Fluitketel De kinderen zingen het lied ‘Keteltje’ (zie: EW 18) en bootsen het geluid van een fluitketel na: van laag naar hoog. Ook voeren ze eenvoudige klanktekens uit die op het bord staan. Voorbereiding Neem een fluitketel mee met een losse fluit. Maak kopieën van alle (klank)tekeningen (bijlage 1). Stap 1 ‘Wie van jullie kan me vertellen wat een fluitketel is? Welk geluid maakt een ketel wanneer het water kookt?’ Aanwijzing Houd een klein gesprekje van enkele minuten over water koken. Waarvoor heb je kokend water nodig? Demonstreer de meegenomen fluitketel. Leg uit waar de tuit zit. Stap 2 ‘Luister eens naar deze fluitketel. Het geluid gaat van laag naar hoog. Beeld het maar eens met je handen uit net zoals ik doe.’ Aanwijzing Blaas op verschillende manieren op de fluit. Het geluid gaat van laag (zacht blazen) naar hoog (hard blazen). Doe de handbewegingen zelf goed voor en stimuleer alle kinderen mee te doen. Stap 3 ‘Ik zing nu een liedje dat over de fluitketel gaat. Wie van jullie kan op de kaarten aanwijzen waar ik over zing?’ Aanwijzing Zing het liedje een aantal keren voor. Wijs daarna op de kaarten precies aan waar je over zingt. Een van de kinderen wijst de kaarten ook aan. Zet de kaarten daarna in een verkeerde volgorde neer en zing het liedje nog eens voor. In welke volgorde moeten ze liggen? Na verloop van tijd zingen de kinderen het liedje mee. Stap 4 ‘We zijn nu allemaal een fluitketel geworden. Ga allemaal maar eens staan. Bij het liedje mag je bewegen.’ Aanwijzing Doe onderstaande bewegingen voor terwijl je het liedje zingt. De kinderen doen ze vanzelf mee. Je hoeft eigenlijk niets uit te leggen. Bewegingspatroon: 'Keteltje dik van buik': Met je handen een dikke buik maken. 'Dit is mijn oor': Rechterhand in de zij. 'En dit is mijn tuit': Linkerarm opheffen en buigen in de vorm van een tuit. 'Als het water kookt dan roep ik luid: ‘til me op’': Op de tenen gaan staan. 'En schenk me uit': Naar links buigend een schenkbeweging maken Stap 5 (wellicht in les 2) Herhaal het klankspel beschreven onder stap 2. De kinderen laten nu zelfstandig de beweging zien van laag naar hoog (en omgekeerd). Maak er een spannend luisterspel van! Daarna voeren ze de eenvoudige klanktekens uit die op het bord staan. Teken eerst een fluitketel op het bord en daarnaast de klanktekens. Gebruik eventueel de kaarten (bijlage 2), daarmee kun je ook een raadspel doen: wie zet de kaarten in de goede volgorde? Bijlage 1 Bijlage 2