Prostaatkanker

advertisement
PDF OPMAAK MON
03-10-2006
Tekst: Emile Hilgers
07:18
Pagina 2
Beeld: Levien Willemse
Niet ingrijpen vaak het be
Prostaatkanker: welke tumor laten zitten, welke niet?
Bij minstens één op de drie
mannen met prostaatkanker
is een operatie of bestraling
achteraf gezien niet strikt
nodig. Dat blijkt uit een
enorm Europees onderzoek,
waaraan alleen al in de regio
Rotterdam 42.000 senioren
hebben meegedaan.
ker te hebben. Van hen werden 490
mannen operatief behandeld. De helft
van deze groep (51%) bleek een agressieve tumor te hebben, de andere helft
(49%) niet. Bij deze andere helft was
de ingreep achteraf gezien niet strikt
nodig geweest. Zij zullen waarschijnlijk niet overlijden áán prostaatkanker,
maar mét prostaatkanker. Een opzienbarend onderzoeksresultaat, dat in
januari 2007 wordt gepubliceerd in
het Amerikaanse Journal of Urology.
et gaat om een uitzonderlijk
groot Europees onderzoek
naar prostaatkanker, waaraan sinds de start in 1993
meer dan 250.000 mannen
van 55 tot 74 jaar hebben deelgenomen. Dit onderzoek heeft als doel:
nagaan of de sterfte aan prostaatkanker omlaag gaat als de aandoening
vroegtijdig wordt opgespoord en
behandeld.
Overdiagnose
H
Prof. Schröder: “We wisten uit eerdere
studies al dat bij ongeveer de helft van
de mannen met prostaatkanker de
tumor niet leidt tot de dood. Een
belangrijke studie is van dr. Gerrit
Draaisma van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van
Erasmus MC, in 2003 gepubliceerd in
het Journal of the National Cancer
Institute (JNCI). Daaruit bleek dat meer
dan 50% van de mannen met in het
kader van de studie opgespoorde prostaatkanker er gedurende het hele leven
geen last van zou hebben gekregen en
er niet aan overlijdt. Dat er sprake is
van overdiagnose en overbehandeling
is dus niet nieuw. Het nieuws is dat
ongeveer één op de drie van deze mannen met redelijke zekerheid kan worden geïdentificeerd.”
Trage tumoren
De hoofdconclusie is dat ten minste
30% van de oudere mannen met prostaatkanker (dus één op de drie) onnodig wordt behandeld door de chirurg
of radiotherapeut, met als gevolg
meestal incontinentie of impotentie of
beschadiging van de endeldarm door
de bestraling. Het gaat om heren die
wel prostaatkanker hebben, maar een
traag groeiende, weinig agressieve,
‘luie’ vorm die niet leidt tot problemen
of overlijden. ‘Laten zitten’ was bij hen
achteraf gezien beter geweest dan
wegsnijden of bestralen. Wel zouden
deze mannen dan onder preventieve
controle moeten blijven.
Negenhonderd levens
De tussenresultaten van het nog
lopende onderzoek vormen een doorbraak voor de behandeling van vroeg
OPSPOREN MET PSA-TEST
Veel ‘overbehandelingen’
De overbehandeling van prostaatkanker is ontdekt door de ene helft van
vijftig-, zestig- en zeventigplussers
ERSPC?
De Europese prostaatstudie heet ERSPC:
European Randomized Study of Prostate
Cancer. Zie op internet: www.erspc.org
De Europese Unie financiert dit onderzoek. De acht deelnemende landen zijn
Nederland, België, Zwitserland, Frankrijk,
Spanje, Italië, Finland, Zweden.
10
okt/nov 2006
MONITOR
Prostaatoperatie door prof. Chris Bangma en z’n team in Erasmus MC
vanaf het begin te screenen op
prostaatkanker, en de andere helft pas
aan het eind van het onderzoek, ook
ten aanzien van eventueel ontdekte
Achteraf blijkt de
ingreep vaak niet
strikt nodig
prostaatkanker. Het onderzoek is in
Nederland uitgevoerd door de onderzoeksgroep van uroloog prof. Fritz
Schröder, in samenwerking met prof.
Ewout Steyerberg en zijn afdeling
Maatschappelijke Gezondheidszorg.
Agressieve vorm
Van de 42.000 Rotterdamse deelnemers bleken na de PSA-test (zie rechts)
meer dan 1.800 mannen prostaatkan-
Vorig jaar werd in Nederland bij 9.500
mannen prostaatkanker vastgesteld en
werd bij 2.370 mannen prostaatkanker
als doodsoorzaak geregistreerd. Screenen
op prostaatkanker is sinds begin jaren
negentig mogelijk met een PSA-test. PSA
staat voor: Prostaat Specifiek Antigeen.
Als de PSA-waarde boven de drie komt,
wordt doorgaans een biopsie verricht.
Wanneer onder de microscoop kanker
wordt ontdekt, kan worden besloten tot
het wegnemen van de prostaat. Maar ook
andere behandelingen zijn mogelijk, zoals
brachytherapie (inwendige bestraling) of
uitwendige bestraling.
PDF OPMAAK MON
03-10-2006
07:18
Pagina 3
PROSTAATKANKER
UROLOGIE
het beste
et?
opgespoorde prostaatkanker, maar
zijn nog niet doorslaggevend voor een
landelijk bevolkingsonderzoek. Daarvoor moeten cijfers komen die duidelijk maken dat vroeg opsporen en
vroeg behandelen daadwerkelijk leiden tot minder sterfgevallen.
Prof. Schröder hoopt dat het verschil
tussen sterfte bij vroege opsporing en
sterfte na behandeling bij klachten aan
het eind van de studie 25 à 30 procent
zal blijken te zijn. “Bij drieduizend
mannen met prostaatkanker per jaar
kunnen we dan negenhonderd levens
besparen. Maar dat weten we dus pas
zeker over drie à vier jaar. De Gezondheidsraad volgt ons onderzoek
intensief. Afgesproken is dat op basis
van de mortaliteitsreductie een beslissing wordt genomen over het bevolkingsonderzoek.”
Nu al gevolgen
De uitkomsten van de Europese studie naar het belang van vroege opsporing van prostaatkanker hebben al
effect op de patiëntengroep van het
Erasmus MC.
Prof. Schröder: “Patiënten met nietagressieve prostaatkanker krijgen niet
meer te horen: dit zijn de mogelijkheden voor behandeling. Wij adviseren
deze mannen de zaak aan te zien en
om de drie maanden voor controle te
komen.” ■
Na prostaatkanker snel ‘gezond’
M
annen die behandeld zijn
wegens prostaatkanker
nemen daarbij plas- en
erectieproblemen op de
koop toe. Ze vinden dat ze gezond
zijn, óók als ze 's nachts vaak uit
bed moeten om te plassen, of problemen ondervinden met seks.
In haar proefschrift illustreert onderzoekster dr. Ida Korfage van Erasmus
MC haar wetenschappelijke bevindingen met het verhaal van een zeventigjarige man: "Ik voel me goed, hoewel
ik soms wel erectieproblemen heb.
Maar als ik dan bedenk wat er zou zijn
gebeurd zonder de operatie, ben ik blij
dat ik geholpen ben. Het is een hele
opluchting."
bijeffecten - De afdeling
Maatschappelijke Gezondheidszorg
van Erasmus MC verricht onderzoek
naar prostaatkanker en de kwaliteit
van leven. "Behandeling van prostaatkanker, bijvoorbeeld met radiotherapie of een operatie, heeft veel neveneffecten," vertelt dr. Korfage. "Wij kijken
wat die betekenen voor de mannen.
Hoe staat het met de fysieke gezondheid? Hoeveel plas- en erectieproblemen treden op?"
Veel
Mannen boven 50 jaar screenen?
• Uitslag enquête TweeVandaag (uitzending juli 2006): van de mannen boven de 55 jaar
is vrijwel iedereen (93%) vóór een bevolkingsonderzoek naar prostaatkanker. Deze
groep loopt het grootste risico om prostaatkanker te krijgen. Ook zouden deze mannen
zelf ‘zeker’ meewerken aan zo’n bevolkingsonderzoek; 92 procent bevestigt dit
• Het Nederlands Huisartsen Genootschap raadt testen op prostaatkanker zonder klachten af. Als een man na informatie toch wil worden gescreend, zal de huisarts een
rectaal toucher verrichten en een PSA-bepaling aanvragen
• Erasmus MC heeft, samen met KWF Kankerbestrijding, een folder ontwikkeld over
prostaatkanker. Die is te vinden op www.kwfkankerbestrijding.nl. In de folder ontraadt
KWF een PSA-test als er geen klachten zijn.
• Het Amerikaanse Centers for Disease Control, de US Preventive Services Task Force en
het Britse National Screening Committee raden massale screening ook af.
Nieuw: de prostaatwijzer
Hoe groot is het risico van prostaatkanker? En wanneer moet worden overgegaan tot
onderzoek en behandeling? Om snel antwoord te kunnen geven op deze vragen,
heeft de afdeling Urologie van Erasmus MC een digitaal instrument ontwikkeld: de
prostaatwijzer.
Met de prostaatwijzer kan op verschillende niveaus worden bepaald hoe groot de kans
is op de aanwezigheid van prostaatkanker. En ook wat uiteindelijk de kans is op een slapende of agressieve tumor.
• Op niveau 1 kan iedere man tussen 55 en 75 jaar oud zelf een aantal gegevens
invullen: leeftijd, eventuele aanwezigheid van prostaatkanker in de familie, eventuele
plasklachten.
• De man kan vervolgens in overleg met de huisarts en na de informatie over de risico’s
van vroege detectie van KWF Kankerbestrijding te hebben gelezen, besluiten tot een
PSA-test. Dit is niveau 2.
• Op basis van die uitkomst kan de uroloog met onder meer de informatie over de grootte van de prostaat samen met de man besluiten tot een biopsie, dus afname van
verdacht weefsel. Dat is niveau 3.
• Op niveau 4 wordt met gegevens uit de biopsie het risico berekend op een agressieve
kanker dan wel een slapende kanker.
“Naar verwachting dit najaar wordt de prostaatwijzer beschikbaar gesteld aan huisartsen
en specialisten,” vertelt prof. Chris Bangma, hoofd afdeling Urologie, Erasmus MC. “De
elektronische versie komt op onze website (www.erasmusmc.nl/urologie) en wordt later
ook op cd-rom verspreid.”
Opereren of bestralen - Mannen bij
wie prostaatkanker was vastgesteld,
vulden vragenlijsten in vóór en na
hun behandeling. Bij de analyse werd
onderscheid gemaakt tussen mannen
bij wie de prostaat door operatie was
verwijderd en mannen van wie de
prostaat was bestraald (radiotherapie).
Fysieke gezondheid - De fysieke
gezondheid van de bestraalde mannen
ging in vijf jaar achteruit, terwijl de
geopereerde mannen meldden dat hun
fysieke gezondheid, ondanks veroudering, gelijk was gebleven. Een verklaring zou kunnen zijn dat de leeftijd
van de bestraalde patiënten gemiddeld
zes jaar hoger lag dan die van de
geopereerde patiënten. Bovendien
waren de bestraalde mannen doorgaans vóór de behandeling al minder
gezond; ze konden moeilijk bewegen,
hadden soms hartklachten en dergelijke.
Geestelijke gezondheid - Ook wat
betreft de geestelijke gezondheid werd
verschil geconstateerd. Van de
bestraalde patiënten had ruim één op
de vier mannen (27%) zes maanden na
behandeling nog last van depressiviteit
en angstgevoelens, terwijl bij de
geopereerde mannen dat percentage
zelfs uitkwam onder het landelijk
gemiddelde (van alle Nederlanders
heeft 20% wel eens last van angst of
depressies).
Bijna op oude peil - Dankzij het
Europese onderzoek ERSPC (zie
links) kon bij vijftig mannen met
prostaatkanker ook worden nagegaan
hoe het hen verging vóór de diagnose.
In grote lijnen kwam naar voren dat
zes maanden na behandeling de mannen zich weer bijna net zo goed voelden als voor de behandeling. “We
zagen dat deze mannen zeven maanden na de diagnose wel waren opgeknapt, maar niet op het oude peil
zaten. Voor hun fysieke gezondheid
gaven ze vóór de diagnose gemiddeld
het cijfer 80, op een schaal van 0 tot
100. Een maand na de diagnose was
dat cijfer gezakt naar 75, en een halfjaar later stond het op 77.”
Snel erbij zijn - De toch wel hoge
gezondheidsscores na de diagnose
laten zich volgens dr. Korfage verklaren door het feit dat prostaatkanker, in
een vroeg stadium ontdekt, een hele
gunstige prognose heeft voor genezing.
Toch veel impact - De onderzoekster
benadrukt dat de diagnose prostaatkanker toch veel impact heeft. “De
mannen bij wie prostaatkanker was
gevonden, gaven voor hun geestelijke
gezondheid vóór de diagnose gemiddeld het cijfer 83 en een maand ná
de diagnose prostaatkanker een 76.
Deze scores zijn afgeleid uit antwoorden op vragen over verdrietig, gelukkig en tevreden zijn.”
‘s Nachts plassen - Verrassend bij de
interviews was dat mannen die na de
behandeling klachten hadden over
plassen en seks, zichzelf toch ‘gezond’
noemden.
Dr. Korfage: “Iemand zei dat er na
behandeling geen gevolgen meer
waren voor zijn gezondheid, maar vertelde vervolgens wel dat hij twintig
keer per nacht z’n bed uit moest om te
plassen. Ook erectieproblemen werden bestempeld als iets dat niet met
gezondheid te maken had. Men vond
het iets dat normaal is bij ouder wordende mannen. Ook speelde mee dat
mannen zó opgelucht waren over de
succesvolle behandeling dat ze hun
problemen bagatelliseerden.” ■
MONITOR
okt/nov 2006
11
Download