Richtlijn melanoom NA Kukutsch Afdeling Huidziekten, LUMC COCOM 2016 Aantal melanomen vrouw man 5926 1553 1990 2015 Sterfte melanoom : 826 (475m , 351v) vrouw man 2014 ♂>50 Richtlijn 2016 • 1985 eerste richtlijn melanoom • 2012 revisie richtlijn deels evidence based, deels consensus based • 2016 modulaire revisie rol van FDG-PET/CT scan in de diagnostiek rol van FDG-PET/CT scan in de follow-up Schildwachtklierprocedure Betrokken verenigingen Nederlandse Internisten Vereeniging (NIV) / Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie (NVMO) Nederlandse Melanoom Werkgroep (NMW) Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venerologie (NVDV) Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVVP) Patiëntenvereniging Stichting Melanoom Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO) Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN) Nederlandse Vereniging voor Nucleair Geneeskundigen (NVNG) Autoriserende verenigingen Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venerologie (NVDV) Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVVP) Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO) Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) Wat staat erin voor de dermatoloog? • • • • Screening Diagnostiek Behandeling Nazorg en nacontrole Screening Richtlijn Melanoom 2012 Er dient geen systematisch bevolkingsonderzoek op melanoom plaats te vinden. Bij ≥ 5 atypische nevi en bij >100 banale nevi 1x per jaar controle in overleg met de patiënt (relatieve indicatie). Er wordt geadviseerd om de huid van melanoompatiënten en hun eerstegraads verwanten uit families waarin de diagnose familiair melanoom/FAMMM syndroom is gesteld levenslang periodiek te screenen vanaf de leeftijd van 12 jaar. Vd Rhee et al, Effectiveness and causes for failure of surveillance of CDKN2A-mutated melanoma families, JAAD, 2016 Screening Risico factor RR volgens Gandini 2005 recentere referenties Totaal aantal banale nevi > 100 7.0 Olsen et al 2010 Nagore et al 2010 Chang et al 2009 Nicolaou et al 2008 Han et al 2006 Atypische nevi > 5 6.4 Olsen et al 2010 Chang et al 2009 Nijsten et al 2005 4 4,3 Nagore et al 2010 BCC of SCC in anamnese Aantal moedervlekken Gehele lichaam 101-120 Armen 11-15 RR 6.9 RR 4.8 Aantal atypische naevi 1 2 3 4 5 RR 1.5 RR 2.1 RR 3.0 RR 4.4 RR 6.4 ca. 2,6% van de Nederlanders heeft ≥ 5 atypische naevi (unpublished data, W.Bergman) Screening Er wordt geadviseerd om bij aanwezigheid van Én: >5 AN en/ofisbij aanwezigheid vanstatusvoering > 100 banale De werkgroep van mening dat de één maal per jaar controle uitrisicofactoren te voeren in pasnevi compleet is indien de aanwezige staan vermeld. overleg met de patiënt (relatieve indicatie). Risicofactoren Genetische factoren Omgevingsfactoren Genetische factoren Families CDKN2A effect size CDK4 POT1 ACD TERF2IP TERT Sporadische melanomen MITF BAP1 MC1R TYR ASIP SCLC45A2 CASP8 CCND1 ATM MX2 ARNT LASS2 ANXA9 SETDB1 HERC2 OCA2 etc frequency Law et al, Genome-wide meta-analysis identifies five new susceptibility loci for cutaneous malignant melanoma, Nature Genetics , 2015 Fenotypische factoren Sproeten RR 2.1 Oogkleur Blauw Groen RR 1.5 RR 1.6 Haarkleur Rood Blond RR 3.6 RR 2.0 Fenotypische factoren I II RR 2.1 RR 1.8 Risicofactoren Genetische factoren Omgevingsfactoren Types of radiation classified in Group 1 (carcinogenic to humans) • Solar radiation • Ultraviolet radiation (wavelengths100–400 nm, encompassing UVA, UVB, and UVC) (Runger,Kappes. Photodermatol Photoimmunol Photomed 2008, Ikehata et al. J Invest Dermatol 2008, Agar et al. Proc Natl Acad Sci USA 2004) IARC / WHO www.thelancet.com/oncology Vol 10 August 2009 totale zonexpositie chronische zonexpositie intermitterende zonexpositie zonnebrand Gandini et al, Europ J Cancer, 2005 Actinische schade - Actinische keratosen - Lentigines solares - UV rimpels Photo-aging Polikliniek voor pigmentlaesies Roach et al, The value of clinical characteristics for the diagnosis of melanoma in patients presenting ata pigmented lesion clinic, Br J Dermatol, 2016 Screening • Geen routinematige controles op congenitale nevi (CN) ≤20 cm. Instructie geven om bij eventuele veranderingen terug te komen. • Kindereren met grote congenitale naevi zo snel mogelijk na de geboorte in een centrum van expertise (→Congenitale Naevi / S. Pasmans) Diagnostiek / Dermatoscopie Dermatoscopie verbetert de diagnostische accuratesse bij de beoordeling van gepigmenteerde laesies significant en verdient een vaste plaats te krijgen in de klinische diagnostiek deze laesies. Onervaren artsen wordt aanbevolen zich te bekwamen in deze techniek. ! Dermatoscopie in niet ervaren handen leidt tot vermindering van de diagnostische accuratesse ! Diagnostiek / Diagnostische excisie • Elke verwijderde pigmentlaesie of niet zeker benigne huidtumor voor histopathologie • Foto (dermatoscopie) • Richting excisie volgens lymfbanen • Lokale anesthesie rondom de laesie • Excisie met 2 mm marge • Excisie tot in subcutis • Weefsel niet ondermijnen Diagnostiek / Histopathologisch onderzoek • de pathologie-aanvraagbrief bevat ten minste: lokalisatie klinische beschrijving klinische diagnose aard van de ingreep excisiemarge (schematische) tekening met plaats van de markering indien gemarkeerd vraagstelling Diagnostiek / Melanoom stadiëring / SNP Classificatie en survival rates op basis van follow-up data van 38,918 patiënten Balch, J Clin Oncol 09 Melanoom prognose naar stadium Classificatie en survival rates op basis van follow-up data van 38,918 patiënten Balch, J Clin Oncol 09 Diagnostiek / Melanoom stadiëring / SNP Balch, J Clin Oncol 09 Diagnostiek / SNP • Er wordt geadviseerd om de schildwachtklierprocedure te verrichten bij patiënten met een melanoom stadium IB en hoger om patiënten optimaal te stadiëren en te informeren over de prognose. • Géén SNP in stadium IA. • Er wordt geadviseerd om bij patiënten met een positieve schildwachtklier de potentiële voor- en nadelen van een eventuele aanvullende lymfklierdissectie te bespreken. Dermatoloog zal vaak gesprek alvast aangaan Chirurg beslist in overleg met patient! Diagnostiek / SNP • Overweging: Bij patiënten met zeer kleine micrometastasen (≤ 0.1mm) of kleine subcapsulair gelegen metastasen worden zelden metastasen aangetroffen in andere klieren en lijken patiënten zeker geen voordeel te kunnen hebben bij een aanvullende lymfklierdissectie. • De MSLT II trial en EORTC Minitub trial moeten worden afgewacht ! Diagnostiek / Aanvullend onderzoek • Bij stadium I, II en IIIA geen routinematig aanvullend afbeeldend onderzoek. • Bij pathologisch vergrote lymfeklieren voorkeur voor echografie / echogeleide punctie. • Bij stadium IIIB, IIIC onderzoek van borst, buik en bekken (18F-FDG-PET/ldCT gecombineerd met ceCT ). • Bij stadium IV onderzoek van borst, buik en bekken (18FFDG-PET/ldCT gecombineerd met ceCT). Behandeling / Gelokaliseerde ziekte Therapeutische re-excisie • In situ melanoom: 0,5 cm tot in de subcutis • Breslowdikte ≤2 mm: 1 cm tot aan de onderliggende fascie * • Breslowdikte >2 mm: 2 cm tot aan de onderliggende fascie * * Fascie excideren wanneer de subcutis dun is en indien bij de diagnostische excisie de fascie à vue is geweest. Behandeling / Gelokaliseerde ziekte • Amputatie van een volledige vinger bij met name subunguale melanomen is vaak niet nodig. • Krappere marges overwegen op cosmetisch of functioneel belangrijke plaatsen. Behandeling / Lentigo maligna • Excisie is eerste keus therapie is bij lentigo maligna. • Klassieke Mohs micrografische chirurgie (MMS) met vriescoupes is geen behandeling voor het lentigo maligna en lentigo maligna melanoom. • Een excisie in twee tempi (micrografische chirurgie met formaline onderzoek) kan wel worden toegepast. Nazorg en nacontrole Nazorg en nacontrole • Life time risk voor tweede melanoom 3-5% Incidentie van een tweede melanoom per tijdsperiode na de eerste Bradford 2010 Leiter 2011 McCaul 2008 Nazorg en nacontrole / Aanbevelingen vanaf stadium IB • Individueel nazorgplan maken + HA • Follow up Jaar 1: 1x per 3 maanden Jaar 2: 1x per 6 maanden Jaar 3-5: 1x per 12 maanden • Aanvullend onderzoek alleen op indicatie • Bij twijfel klierstatus: lymfklierecho met punctie Lokaal/locoregionaal recidief Rol PET/CT in de follow-up Bij patiënten met melanoom stadium II-IV die in opzet curatief behandeld zijn, welke diagnostische test -18F-FDG PET/CT, contrast enhanced CT, whole body MRI of S100B bepaling resulteert in de meest accurate opsporing van metastasen in de follow-up? Bij curatief geopereerd stadium III/IV, dient screening op recidief te worden overwogen (bij patiënten die in aanmerking komen voor een vervolgbehandeling b.v. immunotherapie). Voor deze screening kunnen (seriële) S100B bepalingen (eventueel aangevuld met LDH) dienen, gevolgd door 18FFDG PET-ceCT bij verdenking op een behandelbaar recidief. Nazorg en nacontrole Standaard aanpak door IKNL voor alle tumoren IKNL richtlijnen gebruikt: • Herstel na kanker • Detecteren behoefte psychosociale zorg/Lastmeter • Oncologische revalidatie Voor dermatoloog vooral de “Lastmeter” richtlijn toepassen, door meting van “last” door middel van een VAS schaal, die indicatie geeft voor verwijzing naar klinisch psycholoog of MW. Nazorg en nacontrole Juridische betekenis • Een richtlijn bevat aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat deze aanbevelingen in een individueel geval niet van toepassing zijn. Wanneer van de richtlijn wordt afgeweken dient dit beargumenteerd gedocumenteerd te worden. De behandelend arts is verantwoordelijk voor de toepasbaarheid van de richtlijn in de praktijk. • Dus: geen kookboek geneeskunde! www.oncoline.nl www.huidarts.info Kanker incidentie- en mortaliteitscijfers vindt u op: