Naam: Roy van Lent Stud. Nr: 0417076 Betreffende: Eindwerkstuk Bachelor Muziekwetenschap Begeleider: Dr. E. Jas Datum: 19 maart 2010 De rol van muziek in therapieën bij mensen met een aandoening in het autistisch spectrum 1 PROLOOG Muziek is voor mij niet alleen iets voor het oor maar ook voor het hart. Bij het horen van muziek krijgen ik al snel een speciaal gevoel of bepaalt het de basis van mijn emotionele toestand . Dat kan, bijvoorbeeld, een vrolijke, verdrietige, boze of verliefde emotie zijn. Als het bij mij zo werkt, zou het dan ook voor andere mensen gelden? Dat is iets wat ik me al zolang dat ik muziek maak bezig heeft gehouden. Ook toen ik muziekwetenschap ben gaan studeren heeft deze vraagstelling een fundament gevormd, of beter gezegd een invalshoek gecreëerd waarvan uit ik de colleges heb benaderd. Voor mijn gevoel is muziek meer dan enkel een vorm van vermaak. Het bezit een bepaalde kracht die ik nader wil verklaren. Met dit in mijn achterhoofd heb ik het onderwerp voor mijn scriptie uitgekozen. En in diezelfde periode kwam ik in aanraking met het boek “Musicofilia” van O. Sachs. Dat was mijn eerste ervaring met het begrip Muziektherapie. Het leek wel of er een wereld voor mij open ging. Eindelijk had ik iets gevonden wat volledig aansloot bij mijn gedachtegang over muziek. Ik wist vanaf dat moment dat het lezen van dat boek mijn eerste stap was in de richting tot mijn scriptie. Muziektherapie op zich was geen concreet onderwerp voor een scriptie maar in combinatie met een ander onderwerp wat mij ook erg aanspreekt, namelijk autisme, was de cirkel rond. Vanuit dit standpunt ontwikkelde ik mijn vraagstelling: Hoe kan muziek een rol spelen in de behandeling van autistische kinderen bezien vanuit het perspectief van autisme en het perspectief van de muziektherapie? Na een lange periode van zwoegen en het uitvinden hoe een scriptie überhaupt geschreven zou moeten worden, is het er dan toch van gekomen dat ik op de goede weg ben geraakt. En zie hier het resultaat. 2 THEORETISCH KADER Autisme Autisme is een ontwikkelingsafwijking op het gebied van sociaal gedrag en communicatieve vaardigheden. Deze afwijking wordt al vaak in de kinderjaren vastgesteld. Omdat deze aandoening met het groeiproces en de cognitieve ontwikkeling in verband staat, zijn er verschillende soorten van autisme en is de ernst van de aandoening per autist verschillend. Dat maakt autisme een gecompliceerde aandoening. Ongeveer 0.6% van de wereldbevolking lijdt hieraan. Momenteel wordt in de literatuur over drie hoofdzakelijk verschillende neuro-cognitieve theorieën van autisme gesproken, namelijk: Theorie-of-mind deficit (vrij vertaald: tekortkoming van de geest), weak central coherence (zwak centraal verband) en executive dysfunction (slecht uitvoerend functioneren). Wanneer gesproken wordt van theorie-of-mind deficit, moeten we denken aan mensen die geen intuïtieve reactie hebben op het gedrag of emoties van andere mensen. Bijvoorbeeld, als een autistisch persoon iemand ziet huilen, snapt hij niet de emotie van verdriet die de ander ondergaat, maar stelt hij slechts vast dat er water uit de ogen van die persoon komt. Ook bepaalde oorzaak-engevolg gedachten zijn voor deze mensen niet te vatten. Bijvoorbeeld met emotionele verbanden: Wanneer iemand huilt om het plotseling overlijden van een geliefde, zal een autist zich afvragen waar die persoon zoveel pijn aan heeft dat hij of zij moet huilen. Kortom, onze emotionele en intellectuele intuïtie waaruit wij vaak onze conclusies trekken, is bij mensen met dit soort autisme niet, of in mindere mate terug te vinden. Weak central coherence, omvat de vaak afwijkende sociale vaardigheden en een hieraan gerelateerd herhalend en obsessief gedrag. Dit gaat vaak gepaard met een hoog IQ, maar wel op een bepaald niveau. Wanneer bijvoorbeeld kennis of detailherkenning worden getest, scoren zij hele hoge cijfers, maar in hun logica, strategisch plannen en het werkgeheugen, laten ze vaak een steekje vallen. Het onderdeel central coherence heeft betrekking op een slechte verbinding bij de hersenwerking. Vaak kunnen zij niet de juiste, in ons geval de meest voor de hand liggende, beslissingen maken. Kortom, interactie tussen het bedenken en het afwegen van de gevolgen verloopt niet zoals bij andere mensen. De derde variant, executive dysfunction, omvat het probleem van het disfunctioneren van bepaalde motorische handelingen. Het fenomeen “kasplantje” is een van de meest extreme vormen hiervan. Veelal gaat dit gepaard met beschadigingen van de voorste hersenkwabben. Na een ernstig ongeluk kan hier sprake van zijn en in dat soort gevallen is er dan dus ook geen sprake van een aangeboren afwijking. De beperkingen in de motoriek verschillen per geval, maar komen duidelijk naar voren bij dagelijkse handelingen, zoals lopen, dingen vastpakken, aankleden etc. In het boek DSM-IV-TR oftewel, Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, worden allerhande psychische aandoeningen beschreven en zo ook autisme. Dit boek geeft met behulp van verschillende criteria aan met welke vormen van mentale afwijkingen men te maken kan hebben. De verschillende criteria zijn onderverdeeld in meerdere items, denk hierbij bijvoorbeeld aan verbaal of non-verbaal, motorische beperkingen etc . Wanneer er sprake is van een of meerdere items bij Zo’n systematiek is zeer handig voor zowel ouders als professionals om precies aan te kunnen geven welke symptomen een patiënt laat zien en wat daarvoor de beste behandelmethodes zijn. 3 Autisme bestaat, zoals we hebben gelezen, in verschillende gradaties en varianten. Teneinde een nog beter beeld te krijgen, zal ik kort omschrijven welke varianten tot op de dag van vandaag zijn herkend. Zo bestaat er ten eerste Klassiek autisme (Kannersyndroom)(Prior, Perry, & Gajzago, 1975). Psycholoog Kanner heeft aangetoond dat er daadwerkelijk iets bestond wat hij noemde: Infantile autism. Hij onderzocht 142 kinderen met een psychotische afwijking. Snel werd het duidelijk dat er verschillen waren tussen hen. De leeftijd van de kinderen varieerde van 3 tot 13 jaar en de verhouding tussen jongens en meisjes betrof 4:1, ongeveer gelijk aan de verhouding van het totaal aantal psychotische kinderen. De conclusie die Kanner trok was, dat psychotische kinderen in verschillende subgroepen konden worden gecategoriseerd per leeftijd en aandoening. In de geschiedenis is dit een van de eerste officiële beschrijvingen en benamingen op dit gebied. Asperger is de tweede variant. Bij deze stoornis is er ook sprake van een achterstand op het vlak van sociale interactie. De spraakontwikkeling is echter wel normaal bij deze mensen, maar dat wil niet zeggen dat zij ook over goede communicatieve vaardigheden beschikken. Deze mensen zijn meestal normaal tot hoognormaal intelligent. Voor deze vorm van autisme is een graadmeter in het leven geroepen om vast te stellen of iemand aan deze vorm van autisme lijdt namelijk de ASDS (Goldstein, 2002): Asperger Syndrome Diagnostic Scale. Toch is het veelal moeilijk om de Asperger-aandoening vast te stellen, omdat er vaak een grote overlap is met bijvoorbeeld pervasieve ontwikkelingsstoornissen (McLean-Heywood, Fombonne, Zakarian, Bennett, & Meng, 2006). Een bekende componist die vermoedelijk aan het Aspergersyndroom leed, is de Fransman Erik Satie (Fung, 2009). Onderzoekers hebben zijn autisme belicht omdat hij ondanks de aandoening toch een grote creativiteit heeft ontwikkeld die zijn beslag heeft gekregen in zijn muziek, hetgeen een andere kijk geeft op autisme dan louter een beperkende aandoening. Een andere vorm van autisme staat ook wel bekend als de pervasieve ontwikkelingsstoornis PDD NOS: Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified. Deze term werd in het verleden steeds breder genomen, en daarom is geprobeerd de omschrijving van de stoornis concreter te maken. Volgens de DSM-IV-TR moet er nu ten minste sprake zijn van tekortkomingen in de sociale interactie naast tekortkomingen in de communicatieve vaardigheden of de aanwezigheid van stereotiepe gedragingen, interesses of activiteiten. Als de diagnose van een patiënt niet duidelijk vastgesteld kan worden, worden zij ook vaak onder deze noemer geplaatst. RETT-syndroom en desintegratiestoornis van de kinderleeftijd zijn minder vaak voorkomende vormen van autisme. Beide vormen hebben te maken met een verlies van vaardigheden na 5 tot 30 maanden (RETT) of na 2 jaar (desintegratiestoornis). Door dit verlies van vaardigheden lijkt de stoornis veel op die van autisten. Echter, de behandeling ervan is anders. Het is niet zo makkelijk om duidelijk aan te wijzen waar het probleem zich in de hersenen bevindt. Ook is het heel moeilijk en ingewikkeld om een goede omschrijving te geven voor het woord muziek, het tweede onderwerp van deze scriptie. In deze scriptie zal muziek alleen aan bod komen als instrument (soort gebruiksvoorwerp) als ondersteuning bij therapeutische behandelingen. Dit kan in de vorm zijn van het bespelen van instrumenten tot het beluisteren en beleven van muzikale klanken. De term muziek wordt in iedere context van ieder artikel duidelijk beschreven. Er bestaan namelijk verschillende muziektherapeutische behandelingen en daar horen ook verschillende typen 4 muziek bij. Om een beter beeld te schetsen over de werking van muziektherapie en de behandelingen van autisme heb ik beide perspectieven hieronder toegelicht. Perspectief 1: Behandelingen bij Autisme Om de verschillende vormen van behandelingen bij autisme te beschrijven is het artikel van Dempsey en Foreman (2001) als uitgangspunt genomen. Zij hebben verschillende onderwijskundige benaderingen beschreven bij mensen met autisme. Zij onderscheiden de volgende vijf benaderingen: sensory-motor therapie, applied behaviour analysis, communication therapie, multi-treatment programs en play en group therapy. Deze worden in onderstaande tekst een voor een toegelicht. Sensory-Motor Therapie Sensory-Motor Therapie (SMT) heeft betrekking op individuen die juist zeer sterk of zwak reageren op zintuiglijke waarnemingen. Daardoor is het voor hen lastig om op een adequate manier op hun omgeving te reageren. SMT is onder te verdelen in drie vormen namelijk: Sensory Integration Training (SIT), Auditory Integration Training (AIT), en Muziektherapie (MT). Het doel van SIT is om de zintuiglijke processen in de hersenen te verbeteren. Dit gebeurt door middel van patroon oefeningen om dingen aan te leren. Vaste patronen stimuleren namelijk het geheugen. AIT zorgt er voor dat mensen die lijden aan een vorm van autisme en hypergevoelig zijn voor luisteren, dit gereduceerd wordt. Door middel van een 10 uur durende therapie verspreid over 2 weken, luisteren autistische mensen door een koptelefoon naar muziek waarbij de voor hen storende frequenties zijn weg gefilterd. Bij MT wordt muziek gebruikt als behandeling voor het assisteren en verduidelijken van zintuiglijke waarnemingen door middel van het toevoegen van een emotionele context. Applied Behaviour Analysis Bij ABA worden simpele reacties (bijv. oogcontact) en complexe reacties (bijv. sociale interactie) geanalyseerd en onderverdeeld tot kleine stappen. Elke stap wordt aangeleerd. Vaak gebeurt dit in een 1 op 1 situatie waarbij gebruik wordt gemaakt van een bepaalde instructie of een bepaald teken en met lichamelijk contact of gebaren. Positieve reacties worden daarna beloond in de hoop dat het frequenter terug zal keren. Communication Therapies Gefaciliteerde communicatie is een voorbeeld van deze vorm van therapie. Hierbij helpt een therapeut of verzorger om iets te schrijven, te typen of aan te wijzen in de vorm van fysieke steun. De motorische beperkingen van sommigen is namelijk lastig om zelf duidelijk aan te geven wat ze bedoelen. Het is dan ideaal dat iemand anders je hierbij kan helpen. Maar soms kan het ook lastig zijn om de mening van de cliënt uit te dragen voor de therapeut. Touch screen computer schermpjes of een toetsenbord kunnen daarom goed van pas komen bij het communiceren. 5 Multi Treatment Programs Dit is een therapie die bestaat uit een combinatie van diverse technieken. Een aantal voorbeelden hiervan zijn de volgende: TEACCH: Treatment and Education of Autistic and Related Communication Handicapped Children. Deze techniek is in Noord Carolina (USA) ontstaan en bestaat uit het onderwijzen van self-care skills en ongepast gedrag management. Dit wordt bereikt door middel van het gebruik van duidelijke schema’s en visuele aanwijzingen. De Higashi School komt oorspronkelijk uit Japan. Bij deze therapie wordt ongepast gedrag genegeerd en goed gedrag gestimuleerd. Dit wordt tot stand gebracht met behulp van academische vaardigheden, gymnastiek oefeningen, vocale training en beeldende kunst. Giant Steps is een combinatie van sensory motor therapie en gedragstherapie. Bij deze vorm wordt gebruik gemaakt van allerlei materiaal en speelgoed. Het streven is om een volledig programma te maken dat uiteindelijk uitwerking heeft op het gedrag van het autistische kind zowel op school als in een thuissituatie. Play and Group Therapy Ook wordt er behandeld in groepen, om zo de kinderen van elkaar te dingen te leren. Dit gebeurt vaak bij klassen op speciale scholen voor autistische kinderen. Een vorm van deze aanpak is PRT (Pivotal Response Training). Hierbij staat het aanleren van taal centraal. Dit gebeurt door middel van het creëren van een keuze vrijheid, maar ook de autistische kinderen dan te laten merken wat de consequenties zijn van hun woordkeuze. Een voorbeeld ter verheldering is dat wanneer een kind honger heeft en zegt “ik heb dorst”, het kind de consequentie ervaart, namelijk dat hij of zij drinken krijgt in plaats van iets te eten. Bij groepstherapie gaat het er vooral om dat een groep autistische kinderen met communicatie problemen bij elkaar wordt gezet. Vervolgens gaan zij met elkaar interacteren door bijvoorbeeld met elkaar te spelen, waardoor ze van elkaar te leren hoe ze met elkaar kunnen communiceren. Dit gebeurt vaak met gefaciliteerde communicatie vormen, waarbij therapeuten of verzorgers de kinderen fysiek ondersteunen. Perspectief 2: Muziektherapeutische theorieën Om de verschillende vormen van muziektherapeutische theorieën te beschrijven is het boek Handboek muziektherapie van Smeijsters (2006) als uitgangspunt genomen. Hij heeft verschillende Muziektherapeutische theorieën beschreven die vandaag de dag het fundament vormen van de muziektherapie. Hij onderscheidt de volgende vijf theorieën: Creatief-therapeutische theorie, analytisch georiënteerde therapie, ontwikkelingspsychologie, Neuropsychologie en Semiotiek. Deze worden in onderstaande tekst een voor een toegelicht. Creatief-therapeutische theorieën omschrijven vier processen. Het creatieve proces omvat het proces waarin cliënten hun behoeftes onderzoeken, oude behoeftes ontdekken en starre patronen loslaten en experimenteren met nieuw gedrag. In het zelfactualiserend proces gaat de cliënt op zoek naar zijn authentieke ik en de behoeftes die daarbij horen. Muziek therapie helpt daarbij om tevens een muzikale authentieke zelf op te sporen. Het Kunstanaloog proces benadert een cliënt als een kunstenaar. Daarbij wordt gekeken naar een eventueel slecht functioneren in: preparatie, incubatie, 6 illuminatie en verificatie. Dit zijn immers de vier stappen die een kunstenaar neemt tijdens het creëren van een kunstwerk. In het laatste, het Analoge proces wordt gekeken naar hoe iemand denkt, voelt en handelt binnen en buiten de therapie. Analytisch georiënteerde muziektherapie omschrijft een relatie tussen muziektherapie en psychoanalyse. Dat wil zeggen dat we in een muziektherapeutische behandeling uitgaan van psychoanalytische uitgangspunten. Het doel hiervan is verdrongen ervaringen uit het verleden bewust te maken en dit toe te passen in het dagelijks leven van de cliënt. Geïmproviseerde muziek wordt hierbij gebruikt om het onbewuste (gedachten, gevoelens en conflicten) naar boven te halen. Dit gebeurt onder leiding van een therapeut. Ontwikkelingspsychologie is een vorm van behandeling waarbij de ideeën van Stern centraal staan. Volgens Stern zijn de Vitality Affects (denken, voelen en handelen) overeenstemmend met muzikale parameters. Een mens denkt, voelt en handelt volgens hem namelijk in een bepaald tempo, ritme en dynamiek. “als de mens zijn muzikale vormgeving verandert, verandert zijn denken voelen en handelen”. De Neuropsychologie van Damasio ligt ten grondslag aan deze vorm van muziektherapie. Hierin onderscheidt hij de volgende lagen van het zelf. Autobiografisch zelf: Het zelf van toen, nu en de toekomst (verbaal te omschrijven). De Kern-zelf: een nonverbale verwerking het beleven en verwerken van bepaalde objecten. Hierbij worden emoties en prosodie gevormd. De Proto-zelf omschrijft het bewust zijn van een organisme zijn of haar eigen fysieke structuur. Damasio zegt dat de kern-zelf een emotionele niet verbale maar verbeeldende zelf is, die voorafgaat aan een verwoording. Dus ook bij de verwoording van problemen gaat hieraan een de kern-zelf vooraf. Muziek is ook een nonverbale manier die spreekt tot deze kernzelf en kan daarom fungeren als instrument bij het bepalen van deze problemen. Semiotiek is de leer van tekens, waarmee we zowel “vorm” als “inhoud” kunnen omschrijven. Ook in de muziekgeschiedenis zien we dat er een ontwikkeling bestaat in vorm en inhoud. Drie subjecten kunnen daarom hieraan worden ontleend en staan zowel semiotisch als muziektherapeutisch met elkaar in verband. Een icoon is een realistische afspiegeling van een persoon of een object. In de muziektherapie kunnen geluiden nagebootst worden. Het fundament zit hem hier in de muzikale parameters. De Index omschrijft een bepaalde samenhang tussen twee objecten. Zo geeft bijvoorbeeld rook aan dat er vuur is. Zo kunnen instrumenten hierbij een rol spelen: Het bespelen van de gong kan zo geassocieerd worden met een harde klap bijvoorbeeld. Als laatste benoemen wij het symbool. Dat betekent dat een object gebaseerd is op afspraak. (bijv. het woord “tafel” verwijst naar het object tafel). Zo kun je orde, wanorde, variatie en kracht bijvoorbeeld ook in de muziek tot uiting brengen. Vraagstelling De vraagstelling die voortvloeit uit bovenstaand theoretisch kader luidt. Hoe speelt muziek een rol in de behandeling van autistische kinderen bezien vanuit het perspectief van autisme en het perspectief van de muziektherapie? 7 METHODE Aan de hand van acht empirische artikelen die ik heb gevonden op basis van de woorden muziektherapie en autisme, probeer ik een beeld te schetsen van de hedendaagse behandelingen van en wetenschappelijke onderzoek naar muziektherapie bij autistische mensen. Na deze artikelen afzonderlijk besproken te hebben ga ik ze vervolgens aan de hand van de twee eerder besproken perspectieven benaderen en zal ik de artikelen naast elkaar leggen om zo een duidelijk beeld te krijgen van alle informatie. De resultaten van mijn bevindingen zullen vervolgens terug te vinden zijn in een aantal samenvattende tabellen. Langdurige Muziektherapie In het artikel van Bosso, Emanuelle, Minazzi, Abbamonte en Politi (2007), wordt beschreven hoe langdurige muziektherapie invloed heeft op het gedrag en de muzikale ontwikkeling van autistische mensen. Door middel van een therapie bestaande uit 52 sessies, waarbij een sessie gelijk staat aan een uur per week, worden 8 ASD (Autistic Spectrum Disorder) personen (7 mannen, 1 vrouw, gemiddelde leeftijd (afgekort met M): 30.2 Standaard afwijking (SD) 5.5 leeftijden van 23 tot 38), geconfronteerd met zang, piano spelen en drummen. Door steeds te veranderen van leidinggevende functie tussen de therapeuten en de cliënten, kan een meting worden verricht op een sociaal interactief niveau. De eenheden die op deze manier zijn gemeten zijn als volgt bepaald: CGIS staat voor Clinical Global Impressions - Severity, waarmee men bij aanvang van het onderzoek aangeeft in wat voor mate de cliënten in het autistisch spectrum verkeren. Deze meting wordt gedaan aan de hand van een 7 puntsschaal. Halverwege en aan het eind is er gemeten met een zogenaamde CGII meting. Dat staat voor Clinical Global Impressions- Improvement. Ook deze meting wordt verricht aan de hand van een 7 puntsschaal. Ook werd de mate van autisme bepaald door middel van een Brief Psychiatric Rating Scale (BPRS), waarbij een interview met 24 elementen de ernst aantoont. Deze wordt afgenomen door de psychiater van de cliënt. Het is na 52 sessies gebleken dat de verbetering in het gedrag en de muzikale vaardigheden significant zijn gestegen. De auteur geeft zelf aan dat het bij het interpreteren van deze resultaten belangrijk is om er rekening mee te houden dat dit onderzoek slechts acht personen betrof, wat betrekkelijk weinig is. Om een beter beeld te kunnen krijgen over de werking van deze behandelmethode wordt onderzoek naar een grotere groep geadviseerd. Emotioneel, gemotiveerd and inter-persoonlijk respons Gold, Kim en Wigram (2009) doen een onderzoek naar 10 jongens van 3 tot 5 jaar met autisme (bevonden volgens het DSM-IV), waarvan er 5 verbaal en 5 non-verbaal waren. In dit onderzoek wordt er gekeken hoe het gedrag verandert na een geïmproviseerde sessie en een sessie waarbij speelgoed wordt gebruikt. De kinderen hebben 12 sessies ondergaan en bij de 1e, 4e, 8e en 12e sessie zijn er metingen gedaan. Deze metingen betreffen de volgende gedragstypen: blijdschap, emotionele synchroniciteit, Initiatie van overeenkomst, Volgzame reactie, geen reactie. De resultaten van alle gedragstypen waren significant gestegen in verhouding tot de gemeten resultaten van voor het onderzoek. Muziek improvisaties scoorden hoger dan speelgoed spelletjes. Vooral wanneer het kind de leidingnemende functie had tijdens de sessie, was er een duidelijke blijk van blijdschap bij het kind. 8 Het goede morgen lied In Kern, Wolery en Aldridge (2006) wordt beschreven hoe een liedje het ochtend ritueel kan sturen van 2 autistische kinderen (aan de hand van DSM-IV vastgesteld). Voor de 2 jongens Ben en Philip (beiden 3 jaar oud), is een uniek liedje geschreven. Voor Philip werd gebruik gemaakt van een ABAB schema en voor Ben ABCAC. A, B en C staan ieder voor een apart deel uit het ochtend ritueel, en is melodisch gezien hetzelfde, echter de teksten zijn steeds anders. Dit systeem wordt ook wel het Picture Exchange Communication System (PECS) genoemd. Er is vervolgens gekeken naar de veranderingen bij zowel de kinderen als bij de andere betrokkenen, de leraren in de klas en de ouders. Bij de volwassenen wordt er gekeken naar de momenten die bestaan uit: Prompting (verbaal/lichamelijke assistentie) en Non Prompt (zonder hulp). Bij de kinderen wordt er gekeken naar: Independent respons, Prompted response, No Response, Error, Inappropriate response en Number of peers greeting independently. Het is gebleken dat de kinderen minder hulp nodig hadden van de volwassen begeleiders, zelfstandiger worden en meer reacties krijgen van andere kinderen. Maar er is toch ook kritiek op dit onderzoek. Zo is het lied voor Ben tijdens het onderzoek nog aangepast omdat het in eerste instantie niet bleek te werken en is het lied door andere mensen gecomponeerd en bedacht dan de uitvoerende. Er was weinig tijd om het lied in te studeren, dus een betere voorbereiding hierop kan ook invloed hebben op de uiteindelijke resultaten. Participatie gedrag (Joint Attention Behavoir) In Kim, Wigram en Gold (2008) worden autistische kinderen afkomstig uit the Department of Child and Adolescent Psychiatry at Seoul National University Hospital (SNUH) onderzocht naar hun Joint Attention Behavior, door mij vertaald als participatie gedrag. In dit onderzoek kijken ze naar de interactie tussen de autistische kinderen en de therapeuten tijdens een het spelen en het beluisteren van een geïmproviseerd muziekstuk en het spelen met speelgoed. Vijf kinderen krijgen twaalf sessies met geïmproviseerde muziek en vijf kinderen krijgen twaalf sessies met speelgoed therapie, verspreid over 7-8 maanden (allen niet ouder dan 6 jaar). In het eerste kwartier laat men het kind initiatief nemen en het tweede kwartier de therapeut. Men doet hier onderzoek naar omdat joint attention skills bij pre-school kinderen aan de basis ligt van eventuele op hogere niveaus gelegen ontwikkelingsstoornissen. Deze twee onderzoeken hebben ook ieder een eigen meeteenheid. Bij muziek wordt voornamelijk naar het gedrag van kinderen gekeken en bij speelgoed meer naar nonverbale sociale communicatie. Zo wordt bij muziek gekeken naar het PDDBI (The Pervasive Developmental Disorder Behavior Inventory) en bij het speelgoed naar ESCS (Early Social Communication Scales). PDDBI is getest met zowel de moeders van de kinderen als de therapeuten. Het meet namelijk het respons van een interventie met een autistisch persoon. Bij ESCS wordt een non-verbale sociale communicatie gemeten. Ook hier weer op twee niveau’s. Namelijk met initiatief nemend participerend gedrag en respons op een aanleiding naar participerend gedrag. Door middel van Intraclass correlation coefficients (ICC) worden de twee analyses met elkaar vergeleken. Uit de resultaten blijkt dat de muziekbehandeling een groter effect heeft dan die met het speelgoed. Ook scoren de moeders hoger dan de therapeuten. Dat komt doordat de moeders hun kinderen beter aanvoelen door persoonlijke ervaring. 9 Vibro-akoestiek Lundqvist, Andersson en Viding (2009) beschrijven een onderzoek naar 20 personen (13 mannen en 7 vrouwen, van 22 tot 57 jaar oud (M = 37 jaar, SD = 9.9) die worden behandeld met vibro-akoestische muziek. De cliënten lijden allen of aan een ontwikkelingsstoornis of een vorm van autisme (ASD). Tijdens deze behandeling wordt een cliënt in een stoel geplaatst. Deze stoel vibreert op 30-80 Hz. Ook zijn er boxen in de stoel gebouwd die een muziekstuk laten horen. Het muziekstuk dat wordt gebruikt tijdens de behandeling is het 20 minuten durende Bindu’s ‘‘Listen to your heart’’, uitgevoerd op gitaar, percussie en keyboard. De instellingen worden ingesteld door de muziektherapeut totdat het comfortabel is voor de cliënt en worden daarna niet meer gewijzigd. Na de behandeling worden er verschillende eenheden gemeten, namelijk het zogeheten BPI (Behavior Problems Inventory) dat bestaat uit een 52-items uitgebreide Respondent-Based Behavior-Rating instrument (meting van gedrag na de behandeling) en Assistent rating: op een Likert schaal van 1 tot 5 Bij deze laatste wordt de gemoedstoestand van de therapeut (assistent) gemeten. De participanten vertoonden na de behandeling een positiever gedrag dan voor het onderzoek . Het effect was matig tot groot bevonden volgens het model van Cohen’s criterion (1988). Ritmische Synchronisatie Orr, Myles en Carlson (1998) hebben een onderzoek gedaan naar ritmisch entrainment bij autistische mensen. Het woord entrainment betekent net zoiets als synchronisatie die van nature ontstaat. In dit onderzoek betreft het een meisje genaamd Melanie dat als proefpersoon fungeert. Zij is 11 jaar oud en is autistisch bevonden op basis van het DSM-IV. Ze doet zichzelf pijn, trekt aan haar eigen haar, krabt zich zelf, schreeuwt, is slecht getaald en moet soms door 4 mensen tegelijk worden gekalmeerd omdat ze zo fel is in haar gedrag. De behandeling van Melanie omvat het aanzetten van een taperecorder in haar klaslokaal met daarop een liedje in een A B A B vorm. Hierbij komen de volgende handelingen aan bod: het binnen treden van het klaslokaal, haar rugzak opbergen, het bekijken van haar lesrooster van die dag, het ontbijt, naar het toilet gaan, checken van haar rooster, en meedoen met de rest. Met deze behandeling worden er zogeheten alpha waves in de hersenen getriggerd. Brain waves zijn elektrische activiteiten langs de hersenschors die worden geproduceerd door het activeren van neuronen binnen de hersenen. Deze alpha brain waves zorgen ervoor dat een patient rustiger wordt. Bij Melanie hebben ze het aantal spastische hoofdbewegingen gemeten. Tijdens de behandeling is dit aantal afgenomen. Het is belangrijk om te beseffen dat dit slechts resultaten van 1 persoon zijn. Pas als deze behandeling bij een groter aantal mensen wordt toegepast zal duidelijk worden wat het daadwerkelijke effect is. De taal van muziek Shore (2003) heeft twee autistische jongens genaamd Zack (PDD-NOS) en Sam (Asperger) een muziektherapeutische behandeling gegeven. Samen muziek maken met Zack zou ervoor moeten zorgen dat Zack meer interactief wordt met andere mensen. Shore probeert daarom samen op drums en piano te spelen om zo een zekere muzikale communicatie tot stand te laten komen. Dat lukte pas na gebruik van een actiebord. Op dit bord wordt aangegeven hoe een sessie eruit zal zien. Wie gaat er beginnen en wie geeft er reactie op. Pas nadat deze rangschikking werd vastgesteld lukte het Shore beter om met Zack te communiceren. Dat was te merken aan de toename in aandacht voor Shore tijdens de sessie en de toename in assertief gedrag bij Zack. De opdracht bij Sam was om 10 te kijken of Sam in staat was om muziekschrift te leren lezen. Hierbij heeft Shore gebruikt gemaakt van de extreme vorm van drang naar orde bij autistische mensen. Door Sam verschillende incomplete schema’s te laten invullen en duidelijk de toetsen van de piano dezelfde kleur als het notenschrift te geven, wist Sam de handelingen te combineren met het schrift. De auteur zelf is positief over de gevonden resultaten. Echter het is lastig om duidelijke conclusies uit deze twee case studies te trekken. Het zou goed zijn om in vervolgonderzoek 1 type behandeling te proberen bij een wat grotere groep kinderen. Muzikale Interactie Therapie Wimpory, Chadwick en Nash (1995) beschrijven een onderzoek naar een autistisch kind (volgens DSM-III-R, 48 op de CARS (Childhood Autism Rating Scale) schaal en non-verbaal) van 3 jaar oud, dat wordt behandeld met Muziek Interactie Therapie. Deze vorm van behandeling komt op het volgende neer: Twee keer per week houden de moeder en een muzikant 20 minuten een sessie met het kind. De hoofdzaak in deze sessie was een connectie teweegbrengen tussen de moeder en het kind. En al spelenderwijs wordt er gekeken naar een groei op gebied van communicatie. Als het kind toenadering zocht tot de moeder gaat de muziek, gespeeld door de muzikant (harpist) harder en als het kind weggaat gaat de muziek zachter. Ook als er bewogen werd gebeurde dit met de ondersteunde klanken van de muziek. Uiteindelijk ontstonden er zelfs verzonnen liedjes met bijvoorbeeld de strekking: “we lopen door de kamer…”. De metingen die zijn gedaan omvatten de volgende subjecten: Frequentie/duur van: tijd die voorbij gaat zonder sociaal contact, oogcontact per minuut, participatie gedrag vanuit het kind, door kind geactiveerde positieve verandering bij interactie, aanwezigheid van spontane ontstane spelletjes. Aan het begin van het onderzoek waren de waardes van al deze subjecten 0 of dicht daarbij in de buurt. Maar na de behandeling waren alle waardes positief gestegen. Sociaal contact kwam tot stand van aanvankelijk 6 minuten naar 9 seconden. Oogcontact per minuut steeg van 0,3 naar 6 keer. Participatie gedrag uit eigen initiatief steeg van 20% naar 75%. Veranderingen bij interactie waren er in het begin niet, maar na behandeling constateerde men bij iedere interactie wel een positieve verandering en het laatste subject is pas ontstaan toen het kind weer thuis was na de behandelingen en kon pas worden ontdekt bij de controle na 2 jaar. In de onderstaande tabel (tabel 1) heb ik alle artikelen overzichtelijk samengevat. De categorieën waarop ze beoordeeld worden zijn: Het aantal participanten, de leeftijd(en) van de participanten, de diagnose van autisme, de interventie tijdens het onderzoek, de variabelen die zijn onderzocht en de uiteindelijke conclusie van de auteurs. De afkortingen die zijn gebruikt zijn terug te vinden in de hier voorafgaande tekst. 11 Auteurs(jaartal) Boso, Emanuelle & Minazzi (2007) Aantal participanten 8 Gold, Kim & Wigram (2009) 10 Kern, Wolery & Aldridge (2006) 2 Leeftijd mean: 30.2 iaar SD: 5.5 Range: 23-38 Mean: 51.2 maanden SD: 12.08 Range: 39–71 3 jaar 5 maanden 3 jaar 2 maanden Diagnose van autisme ASD DSM-IV criterium CARS (mean: 36.1) DSM-IV gemiddeld Interventie Variabelen Conclusie Actieve muziektherapie: zingen, piano spelen, drummen CGI-S CGI-I BPRS Blijdschap, Emotionele synchroniciteit, Initiatie van overeenkomst, Volgzame reactie, geen reactie Significante verbetering van alle waarden na behandeling Adult behavior: Prompting, Non Prompt Significante verbetering van alle waarden na behandeling Experimentele groep: muziektherapie Controlegroep: speelgoedtherapie Picture Exchange Communication System: lied geschreven voor kinderen om structuur te bieden Kim, Wigram & Gold (2008) 10 Mean: 51.2 maanden SD: 12.08 Range: 39–71 DSM-IV criterium CARS (mean: 36.1) Experimentele groep: muziektherapie Controlegroep: speelgoedtherapie Lundqvist, Andersson & Viding (2009) 20 Mean: 37 jaar SD: 9.9 Range: 22-57 ASD BPI Orr, Smith Myles & Carlson (1998) 1 11 jaar DSM-IV criterium Shore (2003) 2 5,5 jaar 12 jaar PDD-NOS Asperger Wimpory, Chadwick & Nash (1995) 1 3 jaar en 3 maanden DSM-III-R Kanner syndroom CARS Vibroakoestiek. Een stoel vibreert 30-80 Hz en boxen laten een lied horen (Bindu’s ‘‘Listen to your heart’’) Ritmisch entrainment: d.m.v. ritmische synchronisatie kalmeren van het kind Samen muziek maken met Zack (drum en piano), gebruik van tijd- en actiebord. Sam muziek leren lezen door gebruik te maken van zijn drang naar orde en het compleet maken van onvolledigheden. Muziek Interactie Therapie door moeder en muziektherapeut. Intensiteit van de muziek die de therapeut speelt, staat in verhouding tot de relatieve verhouding tussen moeder en kind. Child behavior: Independent response, Prompted response, No Response, Error inappropriate response Number of peers -greeting independently PDDBI en ESCS Alle gedragstypen waren significant gestegen. Muziek improvisaties scoorden hoger dan speelgoed spelletjes. BPI Assistent Rating (Likert Scale) Waarden in beide groepen significant gestegen. Hogere stijging bij muziektherapie groep. O.l.v. de moeder werkt het beter dam met een professional Het gevonden positieve effect was matig tot groot (Cohen, 1988). Aantal spastische hoofdbewegingen per sessie Na de therapie werden minder spastische hoofdbewegingen per sessie vertoond. Zack: Holistisch observatie van gedrag Sam: Geleerde informatie over muziektheorie Zack werd sociaal interactiever. Sam heeft muziek leren lezen. Frequentie/duur van: tijd die voorbij gaat zonder sociaal contact, oogcontact per minuut, participatie gedrag vanuit het kind, door kind geactiveerde positieve verandering bij interactie, aanwezigheid van spontane ontstane spelletjes. Na de behandeling waren alle waarden positief gestegen. Tabel 1 12 RESULTATEN Als we kijken naar tabel 1 dan vallen er een aantal dingen op. Zo zien we dat er bij ieder onderzoek maar een paar mensen tot soms zelfs een enkele persoon wordt onderzocht. De leeftijden van de cliënten zijn divers (van 3 tot 57 jaar), maar toch zie je meer jonge kinderen dan volwassenen die onderzocht worden. Autisme is namelijk een ontwikkelingsstoornis. Dit zal de reden zijn waarom er meer onderzoek wordt gedaan naar kinderen, omdat zij zich nog volop ontwikkelen. Een interventie plegen op latere leeftijd zal dus minder effect hebben. Er wordt ook vaak gesproken over de term ASD (Autistic Spectrum Disorder), in plaats van een specifieke vorm van autisme (Kanner, Asperger, PDD-NOS). Het is dus niet altijd precies duidelijk waaraan de cliënten precies lijden, maar er wordt wel een omschrijving gegeven van de symptomen die zich voordoen. Wat betreft de interventies kunnen we zien dat er een grote variëteit bestaat qua behandelingen. Dit neemt ook met zich mee dat er verschillende meeteenheden en variabelen worden gemeten. De overeenkomst echter is dat het doel van de onderzoeken is, dat alle waarden positief significant moeten stijgen. Door middel van drie tabellen laat ik zien hoe welke artikelen onderverdeeld kunnen worden onder beide perspectieven en de derde tabel zal ik de beide tabellen met elkaar te vergelijken op overeenkomsten. Het eerste perspectief betreft de behandelingen van Autisme gevolgd door de muziektherapeutische theorieën. Resultaten perspectief 1 Als we in de onderstaande tabel kijken zien we dat alle artikelen ingedeeld zijn in de eerste twee categorien: Sensory Motor Therapy (SMT) en Applied Behaviour Analysis (ABA). Daaruit trek ik een aantal conclusies (tabel 2). Alle drie de vormen van SMT zijn een keer aan bod gekomen. Muziek wordt hier gecombineerd met deze vorm van therapie. Bij SIT zien we bijvoorbeeld het herhalingsprincipe van muzikale patronen terugkomen, wat structuur biedt voor de cliënt. AIT wordt gebruikt om mensen te kalmeren tijdens het beluisteren van een muzikaal fragment, liggend in de vibro-akoestische stoel. En als laatste zien we hoe tijdens MT, muziek gebruikt wordt om een emotionele context te situeren tijdens de behandeling. Bij ABA wordt muziek ook toegepast in de behandeling. Het gedrag van cliënten wordt hier beïnvloed door samen muziek te maken. Meer specifiek, door samen te improviseren. Zo wordt de cliënt ertoe gezet om op een alternatieve communicatieve manier bezig te zijn met sociale interactie. Muziek kan zo gezien worden als de taal die gesproken wordt om te communiceren. Geen enkel artikel werd ingedeeld bij de overige drie therapieën communication therapy, multi-treatment en play and group therapy. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zien, dat muziek erg moeilijk te integreren is in deze behandelmethodes. Dit kan nader worden omschreven door te kijken wat de behandelingen in essentie inhouden en of muziek hier in zou passen. Communicatie therapie omvat het fysiek ondersteunen van de communicatie (gefaciliteerde communicatie). Muziek is hiervoor een te abstract element om bij deze behandeling te integreren. 13 Bij multi-treatment therapy zou het wel een onderdeel kunnen betreffen, maar zal het nooit een centrale rol spelen. Vaak worden er hier combinaties gemaakt van verschillende behandeling omdat één behandeling niet effectief genoeg is. Muziek wordt dan als onderdeel beschouwd. Bij play en group therapy gaat het vooral om de sociale contacten tijdens zo’n sessie. Daar is geen muziek voor nodig. De uitwisseling van ervaringen en het leerelement tijdens een communicatieve sessie is vooral hetgeen waarop wordt gedoeld. Als we er zo naar kijken is het dus niet raar dat we de artikelen enkel kunnen onderverdelen bij SMT en ABA. Resultaten perspectief 2 Als we in de hier bovenstaande tabel kijken van het muziektherapeutisch perspectief (tabel 3), zien we dat alle artikelen onder te verdelen zijn in twee categorieën: Ontwikkelingspsychologie en Semiotiek. Daaruit trek ik de volgende conclusies. Bij ontwikkelingspsychologische behandelingen staat het aanpassen van denken, voelen en gedrag (Vitality Affects) met behulp van muziektherapie centraal, door een cliënt bloot te stellen aan een verandering van muzikale parameters . Dat is toepasselijk voor het behandelen van autistische mensen omdat die juist een afwijking hebben op deze gebieden. De therapeuten hebben hier gebruik gemaakt van geïmproviseerde muziek voor de behandeling. Doordat er wordt verwacht van de cliënten dat ze muzikaal reageren op de therapeut, ontstaat er een communicatie vorm en veranderen de Vitality Affects van de cliënten. De tweede categorie waarin de artikelen zijn onderverdeeld is semiotiek. Semiotiek is onderverdeeld in drie subcategorieën, namelijk: icoon, index en symbool. Deze zien we allemaal terug in de tabel. Omdat de cliënten niet in staat zijn om op eigen kunnen te functioneren in onze samenleving, doordat hun associaties niet overeenstemmen met die van mensen zonder autisme, helpt semiotiek hen om op een alternatieve wijze toch adequaat te reageren. Geen enkel artikel werd ingedeeld bij de overige drie theorieën: creatief therapeutische theorie, analytisch georiënteerde muziektherapie en neuropsychologie over. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zien, dat muziektherapie voor autistische mensen niet te integreren is in deze theorieën. Dit kan nader worden omschreven door te kijken wat de theorieën in essentie inhouden en of muziektherapie voor autistische mensen hier in zou passen. De creatief therapeutische theorie omvat het proces waarin cliënten ontdekken wat hun behoeftes zijn, op zoek gaan naar zijn of haar authentieke ik en hoe keuzevorming tot stand komt. Een mogelijke verklaring waarom geen onderzoek gevonden is vanuit deze theorie met betrekking tot autistische mensen is, dat het eerder de maatschappij is die graag verandering ziet bij deze mensen in plaats van dat de mensen met autisme hier zelf behoefte aan hebben. Analytisch georiënteerde muziektherapie omvat het proces van verdrongen ervaringen uit het verleden bewust te maken en dit toe te passen in het dagelijks leven van de cliënt. Deze vorm van behandeling wordt bijvoorbeeld gebruikt bij mensen met traumatische ervaringen. Dat vergt een behoorlijke ontwikkeling op cognitief en communicatief niveau en zoals eerder beschreven is een kenmerk van autisme dat deze mensen minder ontwikkeld zijn op deze vlakken dan mensen zonder autisme. Vandaar dat deze therapie wellicht minder goed aansluit bij de vaardigheden van mensen met autisme. Bij neuropsychologie gaat het over de verwoording van problemen. Dit gaat aan de kernzelf vooraf. Muziek is een non-verbale manier die spreekt tot deze kernzelf en kan daarom fungeren als instrument bij het 14 bepalen van deze problemen. Bij autistische mensen gaat het echter niet om een ingebed probleem dat moet worden verwoord, maar om een ontwikkelingsstoornis. Dit maakt dat het wellicht lastiger toe te passen is op mensen met autisme. Resultaten perspectief vergelijking Als we beide perspectieven en de uitkomsten naast elkaar leggen, zien we dat er een verband is tussen beiden (tabel 4). Zo zien we dat de artikelen die vallen onder sensor motor therapy ook onder semiotiek vallen en dat de artikelen die onder applied behaviour analysis vallen ook bij ontwikkelingspsychologie zijn ondergebracht. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat zowel bij ABA als bij ontwikkelingspsychologie veranderingen in het gedrag centraal staan. Bij SMT en semiotiek is er een overeenkomst vanwege het feit dat het betrekking heeft op individuen die juist zeer sterk of zwak reageren op zintuiglijke waarnemingen. Beiden zorgen er dan ook voor dat deze zintuiglijke waarnemen kunnen worden verbeterd. 15 Artikelen sensory-motor therapie Boso, Emanuelle & Minazzi, (2007) Orr, Smith Myles & Carlson (1998) multi-treatment programs play en group therapy Door het aanleren van liedjes komt er een vast patroon in het ochtend ritueel en zo worden de hersenen gestimuleerd. Sensory Integration Therapy (SIT) Kim, Wigram & Gold (2008) Lundqvist, Andersson & Viding (2009) communication therapie 1 op 1 behandeling: centraal staat het verbeteren van het gedrag. Sociale interactie door samen te musiceren (drummen, zingen en piano spelen). De leidinggevende functie wisselt tussen cliënt en therapeut. Invloed van spelen van geïmproviseerde muziek op gedrag wordt onderzocht. De leidinggevende functie wisselt tussen cliënt en therapeut. Gold, Kim & Wigram (2009) Kern, Wolery & Aldridge (2006) applied behaviour analysis Invloed van spelen van geïmproviseerde muziek op gedrag wordt onderzocht. De leidinggevende functie wisselt tussen cliënt en therapeut. Invloed van vibro-akoestische stoel op gedrag. De stoel vibreert en speelt muziek af. Auditory Integration Therapy (AIT) Ritmische entrainment zorgt ervoor dat een patroon ontstaat bij de dingen die moeten gebeuren in het klaslokaal. Zintuigen worden gestimuleerd m.b.v. een vast patroon.Sensory integration therapy (SIT) Shore (2003) Sam leert 1 op 1 en stap voor stap hoe hij muziek kan lezen. Goede antwoorden worden gestimuleerd. Zack leert communiceren m.b.v. van muziekinstrumenten en een communicatiebord. Wimpory, Chadwick & Nash (1995) De luidheid van de muziek representeert de afstand tussen het kind en de moeder. Meer toenadering intensere muziek. Muziek Therapie (MT) Tabel 2: Perspectief 1 Behandelingen bij Autisme 16 Creatieftherapeutische theorie Artikelen analytisch georiënteerde therapie Boso, Emanuelle & Minazzi (2007) Gold, Kim & Wigram (2009) ontwikkelingspsychologie De tekst van het liedje omschrijft precies het ochtend ritueel de verwachte handelingen. Index D.m.v. geïmproviseerde muziek probeert de therapeut het gedrag van de cliënten aan te passen en te beïnvloeden. Lundqvist, Andersson & Viding (2009) Orr, Smith Myles &Carlson (1998) Shore (2003) Door samen muziek maken met Zack verandert zijn gedrag op een positieve manier. Er komt sociale interactie tot stand. Wimpory, Chadwick & Nash (1995) Semiotiek D.m.v. het maken van muziek probeert een therapeut het gedrag van de cliënten positief te beïnvloeden. De aspecten van muziek komen overeen met de manier van denken, voelen en handelen. D.m.v. geïmproviseerde muziek probeert de therapeut het gedrag van de cliënten aan te passen en te beïnvloeden. Kern, Wolery & Aldridge (2006) Kim, Wigram & Gold (2008) Neuro psychologie De muziek geeft een rust-context die invloed heeft op het gedrag van de cliënt. Icoon De muziek geeft een rust-context die invloed heeft op het gedrag van de cliënt. Icoon Bij Sam worden symbolen gebruikt; alle noten die hij leert, de betekenis krijgen van de afspraak die er op dat moment over worden gemaakt. De muziek representeert de fysieke afstand tussen moeder en kind. Index Tabel 3: Perspectief 2 muziektherapeutische theorieën 17 Perspectieven Sensor Motor Therapy Applied Behavioural Analysis Ontwikkelingspsychologie 0 4 Semiotiek 5 0 Tabel 4: Perspectief vergelijking CONCLUSIE In dit onderzoek hebben we gekeken naar de rol van muziek bij de behandeling van mensen met autisme vanuit twee perspectieven. We hebben gevonden dat de acht onderzoeksartikelen vanuit het perspectief van de behandelingen van autisme konden worden ingedeeld bij sensor motor therapy en applied behaviour analysis. Bij SMT bood muziek structuur, rust of een emotionele context. Bij ABA biedt improvisatie een context waarin gecommuniceerd kan worden wat het interactie gedrag van mensen met autisme positief beïnvloed. Vanuit het perspectief van muziektherapeutische theorieën konden de artikelen ingedeeld worden bij ontwikkelingspsychologie en semiotiek. Bij ontwikkelingspsychologie richt de muziekbehandeling zich voornamelijk op de Vitality Affects (denken, voelen en handelen) en bij semiotiek fungeert muziek als icoon, index of symbool waarbij het mensen met autisme ondersteunt de juiste associaties op te roepen. Tenslotte heb ik gevonden dat ontwikkelingspsychologie en applied behaviour analysis met elkaar samenhangen zowel als semiotiek en sensor motor therapy. DISCUSSIE De wetenschappelijke relevantie van deze bevindingen is dat het inzicht verschaft in hoe muziek een rol speelt bij de behandeling van autistische mensen en welke theorieën daaraan ten grondslag liggen. Daarnaast zijn deze bevindingen ook relevant voor de praktijk. Het biedt muziektherapeuten een theoretisch kader van waaruit zij de specifieke behandeling van mensen met autisme kunnen opzetten. Daarnaast zijn de resultaten van alle beschreven artikelen positief, wat wil zeggen dat het bij de behandeling van autistische mensen inderdaad effectief kan zijn om muziek ter ondersteuning te gebruiken. Echter bij het interpreteren van de gerapporteerde resultaten is het van belang rekening te houden met de volgende zwakke plekken van dit onderzoek. Er is slechts een klein aantal onderzoeksartikelen gevonden waarin mensen met autisme een behandeling kregen waarin muziek een rol speelde. Dit maakt dat de conclusies zijn gebaseerd op bevindingen van slechts 8 artikelen. Bovendien werd in de meeste artikelen ook maar een kleine groep mensen onderzocht. Een ander punt is dat in de meeste artikelen geen specifieke beschrijving werd gegeven van de autistische aandoening. Dit maakt dat we niet per vorm van autisme kunnen beschrijven hoe muziek daarin een rol speelt. Dit alles leidt tot de volgende aanbevelingen voor vervolgonderzoek. Ten eerste zou ik adviseren te streven naar het onderzoeken naar grotere groepen mensen. Dit vergroot de generaliseerbaarheid van de conclusies. Ten tweede zou de vorm van autisme meer gespecificeerd kunnen worden. Dit geeft wellicht een duidelijker beeld van hoe muziek bij verschillende aandoeningen een rol kan spelen. Ten slotte om de behandelingseffecten van muziek nog beter te begrijpen zou het interessant zijn om meer onderzoek te verrichten naar het effect van muziek op hersenactiviteit bij mensen in het algemeen en meer specifiek bij mensen met autisme. 18 LITERATUURLIJST Accordino, R., Comer, R., & Heller, W. (2006). Searching for music’s potential: A critical examination of research on Music therapy with individual autism. Research in Autism Spectrum Disorders,1,101115. Bosso, M., Emanuelle, E., Minazzi, V., Abbamonte, M., & Politi, P. (2007). Effect of long term interactive Music therapy on behavior profile and musical skills in Young adults with severe autism. The Journal of alternative and complementary medicine, 13(7), 709-712. Fung, C.H.M. (2009). Asperger’s and musical creativity: The case of Erik Satie, Department of Experimental Psychology, University of Oxford, United Kingdom, 775-783. Goldstein, S. (2002). Review of the Asperger Syndrome Diagnostic Scale, Journal of Autism and Developmental Disorders, 32(6), 611-614. Hill E., & Frith, U. (????). Understanding Autism: Insights from Mind and Brain Philosophical Transactions, Biological Sciences, 358(1430), 281-289. Kim, J., Wigram, T., & Gold, C. (2008). The effects of improvisational Music Therapy on joint attention behaviors in autistic children: A randomized controlled study. Journal for autism and developmental disorders, 38, 1758-1766. Kern, P., Wolery, M.,& Aldridge, D. (2006). Use of Songs to Promote Independence in Morning Greeting Routines For Young Children With Autism. Science and Business Media, 1264-1271. Lundqvist, L., Andersson, G., & Viding, J. (2009). Effects of vibroacoustic music on challenging behaviors in individuals with autism and developmental disabilities, Research in Autism SpectrumDisorder, 3, 390–400. Orr, T., Myles, B., & Carlson, J. (1998). The impact of rythmic entrainment on a person with autism. Focus on Autism and other developmental disabilities, 13(3), 163-166. Prior, C., Perry, D., & Gajzago, C. (1975). Kanner's Syndrome or Early-Onset Psychosis: A Taxonomic Analysis. Monash University Clayton, Victoria, Australia, 71-80. Shore, S. (2003). The language of Music: Working with children on the Autism Spectrum. Journal of Education, 138(2), 97-107. Smeijsters, H. (2006). Handboek Muziektherapie: Evidence based practice voor de behandeling van psychische stoornissen, problemen en beperkingen. Thaut, T. (1988). Measuring Musical Responsiveness in Autistic Children. Journal of Autism and Developmental Disorders, 18(4), 561-571. Wimpory, D., Chadwick, P., & Nash, S. (1995). Brief Report: Musical Interaction Therapy for Children with Autism: An Evaluative Case Study with Two-Year Follow-Up. Journal of Autism and Developmental Disorders, 25(5), 541-552. 19