Top margin 1

advertisement
IP/04/1191
Brussel, 6 Oktober 2004
EU wenst overleg met VS in WTO-verband over
Amerikaanse subsidies voor Boeing
De EU heeft vandaag bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) om overleg met
de Verenigde Staten verzocht over de subsidies die aan Boeing toegekend
zouden zijn. Naar het oordeel van de EU vormen deze subsidies een ernstige
schending van de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende
maatregelen. De VS zijn onlangs een procedure gestart in verband met de
Europese steun voor Airbus.De EU-commissaris voor Handel, Pascal Lamy,
verklaarde : "Het door de VS ondernomen initiatief om de WTO in te
schakelen in verband met de Europese steun voor Airbus is duidelijk een
poging om de aandacht van de achteruitgang van Boeing (waaraan het
bedrijf zelf schuld heeft), af te leiden. Ook blijkt daaruit dat de VS nooit
werkelijk geïnteresseerd waren in nieuwe onderhandelingen over de huidige
bilaterale EU-VS-Overeenkomst van 1992. Als dit de weg is die de VS wil
nemen, dan nemen wij de uitdaging aan, met name omdat het hoog tijd is om
een eind te maken aan de illegale VS-subsidies voor Boeing - die Airbus
schade berokkenen - en in het bijzonder de subsidies voor het nieuwe 7E7programma van Boeing. Desalniettemin is het jammer dat de VS voor deze
weg hebben gekozen, die wellicht destabiliserende gevolgen voor handel en
investeringen zal hebben, alsook voor het Boeing 7E7-project. De
werknemers in de luchtvaartindustrie vinden de Europese Commissie aan
hun zijde om hun belangen te verdedigen".
De Amerikaanse regering ondersteunt Boeing al vele jaren, hoofdzakelijk door de
kosten van onderzoek en ontwikkeling te financieren via de NASA, het ministerie van
Defensie, het ministerie van Handel en andere regeringsinstanties. Sinds 1992 heeft
Boeing circa $ 23 miljard aan Amerikaanse subsidies ontvangen. Bovendien wijst de
Amerikaanse regering Boeing jaarlijks nog steeds circa $ 20 miljard in de vorm van
exportsubsidies toe in het kader van de « Extraterritorial Income Exclusion Act » (de
opvolger van de « FSC » - Foreign Sales Corporations), ondanks een uitspraak van
de WTO waarin deze subsidies uitdrukkelijk illegaal worden genoemd.
De laatste en meest flagrante schending bestaat in de grootschalige subsidies van
ongeveer $ 3,2 miljard, met name in de vorm van belastingverlagingen en
-vrijstellingen alsook infrastructuursteun voor de ontwikkeling en productie van de
Boeing 7E7, ook bekend als « Dreamliner » . Aan de hand van de in de loop van de
jaren verzamelde bewijzen van de Europese Commissie kan duidelijk worden
aangetoond dat deze subsidies indruisen tegen de WTO-Overeenkomst inzake
subsidies en compenserende maatregelen.
Bovendien vormen zij een schending van de bilaterale Overeenkomst tussen de EU
en de VS van 1992 inzake de handel in grote vliegtuigen voor de burgerluchtvaart
waarin in detail de vormen en niveaus van overheidssteun van de VS en de EU voor
respectievelijk Boeing en Airbus zijn geregeld.
Ondanks de herhaaldelijke uitnodigingen van de Commissie weigeren de Verenigde
Staten al meer dan twee jaar om deel te nemen aan het in de Overeenkomst van
1992 vastgelegde bilaterale overleg. Desondanks ging de Commissie enkele weken
geleden op een verzoek van de VS in om over een eventuele herziening van de
Overeenkomst van 1992 van gedachten te wisselen, op voorwaarde evenwel dat
daarbij alle vormen van subsidies, ook die van de VS, besproken zouden worden en
dat de Amerikaanse autoriteiten al hun subsidies voor de Boeing 7E7 in
overeenstemming zouden brengen met de Overeenkomst van 1992.
Ten slotte vroegen de VS, precies op het moment waarop deze besprekingen
plaatsvonden (tijdens een constructieve bijeenkomst op 16 september jongstleden)
om WTO-consultaties over de Europese steun voor Airbus. Hieruit kan worden
opgemaakt dat het verzoek van de VS om opnieuw over de Overeenkomst van 1992
te onderhandelen nooit werkelijk serieus is geweest.
WTO-overleg- en geschillenbeslechtingsprocedures
De eerste stap in een WTO-geschillenbeslechtingsprocedure is het verzoek om
overleg van het lid dat een klacht indient. Het lid waaraan het verzoek is gericht,
beschikt over 10 dagen om op het verzoek te reageren en dient binnen een termijn
van maximaal 30 dagen overleg aan te gaan (tenzij door beide partijen anders wordt
overeengekomen). Het overleg is bedoeld om tot een wederzijds bevredigende
oplossing te komen van het geschil.
Indien het overleg niet binnen 60 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek
om overleg tot beslechting van het geschil heeft geleid, kan de klager het Orgaan
voor Geschillenbeslechting (DSB) verzoeken om de vorming van een panel (de
klager kan echter al tijdens die periode van 60 dagen verzoeken om de vorming van
een panel, indien beide partijen van oordeel zijn dat het overleg niet tot beslechting
van het geschil heeft geleid).
Wanneer de panelleden zijn benoemd, beschikt de klager gewoonlijk over 3 tot
6 weken om een eerste schriftelijke toelichting in te dienen. Het lid waartegen de
klacht is gericht, beschikt aansluitend over 2 tot 3 weken om erop te reageren. Twee
hoorzittingen en een tweede schriftelijke toelichting volgen. Gemiddeld neemt een
panelprocedure 12 maanden in beslag. Dit kan worden gevolgd door een beroep,
dat gewoonlijk een periode beslaat van niet meer dan 90 dagen.
Meer informatie is te vinden op:
http://europa.eu.int/comm/trade/issues/sectoral/industry/aircraft/index_en.htm
http://europa.eu.int/comm/trade/issues/respectrules/dispute/index_en.htm
2
Download