Pedagogisch beleidsplan BSO

advertisement
Pedagogisch beleidsplan
BSO Villa Pim en Pom
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
1
BSO Villa Pim en Pom
De Groeskant 1
5258 EH BERLICUM
Tel: 073- 785 19 78
[email protected] www.villapimenpom.nl
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
2
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord..................................................................................................................................4
Het kind in de buitenschoolse opvang .......................................................................................5
Onze pedagogische doelstelling .................................................................................................6
De pedagogische doelstelling nader bekeken ............................................................................9
Omgeving in het algemeen en inrichting pedagogisch klimaat ...............................................10
Kenmerken van de opvang .......................................................................................................13
Kenmerken van de groepsleiding: gevoel van veiligheid bieden .............................................18
Het bevorderen van persoonlijke competentie .......................................................................21
Het bevorderen van sociale competentie ................................................................................23
Bijdragen aan socialisatie van het kind: Aanbieden van regels, normen en waarden .............25
Communicatie ouder(s)/afstemming wensen ouder/verzorger ..............................................28
Toegevoegde waarde ontwikkeling kinderen opvang in de groep ..........................................30
Pedagogische stromingen ........................................................................................................32
Bijlagen:
Dagindeling ..............................................................................................................................35
Voeding ....................................................................................................................................36
Verzorging ................................................................................................................................38
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
3
VOORWOORD
Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van BSO Villa Pim en Pom. Dit pedagogisch
beleidsplan geeft weer hoe de opvang voor buitenschoolse opvang (afgekort BSO) wordt
verzorgd en waarom wij dit zo aanpakken. Het geeft inzicht in en duidelijkheid over onze
werkwijze. Er is een apart pedagogisch beleidsplan opgesteld voor de kinderdagopvang.
Bij de opbouw van het pedagogisch beleidsplan vormen drie vragen de leidraad, namelijk:
- Wat doen we met de kinderen?
- Hoe doen we dat?
- Waarom doen we dat zo?
Het pedagogisch beleidsplan geeft richting en houvast aan de groepsleiding bij de omgang
met de kinderen tijdens het overnemen van de opvoeding en de begeleiding van uw
kind(eren). De versie van de groepsleiding is uitgebreider en bevat diverse werkinstructies
en ligt voor u ter inzage op de groep.
Door het pedagogisch beleidsplan te volgen bevorderen we niet alleen de veiligheid voor de
kinderen omdat het duidelijkheid en structuur biedt, maar ook de afstemming tussen u als
ouder en de BSO-groepsleiding waar uw kind naartoe gaat in de opvoeding en de
begeleiding van de kinderen thuis– en in de opvangsituatie.
Wij stellen hoge eisen aan de kwaliteit van de zorg en wij stellen uw kind daarin centraal. Uw
kind is immers het kostbaarste bezit en het verdient onze grootste zorg!
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
4
HET KIND IN DE BUITENSCHOOLSE OPVANG
Kinderen komen op de buitenschoolse opvang in hun vrije tijd. Om kinderen het gevoel te
geven dat ze ‘vrij’ zijn, vinden we het belangrijk dat kinderen zich bij ons thuis voelen.
Tijdens de BSO- en vakantieopvang staat centraal dat niets moet en veel mag. De kinderen
krijgen bij ons de ruimte om zo veel mogelijk zelf te bepalen hoe ze de middag door willen
brengen. Ze mogen zelf een activiteit kiezen bij de BSO en met de groep tot een activiteit
beslissen. Er wordt bij de BSO rekening gehouden met de leeftijden. Bij activiteiten
binnenshuis verdeelt de groepsleiding zich meestal over twee groepen: een groep met
kinderen tot en met 7 jaar en een groep van 8 jaar en ouder.
Onze BSO-ruimte is voorzien van verschillende plekken. Als de kinderen uit school komen,
wordt op de groep gegeten en gedronken. Het is van belang om een moment van rust en tijd
te hebben om te eten en drinken en je verhaal te doen als je uit school komt.
De groepsleiding voert daarom iedere dag een kringgesprek met de kinderen en neemt de
dag van de kinderen door. Nadat ieder kind weer wat energie heeft opgedaan, kunnen de
kinderen samen met de leidsters een keuze maken voor activiteiten. We bieden standaard
diverse activiteiten aan op diverse dagen, zoals culinaire en creatieve activiteiten, sport en
spel, het doen van proefjes etc.
De ruimtes zijn zodanig ingedeeld dat kinderen zelfstandig kunnen kiezen waar ze op dat
moment behoefte aan hebben. Zo is er een rustplek, waar kinderen kunnen ontspannen,
kletsen, lezen en eventueel huiswerk maken. Er is een werkplek waar creatieve activiteiten
gedaan kunnen worden; een expressieplek, waar kinderen zich kunnen uiten in dans, muziek
en theater. Dit is een soort minitheater waar regelmatig voorstellingen kunnen worden
gedaan. Tevens zijn er bouw- en poppenhoeken, gezelschapsspellen, leesboeken waar
kinderen zich mee kunnen vermaken. Ook zijn er veel terugtrekhoekjes gecreëerd, waar de
kinderen zich heerlijk in groepjes ‘stiekem’ kunnen terugtrekken.
Bij goede weersomstandigheden onderneemt de BSO graag activiteiten buiten. In de
buitenruimte worden activiteiten door de groepsleiding georganiseerd, maar kunnen de
kinderen ook vrij spelen.
De vakantieopvang
De groepsleiding bereidt een programma aan activiteiten voor die in de vakanties
ondernomen worden. Regelmatig gaan de kinderen daarvoor met de groepsleiding op pad.
Er wordt bijvoorbeeld een speeltuin bezocht, een speurtocht in het bos gedaan, maar ook
culturele bezoeken aan bijvoorbeeld een museum behoren tot het programma. Kortom: het
kind brengt bij ons de tijd door tijdens zijn schoolvakantie en heeft echt vakantie.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
5
ONZE PEDAGOGISCHE DOELSTELLING
De pedagogische doelstelling van Villa Pim en Pom is het bieden van vertrouwde dagopvang
aan kinderen van 0 tot 4 jaar en buitenschoolse opvang aan kinderen van 4 tot 13 jaar. Dit
gebeurt in een veilige omgeving met een opvoedingsklimaat dat het kind bescherming en
uitdaging biedt. Hierin kan het individuele kind met zijn eigenheden in de ontwikkeling van
zijn persoonlijke en sociale vaardigheden (competenties) volledig tot ontplooiing komen.
Basisdoelen
Onze pedagogische doelstelling is onder te verdelen in vier basisdoelen:
1.
2.
3.
4.
Het bieden van een gevoel van veiligheid aan het kind (zowel emotioneel als fysiek);
Het bevorderen van persoonlijke competentie;
Het bevorderen van sociale competentie;
Het bijdragen aan socialisatie van het kind: aanbieden van regels, normen en
waarden.
Deze vier basisdoelen worden in dit beleidsplan verder uitgewerkt.
Pedagogische uitgangspunten
Als basis van deze doelstelling hanteren wij de volgende pedagogische uitgangspunten:




Respect voor de individuele ontwikkeling van ieder kind;
Afstemming op de wensen van en samenspraak met de opvoeders c.q.
ouders/verzorgers om met hen een goede samenwerkingsrelatie op te kunnen
bouwen;
De opvang in een groep heeft een toegevoegde waarde voor de individuele
ontwikkeling van kinderen;
De groepsleiding heeft een voorbeeldfunctie en een actieve rol in het overdragen
van maatschappelijke normen en waarden aan kinderen.
Onze visie bij het overnemen van de zorg, de opvoeding en begeleiding van uw kind wordt
gevormd door de pedagogische doelstelling gebaseerd op de uitgangspunten.
Kwaliteit
Villa Pim en Pom werkt volgens het convenant Kwaliteit Kinderopvang, welke o.a. is
opgesteld door de Branchevereniging ondernemers in de kinderopvang en de
Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK, zie ook www.kinderopvang.nl).
Het convenant omvat landelijke kwaliteitseisen en het regelt zaken als: aantal kinderen per
pedagogisch medewerker, huisvesting, omvang van de groep, medezeggenschap, veiligheid,
gezondheid en informatie aan ouders.
De pedagogisch medewerkers worden bij indiensttreding gescreend op het hebben van een
op het vak gerichte opleiding en een Verklaring Omtrent (goed) Gedrag (VOG).
Villa Pim en Pom zorgt voor scholing en training van haar medewerkers. Alle pedagogisch
medewerkers krijgen frequent werkbegeleiding. Zij volgen Pedagogische trainingen.
Inzet en begeleiding van andere volwassenen, stagiaires en assistenten
Villa Pim en Pom is een door SBB erkend leerbedrijf (zie: www.s-bb.nl) . Dit houdt in dat
stagiaires die de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk Kinderopvang op niveau 3 en 4 volgen
in principe stage kunnen lopen bij Villa Pim en Pom. Ouders worden altijd over de
aanwezigheid van stagiaires en assistenten geïnformeerd via de Villa nieuws en als
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
6
mededeling op de diverse mededelingen borden (bij binnenkomst, in de Centrale Hal en op
de groepen). Villa Pim en Pom zorgt ervoor dat gekwalificeerd personeel aanwezig is om de
stagiaires op te leiden. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen stagebegeleider, stagiaire
en docent van de stagiaire.
Daarnaast kunnen ook andere volwassenen op de groepen werken. Dit kunnen vrijwilligers
of groepshulpen zijn. Zij werken onder toezicht van een daartoe aangewezen pedagogisch
medewerker.
Wenbeleid
Het wennen verloopt bij het ene kind makkelijker dan bij het andere. Voor de plaatsing is het
mogelijk uw kind te laten wennen. Het kind komt dan uit school mee naar de opvang en
wordt in overleg met de ouders weer opgehaald. Over het wennen en de bereikbaarheid van
de ouders gedurende deze periode wordt in onderling overleg afspraken gemaakt.
Ondersteuning en achterwacht bij calamiteiten
Op het moment dat er 1 beroepskracht aanwezig is op de vestiging gaat de
achterwachtregeling in.
De Achterwachtregeling hele dagopvang en buitenschoolse opvang van
Villa Pim en Pom
Uit oogpunt van veiligheid is een situatie waarin kinderen alleen kunnen zijn met één
volwassene niet wenselijk en niet volgens onze kwaliteitseisen. Als in een uitzonderlijke
situatie er maar één medewerker aanwezig kan zijn en geen andere volwassene op de
locatie is, hanteren we een zogenaamde achterwachtregeling.
Deze regeling houdt in dat:
 De pedagogisch medewerker/kind ratio niet wordt overschreden
 In geval van calamiteiten er een actieve achterwacht beschikbaar dient te zijn die binnen
ambulance aanrijtijden bij Villa Pim en Pom aanwezig moet zijn


De achterwacht:
informeert naar eventuele bijzonderheden
is tijdens de openingstijden van Villa Pim en Pom bereikbaar. Het is inzichtelijk wie deze
persoon is en waar deze te bereiken is. De achterwachtregeling en telefoonlijst van het
personeel hangt op de groepen.
Huishoudelijke regels
Regels zijn hulpmiddelen en geen onveranderlijke wetten. We gebruiken ze om kinderen en
ouders/verzorgers te laten weten waar ze aan toe zijn. Teveel regels maken het voor de
kinderen niet leefbaar en voor de medewerkers niet werkbaar. Soms moet er, in overleg,
van de regels afgeweken worden. Wij hechten belang aan de ontwikkeling van een goede
verstandhouding tussen kind, ouders/verzorgers en pedagogisch werkers.
Bij het niet naleven van de regels wordt het kind zoveel mogelijk op een niet-straffende
manier benaderd en abstracte eisen worden vermeden. De pedagogisch werker biedt het
kind een alternatief aan of komt fantasievol te hulp. De volgende regels zijn van toepassing:
Organisatorisch:
 Er is een vast ritme, zodat de herkenningsmomenten voor de kinderen duidelijk zijn
 Er wordt alleen aan tafel gegeten
 Ouders brengen en halen de kinderen in de groepsruimte, zodat de overdracht van
verantwoordelijkheid duidelijk is
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
7


Kinderen worden in principe alleen meegegeven aan derden indien de
ouders/verzorgers daarvan bericht hebben gegeven.
We proberen een kind te leren dat:
- het soms op zijn/haar beurt moet wachten
- je dingen soms moet delen, bijvoorbeeld speelgoed
- je naast elkaar kan spelen, elkaar moet kunnen verdragen
- het niet „leuk‟ is een ander te plagen of pijn te doen
- je moet leren een klein moment van aandacht te hebben, bijvoorbeeld door
naar een kort verhaal te luisteren
- gillen en schreeuwen niet prettig is
- je niet overal toegang toe hebt
- je bij elkaar blijft tijdens het wandelen
- je niet uit eigen beweging mag oversteken
- wat je zelf kan doen, je ook zelf doet
- opruimen er ook bij hoort
- je eerbied kunt hebben voor mensen, dieren en planten in je omgeving.
Principieel, kinderen mogen niet:
 met eten gooien of spelen
 speelgoed opzettelijk kapot maken of ermee gooien
 knutselactiviteiten op niet daarvoor bestemde plekken uitvoeren
 met meer dan één kind gebruik maken van het toilet
 botsen met rijdend materiaal
 binnen-speelgoed meenemen naar buiten
 aan de spullen van de leiding komen.
Veiligheid:
Kinderen mogen elkaar niet duwen of pijn doen. Ze mogen niet met zand gooien, op
gevaarlijke dingen klimmen en alleen naar buiten.
Bovendien hanteren we een deurbeleid voor de veiligheid van onze kinderen. Alleen
medewerkers mogen de deur openen. Ouders dienen via de intercom altijd aan te geven wie
ze zijn en welke kinderen ze komen ophalen.
Hygiënisch, we leren kinderen:
 handen te wassen na het buitenspelen, na bezoek aan toilet, na schilderen en voor het
aan tafel gaan
 dat alleen aan tafel gegeten en gedronken wordt
 niet te spelen in de toiletten
 we verblijven in de ruimten die behoren tot de BSO
 kinderen moeten het aangeven wanneer zij naar een andere ruimte gaan
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
8
DE PEDAGOGISCHE DOELSTELLING NADER BEKEKEN
Het bieden van een gevoel van veiligheid aan het kind
Het bieden van veiligheid is van primair belang omdat het bijdraagt aan het gevoel van
welbevinden van de kinderen. Om de andere drie basisdoelen te kunnen realiseren, is het
bieden van een veilig klimaat een eerste vereiste. Immers, een kind dat zich niet veilig voelt,
zal weinig interesse tonen in zijn omgeving, niet geconcentreerd kunnen spelen en niet
ontspannen om kunnen gaan met andere kinderen. Door het bieden van een veilig klimaat
op de BSO, kan het kind profiteren van de mogelijkheden die zijn omgeving hem bieden.
Gevoel van welbevinden
Welbevinden kan worden omschreven als een algemene positieve toestand waarin een kind
verkeert. Alledaagse uitdrukkingen als ‘lekker in je vel zitten’, ‘het naar je zin hebben’
benaderen het begrip eigenlijk het allerbeste.
De groepsleiding bewaakt het welbevinden van de kinderen en streeft ernaar dat alle
kinderen zich op de positieve ‘pool’ bevinden van eigenschappen van welbevinden. De zeven
kenmerken vindt u in het integrale pedagogisch beleidsplan dat bij de directie ter inzage ligt.
Bijdrage omgeving BSO aan welbevinden
Ongetwijfeld bepaalt bij ieder kind het gezin waarin het opgroeit in de belangrijkste mate of
het zich prettig voelt of niet. Op een gegeven moment gaat een kind naar de basisschool toe.
En een aantal kinderen gaat na schooltijd en gedurende de schoolvakanties naar de
buitenschoolse opvang. Dan zijn er naast u als ouders, meerdere volwassen personen
gekomen, in het leven van uw kind(eren). De BSO is een omgeving waarin het kind
regelmatig verblijft en kan dus een belangrijke bijdrage leveren aan zijn welbevinden.
In de BSO als ‘omgeving’ van het kind zijn vier terreinen te onderscheiden:
1 De omgeving in het algemeen;
2 De opvang;
3 De groepsleiding;
4 De andere kinderen.
De manier waarop deze vier terreinen zijn ingericht, geeft een belangrijke bijdrage aan hoe
het kind zich voelt.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
9
OMGEVING IN HET ALGEMEEN EN INRICHTING PEDAGOGISCH KLIMAAT
In welk soort omgeving kunnen kinderen zich prettig en veilig voelen en zich naar hun eigen
mogelijkheden ontwikkelen? Wij streven naar een omgeving die tegemoetkomt aan de
basisbehoeften van een kind. Deze zijn:
- Lichamelijke behoeften;
- Behoefte aan affectie en geborgenheid;
- Behoefte aan veiligheid, duidelijkheid en continuïteit;
- Behoefte aan erkenning en waardering;
- Behoefte aan ontwikkeling en competentie;
- Behoefte om een goed mens te zijn.
Lichamelijke behoeften:
De lichamelijke behoeften van een kind in de basisschoolleeftijd dat naar de BSO gaat, liggen
op het terrein van voeding, lichaamstemperatuur en beweging. In de bijlage vindt u het
dagritme van de BSO, zowel na schooltijd als tijdens schoolvakanties.
Slapen is een andere belangrijke behoefte, maar het komt in de regel niet voor dat een kind
tijdens de BSO nog behoefte heeft aan slapen in de middag. Ook gaan wij ervan uit dat uw
kind zindelijk is.
Behoefte aan affectie en geborgenheid:
Kinderen hebben behoefte aan lichamelijke aanraking en liefdevolle benadering en willen
ook zelf genegenheid kunnen geven. Om aan deze behoeften tegemoet te komen, benadert
onze groepsleiding de kinderen positief en sensitief en met warmte. Zij weet een gezellige
en positieve groepssfeer neer te zetten.
Behoefte aan veiligheid, duidelijk en continuïteit
Kinderen hebben behoefte aan een min of meer voorspelbare omgeving en een herkenbare
structuur van de dag. Deze behoefte vraagt om een stabiele personele bezetting en
kindbezetting. Wij streven naar zo min mogelijk wisseling van leidsters en kinderen. Zo kan
uw kind zich hechten en steun vinden bij vertrouwde personen. Ook de dagindeling en
terugkerende rituelen dragen bij aan de vervulling van deze behoefte.
Behoefte aan erkenning en waardering:
Kinderen ontwikkelen het gevoel dat ze individueel waardevol zijn door de positieve reactie
en bevestiging van anderen op hun gedrag. Zo ontwikkelen ze een positief zelfbeeld. Om in
deze behoefte te voorzien, heeft onze groepsleiding oog voor de positieve kanten en
gedragingen van ieder kind. Zij zal haar waardering daarvoor aan het kind laten blijken.
Behoefte aan ontwikkeling en competentie:
Alle kinderen hebben behoefte om zich te ontwikkelen, nieuwe dingen te leren beheersen
en zichzelf als kundig (competent) te ervaren. Daarom zoeken ze naar nieuwe uitdagingen.
De groepsleiding zal elk kind uitdagen om iets nieuws te proberen, zonder het te
overvragen. Zij reageert op de nieuwsgierigheid van een kind door het aan te moedigen. De
groepsleiding zal voldoende variatie aanbrengen in de inrichting van de ruimte en het
aanbod van speelgoed.
Behoefte om een goed mens te zijn:
Kinderen willen graag voldoen aan de verwachtingen, normen en regels die gesteld worden
in de omgeving waarin zij verblijven. Dus duidelijke regels die reëel zijn voor de
ontwikkelingsleeftijd, bieden voorwaarden aan deze behoefte. De groepsleiding leeft zich in
ieder kind in. Zij heeft een voorbeeldfunctie en laat het kind ervaren dat hij bijvoorbeeld iets
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
10
liefs, solidairs of eerlijks heeft gedaan. De vierde pedagogische doelstelling draagt bij aan
deze behoefte: de socialisatie van het kind. De groepsleiding helpt het kind in de socialisatie
een goed mens te zijn.
De fysieke kenmerken van onze locatie voor Buitenschoolse Opvang
Onze BSO is gevestigd in de directe nabijheid van een of enkele basisscholen. De binnen- en
buitenruimtes van de vestiging voldoen aan de eisen die gesteld worden in de Beleidsregels
kwaliteit kinderopvang en de bouwkundige regels die voorgeschreven worden in het
Bouwbesluit voor kinderdagverblijven/BSO’s.
Elke stamgroep beschikt over een vaste afzonderlijke ruimte. Er is minimaal 3,5 vierkante
meter bruto speeloppervlakte aanwezig per kind in het hele pand en minimaal 3 vierkante
meter buiten. De buitenruimte is ook vast beschikbaar voor de kinderen. De buitenruimte
moet, indien niet aangrenzend, in de directe nabijheid van het pand liggen en veilig en
bereikbaar zijn.
Groepsruimte en inrichting
De ruimtes waarin de kinderen worden opgevangen, de groepsruimtes, zijn ingericht en
uitgerust met inventaris en speelgoed dat is afgestemd op het ontwikkelingsniveau van de
kinderen. De indeling van de ruimtes is afgestemd op de bij het ontwikkelingsniveau
behorende spelbeleving. Er zijn per groep op speelse wijze verschillende speelhoeken
ingericht waar kinderen individueel en in groepjes kunnen spelen, wat de sociale contacten
onderling bevordert. Ook zijn er in de groepsruimtes hoeken voor de kinderen geïntegreerd
waar ze zich kunnen terugtrekken. De groepsruimtes bieden de faciliteiten waardoor de
kinderen ontwikkelingsgericht worden benaderd. Van hieruit worden zij uitgedaagd en
gestimuleerd in hun eigen mogelijkheden. Het speelgoed voor de kinderen wordt op
kindhoogte opgeborgen. Kinderen kunnen zo zelf het speelgoed/de materialen uitkiezen
waarmee ze willen spelen.
Op de BSO vinden we bijvoorbeeld een: eet-/drinkruimte met een aantal grote tafels en
stoelen, poppenhoek/keukentje, bouwhoek, computerhoek, gezelschapsspelletjeshoek,
relaxruimte, tv-/dvd hoek, creatieve ruimte (knutselen, zagen, kleien etc.), plek voor
expressie: dans, theater en muziek.
De persoonlijke eigendommen van ieder kind worden opgeborgen in een aan het kind
toegewezen eigen mandje/bakje. In de inrichting van de groepsruimte wordt het eigene van
ieder kind geïntegreerd waardoor het gevoel van veiligheid voor de kinderen wordt
versterkt. Dit gebeurt door foto’s van de kinderen en zelfgemaakte werkjes op te hangen,
fotocollages te maken van gebeurtenissen op de groep, bijvoorbeeld themafeesten en
eventueel een fotowand in te richten waar foto’s vanuit de persoonlijke leefsituatie
opgehangen kunnen worden.
Iedere groepsruimte heeft ramen die grenzen aan de buitenruimte waardoor voldoende
direct daglicht kan toetreden. De groepsruimtes zijn voorzien van voldoende
ventilatiemogelijkheden. Ook zijn zij voorzien van goed reinigbare, niet gladde
vloerbedekking zoals marmoleum. Iedere groepsruimte is toegankelijk met een eigen
entree. Tegenover de entree bevindt zich de garderobe voor de kinderen waar op
kinderhoogte kapstokjes zijn aangebracht. In deze garderobe kan de buitenkleding van de
kinderen opgehangen worden.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
11
Buitenruimte en inrichting
Het is belangrijk voor de gezondheid en ontwikkeling van een kind dat het regelmatig buiten
kan spelen en daarbij met natuurlijke elementen zoals groen, zand en water kan
experimenteren. De buitenruimtes zijn hierop ingericht en uitgerust. In onze groenrijke
omgeving zorgen de bomen voor natuurlijke schaduw tijdens warme dagen. De
speeltoestellen zijn veilig en voldoen aan de eisen die de Warenwet stelt en zijn voorzien
van een keurmerk.
De buitenruimte is voorzien van een plek om te voetballen, een plek om te elastieken,
tikkertje te doen etc. Tevens is in iedere buitenruimte een ruime en veilige zandbak
aanwezig. Naast de grote toestellen is er allerlei speelgoed in de buitenruimte, zoals:
kinderfietsen, kinderauto’s, kinderbankjes, ballen en ander klein buitenspeelgoed. Tevens is
er grenzend aan het kindercentrum Villa Pim en Pom een speelveld, speeltuin en
dierenparkje.
Bij extreme weersomstandigheden wordt een alternatieve activiteit aangeboden. Bij heel
mooi weer worden er buitenactiviteiten georganiseerd voor de kinderen.
Openbare ruimtes
De openbare ruimtes worden niet zonder toezicht van de groepsleiding als speelruimte
gebruikt. Dit zijn de entree en de centrale hal die bestemd zijn voor personenverkeer in de
BSO. Deze ruimtes zijn voorzien van de benodigde veiligheidsaanpassingen.
In de openbare ruimtes hangt naast elk lokaal een mededelingenbord voor ouders met
actuele informatie over de opvang.
Sanitaire ruimtes
Voor de BSO is er in de centrale hal een sanitaire ruimte, voorzien van twee toiletten en een
handen was- en drooggelegenheid. Om de zelfredzaamheid van kinderen te bevorderen,
kunnen de kinderen zelfstandig naar het toilet gaan. Ze kunnen dit even melden bij de
groepsleiding. Bij het buitenspelen meldt het kind van de groepsleiding van hij/zij naar het
toilet gaat.
Als uw kind nog niet zindelijk is, vragen wij u dit aan de groepsleiding kenbaar te maken. Dan
kan zij hiermee rekening houden en het kind waar nodig, verschonen en met u afstemmen
hóe om te gaan met de zindelijkheidstraining.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
12
KENMERKEN VAN DE OPVANG
Verhoudingen groepsgrootte en aantal leidsters en stamgroepen
De groepsgrootte per leeftijdsgroep is samengesteld conform de beleidsregels kwaliteit
kinderopvang. De verhouding van het aantal groepsleid(st)ers en het aantal feitelijk
aanwezige kinderen (leidster-kind ratio) is ten minste: één groepsleid(st)er per 10 kinderen
in de leeftijd van 4 tot 13 jaar (einde van de basisschoolleeftijd).
Er zijn 2 BSO-stamgroepen:
1. Keesjes: 4 tot en met 7 jaar – capaciteit van maximaal 20 kinderen per dag
2. Pietjes: 8 tot 13 jaar – capaciteit van maximaal 30 kinderen per dag.
De Keesjes worden momenteel opgevangen in de ruimte van de Pimmetjes en de centrale
hal en de Pietjes worden opgevangen in de BSO-ruimte en in de centrale hal.
Met je eigen ‘stamgroep’ eet je altijd in een vaste ruimte na schooltijd. Bij een gering aantal
kinderen, kunnen groepen worden samengevoegd. De BSO-ruimte en hun inrichting zijn
verder afgestemd op de activiteiten die kinderen er kunnen doen.
Soorten Buitenschoolse opvang (BSO)
Voorschoolse opvang (VSO)
Voorschoolse opvang biedt kinderen opvang van 07.00 tot 8.30 uur. Deze tijden zijn
afgestemd op de openingstijden van de basisscholen in de regio.
Naschoolse opvang (NSO)
Naschoolse opvang biedt opvang voor het kind vanaf 14.15 tot 18.30 uur (maandag t/m vrijdag). Deze
tijden zijn afgestemd op de sluitingstijden van de basisscholen in de regio.
Let op: In verband met een continuerooster bij Basisscholen De Parel en De Theresia, biedt
Villa Pim en Pom voor deze kinderen een extra opvangblok aan. De opvangmogelijkheden
zien er als volgt uit:
7.00uur
9.00uur
Betaling per half
uur opvang
12.30uur
Blok van 3,5 uur
14.00uur
Blok van
1,5 uur
15.30uur
Blok van
1,5 uur
17.00uur
Blok van
1,5 uur
18.30uur
Betaling per half
uur opvang
Vakantieopvang
Deze vorm van opvang wordt geboden gedurende de schoolvakanties van de basisscholen in
de regio. In de schoolvakanties komen de BSO-kinderen vaak de hele dag, zodat extra leuke
activiteiten en uitstapjes georganiseerd kunnen worden. De activiteiten variëren van
fantasierijk tot leerzaam en sluiten aan op de belevingswereld van de verschillende
leeftijdsgroepen. De zorgvuldig voorbereide activiteiten liggen op het terrein van sport en
spel, muziek, creatieve vorming, koken, workshops, etc. Vakantieopvang kan per e-mail
aangevraagd worden via [email protected]
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
13
Samenvoegen van groepen tijdens schoolvakanties
Het kan voorkomen dat er door het beperkte aantal aanwezige kinderen, groepen worden
samengevoegd. De kinderen van de ene groep, bijvoorbeeld BSO Keesjes worden dan naar
BSO Pietjes gebracht. Het is ons streven om te zorgen dat er altijd een voor het kind,
vertrouwde vaste leidster meegaat naar de andere groep. Voor een kind kan het heel leuk
zijn om ook eens naar een andere groep te gaan en andere kinderen te ontmoeten, om na te
gaan hoe het is in die BSO groep en om te zien welke speelmogelijkheden er zijn. Het
voordeel van onze kleinschalige organisatie is dat iedereen elkaar kent.
Dagprogramma
Regelmaat en continuïteit gedurende de dag zorgen voor herkenbaarheid, duidelijkheid en
voorspelbaarheid. Dit ontstaat door het hanteren van een vaste dagindeling c.q. dagritme,
en vaste regels. Voor een heel jong kind is dit meer van belang dan voor een ouder kind.
Maar ook voor een kind in de basisschoolleeftijd is het prettig als er een bepaald ritme in de
dag zit. Deze aspecten maken dat de situatie op de BSO een vertrouwde basis wordt van
waaruit het kind zich veilig en geborgen gaat voelen. De stabiliteit van een dagprogramma
(na school eerst even aan tafel met zijn allen) en vaste rituelen (bijvoorbeeld altijd even
wachten met eten tot ieder kind een boterham voor zich heeft liggen), leveren een positieve
bijdrage aan het welbevinden van kinderen. Dit komt doordat de structuur eventuele
onzekerheid bij de kinderen reduceert en hiermee wordt het gevoel van veiligheid
bevorderd.
Elementen die standaard iedere dag terugkeren binnen het dagritme op iedere BSO-groep
zijn de gezamenlijke maaltijd tussen de middag (woensdag en vrijdag) en het gezamenlijk na
school/in de middag wat drinken, eten en het (kring-) gesprek aan tafel. Een specificatie van
de producten die bij de voeding en verzorging aangeboden wordt, is te vinden in de bijlage.
Structuur binnen het dagritme
Structuur bieden betekent ervoor zorgen dat de situatie voor de kinderen duidelijk wordt en
dat ze weten wat er van hen verwacht wordt. De groepsleiding streeft ernaar het kind
richting te bieden tussen structuur en vrijheid.
Dit doet de groepsleiding door:
 Duidelijk en consequent te zijn
 Uit te leggen wat er gaat gebeuren
 Regels en grenzen te stellen
Individuele aandacht voor het kind
In de structuur van het dagritme is ruimte voor de groepsleiding om met de kinderen een
praatje aan te gaan, te vragen hoe het op school was, en waar daar behoefte aan is, even
lekker te knuffelen en individuele aandacht te geven. De groepsleiding geeft veel
mondelinge uitleg en informatie tijdens de dagelijkse omgang met de kinderen, zodat de
kinderen begrijpen wat er gebeurt. Hierbij wordt gelet op de aandacht, de activiteit en het
niveau van het kind. Met een 12-jarige praat je toch op een ander niveau dan met een 4jarige.
Activiteiten binnen het dagritme
In het vaste (mid)dagprogramma wordt iedere dag minimaal één activiteit aangeboden aan
de kinderen. Deze speciale activiteiten dragen bij aan de ontwikkeling van de kinderen
doordat ze afgestemd zijn op het ontwikkelingsniveau, de mogelijkheden en de interesse
van de kinderen. De groepsleiding heeft zich gespecialiseerd in het ontwikkelingsniveau van
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
14
de groep en stemt de begeleiding van de activiteiten hierop af. Ieder kind wordt individueel
aangemoedigd bij groepsactiviteiten wanneer het kind bij zijn bijdrage aan het groepsproces
hier behoefte aan heeft.
Er is natuurlijk veel ruimte voor vrij spelen. Buitenschoolse opvang is vrije tijd voor kinderen;
ze hebben al een aantal uren op school doorgebracht. Op de BSO kunnen ze, binnen
grenzen, zelf kiezen wat voor activiteit ze willen gaan doen.
Organisatie van activiteiten
De groepsleiding verdeelt zich veelal over de 2 BSO groepen van 4 tot en met 7 jaar en een
kinderen van 8 tot 13 jaar. Zo kan ieder kind zich vermaken met zijn eigen leeftijdgenootjes.
De groepsruimte leent zich voor tal van verschillende activiteiten: knutselen, spelletjes doen,
toneel, dansen of muziek maken, met de poppen spelen, met de auto’s of de treinbaan, met
technisch lego, in de bouwhoek, lezen, films bekijken, maar ook huiswerk maken etc.
Jaarlijks terugkerende festiviteiten
Deze festiviteiten vieren we ieder jaar vol enthousiasme met alle kinderen. Denk dan aan de
Nationale voorleesdagen, Pasen, Koningsdag, Moederdag, Vaderdag, Kinderboekenweek,
Dierendag, Carnaval, Zomerfeest, Drie Koningen, de vier seizoenen, Sinterklaas, Kerstdagen,
geboortes en huwelijken vanuit koninklijke huize. Activiteiten die georganiseerd worden,
stellen het thema van de festiviteit centraal. Aan verjaardagen van de groepsleiding,
geboortes van broertjes of zusjes schenken we eveneens aandacht op de groep.
De verjaardagen van de kinderen worden bijgehouden met een verjaardagslijst op de groep.
Wanneer een kind jarig is, wordt indien gewenst een feestmuts gemaakt. De verjaardag
wordt gevierd nadat de kinderen uit school op de BSO zijn aangekomen. De viering vindt
plaats met het zingen van verjaardagsliedjes en gejuich. Eventuele extra
verjaardagsattenties worden over de bakjes verdeeld. Er kan getrakteerd worden, waarbij
we zuinig zijn op de tanden van de kinderen. Graag hebben we dat hiermee bij de keuze van
de traktatie rekening wordt gehouden.
Voeding & snoepen
Kinderen eten gezamenlijk aan tafel hun brood. In de middag gaan de kinderen aan tafel
voor het eten van fruit, crackers met wat drinken. Ondertussen wordt er door de kinderen
en de groepsleiding over hun dag op school en over van alles en nog wat gepraat. De rust
aan tafel wordt wel gewaarborgd.
Voedingsbeleid
Bij het vaststellen van de maaltijden worden de richtlijnen van Het Voedingscentrum
gevolgd. Zo hebben we onlangs het voedingsbeleid aangepast conform de nieuwe schijf van
vijf, die in maart 2016 gepubliceerd werd. Op basis hiervan zijn
we begonnen met kinderen te stimuleren om meer water en
thee te drinken door het smaakvol in kannen te presenteren met
stukjes fruit, of munt en citroen. Mocht u speciale wensen
hebben met betrekking tot voedingsmiddelen, dan kunt u dit
overleggen met de directie van Villa Pim en Pom.
Broodmaaltijden
De broodmaaltijden bestaan uit lichtbruin brood waarbij eerst een boterham “gezond”
(vleeswaren, kaas of light smeerkaas met minder zout) en daarna een boterham “zoet”
(appelstroop, jam, pindakaas, vruchtenhagel) wordt gegeten. Daarbij wordt verse melk, thee
of water gedronken. Broodmaaltijden worden door Villa Pim en Pom verstrekt en zijn bij de
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
15
prijs inbegrepen.
Tussendoortjes
’s Ochtends eten de kinderen fruit en drinken ze water om te voorkomen dat de kinderen
teveel zoetigheid binnenkrijgen naast alle fruitsuikers. ’s Middags eten ze rauwkost
(komkommer, wortel, paprika, tomaatjes), yoghurt of een soepstengel of biscuit en drinken
ze fruitwater of lichte ranja. De tussendoortjes worden door Villa Pim en Pom verstrekt en
zijn bij de prijs inbegrepen.
Gezonde traktaties
Wij willen graag ‘gezond eten en drinken’ bij kinderen stimuleren. We vinden het prettig als
ouders/verzorgers hiermee rekening willen houden en hun kind een gezonde traktatie
meegeven. Uiteraard mag er heus wel eens gesnoept worden op de BSO. Bijvoorbeeld rond
een feest als Sinterklaas. Ook kunnen de kinderen met de groepsleiding samen tijdens
vakantiedagen zin hebben om voor de lunch eens pannenkoeken te bakken. Wij vinden dat
een uitzondering in een dergelijk geval moet kunnen.
Gezondheid, hygiëne en veiligheid
Om de gezondheid van het kind optimaal te houden, wordt een zo goed mogelijke hygiëne
betracht op de groepen. Er worden verschillende procedures gehanteerd bij de
werkprocessen die ervoor zorgen dat de hygiëne optimaal is. Dit betreft o.a. de
voedselbereiding, de persoonlijke hygiëne, de hygiëne van het kind en het schoonmaken van
de ruimte en het speelgoed. De groepsleiding let er ook op dat de kinderen voor ze aan tafel
gaan eerst even de handen wassen.
Tevens is er aandacht voor de hygiëne van de ruimte en het inventaris. Speelgoed wordt in
samenwerking met Zorgboerderij Buitengewoon wekelijks gereinigd. De vloeren en het
meubilair, worden dagelijks gereinigd.
Risico-inventarisatie Gezondheid en Veiligheid.
Om een gezonde en veilige omgeving voor het kind te garanderen, brengt de directie de
gezondheid van de vestiging ieder jaar in kaart door middel van de risico-inventarisatie
Gezondheid en Veiligheid. Dit gaat over de binnen- en buitenruimte waarin de kinderen
verblijven op de BSO. Deze inventarisatie en de daaruit voortvloeiende aandachtspunten
vormen het gezondheidsbeleid en veiligheidsbeleid dat op de vestiging gevoerd wordt. Dit
beleid is voor de ouder ter inzage en opvraagbaar bij de directie.
Omdat het van belang is dat de kinderen gezond blijven, wordt een ziektebeleid gevoerd.
Het kan voorkomen dat de groepsleiding u opbelt om te vragen of u uw kind wilt komen
halen, omdat het ziek is geworden. Het welbevinden van de kinderen staat boven alles. De
groepsleiding moet de aandacht over vele kinderen verdelen en kan het zieke kind daardoor
niet de aandacht krijgen die het nodig heeft. Nieuwe ouders krijgen informatie over het
ziektebeleid bij aanvang. Heeft u deze informatie niet of niet meer, dan kunt u dit bij de
directie opvragen.
Op diverse gebieden, hebben wij uitgewerkte protocollen waarin staat hoe de groepsleiding
handelt in een specifiek geval. Naast het ziektebeleid van de kinderen, hebben wij tevens
protocollen ontwikkeld die gericht zijn op het signaleren van kindermishandeling/-misbruik,
hoe om te gaan met het overlijden van een kind of een ouder, met een allergie van het kind
etc.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
16
Gezondheidsbeleid, veiligheidsbeleid en toezicht
De GGD en brandweer stellen eisen. Gemeente, GGD en brandweer oefenen samen met de
arbeidsinspectie een controlerende en toezichthoudende functie uit. Jaarlijks controleert de
inspectie van de GGD of wij voldoen aan het inspectiekader, waarop jaarlijks een risicoinventarisatie voor gezondheid en veiligheid uitgevoerd wordt. De inventarisatie, het
actieplan en het inspectierapport ligt ter inzage in de Villa. Bovendien kunnen de
inspectierapporten van onze website gedownload worden.
Deze rapporten en inventarisaties worden doorgenomen met alle medewerkers, zodat zij
weet hebben van de risico’s, de aanpak en hun verantwoordelijkheid daarin. Als gevolg
hiervan is er een protocol opgezet waarin verschillende onderwerpen nauw uiteengezet
worden. Dit protocol veiligheid en hygiëne wordt gevolgd door elk pedagogisch werker.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
17
KENMERKEN VAN DE GROEPSLEIDING: GEVOEL VAN VEILIGHEID BIEDEN
Criteria
De groepsleiding die de kinderen verzorgt, opvoedt en begeleidt, is in het bezit van een
geldig diploma. Als norm hiervoor worden de scholingseisen die gesteld worden in de CAOBKN, gehanteerd. Uit belang van de hechtingsrelatie die het kind met de groepsleiding
opbouwt, wordt onze groepsleiding verder gescreend op kundigheid en geselecteerd op
karaktereigenschappen zoals: toewijding en liefde voor kinderen, communicatieve
vaardigheden, sensitiviteit (mate van inlevend vermogen), responsiviteit, geduld en
aandacht. Om de professionaliteit van de groepsleiding bij te houden en op peil te houden,
worden jaarlijks deskundigheidsbevorderingen georganiseerd. Tevens heeft de groepsleiding
een afschrift van een actuele Verklaring Omtrent (goed) Gedrag (VOG) overgedragen.
Kwaliteit personeel
Villa Pim en Pom stelt hoge eisen aan de pedagogisch medewerkers en organisaties
waarmee wordt samengewerkt. Alle medewerkers zijn volledig gekwalificeerd en ze zijn
primair geselecteerd omdat kinderen vanuit het diepste van hun hart hun passie zijn.
De ontwikkeling van het kind houden wij nauwlettend in de gaten. Indien nodig zullen wij u
uitnodigen voor een evaluatie. Indien er een hulpvraag ontstaat, zullen wij u doorverwijzen
naar de hiervoor geschikte instanties.
Om de kwaliteit te waarborgen, bespreken we alle observaties binnen de groepen en de
voortgang van de kinderen 2 wekelijks met het team. Door continue afstemming waarbij we
een plan van aanpak afspreken, begeleiden we het team en zorgen we ervoor dat de Villa
Pim en Pom cultuur gehandhaafd wordt.
Pim en Pom cultuur
Het team van Villa Pim en Pom staat voor:
Pedagogisch verantwoord met passie voor het vak
Informatie is helder
Met respect, interesse en aandacht voor iedereen
Proactief, positief en energiek
Oplossingsgericht
Meerwaarde willen bieden door mee te denken
Opbouwen hechtingsrelatie
Om een kind veilig en vertrouwd te laten voelen met de opvang en een geborgen omgeving
te kunnen creëren, is het belangrijk dat de vaste groepsleiding een goede hechting opbouwt
met ieder kind. Zo ontstaat een relatie waarin het kind serieus wordt genomen en waarbij
het leert dat het een ander kan vertrouwen. Vanuit deze situatie ontstaat het gevoel van
veiligheid. Deze veiligheid dient voor het kind als basis om er zelf op uit te gaan en zichzelf
en de omgeving te leren kennen, zichzelf en andere kinderen in hun eigen individualiteit te
leren waarderen. De groepsleiding steekt veel energie in de opbouw van deze veilige basis.
De opbouw van deze hechting, begint bij de eerste kennismaking van het kind met de vaste
leidsters op de groep tijdens de wenperiode.
In de wenperiode wordt volgens een wenprocedure met zorgvuldigheid aandacht besteed
aan het wennen van het kind aan de nieuwe omgeving met alle nieuwe indrukken en nieuwe
personen die hun intrede doen in het leven van het kind.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
18
Sensitiviteit en responsiviteit
Het bieden van emotionele ondersteuning
Met emotionele ondersteuning wordt bedoeld dat de groepsleiding aan het kind laat
merken dat zij betrokken is bij wat het kind voelt, ervaart en meemaakt. Hierdoor krijgt het
kind het gevoel: bij deze persoon kan ik terecht, deze persoon begrijpt me, deze persoon
neemt me serieus en vindt me de moeite waard. Het vaak positief reageren op signalen die
kinderen geven, gebeurt door te troosten bij verdriet, mee te lachen bij plezier, te
antwoorden als een kind een vraag stelt. Dit reageren gaat via de verbale, maar ook via de
non-verbale manier.
Leidsters die sensitief en responsief zijn, begrijpen de signalen van een kind. Een leidster
interpreteert het gedrag van het kind en probeert er goed op in te spelen. Om de juiste
reactie te kunnen geven, is het dus nodig dat de groepsleiding ‘gevoelig’ is voor de signalen
die kinderen kunnen afgeven. Dit wordt sensitief genoemd. Een reactie geven die goed
aansluit bij de vraag van het kind, wordt responsief genoemd. Leidsters kunnen de signalen
van een kind vertalen in concreet handelen en dóen dit ook. Hierdoor bemerkt een kind: ‘als
ik een behoefte aangeef, wordt er zoveel mogelijk, op gereageerd door de groepsleiding’.
Wat hier ook bij hoort, is het positief benaderen van het kind, vriendelijk en vrolijk
zijn, het geven van complimenten, het kind laten merken dat je vertrouwen in hem hebt.
Ook dit draagt bij aan het ontwikkelen van een positief zelfbeeld bij het kind en aan zijn
vertrouwen in mensen.
Echtscheiding van ouders / dood van een naaste van het kind
Het kan gebeuren dat u als ouders uit elkaar gaat of dat een familielid of vriendje van het
kind overlijdt. Wij willen aandacht hebben voor het verdriet dat een kind daarvan (mogelijk)
heeft. Om een kind zo goed mogelijk hierbij te ondersteunen, is het fijn als ouders de
groepsleiding van veranderingen in het gezin of een overlijden op de hoogte houden en
kunnen afstemmen met elkaar over de benadering van het kind. De groepsleidster zal het
kind vragen of het erover wil praten, zo ja, in de groep of individueel, en vragen of het kind
ergens anders behoefte aan heeft.
De groepsleidster zal ook met de leerkracht van uw kind willen praten, om na te gaan of het
kind in de klas of op de BSO nog merkbaar verdrietig is of juist het verdriet probeert weg te
stoppen en om af te stemmen hoe het kind het beste benaderd kan worden. Het kind zal
bewust extra aandacht krijgen van de groepsleiding. Doel is het kind zoveel mogelijk
ondersteunen in deze moeilijke periode.
Uiten van emoties
Emoties horen bij het leven. Ieder mens voelt zich wel eens boos, verdrietig, teleurgesteld,
bang, gespannen, of juist blij en vrolijk. Al deze emoties mogen er zijn, ook bij kinderen. De
groepsleiding stimuleert kinderen om hun emoties te uiten of hierover te praten als het kind
dit prettig vindt. Het is een teken van respect als de leidster de emoties van een kind niet
alleen herkent, maar ook erkent.
Communicatie
Voor een prettige sfeer op de BSO is het van belang om duidelijk te zijn wat je als
groepsleiding van de kinderen verwacht. Deze duidelijkheid geeft kinderen ook emotionele
veiligheid. Vanuit de groepsleiding bezien, enkele praktische voorbeelden:

Geef IK-boodschappen, dus begin je boodschap met: “Ik vind jouw tekening echt heel
erg mooi”, of: “Ik wil dat jij nu meehelpt met het opruimen van de poppenhoek”. Door
IK-boodschappen maak je het kind duidelijk wat JIJ van hem/haar verlangt.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
19








Benoem specifiek het gedrag van het kind wat je verlangt, wees hierin duidelijk. “Ik vind
het niet prettig als je aan tafel 5 plakjes kaas op je brood doet, omdat er dan voor de
andere kinderen niet genoeg kaas is; 2 plakjes is genoeg”.
Wijs een kind nooit af. Je kan haar/ zijn gedrag wel afwijzen, maar nooit iemand als
persoon. Dus niet: “Je bent een vervelend kind”, maar: “Ik vind het echt niet leuk als je
expres de melk omstoot”.
Soms hoef je niets te zeggen: een kind alleen al aankijken, kan voldoende zijn om het
kind te laten stoppen met het ongewenste gedrag.
Wees consequent 1: wat vandaag niet mag, mag morgen ook niet. Wat het ene kind wel
mag, mag het andere kind ook etc. Bij uitzonderingen: leg duidelijk uit waarom er nú
sprake is van een uitzondering.
Wees consequent 2: Als je zegt dat je het kind na nogmaals iets doen (bv. boeren), even
apart gaat zetten, voer dit dan ook uit en leg uit waarom je dit doet. Altijd maar een paar
minuutjes apart zetten. Besteed er verder geen aandacht aan.
Dreig niet met dingen die onredelijk zijn; dat een kind bv. niet meer naar de BSO mag
komen, als het nu niet ophoudt met ….
Geef zelf het goede voorbeeld, zowel naar je collega toe als naar de kinderen; dus ga
niet zelf schreeuwen, laat elkaar wel altijd uitpraten etc. Kinderen nemen, sneller dan je
denkt, dingen over van volwassenen.
Loop naar diegene toe, tegen wie je wat wilt zeggen. Buig zo nodig door je knieën bij
jonge kinderen zodat je het kind op kindhoogte in de ogen kan kijken. Hiermee geef je
aan dat je respect hebt voor het kind.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
20
HET BEVORDEREN VAN PERSOONLIJKE COMPETENTIE
Bieden van uitdaging
Omdat de meeste kinderen van nature de drang hebben, zichzelf te ontwikkelen, moet het
aanbod van de BSO hierop aansluiten. De materialen die de groepsleiding voor de kinderen
aanschaft, zijn toegespitst op de verschillende leeftijden en interesses van de kinderen. Als
een kind bijvoorbeeld uitgekeken is op een bepaalde puzzel of spel, zal de groepsleiding het
kind attenderen op de moeilijker puzzels of spelletjes die er ook zijn, of uitdagen in de
creativiteit tot het maken van mooie kunstwerken.
Bij het bevorderen van persoonlijke competentie, kijken we naar de ontwikkeling van brede
persoonskenmerken van het kind, zoals:
 Veerkracht
 Zelfstandigheid
 Zelfvertrouwen
 Flexibiliteit
Deze kenmerken stellen het kind in staat om allerlei typen problemen adequaat aan te
pakken en zich goed aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Daarnaast omvat
het begrip ‘persoonlijke competentie’ ook de competenties van kinderen op verschillende
ontwikkelingsgebieden, namelijk:
 de motorische ontwikkeling
 de taalontwikkeling
 de cognitieve ontwikkeling
 de zelfredzaamheidsontwikkeling
Motorische ontwikkeling
In de interacties met hun materiële omgeving, ontwikkelen kinderen vooral hun
persoonlijke competentie. Gevarieerd bewegen in de ruimte en op speeltoestellen spelen,
bevordert de grove motoriek en daarmee ook het zelfvertrouwen van kinderen. Het gebruik
van allerlei materialen in diverse typen spel (van oefen- tot constructie- tot fantasiespel) kan
de fijne motoriek, de creativiteit en allerlei aspecten van de cognitieve ontwikkeling
bevorderen.
Taalontwikkeling
Op de kinderdagverblijven wordt de Nederlandse taal als voertaal gebruikt. De groepsleiding
praat veel met de kinderen en legt veel uit. De kinderen onderling praten ook veel met
elkaar.
Cognitieve ontwikkeling
Voor het bevorderen van de cognitieve ontwikkeling worden activiteiten aangeboden die
deze ontwikkeling bij kinderen prikkelen.
BSO is en blijft echter vrije tijd voor kinderen; kinderen kiezen zelf hun activiteiten. Door het
gebruik van materialen als: leesboeken, kijkboeken, constructiemateriaal, puzzels, vormen
en kleuren, expressiemateriaal zoals verf- en tekenmateriaal, klei, papier, hout, poppenkast,
muziek en –instrumenten, cd-speler en cd’s en televisie kan wel degelijk de cognitieve
ontwikkeling worden gestimuleerd. Dit is echter geen ‘hoofddoel’ op zich; kinderen leren
immers op school al van alles.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
21
Zelfredzaamheidsontwikkeling
De zelfredzaamheid is een belangrijk onderdeel voor het gevoel van de persoonlijke
competentie. Deze kan worden bevorderd door:
 Taken te geven
 Kinderen leren om te zorgen voor hun eigen hygiëne
 Kinderen zelf dingen eerst te laten ontdekken, uitvinden en niet snel te helpen of in
te grijpen: de autonomie van het kind wordt hiermee gerespecteerd
 Gelegenheid te geven om te experimenteren
Verantwoordelijkheid van het kind
Onder de zelfredzaamheid van kinderen valt ook: de eigen verantwoordelijkheid van
kinderen. Als groepsleid(st)er en als ouder/verzorger geef je het kind hiermee het
vertrouwen dat je weet dat hij/zij iets aankan. Dit is goed voor het zelfvertrouwen van het
kind. We krijgen hier zeker mee te maken op de BSO.
Zelf naar de BSO komen
Kinderen uit groep 5/6 en hoger, zijn vaak zelfstandig genoeg om zelf na schooltijd naar de
BSO-ruimte te komen. Ouder dienen hier schriftelijk toestemming voor te geven. De jongere
kinderen worden door de leidster opgehaald uit de klas.
Zelf naar huis gaan
Wanneer u vindt dat uw kind groot en wijs genoeg is, om aan het einde van de BSO-dag zelf
naar huis te komen en uw kind vindt dit ook goed, vinden wij dat in de regel prima. Wij
willen dit wel graag vastleggen op papier. Als dit nog niet is gebeurd, zullen wij u op korte
termijn vragen om een speciaal formulier te tekenen, waarmee u aangeeft dat u er mee
akkoord gaat, dat uw kind zelf naar huis gaat. U draagt dan de verantwoordelijkheid.
Kinderen die niet zelfstandig naar de BSO komen, worden afgehaald met de auto, lopend of
met de bakfiets. Afhankelijk van de locatie waar de school zich bevindt.
Buitenspelen buiten het hek van de BSO
Ons pand ligt naast een openbare speelplaats met een voetbalveld, basketbalveldje en een
groot grasveld met veel speeltoestellen. Onder toezicht van de groepleiding spelen wij hier
regelmatig met de kinderen.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
22
HET BEVORDEREN VAN SOCIALE COMPETENTIE
Hoewel de competentie ‘het omgaan met anderen’ in principe ook een ‘persoonlijke’
competentie is die wordt verworven door individuele kinderen, is het bevorderen van de
sociale competentie toch afzonderlijk in de pedagogische doelstelling ondergebracht. De
reden daarvoor is dat kinderen in de buitenschoolse opvang veel te maken hebben met een
groot aantal andere kinderen in de groep; van dezelfde leeftijd, maar ook jonger en ouder.
Er zijn op de BSO veel meer kinderen dan de broertjes en zusjes die het kind thuis, mogelijk,
heeft.
Dit biedt extra mogelijkheden om vaardigheden te verwerven in het omgaan met en het
aangaan van relaties met andere kinderen. Het begrip sociale competentie verwijst naar een
heel scala aan sociale kennis en vaardigheden, zoals het zich in een ander kunnen
verplaatsen, kunnen communiceren, delen, respecteren, samenwerken, helpen en conflicten
oplossen.
Activiteiten die de sociaal-emotionele ontwikkeling bevorderen, zijn:
- Vrij spel
- Fantasie- en rollenspel
- Mogelijkheden voor concentratie en rust
- Zorg voor huisdieren, planten en tuin
- Taken geven
- Kringgesprekken
Materialen die de sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen bevorderen, zijn:
- Spullen uit de volwassenenwereld
- Fantasiemateriaal
- Verkleedkleren, lappen, schmink
- Sociaal spelmateriaal, zoals gezelschapsspelen
Vriendschappen
Kinderen kunnen op de BSO hechte vriendschappen ontwikkelen; soms hebben zij al een
paar goede vriendschappen met kinderen van school die op dezelfde dagen naar de BSO
gaan. De groepsleiding stimuleert het samenspel van kinderen, omdat dit niet alleen voor de
kinderen zelf heel gezellig en fijn kan zijn; maar ook omdat kinderen zo veel ervaringen
opdoen met betrekking tot sociale vaardigheden.
Met vriendjes mee naar school
Het is mogelijk dat een kind op een BSO-middag met een vriendje van school mee wil. Wij
vinden dat prima, maar willen dit wel graag van tevoren van u weten.
Vriendjes van buiten mee naar de BSO
Kinderen die niet naar de BSO gaan, maar wel graag met kinderen spelen die op dat moment
wel op de BSO zijn, is helaas niet mogelijk i.v.m. GGD.
Kinderparticipatie
Wij willen kinderen zelf inspraak geven in hoe zij de BSO willen. Zij brengen hier veel tijd
door en hebben vast wel wensen ten aanzien van deze BSO. Wij willen de kinderen
gezamenlijk mee laten denken met het beleid op de vestiging. Oudere BSO-kinderen kunnen
een aantal gedragsregels voor kinderen opstellen. Op een positieve manier (wij zijn aardig
voor elkaar, in plaats van wij mogen niet slaan). Ook kunnen kinderen een belangrijke stem
hebben in de inrichting van de ruimte. Wij zijn op iedere locatie aan de slag met
kinderparticipatie. U kunt uw leidster altijd om meer informatie vragen.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
23
Ontluikende seksualiteit, intiem gedrag, verliefdheden
De groepsleiding wil ‘oog hebben’ voor de ontluikende seksualiteit van kinderen en deze niet
ontkennen. Kinderen zijn nog jong, maar het ene kind is er eerder mee bezig dan het andere
kind, al dan niet fysiek of nog alleen met woorden. Er worden bijvoorbeeld flauwe grappen
gemaakt over de andere sekse. Of er kunnen ‘stelletjes’ ontstaan: vriendje en vriendinnetje.
De groepsleiding houdt goed in de gaten dat een bepaald contact voor de betrokken
kinderen prettig verloopt en zal bewaken of er sprake is van een gezonde, dan wel
ongezonde verstandhouding tussen kinderen.
Sekse specifiek gedrag
Over het algemeen trekken jongens in de basisschoolleeftijd meer naar jongens en meisjes
naar meisjes. Ook hebben jongens vaak voorkeur voor andere activiteiten dan meisjes,
bijvoorbeeld voetballen terwijl meisjes liever aan tafel aan het knutselen zijn of met de
barbies spelen.
De groepsleiding wil dit gedrag niet bewust stimuleren of demotiveren. Kinderen moeten
zichzelf kunnen zijn en die activiteiten doen waarbij zij zich zelf het prettigst voelen.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
24
BIJDRAGEN AAN SOCIALISATIE VAN HET KIND: AANBIEDEN VAN REGELS, NORMEN EN
WAARDEN
Normen & waarden en regels aanleren
Om goed te kunnen functioneren in de samenleving waarvan kinderen deel uitmaken,
moeten kinderen zich de regels, normen en waarden, ofwel de ‘cultuur’ van die samenleving
eigen maken. Dit wordt ook wel socialisatie genoemd. Kinderen worden vanaf hun geboorte
gesocialiseerd binnen het gezin. Via beloning en straf, via expliciete instructies en uitleg en
door dingen voor te doen, leren ouders hun kinderen niet alleen de gedragsregels die binnen
het eigen gezin gelden, maar ook regels, normen en waarden die zij van belang achten voor
het functioneren van hun kind buiten het gezin. Ook binnen de BSO wordt gesocialiseerd.
Kinderen leren daarbij niet alleen de groepsregels, maar impliciet en tevens expliciet ook
meer algemeen waarden en normen. De groepssetting van de BSO, waar kinderen in
aanraking komen met andere kinderen en volwassenen (bijvoorbeeld met een andere
sociale en culturele achtergrond) biedt daartoe extra mogelijkheden.
De socialisatie op de BSO gebeurt doeltreffend wanneer:
- de socialisatie afgestemd wordt op het ontwikkelingsniveau van het kind
- de socialisering in de kinderopvang afgestemd wordt op die binnen het gezin.
Door het respecteren van het individuele ontwikkelingsniveau van het kind en het bieden
van een uitdagend opvoedingsklimaat dat is afgestemd op de ontwikkeling van het kind,
wordt de socialisatie afgestemd op het ontwikkelingsniveau van het kind. Een kind van 12
jaar kan bijvoorbeeld al veel meer begrijpen dan een kind van net 4 jaar.
Goede voorbeeld geven door groepsleiding
Bij de overdracht van maatschappelijke normen en waarden – sociale omgangsvormen,
netjes eten, leren delen van speelgoed, op je beurt wachten etc. - hoort uiteraard, dat de
groepsleiding actief, het goede voorbeeld geeft.
Gelijkwaardigheid en respect
Ieder mens is gelijk, al hebben we allemaal onze eigen kwaliteiten. De groepsleiding
probeert de kinderen bij te brengen dat we allemaal goed zijn, zoals we zijn en probeert
kinderen respect bij te brengen voor elkaar. Zij geeft daarin zelf het goede voorbeeld.
Respect van de groepsleiding naar de kinderen toe is belangrijk. Kinderen op de BSO kunnen
goed aangeven wat zij wel en niet leuk vinden aan de BSO en welke activiteiten ze graag
zouden doen. De groepsleiding praat hierover met de kinderen. Omgekeerd is er voor een
prettige sfeer ook respect van de kinderen naar de groepsleiding nodig. Als een leidster om
een duidelijke reden besluit dat iets echt nu niet kan, zal een kind dit moeten accepteren. De
groepsleidster zal duidelijk moeten toelichten wat er wel en niet kan.
Kinderen leren normen en waarden door een goed voorbeeld en van elkaar
De groepsleiding laat het kind ervaren dat hij een goed mens is door:
 deze te betrekken bij het troosten of bij het helpen van een ander kind
 taken te geven
 duidelijk uit te leggen wat er van het kind wordt verwacht
 de normen waaraan een kind moet voldoen, niet te hoog gegrepen te laten zijn. Zo
wordt bewaakt dat er schaamte ontstaat bij het kind
 de groepsleiding laat zien zelf ook menselijk te zijn en wel eens een fout te maken
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
25
Regels op de BSO
Bij Villa Pim en Pom vinden we het uiterst belangrijk dat alle kinderen zich thuis voelen. Dit
doen we door de kinderen uit hun schoolomgeving op te halen en thuis te laten komen in
een groene omgeving, waar voldoende ruimte is om zowel met andere kinderen te spelen
als om zich even alleen terug te trekken op de bank of entresol.
Bij binnenkomst is er eerst alle aandacht voor de voorbije schooldag, wordt er samen wat
gegeten en gedronken en overleggen we wat we gaan doen. De kinderen zijn gewend aan
een vast structuur, op basis van afspraken die ze (onder begeleiding) onderling hebben
bepaald. Deze regels hebben ze zelf om de beurt op een poster genoteerd:











Na schooltijd verzamelen op de afgesproken plek
We lopen in tweetallen naar de BSO en steken
gezamenlijk over
Bij binnenkomst doen we de schoenen uit, leggen
we deze met de tassen in de kast bij de entree en
hangen we onze jassen aan de kapstok in de
garderobe
We wassen onze handen in de BSO WC-ruimte en
daarna gaan we met z’n allen aan tafel zitten (om
wat te eten en te drinken)
Na elke activiteit ruimen we gezamenlijk op
Rennen doe je buiten, binnen mag je lopen
We laten elkaar uitpraten
Mobiele telefoons en tablets blijven in de tas
We gaan voorzichtig met andere spullen om
Schreeuwen mag buiten
We luisteren naar elkaar
Kinderen kunnen heel goed zelf een aantal regels opstellen. Zo kan de groepsleiding hen
betrekken bij het zorgen voor een prettige sfeer op de BSO. En als kinderen zelf bij de
totstandkoming ervan betrokken zijn geweest, kun je hen er ook goed op aanspreken als zij
zich er niet meer aan houden.
Gebruik van TV / tablets / smartphones op de BSO
Wij willen stimuleren dat de kinderen leuke contacten hebben met elkaar. Als kinderen het
prettig vinden om zich na een gezamenlijke activiteit, alleen of samen met een vriendje,
even terug te trekken vinden wij dat dit moet kunnen.
De leidster spreekt met de kinderen af hoe lang (bv. max. 20 minuten) of wanneer er
gebruikgemaakt mag worden van tv. Tablets/smartphones zijn niet toegestaan.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
26
Belonen van gewenst gedrag en complimenten geven
Waarom is dit zo belangrijk?
 Kinderen die op een positieve manier aandacht van de groepsleiding krijgen, voelen zich
meer gewaardeerd. Het versterkt het zelfvertrouwen van het kind.
 Kinderen die zelfvertrouwen hebben, zijn veel meer geneigd gedrag te vertonen dat
wenselijk is; zowel naar de groepsleiding toe, als naar de andere kinderen in de groep.
 Geef complimenten ook door middel van IK-boodschappen: “Ik vind het zo knap dat jij dit
kan”.
 Ieder mens wil graag aandacht. Als je veel aandacht schenkt aan het negatieve gedrag, is
dit toch een vorm van beloning. Het risico is, dat een kind dit gedrag vaker gaat vertonen;
hij krijgt immers aandacht.
 Schenk veel aandacht aan gedrag dat je vaker wilt zien: netjes eten, laten uitpraten,
delen van speelgoed, op je beurt wachten. ‚Ik vind het fijn dat jij zo goed je bord opruimt
na het eten‛.
 Geef kinderen het vertrouwen / ruimte om zelf dingen te kiezen/ te doen. Laat hen zélf
regels opstellen voor tijdens de BSO, waaraan zij zich zullen houden.
 Kinderen die van nature erg onrustig zijn en vaak van tafel willen, kun je vragen iets te
halen of op te ruimen. Zo kunnen ze hun energie kwijt. Beloon ze hier uitbundig voor.
Straffen
Als een kind niet voor rede vatbaar is, verbaal of fysiek agressief is naar de leidsters of de
kinderen toe, kan de groepsleiding besluiten het kind even op een stoel of bank buiten de
groepsruimte te plaatsen in een ándere groepsruimte, om af te koelen. Afhankelijk van de
(ontwikkelings-)leeftijd van het kind, kan een groepsleidster met kind over het voorval
praten.
Ook kan de groepsleiding ervoor kiezen om een kind tijdelijk (bv. 5 of 10 minuten) niet te
laten deelnemen aan een activiteit als bijvoorbeeld voetballen op het plein, omdat het kind
zich voortdurend niet houdt aan de met elkaar opgestelde regels en de andere kinderen hier
erg veel last van ondervinden. Het kind moet het dan echter wel heel erg bont hebben
gemaakt.
Het is wel van belang dat de groepsleiding met de ouders/verzorgers spreekt over het
corrigeren van het kind. Waar mogelijk, kunnen zij dan één lijn trekken. Dit is voor het kind
wel zo duidelijk.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
27
COMMUNICATIE OUDER(S)/AFSTEMMING WENSEN OUDER/VERZORGER
Open communicatie
In onze visie leidt samenwerking tot meerwaarde en betrokkenheid van de
ouders/verzorgers wordt zeer gewaardeerd. Daarom verkiezen wij heldere, open en eerlijke
communicatie naar en met alle ouders/verzorgers. Naast de dagelijkse overdracht op de
groep, ontvangen alle ouders per e-mail de “Villa nieuws” met de laatste nieuwtjes en de
“Nieuwsflits” voor de belangrijke mededelingen. Indien gewenst, kunnen alle ouders
uiteraard altijd een afspraak maken voor een individueel gesprek met de pedagogische
medewerker en/of directie.
Dagelijkse communicatie met de ouder vindt plaats tijdens de momenten dat het kind wordt
gebracht en gehaald. Op deze momenten vraagt de groepsleiding ook om informatie over
het kind. De groepsleiding wil bijvoorbeeld graag weten of een kind een goede nacht heeft
gehad en lekker heeft gegeten. Graag horen zij wanneer er zich bijzonderheden afspelen in
het leven van het kind. Dit kan de ontwikkeling, de gezondheid maar ook de directe
omgeving van het kind betreffen.
We vinden het uiterst belangrijk dat ouders, groepsleiding en de directie elkaar goed leren
kennen. Daarom wordt één tot twee keer per jaar een borrel georganiseerd. Voor de ouders
van de kinderen en het team van Villa Pim en Pom is dit een gezellig terugkerend fenomeen
en een uitgelezen gelegenheid om onderling kennis te maken!
Bovendien organiseren we jaarlijks een informatieve ouderavond, waarbij gastsprekers
worden uitgenodigd. Deze ouderavond is afgestemd op de inhoudelijke behoefte aan
informatie van ouders, welke geïnventariseerd wordt met het jaarlijkse
klanttevredenheidsonderzoek.
Oudervertegenwoordiging
Villa Pim en Pom heeft een oudercommissie conform de Wet Kinderopvang. Wij hechten
veel belang aan de mening van ouders. Zo is een Oudercommissie actief die meedenkt met
de leiding over het dagelijkse beleid. Het functioneren van de Oudercommissie staat
vastgelegd in het Reglement Oudercommissie. De Oudercommissie vergadert 6 keer per
jaar, al dan niet gezamenlijk met de directie over algemene thema’s en eventuele
tariefwijzigingen. Het Reglement Oudercommissie en de notulen van vergaderingen zijn
opvraagbaar. De vertegenwoordigers van de Oudercommissie stellen zich voor op onze
website: www.villapimenpom.nl. Bovendien is een overzicht van de vertegenwoordiging te
vinden op de mededelingenborden bij de entree en in de centrale hal.
U kunt de Oudercommissie bereiken via een eigen e-mail adres: [email protected] of via
het algemene nummer van Villa Pim en Pom.
Klachtenregeling
Indien u een klacht heeft over de dienstverlening van Villa Pim en Pom, kan er contact
worden opgenomen met de directie. We streven ernaar om gezamenlijk zo snel mogelijk tot
een oplossing te komen. Een kritische vraag of opmerking ontvangen wij ook graag. Wij zien
dit als een kans ons als instelling voor kinderopvang te verbeteren.
Wilt u een klacht indienen, dan kunt u een klachtenformulier aanvragen bij de groepsleiding
of downloaden van onze website. Hiermee registreren wij de klachten, en de maatregelen
ter verbetering. Wij zullen de klacht zorgvuldig onderzoeken en u zoveel mogelijk op de
hoogte houden van de voortgang van de behandeling en deze, rekening houdend met de
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
28
aard ervan, zo spoedig mogelijk afhandelen. De klacht wordt uiterlijk zes weken na indiening
afgehandeld met een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht, waarbij een
concrete termijn aangegeven wordt waarbinnen eventuele maatregelen gerealiseerd zullen
zijn.
Mocht dit niet toereikend zijn, dan kunt u zich wenden tot de externe klachtencommissie.
De klachten en geschillenregeling Kinderopvang en Peuterspeelzalen, voor ouders en
oudercommissie, wordt vanaf 1 januari 2016 wettelijk uitgevoerd door De
Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen.
Voor informatie, advies en bemiddeling kunt u contact opnemen met het Klachtenloketkinderopvang, bereikbaar onder: www.klachtenloket-kinderopvang.nl of telefonisch op
werkdagen tussen 9 en 17 uur: 0900 1877
Uitspraken van de Klachtencommissie en Klachtenkamer kunt u tot december 2016 inzien op
www.skkjaarverslagen.nl.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
29
TOEGEVOEGDE WAARDE ONTWIKKELING KINDEREN DOOR OPVANG IN DE GROEP
Contacten met andere kinderen
Naarmate een kind ouder wordt, gaan contacten met andere kinderen een steeds
belangrijkere rol spelen. Leeftijdsgenootjes die op dezelfde school zitten, misschien wel in
dezelfde klas, kinderen die zich in dezelfde ontwikkeling bevinden en dezelfde sociale
ontwikkelingsfase doormaken, sluiten goed aan bij de behoefte aan sociaal contact van het
kind. De groepsleiding stimuleert het ontwikkelen van vriendschappen tussen kinderen. Er
wordt gestreefd naar een stabiele groepssituatie.
Hoewel de leidster-kind relatie het centrale uitgangspunt blijft voor het pedagogisch
handelen in de kinderopvang en BSO, is het feit dat de kinderen deel uitmaken van een
groep een (ander) interessant aspect van kinderopvang en BSO binnen de opvoeding.
Dat samen verkeren in een groep is een opvallend, structureel kenmerk van kinderopvang
en buitenschoolse opvang: de kinderen kijken naar elkaar, lachen samen of naar elkaar,
spelen samen, maken ruzie en troosten elkaar. Interacties met andere kinderen, binnen en
buiten de ‘eigen groep’, kunnen stimulerend werken. De leid(st)er speelt hierbij een
belangrijke rol en ziet erop toe dat de interacties tussen de kinderen zoveel mogelijk een
positief karakter dragen.
Het ‘kind in de groep’ als inspiratiebron voor pedagogisch handelen
Het groepsperspectief is een inspiratiebron voor pedagogie in de buitenschoolse opvang
(waar het karakter van de dag toch geheel anders is dan op school) en het aanreiken van
daarop gerichte adviezen voor het pedagogisch handelen van de leidster. Hieronder volgen
enkele voorbeelden.
Voorbeelden van kindergedrag en/of situaties waarop leidsters letten:
 Krijgt een kind kansen, en benut het deze ook, om een bijdrage te leveren aan ‘het
geheel’? (d.w.z. een groepsproduct, een spel, een op te lossen puzzel, een beurt bij het
kringgesprek etc.).

Kinderen zullen leren om samen te delen en het respecteren van elkaar. Dit gebeurt
tijdens spelactiviteiten en het eetritueel, maar ook gedurende de dag in het delen van
de aandacht van de groepsleiding met elkaar. Basisvoorwaarden hierbij zijn uiteraard
voldoende speelgoed en een goede afstemming en bewaking van de
aandachtverspreiding van de groepsleiding over de kinderen. Bij deze spelactiviteiten
wordt altijd de autonomie van ieder kind gerespecteerd en rekening gehouden met de
grenzen die een kind zelf aan kan geven.

Kinderen leren veel van elkaar en van de rol die de groepsleiding neerzet ten aanzien
van de kinderen. De kinderen in de groep en de groepsleiding zijn een voorbeeld en
kinderen nemen in hun kinderlijke ontwikkeling veel van gedrag of vaardigheden die ze
zien van elkaar over. Er is voldoende ruimte te leren van elkaars sociale gedrag en dit
vervolgens ook uit te voeren. Bijvoorbeeld: kinderen geven elkaar tijdens de maaltijd iets
aan, geven elkaar troost en steun bij verdriet, kinderen ‘helpen’ elkaar bij het maken van
moeilijke puzzel, samen de jassen aantrekken voor het naar buiten gaan, meehelpen bij
het voorbereiden van de maaltijd. Bij al deze momenten speelt de verantwoordelijkheid
voor elkaar een rol en wordt de gemeenschapszin benadrukt.

Kinderen kunnen van bepaalde gebeurtenissen en activiteiten als groep juist meer
genieten dan individueel. Dit geldt bijvoorbeeld voor feestelijke activiteiten.
Verjaardagen worden in de groep gevierd met een feestmuts en door het toezingen van
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
30
de jarige. De feestdagen, Sinterklaas, Kerstmis, Pasen, maar ook bv. carnaval, worden
ook met de groep gevierd door een feestelijke viering te laten plaatsvinden rond deze
periode.

Dansen op muziek en toneel zijn expressieactiviteiten waarvan kinderen in groepsvorm
met elkaar veel plezier kunnen hebben.
Conflicten
Bij conflicten die tijdens activiteiten kunnen ontstaan, waarbij kinderen dingen met elkaar
moeten delen, worden maatschappelijk gangbare normen en waarden overgedragen, zoals:
niet zomaar speelgoed van elkaar afpakken, teruggeven na afpakken, samen ergens mee
spelen, belonen bij delen van speelgoed door dit gedrag te prijzen. Ook bij conflicten wordt
de autonomie van de kinderen gerespecteerd door niet altijd direct in te grijpen in
conflictsituaties zodat kinderen leren conflicten met elkaar op te lossen. Dit wordt door de
groepsleiding aangemoedigd en helpt kinderen bij het zich weerbaar opstellen. Kinderen
kunnen zelf creatief in het harmonieus oplossen van conflicten.
Wanneer de groepsleiding merkt dat kinderen er zelf niet uitkomen of wanneer zij fysiek
gaan worden en/of gaan schelden, dan grijpt zij natuurlijk wel in. Er wordt uitgelegd wat het
gedrag van het ene kind doet met het gedrag en het gevoel van het andere kind en vice
versa. Er wordt getracht de kinderen inlevingsvermogen bij te brengen en het aanleren van
normen en waarden.
Pesten
Kinderen die gepest worden, hebben vaak onvoldoende vertrouwen in zichzelf en in
anderen. Ook de pesters zelf hebben vaak weinig zelfvertrouwen, maar zij uiten dit dus op
een andere manier, door macht te willen uitoefenen over anderen. Pesten kan uit veel
verschillende vormen bestaan: schelden, fysiek geweld, iemand buitensluiten, spullen van
iemand stuk maken of verstoppen, negeren etc.
De groepsleiding doet hier altijd iets mee. De gevolgen van pesten kúnnen voor een kind
namelijk ook op de lange termijn ernstig zijn. De groepsleiding is zich hier bewust van en
gaat daarom altijd rustig met een kind zitten om erover te praten, eerst apart van elkaar.
Een kind wordt altijd serieus genomen. Er wordt gevraagd wie er eventueel nog meer pest,
wat voor soort pesten het is, hoe het verloopt, waarmee het begint, of de leerkracht ervan
weet en hoe hij/zij erop reageert.
De groepsleiding wordt niet boos op de pester of het kind dat wordt gepest. Zij zal wel
proberen het kind zoveel mogelijk zelfvertrouwen te geven, opdat hij/zij (weer) lekker in z’n
vel komt te zitten. Hiermee wil je een kind ook weerbaar maken, zodat een kind zelf leert
aangeven waar zijn grens ligt of (als het zelf de pester is) niet de behoefte voelt om het weer
te doen. Bemiddelen tussen het gepeste kind en de pester zien wij ook als onze taak.
Als een kind wordt gepest of het pest andere kinderen, zullen wij hiervan melding doen bij
de ouders/verzorgers en de leerkracht. De leerkracht kan er in de klas aandacht aan
besteden, net als de ouder die er thuis met het kind over kan praten.
Als het pesten op een bepaald moment veel voorkomt, zal de BSO een themaweek
organiseren met als onderwerp ‘pesten’. Het doel daarvan is dat kinderen leren meer inzicht
te krijgen in wat pesten nu precies is en welke nare gevolgen dit kan hebben voor de
gepeste kinderen. We laten de kinderen dan een stukje uit een boekje over pesten
voorlezen en praten er met de kinderen over wat zij hiervan vinden. Is het herkenbaar, wat
voel je als je gepest wordt en waarom doe je het zelf.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
31
PEDAGOGISCHE STROMINGEN-ACHTERGROND
Het pedagogisch beleid in het licht van pedagogische stromingen in de kinderopvang
Er zijn verschillende pedagogische stromingen geformuleerd door pedagogen die het kind in
theorie op een bepaalde wijze benaderen met uiteenlopende uitgangspunten. Ze hebben
een ding gemeen: ze gaan allen over het kind. Wij zijn van mening dat elke pedagogische
stroming met zijn eigen unieke karakter iets positiefs kan betekenen voor het kind en iets
kan toevoegen aan onze werkwijze. Er is daarom gekozen om kennis te putten uit deze
bronnen van inzicht over het kind. Dit houdt in dat Kindercentrum Villa Pim en Pom
bepaalde aspecten uit verschillende stromingen gekozen en geïntegreerd heeft in de wijze
waarop de kinderopvang/buitenschoolse opvang verzorgd wordt. De keuze voor bepaalde
aspecten zijn gebaseerd op het belang van het kind. Door het beste uit meerdere
stromingen toe te passen en zo een theoretische basis van de kinderopvang te creëren, is
het mogelijk om goed te kunnen anticiperen op de eigenheden van ieder individueel kind.
Een uiteenzetting van verscheidene pedagogische stromingen en onze visie op deze
stromingen maakt inzichtelijk hoe geput wordt uit de bronnen van kennis die voorhanden
zijn in de kinderopvang.
Freinet
Freinet ontdekte hoe de onoplettendheid en desinteresse van kinderen als sneeuw voor de
zon verdwenen als ze werden meegenomen naar buiten. Ineens wilden ze van alles weten
over wat ze vonden in de natuur of meemaakten op straat en in de werkplaatsen. Freinet
vindt het belangrijk dat een kind in contact staat met de wereld om zich heen.
Buitenschoolse opvang volgens de ideeën van Freinet is geen kinderpaleis waar kinderen in
hun eigen beschermde wereldje opgroeien, ver van de gevaarlijke grotemensenwereld. De
leidsters nemen de kinderen regelmatig mee naar buiten. De kinderen leren om te gaan met
echte materialen uit de grotemensenwereld in plaats van speelgoed. Freinet hecht veel
waarde aan vrije expressie, zoals toneel, dans, muziek en boetseren. Vrije expressie is het
middel bij uitstek voor kinderen om elkaar te laten zien in welke wereld ze leven.
In onze visie: Vrije expressie is goed voor de ontwikkeling van kinderen. Daarom worden
regelmatig dans- en muziekactiviteiten aangeboden. Naarmate de kinderen ouder worden,
worden activiteiten aangeboden die aanmoedigen tot vrije expressie. Zoals drama en theater
bij de BSO. Deze kinderen gaan ook mee naar buiten en leren meer over de
grotemensenwereld. Wij vinden het belangrijk dat een kind zich in zijn spel kan ontwikkelen.
Daarom is op iedere groep op de leeftijd afgestemd speelgoed aanwezig. Met het speelgoed
proberen wij de grote mensenwereld in aangepaste vorm van buiten naar binnen te brengen.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
32
Rudolf Steiner De antroposoof Steiner zag het gevoelsleven en de kunstzinnige vorming als
de basis voor verstandelijke ontwikkeling. Een kind staat nog helemaal open voor de
buitenwereld en de mensen om zich heen. Door deze na te bootsen, leert het kind de wereld
om zich heen kennen en er deel van uitmaken. Volgens Steiner is het belangrijk om kinderen
een veilige basis te geven. Een warme belangstelling voor het kind, de natuur en een vast
ritme (bijvoorbeeld dat van de seizoenen) zijn hierbij de belangrijkste hulpmiddelen. De
natuur neemt een belangrijke plaats in bij de opvoeding van het kind. Veel speelgoed is
daarom gemaakt van natuurlijke materialen. Ook in de inrichting van de kindercentra is de
natuur zeer nadrukkelijk aanwezig. Er is veel aandacht voor expressie en fantasie. Door te
schilderen en te knutselen leren de kinderen hun emoties te uiten.
In onze visie: Het gebruik van natuurlijke elementen uit de antroposofische richting. Wij
hebben houten speelgoed, maar niet onze inrichting volledig met houten speelgoed ingericht.
Wij hebben op onze speelplaats aandacht voor het element natuur door natuurlijke
elementen erin te integreren, maar wel met een bepaalde basis en binnen randvoorwaarden.
Wij besteden aandacht aan de seizoenen, omdat het een belangrijk element is in de
algemene ontwikkeling van het kind. Maar de seizoenen fungeren niet als basis van waaruit
de wereld voor een kind gestructureerd dient te worden.
Maria Montessori Volgens Montessori moeten kinderen de ruimte krijgen om op
ontdekkingstocht te gaan en alles zelf te doen. De ontwikkeling van een kind verloopt in
fasen, in een tempo dat per kind verschilt. In elke fase is een kind gevoelig voor een bepaald
materiaal (Montessori spreekt van materialen in plaats van speelgoed). Het is belangrijk dat
de leidster het kind goed observeert en de materialen op het juiste moment aanreikt. Als het
kind niet langer gevoelig is voor het materiaal, wordt nieuw materiaal gekozen. Als de
omgeving van het kind ordelijk is ingericht en alles een vaste plek heeft, dan hebben
kinderen geen hulp van volwassenen nodig om alles te vinden. De meeste Montessorikindercentra hebben een voorbereide omgeving gecreëerd: een kindvriendelijke omgeving
waarin kinderen zoveel mogelijk zelf kunnen doen.
In onze visie: In onze ruimtelijke inrichting streven wij ernaar dat kinderen zelfstandig
activiteiten kunnen doen en dus bijvoorbeeld zelf aan tafel kunnen gaan zitten. Dit is terug te
vinden in de Montessori-gedachte. Ook vanuit de Montessori-gedachte herleid, is dat wij
kinderen zien als zelfwerkzame en zelfontwikkelende personen. Hiervoor geven wij ruimte en
respecteren wij van ieder kind zijn of haar ontwikkeling. Het is echter niet zo dat wij alleen
maar kinderen observeren en materiaal verschaffen en stimuleren indien nodig. Kinderen die
wat passiever zijn of juist meer structuur nodig hebben, kunnen in de dagelijks gang van
zaken ‘ondergedompeld worden en zich verloren gaan voelen’. Deze kinderen hebben een
andere benadering nodig. Er worden ook gerichte activiteiten aangeboden in groepsverband
waar de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind bij gebaat is. Dit is niet volgens de
Montessori-gedachte.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
33
Janusz Korczak Respect, vertrouwen en vergeving zijn de drie woorden die centraal staan in
de opvoedingstheorieën van Korczak. Je moet vertrouwen hebben in de natuurlijke
goedheid en oprechtheid van kinderen, maar het kind niet te zwaar belasten en begrip
hebben voor het tempo waarin het kind zich ontwikkelt. Kinderen moet je accepteren zoals
ze zijn. Het kind moet niet worden opgevoed naar de toekomst, maar leeft in het hier en nu
en daarin moet het gelukkig zijn. Als het kind een fout maakt, moet je deze vergeven.
Boosdoeners hebben liefde en aandacht nodig, geen straf. Opvoeders moeten zich opstellen
als raadgevers en troosters. Korczak is ook van mening dat kinderen niet in volledige vrijheid
kunnen opgroeien. Kinderen moeten beschermd worden tegen voor hen nog onbekende
gevaren, maar opvoeders mogen hierbij niet de individuele eigenschappen van het kind
belemmeren. Een kind mag niet tegen alles in bescherming worden genomen, omdat het
ook moet kunnen leren van de gevaren en fouten. Hierdoor wordt het weerbaarder en
zelfstandiger.
In onze visie: Wij vinden het belangrijk dat kinderen leren zelfstandig te worden en soms met
vallen en opstaan moeten leren van bepaalde beslissingen. Wij hebben oog voor het
individuele kind in zijn of haar mogelijkheden. Er zijn zeker essentiële elementen vanuit de
Korczak psychologie in ons beleid terug te vinden. Wij vinden echter wel dat een kind moet
worden opgevoed naar de toekomst. Wij bereiden onze kinderen immers voor op elke stap
die komen gaat. De kinderen die er ‘klaar’ voor zijn in hun ontwikkeling gaan door naar de
volgende groep. En ten slotte naar het basisonderwijs. Dit is competentiegericht: we
stimuleren de persoonlijk en sociale competentie van kinderen. Met betrekking tot het
corrigeren: belonen staat boven straffen. Maar wanneer een kind na eerdere
waarschuwingen andere kinderen bijvoorbeeld pijn blijft doen, zal dit kind gecorrigeerd
worden door het bijvoorbeeld uit de situatie te plaatsen binnen de groepsruimte.
Thomas Gordon De essentie van Gordons opvoedingsmethode is: kijk naar kinderen, luister
naar wat ze te vertellen hebben en neem hen serieus. Sta niet meteen klaar met een
oplossing om verdriet weg te nemen, maar laat hen zelf een oplossing bedenken. In
Nederland is de visie van Gordon erg populair. De cursus Effectief ouderschap is op zijn
ideeën gebaseerd. In de methodiek van Gordon staat actief luisteren centraal. Je moet heel
goed luisteren naar wat een kind wil vertellen, verbaal en non-verbaal. De leidster
verwoordt wat zij denkt dat het kind wil zeggen. Zit ze met haar reactie goed, dan zal het
kind dit laten blijken. Zit ze ernaast, dan kan het kind haar corrigeren, net zo lang totdat ze
heeft begrepen wat er in het kind omgaat. Hierdoor voelt het kind zich begrepen en
geaccepteerd, hetgeen bijdraagt aan een goede opvoedingsrelatie. Deze methodiek werkt
ook bij baby's, ook al kunnen die nog niet verbaal communiceren.
In onze visie: Wij kijken naar het individuele kind en hebben respect voor zijn of haar
eigenheden. Vanuit die gedachte nemen wij het kind serieus en luisteren wij naar kinderen. In
de communicatie met kinderen komt dit terug. Het onder woorden brengen van de gevoelens
van een kind maakt dat het kind zich begrepen en geaccepteerd voelt, zelfs bij baby’s waarbij
de groepsleiding nog niet met taal kan communiceren. Wanneer een kind verdriet heeft,
wordt het echter direct getroost. Een belangrijke oplossing om verdriet weg te nemen (het
zelf een oplossing bedenken), komt daarbij op de tweede plaats. Veiligheid en geborgenheid
staan op de eerste plaats.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
34
BIJLAGEN
Dagindeling op schoolweken
14.15 uur
De kinderen uit de groepen 1 en 2 worden in de klas gehaald door een
groepsleidster; de kinderen vanaf groep 3 komen zelf naar de groepleidster
die op hen wacht op een vaste bekende plek. Kinderen vanaf groep 5 mogen
eventueel zelf naar de BSO-ruimte komen. Hiervoor ontvangen wij graag een
ondertekend toestemmingsformulier
14.45 uur
Na school gaan we eerst gezamenlijk in de stamgroepen aan tafel wat
drinken en een biscuitje eten.
15.00 uur
Vrij spel, kinderen maken keuzes in de activiteiten die ze willen gaan doen.
De groepsleiding kan hierin participeren en biedt ook activiteiten aan.
16.00 uur
Naar de stamgroep voor het gezamenlijk nuttigen van ranja en vers
fruit/rauwkost.
16.30 uur
Buiten spelen of een andere activiteit.
17.00 uur
Alle kinderen krijgen een biscuitje.
17.00 uur
De eerste kinderen worden opgehaald. Overige kinderen kunnen aan tafel
even wat drinken en een rauw groentemoment. Er kan eventueel een
warme maaltijd genuttigd worden van thuis of van onze maaltijdservice.
18.30 uur
BSO sluit
Dagindeling tijdens vakantieweken
7.00 uur
Eerste kinderen worden gebracht. Vrij spel.
9.00 uur
Als het goed is, zijn nu alle kinderen gebracht. Vrij spel.
9.30 uur
Even aan tafel wat drinken en fruit eten
11.30 uur
Gezamenlijke lunch
12.30 uur
Georganiseerde activiteit; dat kan op de locatie zijn of elders. Het kan ook
zijn dat de activiteit al van start gaat in de ochtend omdat de kinderen een
uitstapje gaan maken. Ouders worden hier vooraf van op de hoogte gesteld.
In dat geval wordt er buiten de deur geluncht.
15.00 uur
Even wat drinken aan tafel, fruit, rauwkost en cracker eten.
16.00 uur
Vrij spel, kinderen maken keuzes in de activiteiten die ze willen gaan doen.
Er worden ook biscuitjes aangeboden
17.00 uur
De eerste kinderen worden al opgehaald. Terug van een eventueel activiteit
buitenshuis, even aan tafel wat drinken en een rauw groentemoment. Er
kan eventueel een warme maaltijd genuttigd worden van thuis of van onze
maaltijdservice.
18.30 uur
BSO sluit.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
35
Bijlage voeding
Voedingsbeleid
Bij het vaststellen van de maaltijden worden de richtlijnen van Het Voedingscentrum
gevolgd. Zo hebben we onlangs het voedingsbeleid aangepast conform de nieuwe schijf van
vijf, die in maart 2016 gepubliceerd werd. Op basis hiervan zijn we begonnen met kinderen
te stimuleren om meer water en thee te drinken door het smaakvol in kannen te
presenteren met stukjes fruit, of munt en citroen. Mocht u speciale wensen hebben met
betrekking tot voedingsmiddelen, dan kunt u dit overleggen met de directie van Villa Pim en
Pom.
Broodmaaltijden
De broodmaaltijden bestaan uit lichtbruin brood waarbij eerst een boterham “gezond”
(vleeswaren, kaas of light smeerkaas met minder zout) en daarna een boterham “zoet”
(appelstroop, jam, pindakaas, vruchtenhagel) wordt gegeten. Daarbij wordt verse melk, thee
of water gedronken. Broodmaaltijden worden door Villa Pim en Pom verstrekt en zijn bij de
prijs inbegrepen.
Tussendoortjes
’s Ochtends eten de kinderen fruit en drinken ze water om te voorkomen dat de kinderen
teveel zoetigheid binnenkrijgen naast alle fruitsuikers. ’s Middags eten ze rauwkost
(komkommer, wortel, paprika, tomaatjes), yoghurt of een soepstengel of biscuit en drinken
ze fruitwater of lichte ranja. De tussendoortjes worden door Villa Pim en Pom verstrekt en
zijn bij de prijs inbegrepen.
Omgang met allergieën
Bij de intake wordt geïnformeerd naar mogelijke allergieën waarmee eventueel bij de
verzorging van het kind rekening gehouden moet worden. Bij een voedselallergie zorgt,
indien het kind andere voeding nodig heeft dan standaard verstrekt wordt, de ouder voor de
verzorging van alternatieve voeding. De groepsleiding bewaakt zorgvuldig dat het kind geen
voeding binnenkrijgt die een allergische reactie kan oproepen.
Meenemen voeding door ouder
De ouder brengt zelf voeding mee wanneer een kind alternatieve voeding aangeboden moet
krijgen. De groepsleiding bewaakt of de hoeveelheid meegegeven voeding voldoende is en
stelt de ouder op de hoogte wanneer deze niet meer toereikend is. Meegenomen voeding
die koel bewaard moet worden, moet koel vervoerd zijn door de ouder(s).
Voeding
Groep 1: brood, aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten. Deze groep levert veel zetmeel,
eiwit, voedingsvezel, vitamines en mineralen.
Bij de broodmaaltijd wordt lichtbruin brood gegeten.
Groep 2: groente en fruit. Deze groep levert vitamine C en voedingsvezel.
’s Middags wordt door de kinderen fruit gegeten. Ieder kind krijgt een halve tot 1
stuks fruit.
Er worden verschillende soorten fruit aangeboden aan de kinderen afhankelijk wat het
seizoen te bieden heeft, zodat het kind leert wennen aan verschillende
smaken.
De limonadesiroop die wij aanbieden, levert tevens vitamine C.
Bij het crackers eten in de middag krijgt het kind ook een bekertje limonadesiroop
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
36
aangeboden.
Groep 3: zuivelproducten, vlees, vleeswaren, kip, vis, ei en sojaproducten. Deze producten
leveren veel eiwit, vitamines, kalk en ijzer.
Bij de broodmaaltijd drinken de kinderen een beker halfvolle melk of karnemelk.
De eerste boterham wordt belegd met een hartig beleg. Dit kan zijn smeerkaas of
smeerworst, of gewone kaas of vleeswaren.
Bij de tweede boterham, mag zoet beleg op de boterham gegeven worden als een kind dit
wenst.
Wanneer ouders geen bezwaar hebben, mag een kind vier boterhammen eten bij de
broodmaaltijd.
Groep 4: margarine, halvarine, bak- en braadproducten en olie. Deze producten leveren
vetten en de vetoplosbare vitamines A, D en E.
De boterhammen worden belegd met halvarine om aan de dagelijkse benodigde
hoeveelheid vetten en vitamines A, D en E tegemoet te komen.
Basisvoeding: Gemiddeld aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen per dag
Brood
1-3 sneetjes (35 – 105 gram)
Aardappelen, rijst, pasta of peulvruchten
75 gram, 1,5 aardappel of opscheplepel rijst/pasta/peulvruchten
Groente
75 gram 1-2 groentelepels
Fruit
1,5 vrucht (150 gram)
Zuivel
300 ml melk (-producten)* en 10 gram kaas
*) Voor kinderen in de BSO-groep geldt 450 ml voor de meisjes en 600 ml voor
de jongens.
Vleeswaren, kip, ei of vleesvervanger
50 gram
Halvarine, margarine, bak- en braadproducten
15 gram
Dranken
0,8 liter
Tussendoor:
Rauwkost (komkommer, wortels, paprika of tomaatjes), crackers met smeerworst,
smeerkaas light, rijstewafels en soepstengels. Aan het einde van de dag soms een biscuitje.
© Voedingscentrum - eerlijk over eten
Bij alle genoemde hoeveelheden gaat het om het gewicht van producten, zoals ze worden
gegeten.
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
37
Bijlage verzorging
Standaard aanbod van verzorgingsproducten:
 Beschermende crème van het merk Sudocrème en Bepantène (voor schrale plekjes)
 Arniflor zalf ter verzachting bij kleine ongelukjes
 Een volgens de richtlijnen van de GGD gevulde EHBO-trommel
 Zonnebrandcrème voor kinderen voorzien van een hoge factor
 De verzorgingsproducten zijn veilig bevonden in onderzoeken van TNO (TNOrapport: De Grote Gif(vrije) Cosmeticatest, januari 2005)
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
38
Hoofdkantoor:
Directeur: Mw. M. Van Wijk
Directeur: Mw. M. Van Cauter
De Groeskant 1
5258 EH BERLICUM
Tel: 073- 785 19 78
[email protected]
www.villapimenpom.nl
Pedagogisch beleidsplan BSO 2016-06
39
Download