DEMOCRATISCHE WORTELS Professionals in de sociale sector kunnen met hun ‘logica van het activeren’ sociale kwesties ook tot publieke kwesties maken. ‘Sociaal werk is het organiseren van DOOR MARCEL SPIERTS & HANS OOSTRIK democratie in het dagelijks leven.’ O m aan de hoge verwachtingen te voldoen en een eigen positie in te nemen in de transities in zorg en welzijn, moeten sociale professionals een ‘eigen taal’ ontwikkelen. Zo’n taal moet de taal zijn van het vak en het ambacht van sociale professionals. Met deze taal brengen professionals hun vak en hun ambacht tot spreken en dragen ze een ‘professionele logica’ uit. Daarbij pleiten we niet voor eenheid in taal en logica voor alle sociaal werkers. Maatschappelijk werkers, opbouwwerkers, jeugdwerkers en sociaal raadslieden hebben veel gemeen, maar leggen ook betekenisvolle eigen accenten. Door in de onderlinge samenwerking – bijvoorbeeld in en rond wijkteams – het individuele en het collectieve op verschillende manieren met elkaar te verbinden, kunnen ze niet alleen maximaal maatschappelijk resultaat bereiken, maar ook recht doen aan de democratische wortels van het sociaal werk. We willen dat illustreren aan de hand van een casus rond mantelzorg. EIGEN TAAL, EIGEN LOGICA Het begrip ‘logica’ gebruiken wij om de samenhang van manieren van denken en doen binnen een bepaalde praktijk te beschrijven (Mol, 2006). Sociaal werk is zo’n praktijk: er zit een zekere samenhang in het denken en doen van sociale professionals. Binnen de kaders van instellingen en beleid geven zij samen met hun cliënten vorm aan die praktijk. Een sociaal werker handelt binnen meerdere praktijken en speelt op meerdere speelvelden (Spierts, 2014) met elk hun eigen spelregels (logica). Zo verricht de sociale professional activiteiten in de levenspraktijken van burgers die op de een of andere manier betrokken zijn bij publieke of sociale kwesties, zoals de mantelzorg voor dementerende familieleden, de overlast die bewoners ervaren van hangjongeren of mensen met psychiatrische problemen, of de komst van een asielzoekerscentrum in de omgeving. Vaak speelt de civil society – dat wil zeggen de vrijwillige associaties die burgers onderling vormen – een belangrijke rol bij zulke kwesties. professionele logica OVER DE PROFESSIONELE LOGICA VAN HET SOCIAAL WERK Deze betrokkenheid van sociale professionals bij publieke en sociale kwesties vindt altijd plaats in het kader van het beleid van overheden en instellingen. Professionals staan ook op het speelveld van het beleid als medewerker van instellingen en als opdrachtnemer van overheden. Deze praktijken bepalen mede of en hoe sociaal werkers bij de genoemde kwesties betrokken raken. Zo zal een sociaal werker zich niet snel bemoeien met mantelzorg, omdat de gemeente inzet op eigen kracht. Iemand komt in die redenering pas in aanmerking voor professionele zorg als hij of zij, of zijn of haar netwerk niet meer tot voldoende zorg in staat is. Het gedrag van jongeren of mensen met een psychiatrische aandoening zal in de eerste plaats gelabeld worden als een veiligheidsvraagstuk, al was het maar omdat ‘overlast’ in eerste instantie gemeld wordt bij de wijkagent. LOGICA VAN HET ACTIVEREN In deze context wordt gemakkelijk vergeten dat sociale professionals, naast hun bijdrage aan de versterking van de civil society en de verbetering van het sociale beleid van overheden en instellingen, nog een derde speelveld hebben. Dat is de praktijk van het vak met haar eigen logica en spelregels. Een van ons heeft geprobeerd om deze logica van sociale professionals als een logica van het activeren uit te werken (Spierts, 2014). De logica van het activeren kent een aantal elementen: • aansluiten en afstemmen, • empowerment, • partnership, • arrangeren en ensceneren • verbinden. Een professional die volgens deze logica werkt, brengt mensen bij elkaar, en op de plek waar dat gebeurt heeft hij of zij aandacht voor wat er tussen mensen onderling speelt, én voor wat er met individuen aan de hand is. Er zit ambachtelijkheid in: weten wanneer je in gesprek iemand moet confronteren, dan wel bij iemand moet aansluiten, wanneer je moet uitdagen en veiligheid moet bieden. Er zit ook vakmanschap in: dat je weet hebt van de issues die spelen in het dagelijks leven van mensen, dat > NUMMER 6, DECEMBER 2014 21 HARDE KERN Op het eerste gezicht lijkt de professionele logica van het activeren naadloos te passen in de transformatie van de klassieke verzorgingsstaat naar een activerende verzorgingsstaat. In de activerende verzorgingsstaat is activering immers nadrukkelijk een beleidsdoel. Burgers worden geacht zelf meer regie te nemen over hun leven en hun zorgen (Van Ewijk, 2014). Historisch gezien is activering evenwel niet voortgekomen uit een beleidslogica, maar ontstaan als een professionele logica en als zodanig ook uitgegroeid tot ‘harde kern’ van de sociale beroepen (Spierts, 2014). Het is dus van belang om onderscheid te maken tussen de beleidslogica van de activerende verzorgingsstaat en de professionele logica van het activeren. Welbeschouwd is die professionele logica vooral een logica van het vak en het ambacht, waarin een verbinding wordt gelegd tussen het handelen van burgers (en hun empowerment) en het ambachtelijk vakmanschap van professionals, zoals het aansluiten bij hun klanten, het arrangeren en ensceneren van hun interventies en het verbinden en in gesprek brengen van mensen met elkaar. Dat is verstandiger dan onderling de strijd aangaan over de vraag wie nu de echte generalist is Het sociale werk moet juist deze elementen in de logica van het professionele handelen verder ontwikkelen om vanuit het vak en het ambacht mee te praten op beide speelvelden: over de sociale vraagstukken en interventies waar burgers bij betrokken zijn en over de beleidsvraagstukken van overheden en instellingen ten aanzien van die burgers en professionals en de verbinding tussen deze vraagstukken. Daartoe moet een methodiek van verbinden nog concreter gemaakt worden. BASISMETHODIEKEN Verbinden gebeurt in allerlei vormen van gesprek: op straat, via sociale media, aan de keukentafel, in een spreekkamer of in een vergaderzaal. Dat veronderstelt heel verschillende manieren om situaties en gesprekken te arrangeren. En het vergt heel verschillende bekwaamheden om zulke situaties en gesprekken tussen belanghebbenden bij een sociale kwestie te ensceneren. Hoe moet je daarbinnen bijvoorbeeld aansluiten bij en afstemmen op de partners? Van oudsher worden deze bekwaamheden gekarakteriseerd aan de hand van de drie ‘basismethodieken’ van het sociale werk: social casework, social group work en community development (zie kader). 22 MAATWERK VAKBLAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WERK THINKSTOCK je breder kijkt naar verschillende belangen en posities, oog hebt voor meerdere contexten en perspectieven en weet waar je verschil kunt maken, verbindingen kunt leggen en dat je ziet wat mensen nodig hebben. DE DRIE BASISMETHODIEKEN VAN SOCIAAL WERK Vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn social casework, social group work en community development vanuit de Verenigde Staten – soms letterlijk – verscheept naar Nederland.1 • Social casework – De kern van social casework is het methodisch hulpverlenen aan personen en gezinnen. Het vormde een breuk met de oude paternalistische armenzorg doordat het perspectief van de cliënt centraal kwam te staan. De hulpverlening moest vooral gericht zijn op het aanwenden van de hulpbronnen van de cliënt en zijn of haar omgeving. • Social group work – Dit gold als de methode voor het werken met groepen en voor groepsvorming, waarbij de positieve kanten van groepen optimaal benut en gestimuleerd werden. Vanaf de jaren vijftig vond deze manier van werken vooral ingang in het sociaal-cultureel werk, jongerenwerk, vormingswerk, opbouwwerk en inrichtingswerk, later gevolgd door het maatschappelijk werk. • Community development – Deze methode was vooral gericht op het vergroten van betrokkenheid van mensen bij de gemeenschappen waar ze deel van uitmaken. In Nederland werd de methode aanvankelijk ingezet bij de maatschappelijke integratie van bewoners uit economisch achtergebleven gebieden. Later gold ze meer als methode om de zeggenschap ‘van onderop’ vorm te geven. MANTELZORG Als voorbeeld denken wij aan de samenwerking van sociale professionals in wijkteams. Een vraagstuk dat in zo’n team aan de orde kan komen, is het organiseren van mantelzorg voor een dementerende moeder. Daarbij kunnen twee soorten sociale kwesties spelen: het organiseren van de belanghebbenden rondom de zorg voor deze vrouw – de casus – en het voorkomen van overbelasting van de mantelzorgers door de intensieve zorg. Bij de eerste kwestie gaat het om ‘het sociaal maken’ van de individuele zorg voor een dementerende ouder. Hoe functioneert zij in haar sociale netwerk? Wie zijn er betrokken bij haar? Daarvoor analyseer je de sociale dynamiek in het familiale en sociale netwerk vanuit een systemisch oogpunt. Ook vraag je je af hoe het dementievraagstuk samenhangt met de sociale vaardigheden van de vrouw. Wie zijn er naast haar dragers van (de zorg voor) het dementieprobleem? Een antwoord op dit vraagstuk is dus social casework: de diagnose van deze sociale dynamiek en het in samenspraak opzetten van een netwerk voor maatschappelijke ondersteuning. Vooral het afstemmen tussen formele en informele zorg blijkt een hardnekkig probleem (Linders, 2014). Social group work is hierbij geboden: je brengt de deelnemers aan het ondersteuningsnetwerk met elkaar in gesprek over de kwestie, over de duiding van deze kwestie en over de aanpak ervan. DE ECHTE GENERALIST Het tweede vraagstuk is vervolgens de vaak geconstateerde overbelasting van mantelzorgers. Dit hangt niet alleen samen met de zware hulpvraag van moeder, maar ook met slecht functionerende netwerken, gebrek aan ondersteuning vanuit werkgevers, sociale isolatie van de mantelzorger, enzovoort. Community development kan dan een bijdrage leveren, bijvoorbeeld door een groep mantelzorgers die met overbelasting worstelen bij elkaar te brengen en te ondersteunen in hun zelforganisatie. Ook social group work kan werken door bijvoorbeeld een lotgenotencontact te begeleiden waarin belanghebbenden ervaringen en tips uitwisselen en zich samen sterk maken om bijvoorbeeld betere arbeidsvoorwaarden af te dwingen. Dit voorbeeld maakt duidelijk wat het oplevert om een meer vakmatige en ambachtelijke logica te ontwikkelen, waarmee we de samenwerking van sociale professionals rondom publieke en sociale vraagstukken opnieuw kunnen duiden. Dat is verstandiger dan onderling de strijd aangaan over de vraag wie nu de echte generalist is. ‘Generalist’ is niet meer dan een beleidsterm voor de sociaal werker. In generalistisch werkende sociale teams, doen sociale professionals er goed aan om te blijven denken en handelen vanuit hun eigen professionele logica. KWESTIES PUBLIEK MAKEN Het sociaal werk is van oudsher een civiele praktijk (Nauta, 2005) waarin je burgers met verschillende en conflicterende belangen, bijvoorbeeld rondom mantelzorg, met elkaar in gesprek brengt, zowel op casusniveau als op collectief niveau. Sociale professionals weten op die manier aan mantelzorg – op het oog een individueel probleem – een publieke en collectieve draai te geven. Behalve de belangen van zorgbehoevenden en mantelzorgers spelen ook belangen van professionals, zorgverzekeraars, uitkeringsinstanties en bureaucratische regelgeving een rol bij kwesties als mantelzorg. Door die verschillende belangen te articuleren, kunnen sociale professionals van mantelzorg een publieke kwestie maken, een voorwaarde voor democratische betrokkenheid (Marres, 2006). Als een res publica – dat wil zeggen, een zaak van algemeen belang in de participatiesamenleving – worden de verschillende belangen ten aanzien van de mantelzorg gewogen vanuit het oogpunt van sociale rechtvaardigheid. Sociaal werk is daarmee het organiseren van democratie in het dagelijks leven. Het is niet alleen een waarborg voor medezeggenschap van burgers in de professionele dienstverlening. Het organiseert ook de publieke bemoeienis met maatschappelijke vraagstukken: het stelt vragen bij routinematige definities ervan < en opent het zicht op nieuwe oplossingen. professionele logica Om de professionele logica van het activeren met zijn vakmatige en ambachtelijke bekwaamheden nader uit te werken, zouden deze basismethodieken en de onderlinge samenhang ertussen onder de nieuwe omstandigheden nader onderzocht moeten worden. Marcel Spierts is zelfstandig onderzoeker en publicist op het gebied van sociaal werk, educatie en cultuur, zie marcelspierts.nl. Hans Oostrik is programmaleider Social Work Theory aan de masteropleiding Social Work in Nijmegen. Bronnen • Ewijk, H. van (2014). Omgaan met sociale complexiteit. Professionals in het sociale domein. Amsterdam: SWP. • Linders, L. (2014). ‘Mantelzorgers worden onvoldoende ondersteund’. www.socialevraagstukken.nl 17 oktober 2014. • Marres, N. (2006), Zonder kwesties geen publiek. Krisis nr.2006/2, pp. 36-43. • Mol, A. (2006). De logica van het zorgen. Actieve patiënten en de grenzen van het kiezen. Amsterdam: Van Gennep. • Nauta, L. (2005). Civiele praktijken. In: Krisis, nr. 2005/3, pp. 11-25. • Spierts, M. (2014). De stille krachten van de verzorgingsstaat. Geschiedenis en toekomst van sociaal culturele professionals. Amsterdam: Van Gennep. Noot 1. De ‘ontdekking’ van de methoden waren het resultaat van studiereizen naar de Verenigde Staten per boot. De studiereizen vonden veelal plaats in het kader van de Marshall-hulp. NUMMER 6, DECEMBER 2014 23