hoofdstuk 1

advertisement
HOOFDSTUK 2: GEEST – LICHAAM PROBLEEM
Inleiding
- Dominantie vh filosofisch materialisme in wetenschappelijke theorievorming en dagdagelijkse
levenspraktijk
- Materialisme / fysicalisme = best uitgewerkte oplossing voor geest – lichaam probleem
Oplossing: Er bestaat slechts 1 soort stof: materie
Geest = complex fysisch fenomeen
Mentale toestanden / gebeurtenissen = fysische toestanden en hersenprocessen
 geest (het mentale, niet de ziel) = brein
Geest: mentale toestanden, gebeurtenissen, processen
- Analytische filosofie van de geest: grotendeels genaturaliseerd
- Oudere vormen van psychologie obv introspectie en conceptuele analyse

recente analytische psychologie ~ a posteriori methodes & objectieve onderzoeksresultaten vd
empirische wetenschappen
- Continuïteit analytische filosofie met empirische psychologie, neurofysiologie, computerwetenschappen en linguistiek geven haar respectabele plaats tss andere cognitieve wetenschappen
- Materialistisch monisme = toonaangevende theorie
- Niet waarheid materialimse tegenover onwaarheid dualisme, maar welke variant van materialisme is waar?
Dualisme wordt niet ernstig genomen: naturalistische ontologie (grondslag vd wetenschappen)
sluit dualisme uit
 materialisme: volwaardig, zelfstandig alternatief voor klassieke dualisme
- Voor geest – lichaam probleem en probleem van bewustzijn: verschillende materiële oplossingen
Dogma van het sciëntisme
- Filosofisch project steunt op al dan niet geëxpliciteerde vooronderstellingen
- Voor het materialisme is dit het dogma vh sciëntisme
- Enorme invloed vd natuurwetenschappen en empirisch–formele gedragswetenschappen op de
filosofie
 wijsgerige psychologie in analytische stijl ~ filosofie binnen de grenzen vd wetenschap
 hedendaagse filosofen: erfgenamen vh logisch positivisme
- Gevolgen vh dogma vh sciëntisme: materialisme = wetenschappelijke, mechanistische theorie
van de geest
- Invloed vd wetenschap op de analytische psychologie: filosofische werkzaamheid moet zich
grondig laten informeren door de cognitieve wetenschappen
filosofische theorievorming obv a posteriori generalisaties
- Wetenschappelijke waarheid even veel waard als filosofische
De filosoof staat naast de wetenschapper (niemand hft waarheid in pacht)
Wetenschap hft speciale autoriteit om filosofische twisten te beslechten
1
- Wetenschappelijk veldwerk verandert de identiteit en het karakter vd wijsgerige psychologie
in analytische stijl
- Hedendaagse filosofie = onderdeel vd cognitieve wetenschappen, tak vd filosofie vd wetensch
Filosoof = theoreticus & meta-theoreticus
 filosofie = genaturaliseerd
Materialisme ontwikkelt zich in continuïteit met naturalisme vd cognitieve wetenschappen en de
natuurwetenschappen
- Mens- en wereldbeeld: mechanistisch en deterministisch
startpunt vd genaturaliseerde filosofie vd geest: objectieve, materialistische, mechanistische
wereld vd natuurwetenschappen
Materialistische theorie = reductief, naturalistische theorie
Hedendaags materialisme = fysicalisme: naturalisme vd geest en mentale fenomenen kunnen
verklaard worden binnen het kader vd fysica (= prototype vd exacte wetenschap)
- Consequentie vh dogma vh sciëntisme: dualisme is uitgesloten ( visie is onwetenschappelijk)



Dualisme voegt surplus toe aan naturalistisch wereldbeeld en niet natuurlijke objecten
of eigenschappen kunnen niet binnen het naturalisme
Scheermes van Ockham: 1 is economischer dan 2
Probleem van mentale causaliteit: leidde in de 17de eeuw tot occasionalisme en
parallellisme
Decartes’ interactionisme aanvaardt wederzijdse causaliteit
* Occasionalisme (Malebranche en Geulincx)
God veroorzaakt lichamelijke beweging ter gelegenheid (occasio) van geestelijke act en
omgekeerd
* Parallellisme (Leibniz)
Geestelijke acten en lichamelijke bewegingen lopen parallel zonder causaliteit
? Hoe kan de geest zich onttrekken aan fysische energie en toch het materiële lichaam
controleren?
 mysterieus  niet-wetenschappelijk  dualisme bevestigt mysterie vd geest
Waarom sciëntisme?
(en niet religie, moraal, literatuur, kunst, filosofie)
Alleen wetenschap hft rationele consensus bereikt
Wet is niet feilloos, maar wel de beste waarborg
over
controversiële
vraagstukken
- Sciëntistisch dogma ~ geloof in de 1heid vd wetenschappen
- Taak materialitische theorie = kloof dichten tss psychologie en neurofysiologie, tss het mentale
en het fysische
2
David Armstrong
- Materialist
- Probleem om wetenschappelijke wereldvisie uit te werken is incorporatie van het subject vd
wereldvisie in deze wereldvisie
 de mens en de mentale processen behandelen als fysisch object onderworpen aan dezelfde
wetten als andere fysische objecten
De kenner verschilt vd wereld die hij kent slechts voor zover zijn fysische organisatie een
grotere complexiteit hft
Materialisme vs Folk Psychology
- Basishypothese vh materialisme lijkt onbegrijpelijk en ongeloofwaardig
Hoe kan een ervaring een elektrochemisch proces zijn?
= probleem van bewustzijn en zelfbewustzijn
- Ook probleem van intentionaliteit
Mentaal fenomeen of overtuiging is gericht op object = intentionaliteit v mentale fenomenen
Hoe kan overtuiging gericht op een object identiek zijn met een fysiochemische hersentoestand
die op niets gericht is?
- Onderscheid bewustzijn – intentionaliteit ~ onderscheid sensaties – propositionele attitudes
(gedachten)
- 2 categorieën van mentale concepten:
Klassieke empiristen (vb Hume): ervaringen en gedachten
Analytische psychologie: sensatie en propositionele attitude
Sensaties: zintuiglijke of lichamelijke gewaarwordingen
Propositionele attitude: verschillende mentale houdingen tegenover een bepaalde propositionele
inhoud, cognitieve (vb een overtuiging hebben) en conatieve (vb een verlangen) elementen
Beiden: percepties, herinneringen, emoties
- In het dagelijks leven wordt het gedrag v mensen beschreven in mentale termen en verklaard
of voorspeld adhv psychologische vuistregels
Verband tss lichamelijk gedrag en uitwendige & inwendige toestand
Indien een persoon ‘p’ verlangt en overtuiging hft dat ‘p’ gebeurt als hij ‘Q’ doet, dan zal hij ‘Q’
doen (volkswijsheden)
= Folk Psychology: gedragsverklaring in termen van redenen en bewuste motieven
Deze common sense psychology : intentionele psychologie: intentionele verklaring vr menselijk
handelen
Handelingen worden verklaard door een persoon propositionele attitudes toe te schrijven:
gedragsverklaring in intentionele termen, termen van overtuiging en verlangen
- Sciëntistisch materialisme lijkt te botsen met subjectieve, fenomenologische ervaring, Folk
Psychology en de algemeen aanvaarde opvatting dat mentale fenomenen bestaan
Sensaties, emoties, percepties, gedachten bestaan <~ gezond verstand maar als materiële,
mechanistische wereld enig werkelijk bestaande wereld is, hebben mentale fenomenen geen
reden van bestaan
Mentale fenomenen hebben en radicaal andere aard dan gewone fysische fenomenen
 aanvaring sciëntisme en intuïties vd common sense
3
2 opties: eliminatief materialisme (radicaal) of verzoenend materialisme
* Eliminatief materialisme
- Houdt vast aan dogma vh sciëntisme, gezond verstand = ziek
- Wet is enige bron van ware kennis
- Geloof in bestaan van mentale fenomenen = overblijfsel uit mythisch verleden
- Folk Psychology ~historische stagnatie en theoretische isolatie
geen vooruitgang sinds de Griekse Oudheid
kan niet geïntegreerd worden in synthese van verschillende empirische
wetten
= Materialitische omwenteling (vgl Copernicaanse Revolutie)
* Verzoenend materialisme
- Dogma vh sciëntisme en mentale fenomenen
- Gezond verstand hft even veel rechten als wetenschap  hoe kunnen mentale
fenomenen bestaan in een fysisch universum?  ze zijn er, maar HOE?
 Mentale fenomenen = fysische fenomenen (ze hebben fysische natuur)
- Mentale realisme leidt tot fysisch reductionisme
Behaviourisme, identiteitstheorie en functionalisme
- Fysicalisme: geest-lichaam probleem: bestaan van mentale fenomenen in fysisch universum?
common sense visie verzoenen met wetenschappelijke visie dat mens = fysio-chem mechanisme
- Eerst twee alternatieven voor dualisme: behaviourisme en identiteitstheorie: kunnen niet
voldoen aan de eisen vd cognitieve wetenschappen
Behaviourisme: niet het causale karakter van mentale fenomenen
Identiteitstheorie: niet het relationele karakter van mentale fenomenen
Behaviourisme
- Perifeer materialisme/fysicalisme: organisme is stimulatie-reactie mechanisme zonder tussenliggende variabelen (black box), mentale toestanden zijn herleidbaar tot gedragsdisposities
Het mentale leven speelt zich af aan de periferie van het lichaam
- Gedragsdisposities ~ fysische disposities
Gedragsdispositie geanalyseerd in termen van verzameling van hypothetische zinnen  relatie
tss omgevingsinput en gedragsoutput
Een inwendige toestand is niet de oorzaak van het uitwendig gedrag: gn causale dispositie
Maar de mentale toestand is inwendige oorzaak van gedrag = probleem van mentale causaliteit
Identiteitstheorie
- Centraal materialisme: brein is voldoende voorwaarde vr de geest, mentale toestanden kunnen
herleid worden tot fysico-chemische toestanden in de hersenen
Het mentale leven in het controlecentrum van het lichaam
- Sensaties en propositionele attitudes = neurofysiologische gebeurtenissen of toestanden in
het brein = theoretische gelijkschakeling, gn fenomenologische
Deze uitspraak is contingent (niet noodzakelijk)
- Quasi-wetenschappelijke hypothese
4
- Geest  brein maar verwijst wel nr dezelfde fysische entiteit
- Mentale causaliteit is specifiek geval van fysische causaliteit (want mentale toestanden zijn
letterlijk identiek met inwendige hersentoestanden)
- Mentale processen: ketting van inwendige neurofysiologische toestanden
- Het mentale hft hier gn relationeel karakter: dr neurofysiologische spelen relaties tot stimuli
en responsen gn essentiële rol in de definitie van mentale toestanden : probleem
- Identiteit tss geest en hersenen: sterke type-identiteit of zwakke tokenidentiteit
- Type/token ~ soort (universale)/individu (particulare)
- Identiteitstheorie opteert voor sterke type-identiteit
Token-fysicalisme
- Elke individuele mentale toestand = individuele neurofysiologische toestand
- Verschillende individuele mentale toestanden (m1, m2, ...) met dezelfde mentale eigenschap (M)
zijn identiek met verschillende individuele hersentoestanden (f1, f2, ...) zonder dat deze hersentoestanden dezelfde neurofysiologische eigenschap (F) gemeen hebben
Type-fysicalisme
- Elke mentale eigenschap is equivalent met een neurofysiologische eigenschap
- Sterkste variant van het fysicalisme: er wordt nr psycho-fysische wetten gezocht
Type fysicalisme lijkt ongeloofwaardig
- Verschillende personen met dezelfde mentale eigenschappen: causale geschiedenis v hersenen
kan verschillen
Bij hersenletsel kan ander deel vd hersenen bepaalde functie overnemen
- Impliceert dat organisme met anderen hersenen (dieren, aliens) geen mentaal leven kunnen
kunnen leiden (chauvinisme)
 Behaviourisme: geest = causaal impotente zwarte doos
Type-identiteitstheorie: geest = relationeel geamputeerd brein in vat
Oplossing voor 2 problemen = functionalisme
Functionalisme
- Mentaal predikaat valt niet samen met hypothetisch, dispositioneel predikaat of concreet,
fysisch predikaat, wel met abstracte, functionele predikaten
- Mentale toestand = abstracte inwendige toestand van organisme die bepaalde functie vervuld
of specifiek causale rol speelt in uitwendig gedrag
Mentale toestand = oorzaak van gedragsoutput of effect van zintuiglijke input
- Mentale toestand is geen natuurlijk soort, maar een functionele
- Mentale toestand wordt extrinsiek gedefinieerd:
Elk mentaal type ~ typische patronen van causale relaties tss zintuiglijke input, gedragsoutput
en tussenliggende mentale types
Mentale types gekarakteriseerd in functie van input, output, tussenliggende variabelen
- Functionalisme impliceert niet noodzakelijk materialisme, wel verenigbaar met tokenfysicalisme: mentaal token kan identiek zijn met fysisch token, maar token moet niet noodzakelijk neurofysiologisch token in homo sapiens hersenen zijn
5
- Geest ~ computer: dezelfde mentale software kan zich realiseren in verschillende fysische
hardware
- Functionalisme is radicaal liberaal in toekennen van geestelijke vermogens aan entiteiten in
fysisch universum omdat mentale toestanden als functionele toestanden niet alleen realiseerbaar zijn in menselijke hersenen, maar ook meervoudig realiseerbaar in ‘hersenen’ van nietmenselijke entiteiten
- Functionalisme kan zowel niet-reductionistisch als naturalistisch-materialistisch zijn
Combinatie type-funcionalisme en token-fysicalisme: autonomie van cognitieve psychologie
en integriteit mechanistisch wereldbeeld gevrijwaard
- Mentale niet reduceerbaar tot fysische, wel afhankelijk ervan
 superveniëntie: mentale eigenschappen komen bovenop fysische eigenschappen
 onmogelijk dat fysische eigenschappen gelijk zijn en psychologische verschillend, maar
omgekeerd wel
 geen psychische type verschillen zonder fysische type verschillen
- Superveniëntie: geen reductie van het mentale tot het fysische, gn emergentie van het mentale
uit het fysische
WEL: zwak niet-reductionisme
- Superveniëntie:  Cartesiaans niet-reductionisme
 emergentische niet-reductionisme
Cartesiaans niet-reductionisme
Mentale volledig afhankelijk van het fysische
Emergentisch niet-reductionisme
Mentale rijst op uit het fysische
Mentale niet volledig onafhankelijk, maar afhankelijkheid is te zwak vr fysische
determinatie
heeft autonome causale kracht
bezit een ontologisch sui generis statuut
Superveniëntie
Mentale afhankelijkheid van het fysische ~ mentale noodzakelijk gedetermineerd dr fysische
Mentale is asymmetrisch afhankelijk vh fysische: gelijkheid van fysische eigenschappen
impliceert noodzakelijk gelijkheid van mentale eigenschappen, maar niet omgekeerd
6
Download