderzoek van Feinstein uit 1972, blijkt dat in de periode van volledige convertibiliteit van de U.S. dollar naar goud ten behoeve van lopende rekening transacties, de economische omgeving uitzonderlijk stabiel was.13 1.3.2 De rol van het IMF Gedurende het Bretton Woods systeem konden de vaste wisselkoersen alleen met toestemming van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) worden aangepast. Landen die lid waren van het IMF waren verplicht hun valuta te koppelen aan de US dollar.14 Een Beggarthy-neighbour beleid van competitieve devaluaties was niet aantrekkelijk om economische 7 Richard C. Matson, Interest Rate Differentials under Bretton Woods and the Post-Bretton Woods Float: The Effects of Capital Controls and Exchange Rate Risk, (Chicago 1993), 537. 8 Matson, Interest Rate Differentials under Bretton Woods and the Post-Bretton Woods Float, 545-546. 9 Michael D. Bordo, The Bretton Woods System: An Historical Overview (Chicago 1993), 5-6. 10 Bordo, The Bretton Woods System: An Historical Overview, 5-6. 11 Eichengreen, Three Perspectives on the Bretton Woods System, 627. 12 Bayoumi & Eichengreen, Macroeconomic Adjustment under Bretton Woods and the Post-Bretton-Woods Float: an Impulse Response Analysis (Cambridge 1992), 23-24. 13 Eichengreen, Three Perspectives on the Bretton Woods System, 629. 14 Van Marrewijk, International Economics, 472. 5 groei te realiseren. In theorie kon het IMF landen, die zich niet hielden aan de afspraken, ontzien van financiële steun. Dit risico zou landen ervan weerhouden hun valuta zonder toestemming te devalueren. Dit is onderzocht in Rules Rather than Discretion: The Inconsistency of Optimal Plans, door Kydland en Prescott in 1977. Uit hun onderzoek bleek dat beleidsmakers, die de prikkel hebben om hun electoraat herhaaldelijk hoger-dan-verwachte inflatie voor te schotelen, door het IMF aan banden konden worden gelegd en ze te dwingen hun inflationaire beleid te staken.15 Het onderzoek van Alberto Giovanni, Bretton Woods and its Precursors: Rules Versus Discretion in the History of International Monetary Systems toont aan dat een devaluatie inderdaad werd toegestaan door het IMF als er sprake was een fundamentele onevenwichtigheid van de betalingsbalans.16 Terwijl het onderzoek van Kathryn Dominguez, The Role of International Organizations in the Bretton Woods System, aantoont dat maar vijf landen door het IMF van financiële steun zijn onthouden in de eerste 20 jaar van Bretton Woods systeem.17 Het IMF werkte als een verzekeringsvangnet voor landen die een risicovol monetair beleid voerden waardoor het moral hazzard (budgettair wangedrag) in de hand zou werken. Deze visie wordt ondersteund door het onderzoek van Edwards en Santaella in Devaluation Controversies in the Developing Countries: Lessons from the Bretton Woods Era. Daarin wordt aangetoond dat landen, die een expansief beleid voeren en een verslechtering hebben van hun betalingsbalans, steun ontvangen van het IMF en hun valuta mogen devalueren.18 Volgens het onderzoek van Stockman in 1987 zouden restricties van internationale kapitaalstromen meer aanwezig zijn gedurende periodes van vaste wisselkoersen.19 Eichengreen stelt in zijn onderzoek in 1991 dat internationale kapitaalrestricties bijna niet aanwezig waren gedurende de klassieke goudstandaard en de interbellum goudstandaard. Als verklaring hiervoor stelt hij dat kapitaalrestricties niet nodig waren aan het einde van de 19de eeuw en in de jaren ’20 van de 20ste eeuw om de stabiliteit van vaste wisselkoersen samen te laten gaan met een onafhankelijk monetair beleid. Dit omdat overheden niet de beleidsvrijheid 15 Finn Kydland & Edward Prescott, Rules Rather than Discretion: The Inconsistency of Optimal Plans (Chicago 1977), 486-486. 16 Alberto Giovanni, Bretton Woods and its Precursors: Rules Versus Discretion in the History of International Monetary Systems (Chicago 1993), 142-143. 17 Kathryn Dominguez, The Role of International Organizations in the Bretton Woods System (Chicago 1993), 383. 18 Edwards & Santaella, Devaluation Controversies in the Developing Countries: Lessons from the Bretton Woods Era (Chicago 1993), 444. 19 Eichengreen, Three Perspectives on the Bretton Woods System, 643. 6 hiervoor hadden. De vraag rijst of in de laatste jaren van het Bretton Woods systeem de beperkingen op kapitaalstromen wellicht minder effectief waren.20 1.3.3 De val van het Bretton Woods systeem De val van het Bretton Woods systeem is het meest onderzochte onderdeel. Er is een onderscheid te maken tussen de onderzoeken die zich focussen op falend beleid, monetair of fiscaal, als oorzaak voor de val van het Bretton Woods systeem en de onderzoeken die de oorzaak meer zoeken bij de structuurfouten in het systeem. In Bordo’s onderzoek The Bretton Woods International Monetary System: An Historical Overview, ligt de nadruk op groei van de monetaire basis van de Verenigde Staten. Bordo toont aan dat de Verenigde Staten het toe stonden dat hun monetaire basis bleef groeien, ondanks de afname van hun monetaire goudreserves.21 Bordo’s onderzoek ondersteunt de visie dat het verruimde monetaire beleid van de Verenigde Staten de verklaring is voor de val van het Bretton Woods systeem. Deze visie wordt ook ondersteund door het werk van Hans Genberg en Alexander K. Swoboda in The Provision of Liquidity in the Bretton Woods System.22 De onderzoekers, die de schuld meer leggen bij het te ruime fiscale beleid van de Verenigde Staten, wijzen er op dat een te ruim fiscaal beleid import te veel stimuleert, waardoor via de betalingsbalans enorme hoeveelheden US dollars de Verenigde Staten uitstromen. Uiteindelijk heeft dat hetzelfde effect als het voeren van een te ruim monetair beleid. Peter M. Garber toont aan in The Collapse of the Bretton Woods Fixed Exchange Rate System, dat ook al neemt de goudreserves relatief weinig af, dit wel het kritieke niveau van de gouddekkingsgraad van de US dollar dichterbij brengt. Met als gevolg dat een speculatieve aanval op de US dollar en goud dichterbij komt. Ander beleid, zoals een groeiend overheidstekort van de Verenigde Staten, vergroot de voor speculanten bespeurbare mogelijkheid dat monetaire verruiming zal blijven doorgaan.23 Wat een speculatieve aanval tegen de US dollar weer dichterbij brengt. Het risico hierop wordt groter als er meer US dollars zijn dan de Verenigde Staten met haar goudreserves kan dekken. Robert Triffin’s publicatie Gold and the Dollar Crisis: The future of convertibility uit 1960 waarschuwde al hiervoor.24 20 Eichengreen, Three Perspectives on the Bretton Woods System, 644. Bordo, The Bretton Woods System: An Historical Overview, 74-76. 22 Hans Genberg & Alexander K. Swoboda: The Provision of Liquidity in the Bretton Woods System (Chicago 1993), 304. 23 Peter M. Garber, The Collapse of the Bretton Woods Fixed Exchange Rate System (Chicago 1993), 464. 24 Eichengreen, Three Perspectives on the Bretton Woods System, 650. 21 7 1.3.4 De rol van Nederland op de Bretton Woods conferentie Op het onderzoeksgebied van deze thesis is nog weinig tot niets onderzocht of gepubliceerd. De rol van Nederland is tot nu toe onderbelicht gebleven en daarom is er nog geen historiografisch debat op gang gekomen. De invloed van Nederland gedurende de Bretton Woods conferentie in juli 1944 liet zich gelden in de persoon van Johan Willem Beyen, de voorzitter van de Nederlandse delegatie. De rol en invloed van Beyen is nog niet grondig onderzocht. Wel wordt deze beschreven in het boek Bankier van de Wereld, bouwer van Europa, van W.H. Weenink, waarvan de eerste druk verscheen in 2005. Wellicht dat dit verandert aangezien in 2010 The Bretton Woods Transcripts, de notulen van de Bretton Woods conferentie, werden gevonden in de Library of the Treasury Department in Washington.25 Deze zijn door Kurt Schuler en Andrew Rosenburg bewerkt en gebundeld tot een boek in 2012.26 Deze thesis is een van de eerste onderzoeken naar de rol van Nederland bij de oprichting van het Bretton Woods systeem. 1.3.5 Recent onderzoek In de jaren ’80 en ’90 ging het onderzoek naar het Bretton Woods systeem vooral over hoe het systeem functioneerde en waarom het ten val kwam. Het meest recente onderzoek is historisch onderzoek naar de conferentie zelf. Dit is naar aanleiding van het vinden van de Bretton Woods Transcripts in 2010. Zo kwam in 2014 het boek The Battle of Bretton Woods: John Maynard Keynes, Harry Dexter White, and the Making of a New World Order van Benn Steil uit, dat zich sterk richt op de politieke achtergrond van de conferentie, de tegenstellingen van het plan-White en het plan-Keynes (waarover meer te vinden is in hoofdstuk 3) en de rivaliteit tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Forgotten Foundations of Bretton Woods: International Development and the Making of the Postwar Order van Eric Helleiner verscheen in hetzelfde jaar. Helleiner legt meer de nadruk op het multilaterale aspect van de conferentie en de discussies die gevoerd zijn met de ontwikkelingslanden. Helleiner spreekt dan ook eerder van een Anglo-Amerikaanse relatie en veel minder van een rivaliteit dan Ben Steil dit doet. Mijn verwachting is dat er nog wel meer onderzoek gepubliceerd zal gaan worden op basis van de Transcripts. 25 26 http://hnn.us/article/149232 (16-05-2014) http://www.amazon.com/Bretton-Woods-Transcripts-Kurt-Schuler-ebook/dp/B009V3FO2Q (16-05-2014) 8 1.4 Bronnen Voor mijn thesis heb ik geprobeerd om zo veel mogelijk primaire bronnen te kunnen gebruiken. De belangrijkste primaire bron voor het onderzoek naar de rol van de Nederlandse delegatie op de Bretton Woods conferentie zijn de Bretton Woods Transcripts. De belangrijkste primaire bron voor het onderzoek naar de Nederlandse delegatieleden zijn de Documenten betreffende de Buitenlandse Politiek van Nederland 1919-1945, Periode C Deel VII gebundeld door M. van Faassen & R.J.J. Stevens,. Voor het onderzoek naar het Bretton Woods systeem zelf heb ik de IMF jaarverslagen als primair bronmateriaal gebruikt. De autobiografie van J.W. Beyen Het spel en de knikkers: een kroniek van vijftig jaren was erg bruikbaar voor het onderzoek naar de Nederlandse delegatie en de Bretton Woods conferentie. Ook de sites van het IMF en de Wereldbank bevatten veel informatie over het Bretton Woods systeem. In het Nationaal Archief te Den Haag vond ik in het archief van het Financieel Attaché te New York en te Washington 1940-1974, het Verslag van de Bretton Woods Conferentie opgesteld door A. Broches, de secretaris van de Nederlandse delegatie. Deze primaire bron gaf mij extra inzicht omtrent de Nederlandse delegatie. Dit verslag gaat voornamelijk over de voor Nederland bedongen resultaten op de Bretton Woods conferentie en minder over de Nederlandse bijdrage aan het ontwerp van het systeem zelf. Ik wilde mijn onderzoek richten op meest unieke, primaire bron, de Bretton Woods Transcrtipts. 9 2 Opkomst en ondergang van het Bretton Wooods systeem In dit hoofdstuk zal een algemeen overzicht gegeven worden van de geschiedenis van het Bretton Woods systeem. In dit hoofdstuk zal worden verklaard hoe het systeem tot stand kwam en ook hoe het ten einde kwam. Hiermee zal antwoord worden gegeven op de eerste deelvraag “Wat was het Bretton Woods systeem?”. Het hoofdstuk zal het Bretton Woods systeem van begin tot het einde behandelen. 2.1 Principes en instituties van het Bretton Woods systeem Op de Bretton Woods conferentie in juli 1944 werd de fundering gelegd voor een globaal systeem van vaste wisselkoersen, dat in werking zou treden na de Tweede Wereldoorlog. 27 Nederland was één van de 44 deelnemende landen. Het systeem moest vrije wereldhandel en wereldwijde financiële stabiliteit stimuleren en een “beggar-thy-neighbor” beleid van competitieve devaluaties voorkomen.28 Alle valuta waren in een vaste wisselkoers gekoppeld aan de US Dollar. De participerende landen konden hun valuta inruilen voor goud via de Gold Window. De Verenigde Staten onderhielden een volledige goudstandaard waarbij 35 US doller één troy ounce goud waard was.29 De wisselkoersen van de participerende landen mochten binnen een bandbreedte van 1% boven en 1% onder hun US dollar pariteit fluctueren. In 1947 werd de vaste wisselkoers tussen de US dollar en de Nederlandse Gulden vastgelegd op 1 US dollar is gelijk aan 2,65285 Nederlandse Guldens.30 Als de bandbreedte doorbroken dreigde te worden moesten de centrale banken ingrijpen om de vaste wisselkoers met de dollar te verdedigen, hierbij konden ze financiële ondersteuning krijgen van het IMF.31 De landen mochten hun valuta ten opzichte van de US dollar alleen her-valueren met toestemming van het IMF, als er sprake bleek te zijn van een fundamentele onevenwichtigheid van de betalingsbalans. Binnen het Bretton Woods systeem waren er restricties op de mobiliteit van kapitaal, waardoor de landen controle hadden over hun eigen monetaire condities.32 Het Bretton Woods systeem steunde op twee grote internationale organisaties om de doelen vaste wisselkoersen, vrije wereldhandel en wereldwijde economische groei te realiseren. Het IMF was de organisatie binnen het Bretton Woods systeem die 27 http://external.worldbankimflib.org/Bwf/whatisbw.htm (03-05-2014) Van Marrewijk, International Economics, 472. 29 Michael Burda & Charles Wyplosz, Macroeconomics, A European Tekst (Oxford 2009), 476. 30 International Monetary Fund, Annual Report of the Executive Directors for the fiscal year ending, 30 June 1947, 59. 31 Van Marrewijk, International Economics, 472. 32 Laurence Copeland, Exchange Rates and International Finance (Edinburgh Gate 2008), 27. 28 10 verantwoordelijk was voor de coördinatie van de wisselkoersen. Het IMF, dat werd opgericht in 1946, zag toe op de vaste wisselkoersen tussen de participerende landen en de US dollar.33 Het IMF vergaart haar fondsen doormiddel van de quota die lidstaten afdragen. De hoogte van de quota die een land afdraagt aan het IMF bepaalt het gewicht van de stem van dat land.34 De Verenigde Staten hadden een gewicht van 31,46% van de stemmen in 1947.35 Door de jaren heen daalde dit naar 16,75% in 2014.36 Belangrijke beslissingen vereisen een 85% meerderheid van de stemmen. De Verenigde Staten hebben in 2014 met 16,75% van de stemmen feitelijk het vetorecht in handen.37 Om de zwakkere economieën binnen het Bretton Woods systeem te ondersteunen is de Wereldbank in het leven geroepen. De Wereldbank is de zusterorganisatie van het IMF en werd opgericht tijdens de Bretton Woods conferentie en werd operationeel in 1947.38 De Wereldbank moest er voor zorgen dat de Europese economieën snel zouden herstellen van de geleden schade in de Tweede Wereldoorlog.39 De Wereldbank is in haar kern een co-operatie waarbij het gewicht van de stemmen wordt bepaald door de grootte van een land zijn economie. Momenteel zijn er 188 landen lid van de Wereldbank en een land mag alleen lid worden van de Wereldbank als het ook lid is van het IMF.40 2.2 De US dollar en goud De Verenigde Staten konden deze bijzondere goudstandaard handhaven omdat de participerende landen genoeg vertrouwen hadden in de waarde van US dollar, waardoor de centrale banken hun goud niet zouden gaan opeisen via de Gold Window. In 1944 hadden de Verenigde Staten 70% van de werelds goudreserves in handen en waren zij de onbetwiste mondiale economische grootmacht. De macht van de Verenigde Staten was zo groot dat de wereldmarkten meer vertrouwen hadden in de US dollar dan in goud. Binnen het Bretton Woods systeem werd de US dollar de reserve valuta van de centrale banken, aangezien de US dollar de enige manier was voor de centrale banken om hun valuta in te wissel voor goud en alle participerende landen hun valuta gekoppeld hadden aan de US dollar. De US dollar werd ten tijde van het Bretton Woods systeem gebruikt voor internationale handel en betalingen. Dankzij het Bretton Woods systeem is de US dollar tot op 33 http://www.imf.org/external/about/histcoop.htm (02-05-2014) Van Marrewijk, International Economics, 477. 35 International Monetary Fund, Annual Report 1947, 42. 36 http://www.imf.org/external/np/sec/memdir/eds.aspx (07-05-2014) 37 https://www.imf.org/external/np/exr/facts/quotas.htm (07-05-2014) 38 Van Marrewijk, International Economics, 479. 39 http://www.worldbank.org/en/about/history (09-05-2014) 40 http://www.worldbank.org/en/about/leadership/members (09-05-2014) 34 11 de dag van vandaag de belangrijkste reserve valuta ter wereld, mede omdat ruwe olie nog steeds in US dollars wordt verhandeld. 2.3 De US dollar en de wereldeconomie Tijdens de Tweede Wereldoorlog draaide de economie van de Verenigde Staten op volle toeren vanwege de oorlogsproductie. Om na de oorlog massaontslagen en daarmee sociale onrust te voorkomen werd een groot deel van de oorlogsproductie omgeschakeld naar de productie van consumptiegoederen.41 De angst was dat sociale onrust communisme in de Verenigde Staten zou stimuleren.42 Het gevolg was dat de Europese economieën, die nog aan het herstellen waren van de Tweede Wereldoorlog, de consumentengoederen uit de Verenigde Staten importeerden, waardoor de Verenigde Staten een enorm overschot op de lopende rekening en vreemde valuta reserves opbouwden. US dollars kwamen de Verenigde Staten weer in om te betalen voor de export. Dit gaf een probleem, omdat US dollars nodig waren voor het doen van internationale handel en de centrale banken hadden US dollars nodig als reserve valuta. Door de vraag naar producten uit de Verenigde Staten steeg ook de vraag naar US dollars om de export van de Verenigde Staten te kunnen financieren. De wereld had de jaren na de Tweede Wereldoorlog te kampen met een enorm tekort aan US dollars (dollar gap) door het overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans van de Verenigde Staten.43 Om dit tekort aan US dollars op te lossen moesten de Verenigde Staten zorgen voor een overschot op de kapitaalrekening van de betalingsbalans, de export van US dollars. Een overschot op de kapitaalrekening ontstaat door een tekort op de lopende rekening. Dit was voor de Verenigde Staten geen optie, omdat de vraag naar hun producten zo groot was en er mocht geen binnenlandse werkloosheid ontstaan. De andere optie is een overschot op de kapitaalrekening creëren door direct te investeren in het buitenland, of door leningen en giften te verstrekken aan andere landen.44 Door middel van het European Recovery Program, ook wel bekent als “Marshallhulp”, verstrekten de Verenigde Staten hulp aan 16 Europese landen, waaronder Nederland. Gedurende de periode 1948-1952 verstrekten de Verenigde Staten leningen en giften ter waarde van 13.600 miljoen US dollars45. Nederland ontving in vier jaar tijd 1.127 miljoen US 41 Walter LaFeber, America, Russia, and the Cold War, 1946-2006 (New York 2008), 57. LaFeber, America, Russia, and the Cold War, 10-12. 43 Burda & Wyplosz, Macroeconomics, 476. 44 http://www.imf.org/external/np/exr/center/mm/eng/mm_dr_04.htm (11-05-2014) 45 http://www.imf.org/external/np/exr/center/mm/eng/mm_dr_01.htm (11-05-2014) 42 12 dollar.46 Natuurlijk waren er ook andere motieven voor het verstrekken van de Marshallhulp aan de Europese landen, zoals het bevorderen van Europese samenwerking, het creëren van afzet markten voor Amerikaanse goederen en vooral het tegengaan van communisme in Europese landen.47 Echter, vanuit monetair-economisch oogpunt is Marshallhulp niks anders dan het creëren van een kunstmatig overschot op de kapitaalrekening en daarmee ook de betalingsbalans, om de wereld economie te voorzien van voldoende liquide middelen in de vorm van US dollars. 2.4 Zwaktes van het Bretton Woods systeem Het European Recovery Program legt meteen de knelpunten bloot van het Bretton Woods systeem van vaste wisselkoersen. Het eerste knelpunt wordt duidelijk middels de Triffinparadox. Omdat de US dollar wereldwijd de officiële reserve valuta is, moet het aantal US dollars dat in omloop is met hetzelfde tempo meegroeien als de wereldeconomie. Om internationale US dollar genoteerde bezittingen te kunnen laten meegroeien, moeten de Verenigde Staten een constant overschot hebben op de kapitaalrekening van de betalingsbalans om daarmee de wereld te voorzien van voldoende liquide middelen.48 Echter de US dollar is gekoppeld aan goud, met als gevolg dat op een bepaald moment de officiële dollarschulden aan het buitenland groter zijn dan de goud voorraad van de Verenigde Staten. Vanaf dat moment is het systeem niet meer geloofwaardig. De wereldeconomie voorzien van voldoende liquide middelen bleek te veel van het goede te zijn voor één land om op te hoesten. Zelfs de Verenigde Staten zijn hier op lange termijn niet toe in staat. De Dollar gap die ontstaan was na de Tweede Wereld Oorlog, was in de jaren ’60 veranderd in een overschot van US dollars, een Dollar glut.49 De tweede zwakte van het Bretton Woods systeem is het N-1 probleem. Dat wil zeggen dat als een N-1 aantal landen participeren in een systeem van vaste wisselkoersen met een dominante reserve valuta, zoals de US dollar in het Bretton Woods systeem, er maar N-1 onafhankelijke wisselkoersen zijn. N-1 aantal landen moeten dan hun monetaire instrumenten aanwenden om de vaste koers ten opzichte van de dominante valuta te waarborgen. Dat impliceert dat het land dat de dominante valuta levert, in dit geval de Verenigde Staten, de monetaire vrijheid heeft om haar monetaire instrumenten aan te wenden om hun eigen 46 Noortje de Kroo, Masterthesis: Wat was de intentie van de Verenigde Staten met het Marshallplan, en hoe interpreteerde Nederland dit, 24. 47 LaFeber, America, Russia, and the Cold War, 57. 48 http://www.imf.org/external/np/exr/center/mm/eng/mm_sc_03.htm (10-05-2014) 49 http://www.imf.org/external/np/exr/center/mm/eng/mm_sc_03.htm (10-05-2014) 13 economische problemen op te lossen.50 De Verenigde Staten konden hun geldhoeveelheid ongeremd laten groeien en de centrale banken van de participerende landen moeten de vaste koers maar zien vast te houden. Het probleem is alleen dat als er meer US dollars zijn dan goud, niet alle bezitters van US dollars meer gegarandeerd van hun valuta in goud. Daarbij komt ook dat als er steeds meer US dollars worden gecreëerd en de prijzen van goederen stijgen, de prijs van goud mee moet stijgen, wat niet gebeurde. Zodra de financiële markten een devaluatie van de US dollar verwachten, zullen de vaste wisselkoersen onderdruk komen te staan en worden de Verenigde Staten genoodzaakt de US dollar de devalueren. 2.5 Aftakeling van het Bretton Woods systeem De eerste 15 jaar van het Bretton Woods systeem (1944-1959) gaf de creatie van steeds meer US dollars nog geen problemen, aangezien de Verenigde Staten over genoeg goudreserves beschikten om het aantal uitgegeven US dollars te kunnen. De Triffin-paradox en het N-1 probleem lieten al zien dat de het Bretton Woods systeem uiteindelijk niet houdbaar was op de lange termijn. De US dollar Glut, die in de jaren ’50 is ontstaan, gaf begin jaren ’60 een enorme druk op de US dollar. Marktkrachten gingen uit van een devaluatie van de US dollar. Naast dat er een overschot was van US dollars, weerspiegelden de vaste wisselkoersen in 1960 niet de economische verhoudingen van die tijd.51 De Europese economieën, met name die van West-Duitsland, waren dusdanig gegroeid sinds de oprichting van het Bretton Woods systeem, dat de relatieve sterkte van de US dollar enorm was afgenomen sinds 1946. Tussen 1957 en 1961 was de betalingsbalans van de Verenigde Staten dermate verslechterd, dat de goudvoorraad met een alarmerende snelheid begon af te nemen. Hierdoor werd de koppeling van de US dollar aan goud voor $35 steeds onrealistischer.52 Beleidsmakers in de Verenigde Staten waren niet bereid om de US dollar te devalueren en weigerden om hun monetaire beleid aan te passen. De Verenigde Staten hoopten dat de andere landen de kosten van de US dollar overschot zouden dragen door middel van interventies en hun valuta te laten revalueren ten opzichte van de US dollar.53 Dit was niet het geval. De afnemende economische hegemonie bracht ook een afname van de politieke macht van de Verenigde Staten met zich mee. Participerende landen waren steeds minder bereid om de US dollar uitgaven van de Verenigde Staten te financieren. Giscard 50 Van Marrewijk, International Economics, 473-474. Michael D. Bordo, Owen F. Humpage, & Anna J. Schwartz, Working papers of the Federal Reserve Bank of Cleveland: Bretton Woods and the U.S. Decision to Intervene in the Foreign-Exchange Market, 1957–1962, 2. 52 Bordo, Humpage, & Schwartz, Bretton Woods and the U.S. Decision to Intervene in the Foreign-Exchange Market, 1957–1962, 2. 53 Ibid, 3. 51 14 d’Estaing, de Franse minister van financiën, sprak in 1965 van een privilege exorbitant om de bijzondere positie van de US dollar aan te duiden.54 In een poging monetaire discipline af te dwingen bij de Verenigde Staten begon de Franse centrale bank tussen 1962 en 1966 een deel van hun US dollar reserves via de Gold Window in te ruilen voor goud. Toch waren anderen landen wel bereid om de US dollar te ondersteunen bij het garanderen van $35 per troy ounce in goud. Om de wereldgoudprijs op $35 per troy ounce te houden werd in oktober 1961 de Londen Gold Pool opgericht. Dit was een samenwerking tussen de centrale banken van: de Verenigde Staten, Nederland, West-Duitsland, GrootBrittannië, Italië, Zwitserland, België en op papier ook Frankrijk. De landen van de Londen Gold Pool werkten samen om, door middel van gecoördineerde interventies op de Londen Gold Market, de wereldgoudprijs op $35 per troy ounce te houden. De Verenigde Staten leverden 50% van het goud in de Gold Pool en de zeven Europese landen leverden de andere 50%.55 Het probleem met de Londen Gold Pool was dat een veel te lage goudprijs verdedigd moest worden. Dit zorgde voor een constante daling van de goudvoorraad van de Gold Pool landen. Deze te lage goudprijs leidde tot speculatieve aanvallen op goud en de US dollar. Ondanks dat de Gold Pool probeerde de prijs van goud vast te houden, bleven de Verenigde Staten doorgaan met het creëren van US dollars voor de enorme uitgaven aan de oorlog in Vietnam en het armoede bestrijdingsproject de Great Society van president Johnson.56 De Gold Pool landen moesten steeds meer goud gaan verkopen om de goudprijs te verdedigen.57 In maart 1968 werd de Londen Gold Pool opgeheven. De centrale banken begonnen zo veel goud te verliezen dat $35 per troy ounce niet meer te verdedigen was. De Londen Gold Pool werd vervangen door een two-tier systeem voor goud. De centrale banken kopen en verkopen hierbij onderling goud tegen de prijs van $35 per troy ounce en grepen niet meer in op de private wereldgoudmarkt.58 De Verenigde Staten konden nu tegen dezelfde prijs het goud terugkopen dat de Franse centrale bank hand gekocht via de Gold Window in de periode 19621966. Dit leidde tot veel politieke onrust in Frankrijk.59 Dit betekende dat de private wereldgoudprijs vrij kon fluctueren, zonder dat centrale banken de prijs kunstmatig laag houden. Het loslaten van de wereldgoudprijs was de eerste stap in disintegratie van het Bretton Woods systeem. Nu de wereldgoudprijs in staat is om te stijgen, kan een overwaardering van 54 Burda & Wyplosz, Macroeconomics, 478. Peter Garber, The Collapse of the Bretton Woods Fixed Exchange Rate System (1993), 461-464 56 Copeland, Exchange Rates and International Finance, 28. 57 Garber, The Collapse of the Bretton Woods Fixed Exchange Rate System, 464. 58 Ibid, 464. 59 Ibid, 467. 55 15 de US dollar duidelijk zichtbaar worden als de private wereldgoudprijs te ver boven de $35 per troy ounce uitstijgt. Met een officiële marktgoudprijs besefte men in hoeverre bezitters van US dollars de Verenigde Staten subsidieerden.60 2.6 De val van het Bretton Woods systeem Met een wereldgoudprijs, die transparant was vanaf maart 1968, en US dollar uitgaven vanwege de Vietnamoorlog, nam de speculatie tegen de US dollar alleen maar toe. Door speculatie moesten de pound sterling en Franse Frank respectievelijk in 1967 en 1968 gedevalueerd worden. De Deutsche Mark moest vanwege neerwaartse druk in september 1969 de vaste koers met de US dollar zelfs helemaal loslaten en had, tot de revaluatie van de Deutsche Mark in oktober 1969, een flexibele wisselkoers.61 In april en begin mei 1971 moest de Duitse Bundesbank in totaal 6000 miljoen US dollars van de markt halen om zo Deutsche Mark op de markt te krijgen.62 Op 6 mei besloot de Duitse Bundesbank de Deutsche Mark los te koppelen van de US dollar en voor een tweede keer in twee jaar de Deutsche Mark vrij te laten fluctueren. Op 9 mei 1971 lieten West-Duitsland en Nederland het IMF weten dat hun valuta voorlopig waren losgekoppeld van de US dollar.63 Het devalueren van de US dollar was erg lastig onder het Bretton Woods systeem, aangezien het zou inhouden dat, alle valuta die gekoppeld waren aan de US dollar gerevalueerd moesten worden, met toestemming van het IMF.64 Op 15 augustus 1971 kondigde president Nixon de officiële sluiting van de Gold Window aan en verbrak hiermee de koppeling van de US dollar aan goud.65 Deze beslissing sloeg het fundament weg van het Bretton Woods systeem. Nixon probeerde nog het systeem te redden middels de Smithsonian agreement, dat werd gesloten in december 1971. De Smithsonian agreement was een poging van de Verenigde Staten, Nederland, België, West-Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Italië, Japan, Canada en Zwitserland om het Bretton Woods systeem te redden.66 De US dollar werd met 8,5%67 gedevalueerd en de waarde van de US dollar werd verlaagd van $35 naar $38 per troy ounce goud. Daarbij kwam ook dat de bovengenoemde G10 landen hun 60 Copeland, Exchange Rates and International Finance, 29. Garber, The Collapse of the Bretton Woods Fixed Exchange Rate System, 465. 62 http://www.bundesbank.de/Redaktion/EN/Topics/2013/2013_10_14_end_of_bretton_woods.html (12-052014) 63 International Monetary Fund, Annual Report of the Executive Directors for the fiscal year ending, 30 April 1971, 37. 64 Van Marrewijk, International Economics, 474. 65 International Monetary Fund, Annual Report 1972, 1. 66 Ibid, 3-4. 67 Ibid, 39. 61 16 valuta revalueerden ten opzichte van de US dollar.68 Deze acties samen resulteerden in een totale devaluatie van de US dollar van ongeveer 10%.69 De Gold Window bleef gesloten en de US dollar was niet inwisselbaar voor goud.70 Uiteindelijk bleek de Smithsonian agreement niet afdoende om het systeem van vaste wisselkoersen in stand te houden. In juni 1972 was de marktdruk op de pound sterling zo groot dat op 23 juni de Bank of England besloot de pound sterling los te koppelen van de US dollar en vrij te laten bewegen.71 Ondertussen steeg de goudprijs op de Londen Gold market van $42 naar $65 per troy ounce in de eerste helft van 1972.72 Halverwege februari 1973 hadden naast het Verenigd Koninkrijk, ook Canada, Japan, Italië en Zwitserland hun koppeling aan de US dollar opgegeven en hun valuta vrij laten fluctueren.73 Op 12 februari 1973 werd met goedkeuring van het Amerikaanse congres de prijs van goud in US dollar verhoogd naar $42 per troy ounce.74 Nederland en Duitsland bleven wel de vaste wisselkoers met de US dollar vasthouden. 68 Ibid, 37-38. International Monetary Fund, Annual Report 1972, 3. 70 Ibid, 16. 71 Ibid, 3. 72 Ibid, 3. 73 International Monetary Fund, Annual Report of the Executive Directors for the fiscal year ending, 30 April 1973, 6. 74 International Monetary Fund, Annual Report 1973, 5. 69 17 In maart 1973 schoot de goudprijs door speculatie naar een nieuw record van $90 per troy ounce. Op 1 maart 1973 sloten de wisselkoersmarkten in Europa en de Verenigde Staten om verdere speculatie te voorkomen. Op 19 maart 1973 openden de wisselkoersmarketen met de mededeling dat de vaste wisselkoersen met de US dollar waren losgelaten en de US dollar niet meer in goud werd uitgedrukt.75 Het Bretton Woods systeem van vaste wisselkoersen was nu definitief ten einde gekomen. 2.7 Conclusie Uiteindelijk bleek het Bretton Woods systeem van vaste wisselkoersen niet duurzaam genoeg te zijn. De inflationaire monetaire politiek die de Verenigde Staten bleef voeren gedurende de jaren ’60 zorgde voor een te grote opwaartse druk op de US dollar. Het systeem kon tot stand komen door het unieke momentum van economische en monetaire macht van de Verenigde Staten en de uitzonderlijke zwakte van de Europese economieën vlak na de Tweede Wereldoorlog. In basis weerspiegelde het Bretton Woods systeem deze economische verhoudingen. Uiteindelijk was het zelfs voor een economische reus als de Verenigde Staten te veel om de hele wereld van US dollars te voorzien zonder dat dit tot een monsterlijk scheve betalingsbalans leidde. Zeker toen de overige landen herstelden en hun economieën steeds meer US dollars nodig hadden. Het overweldigende vertrouwen, dat de financiële markten na de Tweede Wereldoorlog hadden in de US dollar, was in de loop van de jaren ’60 volledig verdwenen. De speculatieve aanvallen eind jaren ’60 en in de begin jaren ’70 bleken te veel voor het Bretton Woods systeem. Het systeem leunde in haar geheel te veel op de US dollar en de suprematie van de Verenigde Staten om het systeem te onderhouden. 75 International Monetary Fund, Annual Report 1973, 6-8. 18 3 De Nederlandse delegatie voor de Bretton Woods conferentie Hoofdstuk 3 zal ingaan op de Nederlandse delegatie voor de Bretton Woods conferentie. Er zal eerst besproken gaan worden wat er vooraf ging aan de Bretton Woods conferentie en de rol die Nederland daarin speelde. Dan wordt er ingegaan op de personen van de Nederlandse delegatie. Er worden stil gestaan bij de pre-conferentie in Atlantic City. Op het eind zal de rol van Nederlandse delegatieleden bij de totstandkoming van het IMF en de Wereldbank worden besproken. Op deze manier zal er antwoord gegeven gaan worden op de tweede deelvraag: Wie waren de Nederlandse delegatieleden? 3.1 Plan-Keynes en plan-White Om economische chaos, zoals tijdens het Interbellum te voorkomen, begonnen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten al tijdens de Tweede Wereldoorlog met een planning om de internationale economische samenwerking voor na de Tweede Wereldoorlog vorm te kunnen geven.76 Aan de Britse zijde werkte John Maynard Keynes van de Britse Treasury en gelijktijdig werkte Harry Dexter White van US Department of Treasury aan zijn versie van de naoorlogse internationale economische ordering.77 Beide plannen werden gepresenteerd in 1943. Het Plan Keynes werd onthuld in februari 1943. De Nederlandse minister J. van den Broek was hierbij aanwezig, samen met J.W. Beyen en D. Crena de Iong.78 Keynes waardeerde de kennis van Beyen op internationaal monetair gebied en raadpleegde Beyen. Keynes hield Beyen daarom ook persoonlijk op de hoogte van zijn vorderingen.79 Crena de Iongh werd door minister Van den Broek naar de Verenigde Staten gestuurd om het planWhite voor de Nederlandse regering te onderzoeken.80 Het plan-Keynes was een voorstel om een Internationale Clearing Unie op te richten, een wereldwijde centrale bank voor de nationale centrale banken.81 Het bevatte ook het voorstel om een internationale munt eenheid te creëren, de Bancor. De Bancor moest gaan dienen voor transacties tussen de centrale banken en de monetaire autoriteiten die aangesloten zouden zijn bij de Clearing Union. De waarde van de Bancor zou worden uitgedrukt in goud 76 Andrew Roseburg & Kurt Schuler, The Bretton Woods Transcripts (New York 2012), Kindlebook Location 316. 77 Johan Willem Beyen, Het spel en de knikkers: een kroniek van vijftig jaren (Rotterdam 1968), 154. 78 W.H. Weenink, Bankier van de wereld, Bouwer van Europa: Johan Willem Beyen 1897-1976 (Amsterdam 2005), 240. 79 Weenink, Bankier van de wereld, 244. 80 Ibid wereld, 240-241. 81 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 316. 19 en er zouden vaste wisselkoersen tussen de landen worden aangehouden.82 De Clearing Unie zou de nationale staten als haar cliënten hebben en als hun bank gaan optreden.83 De Clearing Unie kon Bancors scheppen om van de debiteurenlanden debiteuren van de Unie te maken en van crediteurenlanden crediteuren van de Unie.84 De centrale banken zouden hun geaccumuleerde Bancors bij de Unie kunnen inwisselen voor goud tegen een vaste koers, zonder dat individuele landen het goud van andere land konden opeisen.85 Door Bancor te plaatsen tussen de nationale valuta en goud kon de hoeveelheid goud niet de geldvoorraad beïnvloeden. De initiële last van het aanpassingsproces van de betalingsbalans in de begin jaren, zou bij de crediteurenlanden komen te liggen, zoals de Verenigde Staten. Deze landen bouwden grote hoeveelheden Bancors op, die ze later weer kon gebruiken als ze een debiteurland zouden worden.86 De Verenigde Staten kwamen met een tegenvoorstel op het plan-Keynes, het planWhite. Volgens White moest de kern van het naoorlogse monetaire wereldstelsel bestaan uit twee internationale instellingen, het Internationale Stabilisatie Fonds en de Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling.87 Bij het Fonds konden de landen slechts beperkt hulp krijgen bij betalingsbalans problemen.88 Bij de Clearing Unie van Keynes ging het niet om de ingebrachte valuta of de goudreserves maar om het vertrouwen dat de lidstaten hadden in de Bancor.89 De Verenigde Staten stonden daardoor positiever tegenover het plan-White. Als grootste crediteurenland zouden ze enorme reserves Bancors opbouwen en de kredietverlening voor de Clearing Unie bekostigen.90 Bij het plan-White zou de financiering van ernstige betalingsbalansproblemen bij het Fonds liggen, dat haar middelen putte uit de quota van de lidstaten. Waar de Verenigde Staten geen rekening mee gehouden hadden, was dat ze op een dag wellicht een debiteurenland zouden kunnen worden, zoals in de jaren ’60. Dan hadden de Verenigde Staten hun betalingsbalans onevenwichtigheden kunnen financieren door middel van de Bancors die ze hadden geaccumuleerd. In plaats daarvan verloren ze hun goudvoorraad en konden ze hun eigen systeem niet handhaven. Na discussie tussen de Britse en Amerikaanse experts onder leiding van Keynes en White kwamen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk op 21 april 1944 met een 82 Beyen, Het spel en de knikkers, 155. Weenink, Bankier van de wereld, 240. 84 Beyen, Het spel en de knikkers, 155. 85 Weenink, Bankier van de wereld, 240. 86 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 316. 87 Weenink, Bankier van de wereld, 241. 88 Ibid, 242. 89 Ibid, 242. 90 Ibid, 242. 83 20 Joint Statement by Experts on the Establishment of an International Monetary Fund.91 Dit Joint Statement lag het dichtst bij het plan-White. Uiteindelijk waren het de Verenigde Staten die de betalingsbalansproblemen van andere landen op korte termijn zouden financieren. Het Verenigd Koninkrijk had geen andere keuze dan mee gaan met het plan-White. Op 25 mei 1944 nodigden de Verenigde Staten alle geallieerde en niet As-landen uit voor de United Nations Monetary and Financial Conference van 1 tot en met 22 juli 1944, te Bretton Woods.92 Een kleinere groep landen, waaronder Nederland93, werd uitgenodigd voor een voorbereidende conferentie in Atlantic City van 15 tot met 30 juni 1944. Op deze conferentie werden de voorstellen uit het Joint Statement besproken.94 Het doel van deze informele conferentie was om de participerende landen alvast met de neuzen in dezelfde richting te laten wijzen. 3.2 Samenstelling van de Nederlandse Delegatie Aangezien op de Bretton Woods conferentie het naoorlogse internationale monetaire systeem werd ontworpen, was het van belang dat Nederland een kundige en evenwichtige delegatie vormde voor de conferentie. Op 5 juni 1944 benoemde J. van den Broek, de minister financiën van het tweede kabinet Gerbrandy, J.W. Beyen tot voorzitter van de Nederlandse delegatie voor de Bretton Woods conferentie. 95 Naast Beyen werden er drie andere tot gedelegeerden werden benoemd: D. Crena de Iongh, H. Riemens, A.H. Philipse. De overige leden van de delegatie waren, de secretaris, vier deskundigen en drie adviseurs van de voorzitter. A. Broches werd benoemd tot secretaris van de delegatie. Aan de delegatie werden de volgende vier deskundigen toegevoegd: A.A. Andriesse, A. Bestebreurtje, J.J. Polak en C.H. Schoch. De heren, J.J. Williams. I.H. Capriles en W.J.A. de Heer werden tot adviseurs van Beyen benoemd.96 Beyen en Crena de Iongh waren de twee kopstukken van de delegatie. Beyen had de ontwikkelingen van het plan-Keynes in Londen nauwlettend gevolgd en Crena de Iong was al naar de Verenigde Staten vertrokken om het plan-White te bestuderen. Aron Broches (19141997) was de juridische man van de Nederlandse delegatie. Broches en zijn vrouw waren in 1939 naar de Verenigde Staten vertrokken vanwege zijn rechtenstudie aan de Fordham 91 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 316. Beyen, Het spel en de knikkers, 154-155. 93 Weenink, Bankier van de wereld, 247. 94 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 316. 95 M. van Faassen & R.J.J. Stevens, Documenten betreffende de Buitenlandse Politiek van Nederland 1919-1045, Periode C Deel VII (Den Haag 2004), 547. 96 Department of State Publication, Proceedings and Documents of the United Nations Monetary and Financial Conference Vol. I (Washington 1948), 300-301. 92 21 University. Na het behalen van zijn rechtenstudie in 1942 ging Broches werken bij de Nederlandse ambassade in Washington.97 In 1944 was Broches werkzaam als juridisch secretaris van het Bureau van de Financieel Attaché van het Ministerie van Financiën te New York.98 Broches’ ervaringen als jurist in Washington maakten hem een geschikte kandidaat voor de functie van juridisch adviseur en secretaris van de Nederlandse delegatie.99 Adriaan Philipse was werkzaam op de Nederlandse ambassade te Washington en lid van de Nederlandse commissie van de missie Steenberghe.100 Hendrik Riemens was hoofd van de financieel attaché en adviseur van de minister van Financiën Daarnaast was Riemens van 1942 tot en met 1943 de Nederlandse handelssecretaris te Washington en lid van de Nederlandse commissie van de missie Steenberghe.101 De deskundigen en de adviseurs van de voorzitter, die aan de delegatie werden toegevoegd zullen in deze paragraaf nader beschreven worden. Albert Andriesse was, net als Broches, lid van de financieel attaché te New York, als adviseur.102 Andriesse had zijn ervaringen opgedaan als firmant bij de bank Pierson & Co.103 Carel Schoch was de vertegenwoordiger van het Nederlands Deviezeninstituut.104 A. Bestebreurtje was de voorzitter van de Nederlandse Kamer van Koophandel in New York.105 Jacques J. Polak was net als Riemens en Philipse lid van de Nederlandse commissie van de missie Steenberghe.106 Polak promoveerde in 1937 in de economie aan de Universiteit van Amsterdam en werkte voor de Tweede Wereldoorlog, samen met Jan Tinbergen, als econoom bij de Volkenbond.107 Over de adviseurs van Beyen is bijna niks bekend, ze worden ook niet door hem genoemd in zijn autobiografie.108 J.J. Williams zou een Amerikaanse publicist109 zijn geweest. W.J.A. de Heer was de secretaris van de Curaçaose deviezencommissie.110 I.H. Capriles was een bankier afkomstig uit Willemstad te Curaçao.111 97 http://www.nytimes.com/1997/09/16/business/aron-broches-83-official-at-world-bank.html (23-05-2014) http://www.oorlogsgetroffenen.nl/archiefvormer/Bureaus_Financieel_Attache_NY_Washington (23-05-2014) 99 Beyen, Het spel en de knikkers, 163. 100 Van Faassen & Stevens, Documenten betreffende de Buitenlandse Politiek van Nederland, 670. 101 Ibid, 671. 102 http://www.oorlogsgetroffenen.nl/archiefvormer/Bureaus_Financieel_Attache_NY_Washington (23-5-2014) 103 Beyen, Het spel en de knikkers, 163. 104 Van Faassen & Stevens, Documenten betreffende de Buitenlandse Politiek van Nederland, 672. 105 Ibid, 654. 106 Ibid, 670. 107 http://www.world-economicsjournal.com/Authors/Jacques%20J%20Polak.author?AID=Jacques%20J.%20Polak (24-05-2014) 108 Beyen, Het spel en de knikkers, 163. 109 Van Faassen & Stevens, Documenten betreffende de Buitenlandse Politiek van Nederland, 676. 110 Ibid, 662. 111 Ibid, 657. 98 22 3.3 J.W. Beyen 1897-1976 Johan Willem Beyen was de aangewezen persoon om de Nederlandse delegatie op de Bretton Woods conferentie te gaan leiden. Beyen was op dat moment financieel adviseur van de Nederlandse regering in ballingschap te Londen. Beyen begon met werken op het Ministerie van Financiën waar hij van 1918 tot en met 1924 werkzaam was.112 Van 1925 tot en met 1927 was hij directeur op het Amsterdamse kantoor van de Javasche bank en aansluitend was hij directeur van Rotterdamsche Bankvereniging.113 Vanwege zijn directeurschap bij de Rotterdamsche Bankvereniging en zijn kennis op zijn vakgebied, werd Beyen in 1933 door premier Colijn en L.J.A Trip, directeur van De Nederlandsche Bank, uitgenodigd om hen te seconderen op de Economische Wereldconferentie te Londen.114 Beyen en Trip hadden al samen gewerkt op het ministerie van financiën en bij je Javasche bank.115 Beyens deelname aan de Wereldconferentie te Londen droeg zeer bij aan zijn reputatie als internationaal monetair expert.116 De belangrijkste post die Beyen vervulde voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was zijn presidentschap van de Bank for International Settlements (BIS) van 1937 tot en met 1939. Voorafgaande zijn presidentschap was Beyen van 1935 tot en met 1937 vicepresident van de BIS.117 De BIS met haar zetel te Bazel, Zwitserland, was de eerste moderne internationale monetaire instelling met een bemiddelende monetaire rol.118 De bank werd opgericht in 1930 tijdens een conferentie in Den Haag om de samenwerking tussen centrale banken te bevorderen, internationale financiële operaties te vergemakkelijken en te ondersteunen bij internationale financiële regelingen. De BIS nam de rol van bank voor centrale banken op zich. Het idee hierachter was dat er toezicht zou zijn op de internationale geldstromen. In het bijzonder op de geldstromen die gegenereerd werden door de Duitse herstelbetalingen, die waren opgelegd door het Verdrag van Versailles.119 Ten tijde van Beyens vicepresidentschap bij de BIS, was Trip president van de BIS.120 Het presidentschap van de BIS was het hoogtepunt van Beyens vooroorlogse carrière. De BIS was de spil van internationaal monetair overleg en onderzoek.121 Om de goudtransacties 112 Weenink, Bankier van de wereld, 48-50. http://www.parlement.com/id/vg09llhs5qyi/j_w_johan_beyen (22-05-2014) 114 Weenink, Bankier van de wereld, 157 115 http://www.parlement.com/id/vg09lm00ubr1/l_j_a_trip (22-05-2014) 116 Beyen, Het spel en de knikkers, 107. 117 Ibid, 109-111. 118 Weenink, Bankier van de wereld, 157. 119 Ibid, 157 120 http://www.parlement.com/id/vg09lm00ubr1/l_j_a_trip (22-05-2014) 121 Weenink, Bankier van de wereld, 164 113 23 tussen centrale banken te vergemakkelijken, had de BIS een deel van het goud van de centrale banken als anonieme BIS-depots ondergebracht in de kluizen van de andere centrale banken. De BIS onderhield deze depots bij de Bank of England, de Federal Reserve Bank of New York en de centrale banken van Nederland, België en Zwitserland.122 Toen in 1939 naziDuitsland Tsjecho-Slowakije bezette, verzocht de Reichsbank de BIS om het goud van de Národní Banka, dat zich in de BIS depots Bern, Brussel en Londen bevond, op naam van de Reichsbank te zetten.123 De BIS voldeed vrijwel direct aan dit verzoeken werkte mee om het goud van de centrale bank van Tsjecho-Slowakije aan nazi-Duitsland over te dragen.124 De rol die de BIS speelde in deze operatie leidde tijdens de Tweede Wereldoorlog tot groot wantrouwen van de Verenigde Staten jegens de BIS.125 De BIS werd er van verdacht NaziDuitsland te financieren.126 In januari 1940 werd Beyen lid van raad van bestuur van Unilever en vertrok naar Rotterdam.127 Tijdens de aanval van nazi-Duitsland op Nederland bevond Beyen zich in Parijs en keerde niet terug naar het bezette Nederland. Op 23 mei 1940 kwam Beyen aan in Londen en werd later benoemd tot financieel adviseur van de Nederlands Regering en bleef dit tot 1952.128 Als adviseur van de minister van Financiën nam Beyen vanaf 1942 deel aan de bespreking, onder leiding van Keynes, over een naoorlogs internationaal geldstelsel.129 Deze besprekingen leidde Beyen uiteindelijk naar het voorzitterschap van de Nederlandse delegatie. 3.4 D. Crena de Iongh 1888-1970 Naast Beyen als voorzitter was Daniel Crena de Iongh het belangrijkste lid van de Nederlandse delegatie. Crena de Iongh belangrijkste functie was het voorzitterschap van de commissie voor Nederlands-Indië, Suriname en Curaçao te New York. Daarnaast was hij lid en plaatsvervangend voorzitter van de Nederlandse commissie van de missie Steenberghe en vertegenwoordiger van de minister van Financiën.130 Crena de Iongh vervulde meer een brug tussen het bedrijfsleven en de overheid dan dat Beyen dat deed. Crena de Iong promoveerde in 1914 aan de Universteit Leiden in de rechtsgeleerdheid. Na zijn promotie trad hij in dienst bij het agentschap Rotterdam van de Nederlansche HandelMaatschappij. In 1925 werd Crena de Iongh directeur te Amsterdam en later president122 Weenink, Bankier van de wereld, 167. Ibid, 168. 124 http://www.theguardian.com/business/2013/jul/31/bank-of-england-and-nazis-stolen-gold (24-05-2014) 125 Beyen, Het spel en de knikkers, 165-166. 126 http://www.banking.senate.gov/97_05hrg/051597/witness/eizenst.htm (10-07-2014) 127 Beyen, Het spel en de knikkers, 128-129. 128 Ibid, 131-133. 129 Ibid, 146. 130 Van Faassen & Stevens, Documenten betreffende de Buitenlandse Politiek van Nederland, 657-658. 123 24 directeur.131 Dit bleef hij tot 1939 toen hij het directeurschap neerlegde.132 In 1934 werd Crena de Iongh benoemd tot voorzitter van de Koninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij.133 Dit bracht hem in 1939 naar Batavia in Nederlandsch-Indië om te onderhandelen met het gouvernement voor een nieuwe contract. Vanwege de inval van Nederland door nazi-Duitsland in mei 1940, kon Crena de Iongh niet terug keren uit Nederlandsch-Indië. Ook moest de Nederlandsch-Indische regering nu zelf een monetair beleid gaan voeren en richtte daar het Nederlandsch-Indische Deviezeninstituut voor op. Crena de Iongh werd benoemd tot directeur van dit instituut.134 In 1942 moest Crena de Iongh uitwijken voor de Japanse inval van Nederlandsch-Indië en kwam via Australië in Londen terecht. Daar voegde hij zich bij de Nederlandse regering in ballingschap. In Londen werd Crena de Iongh benoemd tot het voorzitter van de commissie voor Nederlands-Indië, Suriname en Curaçao. Crena de Iongh en Beyen ontwierpen samen in 1943 het Nederlandse monetaire voorstel voor de nog te vormen Benelux.135 Toen in 1943 het plan-White werd gepresenteerd door de Verenigde Staten zond minister Van den Broek Crena de Iongh naar de Verenigde Staten om het plan-White te bestuderen en de Nederlandse regering hierover in te lichten. Henry Morgenthau, de US secretary of Treasury, de leidinggevende van Harry Dexter White, schreef aan minister Van den Broek dat de opmerkingen van de Nederlandse deskundigen Crena de Iongh en Polak, veel hadden bijgedragen aan het herziende ontwerp van 10 juli 1943 voor een Internationaal Stabilisatie Fonds.136 3.5 De Nederlandse delegatie op de pre-conferentie in Atlantic City White nodigde gedelegeerden van 12 andere landen uit om de “grote vier”, de Verenigde Staten, Groot-Brittanie, China en de Sovjet-Unie bij te staan tijdens een informele preconferentie in het Claridge Hotel te Atlantic City. De 12 landen die werden uitgenodigd waren Australië, België, Brazilië, Canada, Chili, Cuba, Tsjecho-Slowakije, Frankrijk, India, Mexico en Nederland.137 Op deze conferentie werd de agenda van de Bretton Woods conferentie opgesteld. Het hoofddoel van deze conferentie was om tussen de gedelegeerden overeenstemming te bereiken met betrekking tot de belangrijkste onderdelen van het nog op te 131 Weenink, Bankier van de wereld, 130. http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn5/crena (26-05-2014) 133 http://www.gahetna.nl/collectie/archief/ead/container/eadid/2.10.46.01/node/c01%3A2./level/series (26-052014) 134 http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn5/crena (26-05-2014) 135 Weenink, Bankier van de wereld, 235. 136 Van Faassen & Stevens, Documenten betreffende de Buitenlandse Politiek van Nederland, 23. 137 A.E. Eckes, A Search for Solvency, Bretton Woods and the International Monetary System, 1941-1971 (Austin 1975), 121. 132 25 richten IMF.138 Het ging voornamelijk over het Stabiliteitsfonds, dit was namelijk de kern van het plan-White. Er werden twee dagen besteed aan de, door Keynes zeer gewenste, Internationale Bank.139 Dit kwam voornamelijk omdat Keynes pas op 25 juni arriveerde in Atlantic City.140 De Nederlandse delegatie leden op de Atlantic City conferentie waren Crena de Iongh en Polak. Broches was als secretaris aanwezig. Beyen en Riemens arriveerden pas op 25 juni, tegelijk met Keynes, in Atlantic City.141 Broches vermeldde in zijn verslag dat er geen beslissingen werden genomen in Atlantic City en dat alles opnieuw aan de orde kwam gekomen tijdens de Bretton Woods conferentie.142 Beyen noemt in zijn autobiografie slechts terloops dat hij vergaderde op een soort pre-conferentie in Atlantic City.143 De Atlantic City conferentie was een informele bijeenkomst. 3.6 Nederlandse delegatieleden na de Bretton Woods conferentie Enkele Nederlandse delegatieleden hebben in de begin jaren van het IMF en de Wereldbank hoge functies bekleed. J.W. Beyen was één van de eerste Executive Directors van het IMF en bekleedde deze post van 1946 tot 1952.144 J.J Polak werd in 1947 lid van het Research Department van het IMF en werd directeur van hetzelfde Department in 1958. In 1966 werd Polak, naast directeur, ook Economic Counselor van het IMF. Dit bleef hij doen tot zijn formele pensionering 1979.145 D. Crena de Iongh werd benoemd tot de eerste Treasurer van de Wereldbank, van 1946 tot 1952. Daarna, van 1953 tot 1955, was Crena de Iongh één van Executive Directors van de Wereldbank.146 A. Broches werd in 1946 onderdeel van het Legal Department van de Wereldbank. Crena de Iongh werd in 1956 benoemd tot directeur van het Legal Department en 1959 werd hij benoemd tot General Counsel van de Wereldbank, die hij bleef tot aan zijn pensionering.147 138 A. van Dormael, Bretton Woods, Birth of a Monetary system (London 1978), 156-166 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 316. 140 A. van Dormael, Bretton Woods, Birth of a Monetary system (London 1978), 156-166 141 Nationaal Archief, Ministerie van Financiën, Financieel Attaché te New York en te Washington 1940-1974, Blok F8, Inv.nr.: 3176, Verslag Broches van de Bretton Woods Conferentie, 3 142 Nationaal Archief, Ministerie van Financiën, Financieel Attaché te New York en te Washington 1940-1974, Blok F8, Inv.nr.: 3176, Verslag Broches van de Bretton Woods Conferentie, 4. 143 Beyen, Het spel en de knikkers, 160-16. 144 http://www.parlement.com/id/vg09llhs5qyi/j_w_johan_beyen (15-06-2014) 145 https://www.imf.org/external/pubs/ft/survey/so/2010/NEW030110A.htm (15-06-2014) 146 http://web.worldbank.org/WBSITE/EXTERNAL/EXTABOUTUS/EXTARCHIVES/0,,contentMDK:2185951 1~pagePK:36726~piPK:437378~theSitePK:29506,00.html (15-06-2014) 147 http://go.worldbank.org/JDT8LQZ890 (15-06-2014) 139 26 3.7 Conclusie Beyen was de ideale voorzitter van de delegatie vanwege zijn grote internationale netwerk, kennis van zaken die hij had opgedaan tefn tijden van zijn presidentschap van de BIS, zijn persoonlijke omgang met Keynes in Londen en informele bijdrage aan het plan-Keynes. Crena de Iongh en Polak, die uitgebreide kennis hadden van het plan-White en daar ook een bijdrage aan geleverd hebben, zijn erg waardevol als delegatieleden. De juridische ervaringen die Broches in Washington had opgedaan in de voorafgaande vijf jaar maakten hem zeer geschikt als secretaris en juridisch adviseur. Een deel van de Nederlandse delegatie heeft in ieder geval een geslaagde rol vervuld na de Bretton Woods conferentie, bij het IMF en de Wereldbank. 27 4 De Nederlandse delegatie op de Bretton Woods conferentie Dit hoofdstuk zal de rol van de Nederlandse delegatie, die in het voorgaande hoofdstuk is beschreven, op de Bretton Woods conferentie en de periode na de Bretton Woods conferentie nader toelichten. Eerst zullen de inhoud en de agendapunten van de Bretton Woods conferentie besproken worden. Daarna worden de meeste invloedrijke momenten van de Nederlandse delegatie toegelicht. Om zo antwoord te geven op de derde deelvraag “Wat was de invloed van de Nederlandse delegatie?”. 4.1 De structuur en agenda van de Bretton Woods conferentie De Bretton Woods conferentie, officieel de International Monetary and Financial Conference of the United and Associated Nations, duurde van 1 tot en met 22 juli 1944 en vond plaats in het Mount Washington Hotel te Bretton Woods in New Hampshire in de Verenigde Staten. Gedelegeerden van 44 landen, de vertegenwoordiger van Denemarken (Denemarken had geen regering in ballingschap) en vertegenwoordigers van enkele internationale organisaties woonden de conferentie bij op uitnodiging van Henry Morgenthau, de Secretary of the Treasury en tevens voorzitter van de Bretton Woods conferentie. Het hoogste orgaan van de Bretton Woods conferentie was de plenaire sessie. Deze vond plaats op de eerste en op de laatste dagen van de conferentie. De plenaire sessie werd gehouden om de besluiten van de andere organen uit te spreken en te bevestigen.148 Door het uitgebreide voorwerk, dat was verricht voorafgaand aan de conferentie middels de Joint Statement, moest op de Bretton Woods conferentie zelf vooral consensus worden bereikt over het IMF en de Wereldbank. De werklast van de conferentie was verdeeld over drie commissies. Commission I ging over het IMF en werd voorgezeten door Harry Dexter White, het IMF was de kern van het plan-White. Commission I was onderverdeeld in vier hoofd-Committees die zich ieder met een andere gedeelte van de voorlopige versie van de IMF statuten bezig hielden.149 Commission II ging hield zich bezig met Internationale Bank voor Reconstructie en Ontwikkeling. De voorzitter van Commission II was John Maynard Keynes, de voorzitter van de Britse delegatie. Keynes was zeer begaan met het oprichten van de Wereldbank (zie hoofdstuk 3). De werklast van Commission II was, net als Commission I, onverdeeld in vier hoofdCommittees. Commission II kwam voor het eerst bij elkaar op 3 juli 1944, de tweede zitting vond pas plaats op 11 juli, halverwege de conferentie. Dit kwam omdat Commission I (en het 148 149 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 350. Ibid, Location 350+390. 28 IMF) een belangrijkere plaats innam binnen het Joint Statement.150 De voorzitter van Commission III was Eduaro Suárez, de Mexicaanse minister van financiën en voorzitter van de Mexicaanse delegatie. Commission III hield zich bezig met ideeën en voorstellen die ontstonden tijden de Bretton Woods conferentie en niet vielen onder Commission I en II.151 Eén van de meest opmerkelijke aanbevelingen van Commission III was om de BIS te Bazel op te heffen, met als argument dat het naast de Wereldbank overbodig zou zijn geworden. Morgenthau en White stonden erg vijandig tegenover de BIS vanwege de rol die het had gespeeld bij het verkrijgen van het goud van de Tsjechoslowaakse centrale bank door naziDuitsland. Liquidatie van de BIS vond uiteindelijk niet plaats, omdat White in 1945 en Morgenthau in 1946 zich terug trokken uit de politiek, waardoor het draagvlak om de BIS op te heffen was afgenomen.152 Morgenthau had, mede door zijn Joodse achtergrond, een zeer negatieve houding tegenover de BIS. De BIS werd er van verdacht pro-Nazi-Duitsland te zijn geweest.153 Ieder aanwezig land had het recht om gedelegeerden deel te laten nemen aan de vergaderingen van de Commissions en de staande Committees. Alleen de sub-Committees en andere groepen hadden een beperkt aantal deelnemers om deze efficiënter te laten opereren.154 Hoewel de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk de meeste invloed hadden op de conferentie, had de Bretton Woods conferentie een overweldigend multilateraal karakter op het gebied van de punten die nog ter discussie stonden. Deze macht kwam in de vorm van in de vorm van het Joint Statement, de posities van New York en Londen in de financiële wereld en de expertise van Amerikaanse en Britse economen. Vooral over de quota’s voor het IMF werden hevige bediscussieerd.155 4.2 Nederlandse delegatieleden in Committees De Nederlandse delegatieleden woonden de vergaderingen van Commission I, II en III bij. Ook waren er Nederlandse delegatieleden present bij alle vier de Committees van Commission I en bij alle vier de Committees van Commission II.156 Voor zo ver in de Transcripts, sprak alleen delegatievoorzitter Beyen namens de Nederlandse delegatie leden. Beyen verkondigde bij twee onderwerpen zijn mening en die van de Nederlandse delegatie buitengewoon 150 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 390. Ibid, Location 392. 152 Ibid, Location 641. 153 http://bilderberg.org/bis.htm (10-07-2014) 154 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 408. 155 Ibid, Location 464. 156 Department of State Publication, Proceedings and Documents of the United Nations Monetary and Financial Conference Vol. I, 166-181. 151 29 nadrukkelijk. Tijdens de vergaderingen gaf Beyen aan dat de Nederlandse delegatie het niet eens was betreffende de permanente locatie toewijzing van het monetaire goud van het IMF. Ook nam Beyen een duidelijk standpunt in ten aanzien van de Executive Directors van het IMF. In de volgende twee paragrafen zullen deze twee onderwerpen verder worden toegelicht. 4.3 Nederlandse kritiek op de locatie bepaling van het monetaire goud Tijdens de derde vergadering van Commission I op 10 juli werd onder andere besproken in welke hoedanigheid er gespecificeerd moest worden waar het monetaire goud van het IMF bewaard zou gaan worden.157 Nadat er meerdere alternatieven waren voorgelegd door Committee 3, leek alternatief D de meerderheid achter zich te gaan krijgen. Alternatief D liet geen enkele ruimte tot discretie voor het IMF. 50% van het goud werd opgeslagen in het land waar het IMF haar hoofdzetel had, naar alle waarschijnlijkheid de Verenigde Staten, en 40% ging naar de vier landen die na het land met de hoofdzetel de hoogste quota hadden, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, de U.S.S.R. en China. Deze strikte regels bepaalden zo waar 90% van het monetaire goud kwam te liggen.158 Beyen bepleitte dat hij het niet wijs vond om de Executive Directors van het IMF strikte regels op te leggen omtrent de locaties van het monetaire goud. Ten eerste moest het ergens liggen waar het veilig was en ten tweede moest het een praktische locatie zijn. Beyen stelde dat als de 90% regel gehandhaafd zou gaan worden, dit veel moeilijkheden met zich mee zou brengen bij een eventuele verkoop van goud. Als je goud wegneemt uit één locatie, moest je het onderling gaan verschepen om de 90% verhoudingen weer te herstellen. Beyen drong daarom aan bij de voorzitter (White) dat de directeuren van het IMF over voldoende verantwoordelijkheidsgevoel en kritisch vermogen moesten beschikken om zelf te beslissen over de locatie van het goud.159 Beyen werd hierbij gesteund door de Zuid-Afrikaanse gedelegeerde.160 Waarop de USSR delegatie inhaakte en voorstelde om de kwestie terug te sturen naar Committee 3 om met een nieuw eindvoorstel komen. White riep een ad-hoc Committee in het leven te roepen, die bestond uit de leden van Committee 3 om de kwestie nader te bestuderen.161 De ad-hoc Committee rapporteerde haar nieuwe eindvoorstel tijdens de zesde vergadering van Commission I op 15 juli.162 De originele tekst bleef staan met als toevoeging 157 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 1441. Ibid, Location 1770. 159 Ibid, Location 1806. 160 Ibid, Location 1806 161 Ibid, Location 1818. 162 Ibid, Location 3561. 158 30 dat, in het geval van nood, de Executive Directors bij machte waren om het goud, of een deel ervan, over te laten brengen naar een locatie waar het adequaat beschermd kon worden.163 Toen White naar Beyens mening vroeg, maakte Beyen duidelijk dat het nieuwe voorstel onacceptabel was voor de Nederlandse delegatie, omdat clausule niet de multilaterale aard van de conferentie weerspiegelde. Beyen liet weten dat zulke rigide regels veel goud heen en weer verschepen inhielden om de verhoudingen te herstellen bij een eventuele verkoop van een deel van het goud. Beyen sprak uit dat hij altijd de hoop gehad heeft, dat de Executive Directors van het IMF wijs genoeg moesten zijn om zelf te beslissen over de locatie van het goud, zonder dat daar regelgeving voor nodig was. Beyen drong er op aan om de conferentie niet dezelfde kant op te laten gaan als waar deze provisie naar toe wees. Volgens Beyen zou het dan moeilijk geworden zijn om aan de wereld te laten geloven dat tijdens de Bretton Woods conferentie, de rechten, claims en belangen van alle landen, groot en klein, in beschouwing waren genomen en dat de aard van de conferentie doelmatig en rechtvaardig was.164 Voorzitter White gaf aan dat hij vermoedde dat er sprake was van verwarring omtrent de interpretatie van het voorstel bij Beyen en vroeg de gedelegeerde van de Verenigde Staten om dit misverstand op te helderen. Die wees er op dat de meerderheid van de Special Committee had ingestemd met de tekst. De distributie over deze vijf landen was economisch gezien niet irrationeel, aangezien deze landen, en daarmee ook de deposito’s, geografisch verspreid over de wereld lagen. De Amerikaanse gedelegeerde wilde benadrukken dat hij Beyens mening deelde dat de Executive Directors weloverwogen moesten handelen.165 White bevestigde dat de provisie op geen enkele manier een economisch irrelevante verplaatsing van goud inhield.166 Beyen werd in zijn protest gesteund door de Canadese en de Belgische delegatie. De Cubaanse en de Ethiopische delegatie gaven juist te kennen White te steunen en in te stemmen met de visie van de Special Committee.167 Uiteindelijk verzocht Dennis Robertson, de gedelegeerde van het Verenigd Koninkrijk, Commission I met klem om de uitspraken van Nederland en Canada in overweging te nemen. Robertson diende daarom de motie in om de provisie terug te sturen naar de Special Committee voor een revisie. Daarbij werd hij gesteund door de Peruaanse gedelegeerde.168 163 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 3951. Ibid, Location 3980. 165 Ibid, Location 4000. 166 Ibid, Location 4010. 167 Ibid, Location 4010. 168 Ibid, Location 4020. 164 31 White nam het woord en viel uit zijn rol van voorzitter toen hij de provisie probeerde te verdedigen. Waarschijnlijk voelde White zich verantwoordelijk voor de provisie omdat het IMF voortvloeide uit he plan-White. White drukte zijn sympathie uit voor de visies van Beyen en de Canadese gedelegeerde, maar hij vreesde dat deze gebaseerd waren op een foutieve interpretatie en het niet volledige begrijpen van de provisie. White benadrukte dat de verplaatsing van het goud vanuit de depositolanden alleen vanwege economische redenen zal plaatsvinden. White wilde afronden om zo snel mogelijk met de besprekingen van de Wereldbank te kunnen starten. Daarom drong hij aan om tegen de ingediende motie te stemmen. Daarna riep White op om het voorstel van de meerderheid van de Special Committee te accepteren. White diende als voorzitter dus een motie in.169 Hierna wees Beyen White er op dat er nu twee stemmingen gehouden gingen worden, de één over het terug sturen van het voorstel naar de Special Committee voor een revisie en de ander over de acceptatie van het voorstel. Dit kon volgens Beyen niet omdat het over twee verschillende zaken ging. Beyen legde uit dat zijn enige objectie tegen het voorstel lag in de aard het voorstel zelf.170 White ging hier niet direct op in. Hij ging door met de procedure voor beide moties. Uiteindelijk kwam de motie om het voorstel terug te sturen in stemming, aangezien er toch Noes klonken in de zaal moest het tot het opsteken van handen komen. Daaruit bleek dat de meerderheid tegen het terug sturen van het voorstel was.171 De motie om de meerderheid van de Special Committee te accepteren kwam deze vergadering niet in stemming, aangezien de Diningroom van het hotel op het punt stond om de sluiten. White sloot de vergadering om 14:20 en verklaarde dat deze om 16:00 hervat zou gaan worden.172 De zevende vergadering van Commission I begon om 16:15 op 15 juli en vervolgde waar de zesde vergadering twee uur eerder stopte.173 Alle gedelegeerden hadden een schriftelijke weergave gekregen van de eerder besproken provisie. White meldde dat de tweede zin nu begint met inittially. Er stond nu: Initially at least one-half of the holdings of the fund shall be held in the designated depository in member where the Fund has its principal office and at least 40 percent of the holdings shall be held in the other principal 169 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 4040. Ibid, Location 4040. 171 Ibid, Location 4060. 172 Ibid, Location 4100. 173 Ibid, Location 4132. 170 32 four depositories.174 White vroeg de zaal of er nog een reden tot discussie is over de provisie nu iedereen de tekst op papier zorgvuldig kon bestuderen. Beyen zei bij zijn eerder genoemde standpunten te blijven. Beyen verklaarde volledig te accepteren dat landen die een grotere quota hebben meer speciale rechten verdienen. Dit moest alleen niet vertaald worden in een dergelijke clausule.175 Camille Gutt, van de Belgische delegatie, bleef Beyen steunen bij zijn protest. Wederom steunde de Peruaanse delegatie Beyen en Gutt.176 De Noorse gedelegeerde deed een zeer bemiddelende poging door uit te leggen dat de toevoeging van het woord initially een grote toevoeging was aan de clausule. Aangezien de regels voor het Fonds om te handelen nu veel minder strikt waren. Door de toevoeging was het Fonds in staat af te wijken van de initiële verdeling van het goud over de vijf landen. Daarom riep de Noorse delegatie op de huidige provisie te accepteren. Beyen diende alsnog een motie in om deze provisie niet te accepteren en werd hierbij gesteund door Gutt. White legde de motie van Beyen voor aan de zaal: Are you in favor of the draft as presented by the Committee? Velen ayes stegen op uit de zaal, er werd ten gunste van de clausule gestemd.177 Uiteindelijk kwam het tot een finale stemming over het accepteren van de provisie. White vroeg de zaal: All in favor of accepting the provision as stated in the mimeographed sheet which was handed to you this session, please say ‘aye’. Wederom klonken er vele ayes in de zaal, echter toen White vroeg: Contrary minded?, klonken er toch nog enkele noes. White ging verder door te stellen dat de provisie was geaccepteerd en vervolgde de vergadering.178 Ondanks dat Beyens verzet tegen de clausule gesteund werd door meerdere andere landen, wist Beyen niet te voorkomen dat het monetaire goud initieel op deze manier verdeeld zou gaan worden. Wat Beyen wel bereikt heeft was dat de Executive Directors de mogelijk hadden de locatie van het goud te wijzigen als de situatie daar om vroeg. 4.4 Nederlandse visie op de Executive Directors van het IMF Committee 3 van Commission I kwam voor de tweede keer bijeen op 4 juli. Tijdens deze vergadering werd de organisatie en management van het IMF behandeld.179 Beyen had, als oud-president van de BIS, een uitgesproken mening over de benoemingsprocedure van de 174 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 18420 Ibid, Location 4165. 176 Ibid, Location 4175. 177 Ibid, Location 4190. 178 Ibid, Location 4201. 179 Ibid, Location 8538. 175 33 Executive Directors van het IMF. Tijdens de vergadering werden vier alternatieve processen aangedragen om tot de benoeming van de Executive Directors te komen.180 Beyen was van mening dat de discussies over de benoeming van de Executive Directors tot nu toe erg gingen over het belang van het stemrecht van de participerende landen. Beyen sprak zijn angst uit dat als stemrecht een grote rol ging innemen het Fonds een grote mislukking zou gaan worden. Het Fonds zou juist een concentratie moeten worden van de hoogste monetaire autoriteiten van de wereld. Want alleen als de monetaire autoriteiten van de landen kunnen samenwerkten was het mogelijk om een gezond mondiaal monetair systeem te scheppen. Het succes van het systeem hing af van het soort mensen die Executive Director zouden worden.181 Beyen stelde dat als de Board members hun ambtstermijn op het IMF hoofdkwartier doorbrachten, ze geen rol van betekenis konden spelen op monetair gebied in hun eigen land. Beyen droeg aan dat de BIS één belangrijk ding heeft gerealiseerd. Het heeft een plaats gecreëerd waar banken discreet konden samenkomen en overleg konden voeren. Beyen gaf aan dat hij niet inzag waarom het Fonds niet succesvol zou kunnen zijn als het op dezelfde manier gerund werd. Hij stelde dat maandelijkse bijeenkomsten net zo toereikend waren als een Board in permanente vorm op het hoofdkwartier. De Board moest zich bezig houden met de samenwerking van de financiële autoriteiten en niet met stemprocedures.182 Beyen was veel meer geïnteresseerd in de nog te ontwikkelen samenwerking dan in het spel dat om de hoek kwam kijken bij stemprocedures. Beyen riep op om niet bang te zijn voor slechte samenwerking en dat hij geloofde in de mensen die het IMF gingen leiden..183 Dit was Beyens enige bijdrage die hij gaf tijdens de vergaderingen met betrekking tot de Executive Directors. Beyen ging niet in op de voorstellen zelf, maar gaf vooral aan dat inmenging van speciaal stemrecht in de aanstellingsprocedure zeer onwenselijk was en dat hij het liefst het IMF naar het model van de BIS ingericht zag. De gedelegeerden die na Beyen het woord namen gingen wel in op de alternatieven zelf en vervolgde de discussies. Committee 3 kwam niet meer tot een besluit over de benoemingswijze van de Executive Directors. Tijdens de laatste vergadering van Commission I op 19 juli werd er een besluit genomen over de aanstellingsprocedure van de Executive Directors.184 Uiteindelijk hadden de 180 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 8575. Ibid, Location 8720. 182 Ibid, Location 8752 183 Ibid, Location 8765 184 Ibid, Location 5329. 181 34 gedelegeerden niet naar de mening van Beyen geluisterd. In Document 466 viel te lezen dat de vijf landen met de grootste quota ieder een Director mochten aanstellen, twee Directors werden aangesteld door de Latijns-Amerikaanse landen en vijf door de overige landen.185 Speciaal stemrecht speelde wel degelijk een grote rol bij de benoeming van de Executive Directors. 4.5 Conclusie De uiteindelijke invloed van de Nederlandse delegatie zelf op de Bretton Woods conferentie is in mijn ogen niet spectaculair groot. Zo is de inbreng van de Nederlandse delegatie omtrent de Executive Directors van het IMF niet terug te vinden in het uiteindelijke resultaat. Toch moet vermeld worden dat Beyens protest tegen de strikte provisie omtrent de goudopslag succesvol was. De Nederlandse delegatie wist de steun van onder meer België, Peru en Tsjecho-Slowakije te verwerven en voldoende druk uit te oefenen om de provisie meerdere keren te laten herzien. De Nederlandse delegatie hield haar verzet tegen de provisie tot het einde vol. Deze werd echter toch aangenomen, weliswaar in een afgezwakte vorm. De afzwakking van de provisie gaf het IMF de mogelijkheid om op termijn zelf te beslissen waar het goud zou liggen. De discussie rondom deze provisie is in mijn ogen de meest directe invloed die de Nederlandse delegatie heeft uitgeoefend tijdens de Bretton Woods conferentie zelf. 185 Rosenburg & Schuler, The Bretton Woods Transcripts, Location 19893 35 5 Conclusie Onderzoek naar de rol die Nederland heeft gespeeld bij de oprichting van het Bretton Woods systeem kan in twee onderwerpen worden verdeeld. Er kan onderzocht worden wat de invloed was van Nederland op de totstandkoming van het Joint Statement, de kern van wat besproken zou gaan worden op de conferentie zelf. En er kan onderzocht worden wat de invloed was van Nederland op de Bretton Woods conferentie en het eindresultaat. Het Joint Statement was de synthese van de plannen White en Keynes, waarbij het plan-White de boventoon voerde. Om te achterhalen wat de Nederlandse invloed was op het Joint Statement moet gekeken worden welke Nederlanders er betrokken waren bij de plannen Keynes en White. Bij het plan-White, het belangrijkste onderdeel van het Joint Statement, waren Crena de Iongh en Polak voor Nederland betrokken bij de besprekingen in de Verenigde Staten. Uit de briefwisseling tussen White en minister Van den Broek bleek dat White zeer tevreden was met de inbreng van Crena de Iongh en Polak omtrent het nog op te richten IMF. Wat de precieze inbreng was van Crena de Iongh en Polak en in hoeverre het na de Bretton Woods conferentie nog terug te vinden was in het IMF is mij niet duidelijk geworden. Bij het plan-Keynes was Beyen de meest betrokken Nederlander. Het bleek dat Keynes de mening van Beyen waardeerde en hem persoonlijk op de hoogte hield van de vordering van het plan. De invloed van Beyen op het Joint Statement en het uiteindelijke Bretton Woods systeem zal waarschijnlijk minder zijn. Dit omdat het plan-Keynes een veel kleiner onderdeel uitmaakte van het systeem. De invloed van de Nederlandse delegatie op de Bretton Woods conferentie zelf was niet bijzonder groot. De Nederlandse delegatie heeft geprotesteerd tegen de manier waarop de Executive Directors benoemd gingen worden. Dit protest heeft geen invloed gehad op het uiteindelijke besluit over de benoemingswijze van de Directors. Wel was de Nederlandse delegatie succesvol om de uiterst rigide provisie met betrekking tot de locatie bepaling van monetair goud af te zwakken. Door de inzet van de Nederlandse delegatie en de aanhoudende kritiek konden de IMF Directors op termijn zelf gaan beslissen waar het monetaire goud opgeslagen moest gaan worden. De waardering voor Beyen en Crena de Iongh kwam na de Bretton Woods conferentie tot uiting. Beyen en Crena de Iongh hebben belangrijke functies bekleed bij het IMF respectievelijk de Wereldbank. De Bretton Woods conferentie kenmerkte zich door haar multilaterale karakter en de inbreng van de vele landen, waar Nederland er slechts één van was. Uiteindelijk waren het de Verenigde Staten die bepaalden hoe de kern van het Bretton Woods systeem er uit moest komen te zien. Zelfs de briljante John Maynard 36 Keynes kon hier weinig aan veranderen. Het plan-White en het daarbij behorende stabilisatie fonds kunnen worden gezien als de werkelijke blauwdruk van het Bretton Woods systeem. Van een buitenproportionele invloed van Nederland op de vorming van het Bretton Woods systeem is in mijn ogen dan ook geen sprake. Desalniettemin mag er op gewezen worden dat Nederland haar rol in de oprichting van het Bretton Woods systeem met verve heeft vervuld. 37 Literatuur Bayoumi & Eichengreen, Macroeconomic Adjustment under Bretton Woods and the PostBretton-Woods Float: an Impulse Response Analysis (Cambridge 1992) Beyen, Johan Willem, Het spel en de knikkers: een kroniek van vijftig jaren (Rotterdam 1968) Burda. Michael & Charles Wyplosz, Macroeconomics, A European Tekst (Oxford 2009) Bordo, Michael D., The Bretton Woods System: An Historical Overview (Chicago 1993) Bordo, Michael D., Owen F. Humpage, & Anna J. Schwartz, Working papers of the Federal Reserve Bank of Cleveland: Bretton Woods and the U.S. Decision to Intervene in the ForeignExchange Market, 1957–1962 Copeland, Laurence, Exchange Rates and International Finance (Edinburgh Gate 2008) Dominguez, Kathryn, The Role of International Organizations in the Bretton Woods System (Chicago 1993) Dormael. A. van, Bretton Woods, Birth of a Monetary system (London 1978), 156-166 Eckes, A.E., A Search for Solvency, Bretton Woods and the International Monetary System, 1941-1971 (Austin 1975) Eichengreen, Barry, Three Perspectives on the Bretton Woods System (Chicago 1993) Edwards & Santaella, Devaluation Controversies in the Developing Countries: Lessons from the Bretton Woods Era (Chicago 1993) Faassen, M. van Faassen & R.J.J. Stevens, Documenten betreffende de Buitenlandse Politiek van Nederland 1919-1045, Periode C Deel VII (Den Haag 2004) Garber, Peter M., The Collapse of the Bretton Woods Fixed Exchange Rate System (Chicago 1993) Genberg, Hans & Alexander K. Swoboda: The Provision of Liquidity in the Bretton Woods System (Chicago 1993) Giovanni Alberto, Bretton Woods and its Precursors: Rules Versus Discretion in the History of International Monetary Systems (Chicago 1993) Kroo, Noortje de, Masterthesis: Wat was de intentie van de Verenigde Staten met het Marshallplan, en hoe interpreteerde Nederland dit Kydland, Finn Kydland & Edward Prescott, Rules Rather than Discretion: The Inconsistency of Optimal Plans (Chicago 1977) LaFeber, Walter, America, Russia, and the Cold War, 1946-2006 (New York 2008) Marrewijk, Charles van, International Economics. Theory, Application, and Policy (Oxford 2007). 38 Matson, Richard C., Interest Rate Differentials under Bretton Woods and the Post-Bretton Woods Float: The Effects of Capital Controls and Exchange Rate Risk, (Chicago 1993) Roseburg, Andrew & Kurt Schuler, The Bretton Woods Transcripts (New York 2012) Weenink, W.H., Bankier van de wereld, Bouwer van Europa: Johan Willem Beyen 1897-1976 (Amsterdam 2005) Archieven International Monetary Fund, Annual Report of the Executive Directors for the fiscal year ending, 30 June 1947. International Monetary Fund, Annual Report of the Executive Directors for the fiscal year ending, 30 April 1971 International Monetary Fund, Annual Report of the Executive Directors for the fiscal year ending, 30 April 1973. Department of State Publication, Proceedings and Documents of the United Nations Monetary and Financial Conference Vol. I (Washington 1948). Nationaal Archief, Ministerie van Financiën, Financieel Attaché te New York en te Washington 1940-1974, Blok F8, Inv.nr.: 3176, Verslag Broches van de Bretton Woods Conferentie. Websites http://web.worldbank.org/WBSITE/EXTERNAL/EXTABOUTUS/EXTARCHIVES/0,,conte ntMDK:21826676~pagePK:36726~piPK:437378~theSitePK:29506,00.html http://www.ecb.europa.eu/euro/intro/html/index.en.html http://fx.sauder.ubc.ca/ECU.html http://www.europeaninstitute.org/EA-August-2012/europes-north-south-dividea-stubbornchasm.html http://press.uchicago.edu/ucp/books/book/chicago/R/bo3632896.html http://hnn.us/article/149232 http://www.amazon.com/Bretton-Woods-Transcripts-Kurt-Schuler-ebook/dp/B009V3FO2Q http://external.worldbankimflib.org/Bwf/whatisbw.htm http://www.worldbank.org/en/about/history http://www.worldbank.org/en/about/leadership/members http://www.imf.org/external/np/exr/center/mm/eng/mm_dr_04.htm 39 http://www.imf.org/external/np/exr/center/mm/eng/mm_dr_01.htm http://www.imf.org/external/np/exr/center/mm/eng/mm_sc_03.htm http://www.bundesbank.de/Redaktion/EN/Topics/2013/2013_10_14_end_of_bretton_woods. html http://www.nytimes.com/1997/09/16/business/aron-broches-83-official-at-world-bank.html http://www.oorlogsgetroffenen.nl/archiefvormer/Bureaus_Financieel_Attache_NY_Washingt on http://www.world-economicsjournal.com/Authors/Jacques%20J%20Polak.author?AID=Jacques%20J.%20Polak http://www.parlement.com/id/vg09llhs5qyi/j_w_johan_beyen http://www.parlement.com/id/vg09lm00ubr1/l_j_a_trip http://www.theguardian.com/business/2013/jul/31/bank-of-england-and-nazis-stolen-gold http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn5/crena http://www.gahetna.nl/collectie/archief/ead/container/eadid/2.10.46.01/node/c01%3A2./level/ series https://www.imf.org/external/pubs/ft/survey/so/2010/NEW030110A.htm http://web.worldbank.org/WBSITE/EXTERNAL/EXTABOUTUS/EXTARCHIVES/0,,conte ntMDK:21859511~pagePK:36726~piPK:437378~theSitePK:29506,00.html http://go.worldbank.org/JDT8LQZ890 http://www.imf.org/external/about/histcoop.htm http://www.imf.org/external/np/sec/memdir/eds.aspx https://www.imf.org/external/np/exr/facts/quotas.htm 40