Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid: aanvaardingsplichten en collectieve plannen Laatst bijgewerkt op 08.07.2014 Inhoud 1 Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ......................................................................... 3 1.1 Aanvaardingsplicht............................................................................................................. 3 1.2 Collectief plan .................................................................................................................... 5 2 Afgedankte elektrische en elektronische apparaten ................................................................ 5 2.1 De eerste milieubeleidsovereenkomst ............................................................................... 5 2.2 Naar een billijke vergoeding voor de inzameling ............................................................... 6 2.3 Een nieuwe milieubeleidsovereenkomst in 2009 ............................................................... 6 3 Afgedankte voertuigen ............................................................................................................. 7 4 Banden ..................................................................................................................................... 7 4.1 Inzameling banden niet verplicht op containerpark ........................................................... 8 4.1.1 Optie 1: geen banden aanvaarden op het containerpark ........................................... 8 4.1.2 Optie 2: een tijdelijke 'opruimcampagne' organiseren, en vervolgens de inzameling stopzetten ............................................................................................................................. 8 4.1.3 Optie 3: banden blijven aanvaarden op het containerpark ......................................... 9 4.1.4 Aandachtspunten bij de inzameling in samenwerking met Recytyre .......................... 9 4.2 Wat met afvalbanden van landbouwbedrijven? ............................................................... 10 4.2.1 Banden van landbouwvoertuigen en -machines ....................................................... 10 4.2.2 Inzamel- en ruilsysteem voor silobanden .................................................................. 10 5 Afgedankte batterijen en accu’s ............................................................................................. 11 6 Gebruikte dierlijke en plantaardige vetten en oliën ................................................................ 12 6.1 Aanvaardingsplicht 2004-2012 ........................................................................................ 12 6.2 Collectief plan 2012-2015 ................................................................................................ 12 7 Geneesmiddelen (oude en vervallen geneesmiddelen) ......................................................... 13 8 Landbouwfolies ....................................................................................................................... 13 9 Motorolie (afgewerkte olie) ..................................................................................................... 14 10 Drukwerkafval ....................................................................................................................... 14 11 Zaklampen ............................................................................................................................ 16 12 Afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen ............................................................................ 16 13 Zwerfvuil ............................................................................................................................... 17 14 Gebruikte injectienaalden ..................................................................................................... 17 15 Gebruikte wegwerpluiers ...................................................................................................... 18 maandag 24 juli 2017 - 1/19 16 Overzicht data ...................................................................................................................... 19 16.1 Aanvaardingsplichten .................................................................................................... 19 16.2 Collectieve plannen ....................................................................................................... 19 maandag 24 juli 2017 - 2/19 1 Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid De term “uitgebreide producentenverantwoordelijkheid” betekent een verantwoordelijkheid van de producent voor een product die verder reikt dan alleen maar een verantwoordelijkheid ten aanzien van de directe klant. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit een operationele of financiële verantwoordelijkheid voor het beheer van afvalstoffen die zijn ontstaan uit de producten die zij hebben op de markt gebracht. Dit kan ook slaan op een verantwoordelijkheid voor het ontwerpen van producten op zo een wijze dat ze gemakkelijker kunnen worden gerecycleerd of dat ze, gezien over de hele levenscyclus van het product, een zo laag mogelijke milieu impact veroorzaken.1 De Vlaamse Regering wijst de producten of afvalstoffen aan waarvoor een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid geldt. In het Vlarema2 worden volgende afvalstoffen aangewezen als afvalstoffen waarvoor een vorm van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid geldt: Afgedankte voertuigen Afvalbanden Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur; Afgedankte batterijen en accu’s; Afgewerkte olie; Oude en vervallen geneesmiddelen; Gebruikte dierlijke en plantaardige vetten en oliën van huishoudelijke oorsprong; Afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen; Afvallandbouwfolies Zwerfvuil; Gebruikte injectienaalden; Gebruikte wegwerpluiers. In het Vlarema zijn er momenteel twee instrumenten om uitvoering te geven aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid: de aanvaardingsplicht en het collectief plan. 1.1 Aanvaardingsplicht De aanvaardingsplicht voor de eindverkoper houdt in dat hij, als een consument een product aanschaft, verplicht is het overeenstemmende product waarvan de consument zich ontdoet, gratis in ontvangst te nemen. De tussenhandelaars zijn verplicht de door de eindverkopers in ontvangst genomen afvalstoffen gratis te aanvaarden, in verhouding tot de door hen aan de eindverkopers gedane leveringen van producten. De producenten zijn verplicht de door de eindverkopers of door de tussenhandelaars in ontvangst genomen afvalstoffen gratis te aanvaarden en te zorgen voor de nuttig toepassing of de verwijdering ervan. De aanvaardingsplicht geldt altijd, en de terugname van goederen is gratis, zelfs als de 1 Memorie van toelichting bij het Materialendecreet 2 Art. 3.1.1 Vlarema maandag 24 juli 2017 - 3/19 consument geen vervangende producten aanschaft (tenzij hiervan afgeweken wordt in de milieubeleidsovereenkomst of het individuele afvalbeheersplan). 3 In de praktijk komen veel van deze afvalstromen niet zozeer bij de eindverkopers terecht maar passeren ze de gemeentelijke afvalinfrastructuur (huis-aan-huisinzameling of containerparken). Die infrastructuur is er immers sowieso en is vaak ook de handigste weg voor de burger. Als de eindverkoper, tussenhandelaar en producent van producten waarvoor de aanvaardingsplicht geldt, gebruik wil maken van één of meer containerparken, van kringloopcentra of van andere inzamelplaatsen, dan moet hij de nettokosten voor de inzameling en scheiding van die afvalstoffen ten laste nemen. De aanvaardingsplicht legt bijgevolg een fysieke en financiële verantwoordelijkheid op voor producenten voor hun producten op het einde van de levensfase. Er zijn twee instrumenten om als producent praktische uitvoering te geven aan de aanvaardingsplicht: Milieubeleidsovereenkomst (MBO); Individueel afvalpreventie- en beheersplan. Een MBO is een verbintenis tussen de overheid en partijen die een industriële sector vertegenwoordigen, waarin wordt overeengekomen hoe de sector preventie, selectieve inzameling en verwerking zal realiseren, hoe dit te financieren, en hoe dit op te volgen en te rapporteren. Daartoe wordt een beheersorganisme opgericht, dat de taken uitvoert of organiseert in naam van de betrokken bedrijfssectoren. Voorbeelden van beheersorganismen zijn Recupel, Valorlub, Recytyre,…. Het afsluiten van milieubeleidsovereenkomsten wordt geregeld in het Decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten. Een producent of invoerder kan er ook voor kiezen om via een individueel afvalpreventie- en afvalbeheersplan uitvoering te geven aan de aanvaardingsplicht. Het Vlarema legt de aanvaardingsplicht op voor volgende afvalstoffen: 3 Afgedankte voertuigen; Afvalbanden; Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur; Afgedankte batterijen en accu’s; Afgewerkte olie; Afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen. Art. 3.2.1.1 Vlarema maandag 24 juli 2017 - 4/19 1.2 Collectief plan Naast de aanvaardingsplicht, kan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ook uitgevoerd worden in een collectief plan. Het collectief plan is dus een instrument naast de aanvaardingsplicht, en is er geen uitvoering van. In een collectief plan beschrijven producenten hoe ze uitvoering zullen geven aan de doelstellingen van het Vlaamse afvalstoffenbeleid en welke engagementen ze hiertoe zullen nemen. De doelstellingen kunnen per afvalstroom verschillen en worden opgenomen in de afvalstofspecifieke bepalingen in Vlarema4. Zonder goedkeuring van de OVAM kan een collectief plan niet uitgevoerd worden. Het collectief plan legt, in tegenstelling tot de aanvaardingsplicht, geen fysieke en financiële verantwoordelijkheid op voor producenten voor hun producten op het einde van de levensfase. Het Vlarema bepaalt dat de producenten voor volgende afvalstoffen een collectief plan moeten opstellen: Gebruikte dierlijke en plantaardige vetten en oliën van huishoudelijke oorsprong; Afvallandbouwfolies; Zwerfvuil; Gebruikte injectienaalden; Gebruikte wegwerpluiers; Oude en vervallen geneesmiddelen. 2 Afgedankte elektrische en elektronische apparaten De aanvaardingsplicht Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparaten (AEEA) is ingegaan op 1 juli 1999. Vanaf 1 juli 2004 zijn ook verlichtingsapparaten opgenomen in dezelfde regeling. Ook gasontladingslapen zoals TL-lampen en spaarlamen, en rookdetectoren maken deel uit van het AEEA. 2.1 De eerste milieubeleidsovereenkomst Voor de uitvoering van de aanvaardingsplicht AEEA sloten de Vlaamse overheid en de AEEAsector op 26 januari 2001 een MBO af. Die MBO trad in werking op 10 juni 2001 en was voor 5 jaar geldig. De AEEA-sector heeft voor de uitvoering van de MBO het beheersorganisme Recupel opgericht. Recupel int de milieubijdragen die de consument betaalt bij de aankoop van een nieuw apparaat. Hiermee betaalt Recupel de inzameling, recyclage en verwerking van de AEEA. 4 Afdeling 3.4 Vlarema maandag 24 juli 2017 - 5/19 De lokale besturen ontvingen op dat moment slechts een gedeeltelijke vergoeding voor inzameling en scheiding van het AEEA op de containerparken. De huidige vergoeding bedraagt ongeveer één vierde van de werkelijke kost voor inzameling en scheiding van de AEEA. Dit volgt uit een studie van de VVSG en INTERAFVAL. Recupel duidt de ophaler(-s) aan die de AEEA transporteren van de containerparken of van de regionale overslagstations naar de verwerkers. 2.2 Naar een billijke vergoeding voor de inzameling Het Vlaamse parlement besliste in 2003 in een resolutie dat de producenten en invoerders van afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) alle kosten voor de inzameling en scheiding van het AEEA op de containerparken aan de gemeenten moeten vergoeden. Het principe van de volledige kostendekking moest volgens deze resolutie in de nieuwe MBO AEEA worden opgenomen. De vergoedingen voor de containerparken moeten hierbij berekend worden op basis van een objectieve analyse en aan de hand van marktconforme prijzen. Het parlement verwijst voor de kostenberekening naar de studie van de VVSG en INTERAFVAL. Minister Peeters nam in 2005 een besluit over de vergoeding van de kosten voor inzameling op de containerparken aan de lokale besturen. Dit Ministerieel Besluit is gebaseerd op de studie van VVSG en INTERAFVAL. Het MB blijft een compromis tussen de overheid en de betrokken industriële sectoren, maar houdt in dat de containerparken in de toekomst billijker vergoed worden voor de inzameling van AEEA. De Raad van State bevestigde het Besluit in een arrest. Enkele producenten en invoerders van elektrische en elektronische apparaten en hun bedrijfsfederatie FEE wilden het Ministerieel Besluit nietig laten verklaren, maar dit werd door de Raad van State verworpen. De sector besloot hierbij afstand te doen van het geding. De uitspraak is van groot belang voor de gemeenten die bij monde van de VVSG reeds jaren ijvert voor een correcte inzamelvergoeding voor de containerparken. De tussenkomst van de VVSG, de steden Genk en Torhout, de gemeente Herent en de afvalintercommunale Ecowerf als belanghebbende partij (containerparkuitbaters) in de procedure voor de Raad van State, heeft dus zijn vruchten afgeworpen. 2.3 Een nieuwe milieubeleidsovereenkomst in 2009 De Vlaamse overheid onderhandelde bijna 5 jaar met de sector over een nieuwe MBO AEEA. De VVSG werd nauwelijks betrokken in de onderhandelingen. De MBO werd op 26 maart 2009 officieel ondertekend en trad op 19 juni 2009 in werking. In de MBO verwijst men naar de vergoedingen die via Vlarea en het Ministerieel Besluit voor de vergoeding van de containerparken van toepassing zijn. De VVSG (INTERAFVAL) onderhandelde met Recupel een modelovereenkomst voor de lokale besturen. Die overeenkomst legt de financiële en praktische modaliteiten vast en werd eveneens van kracht op 19 juni 2009. Het financieel akkoord kwam tot stand dankzij de bemiddeling van Minister Hilde Crevits. De lokale besturen worden in de nieuwe overeenkomst correcter vergoed voor de inzameling in de containerparken en de overslag door de maandag 24 juli 2017 - 6/19 intercommunales. Recupel zal de gemeenten en intercommunales 100 euro per ton betalen voor de overslag van de AEEA via de intercommunale overslagstations. Het Ministerieel Besluit voor de vergoeding van de containerparken wordt toegepast voor de bepaling van de vergoeding voor de inzameling van de AEEA in de containerparken. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Gemeenten en intercommunales zullen wel intensiever moeten communiceren over de inzameling en inspanningen leveren om zo veel mogelijk AEEA op te vangen via het reguliere circuit van de containerparken. 3 Afgedankte voertuigen Sinds 1 juli 1999 is de aanvaardingsplicht van toepassing op afgedankte voertuigen. De samenwerking met gemeenten voor de inzameling van afgedankte voertuigen is niet verplicht. Alle afgedankte voertuigen moeten ingeleverd worden bij een erkend centrum voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen of bij een door de eindverkoper aangeduid punt van inontvangstname dat zich in de nabijheid bevindt. De inlevering is gratis als het voertuig alle onderdelen bevat noodzakelijk voor het functioneren van het voertuig en het voertuig geen andere afvalstoffen bevat dan deze die eigen zijn aan het voertuig. Bij inlevering moet het voertuig vergezeld zijn van de boorddocumenten. Dit zijn het inschrijvingsbewijs, het gelijkvormigheidsattest of het certificaat van overeenstemming en het keuringsbewijs. 4 Banden Onder de aanvaardingsplicht voor afvalbanden vallen de banden van personenwagens, 4x4wagens, aanhangwagens, caravans, bestelwagens, lichte bedrijfsvoertuigen, motoren en scooters. Voor die banden geldt sinds 1 juli 1999 een aanvaardingsplicht. Recytyre zorgt als beheersorganisme voor de uitvoering van die plicht. De eerste MBO afvalbanden liep af op 28.11.2008. De Vlaamse overheid en Recytyre onderhandelden een nieuwe MBO. Deze werd op 21.12.2010 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Logistiek veranderde er niets voor de gemeenten. In sommige gevallen worden afvalbanden van particulieren toch op het containerpark ingezameld. Om de banden op kosten van het beheersorganisme Recytyre te laten ophalen, moet er een overeenkomst afgesloten worden tussen Recytyre en de intercommunale. Sinds 2005 is er duidelijkheid over de diverse mogelijkheden die de gemeenten hebben voor de inzameling van banden. Belangrijk om weten is dat er in fine geen akkoord is bereikt tussen de VVSG en Recytyre over een vergoeding van alle inzamelkosten van gemeenten voor het containerpark. Dit houdt in dat een regeling voor de gratis aanvaarding van banden op de maandag 24 juli 2017 - 7/19 containerparken uitblijft en dat het inzamelen van banden op de containerparken geen algemene verplichting is. Gemeenten hebben vrij de keuze uit een aantal mogelijkheden. 4.1 Inzameling banden niet verplicht op containerpark De inzameling van afvalbanden op het containerpark is geen algemene verplichting. Gemeenten hebben vrij de keuze om al dan niet afvalbanden op het containerpark te aanvaarden. Als de gemeente beslist om toch banden te aanvaarden, dan kunnen dit uitsluitend afvalbanden zijn afkomstig van personenwagens, 4x4-wagens, aanhangwagens, caravans, bestelwagens, lichte bedrijfsvoertuigen, motoren en scooters. Ook is er geen verplichting om deze banden gratis te aanvaarden. Volgende opties zijn mogelijk. 4.1.1 Optie 1: geen banden aanvaarden op het containerpark De inzameling van banden op het containerpark is geen verplichting en zal dat ook niet worden. Indien u geen banden aanvaardt, dan hoeft er voor u niets te veranderen. Aanvaardt u nu wél al banden op het containerpark, dan belet niets u dit op termijn stop te zetten. Eindverkopers (garages en bandencentrales) zijn verplicht om afgedankte banden te aanvaarden wanneer de consument nieuwe banden koopt. De consument kan de eindverkoper vragen om ook afgedankte banden te aanvaarden die hij niet vervangt. Wellicht zal de eindverkoper op dit verzoek ingaan, maar hij is niet verplicht. In geval van problemen kan de consument zich richten tot Recytyre. Recytyre engageert zich om voor die banden een oplossing te zoeken. U kunt dit als gemeente zo communiceren. 4.1.2 Optie 2: een tijdelijke 'opruimcampagne' organiseren, en vervolgens de inzameling stopzetten De kans bestaat dat nogal wat inwoners in hun kelder of in de garage nog wel ergens een band liggen hebben. Recytyre aanvaardt dat gemeenten voor een welbepaalde periode een gerichte campagne voeren, om zoveel mogelijk een éénmalige kans te bieden aan deze mensen zich alsnog van de afval-banden te ontdoen. De duur van de opruimcampagne kunt u zelf bepalen in functie van de lokale behoeften. Praktisch gaat u daarbij als volgt te werk. U registreert uw gemeente bij Recytyre als ophaal-punt. Op het moment dat u het registratieformulier terugstuurt aan Recytyre, vermeldt u dan best onmiddellijk dat u enkel van plan bent om gedurende een welbepaalde periode banden te aanvaarden in het kader van een opruimcampagne. Vervolgens sluit u een overeenkomst met één van de Recytyre-partners, vermeld op de Recytyre-website, waarmee u de praktische regelingen verder treft. Daarbij gelden verder dezelfde regels als die van optie 3. U communiceert zelf met de bevolking over de geplande campagne en eens deze is afgelopen, aanvaardt u geen afvalbanden meer op het containerpark. Belangrijk om weten: gedurende de periode van de opruimcampagne, heeft u als inzamelpunt recht op een forfaitaire vergoeding van 35 euro/ton ingezamelde afvalbanden. Recytyre vergoedt de door u aangeduide ophaler rechtstreeks voor de afhaling en verwerking, zonder tussenkomst van de gemeente of afvalintercommunale. Tijdens de opruimcampagne zijn de bepalingen van de modelovereenkomst van toepassing. maandag 24 juli 2017 - 8/19 4.1.3 Optie 3: banden blijven aanvaarden op het containerpark U bent vrij om banden te blijven aanvaarden op het containerpark. Door registratie bij Recytyre en een overeenkomst met een door hen erkende operator/partner, kunt u de ingezamelde banden gratis laten afhalen en verwerken én heeft u recht op een vergoeding van 35 euro/ton ingezamelde afvalbanden. Daarbij is de modelovereenkomst van toepassing: daarin staan alle praktische afspraken die gelden voor deze inzameling. Recytyre zal de gekozen operator rechtstreeks vergoeden voor de ophaling en verwerking zonder tussenkomst van de afvalintercommunale of gemeente. De operator moet de banden gratis afhalen, laten verwerken en gratis een recipiënt ter beschikking stellen. Omdat de Recytyre-vergoeding niet kostendekkend is, zijn de gemeenten vrij om een contantbelasting te vragen per afgeleverde band. Het verschil tussen de vergoeding die u ontvangt van Recytyre en de werkelijke kost die u hebt voor de inzameling van afvalbanden bedraagt ongeveer 1,70 euro per band. Dit bedrag volgt uit het kostprijsberekeningsmodel voor containerparken dat de VVSG heeft ontwikkeld. 4.1.4 Aandachtspunten bij de inzameling in samenwerking met Recytyre Het gaat enkel om banden afkomstig van particulieren en dus niet van bedrijven. Dat betekent dat banden, afkomstig van het afdekken van landbouwsilo's, in principe niet aanvaard mogen worden. Banden mét velg mogen wél aanvaard worden. De ophaling mag enkel gebeuren door de intercommunale of door een Recytyrepartner. Op het containerpark kunt u de banden stapelen in het recipiënt dat de ophaler gratis ter beschikking moet stellen. Ook mag u de banden op de verharde bodem van het containerpark leggen; de ophaler moet ze dan opladen bij de ophaling. Hierover treft u natuurlijk het best praktische afspraken op het moment dat u een overeenkomst regelt met een ophaler. De ophaler komt de banden pas halen vanaf een hoeveelheid van minimum 60 personenwagenbanden of 500 kg banden. In principe gebeurt de ophaling binnen de vijf kalenderdagen na aanvraag. Heeft een containerpark toevallig een grote hoeveelheid banden binnen gekregen, dan kunt u uitzonderlijk een ophaling binnen de twee dagen vragen. Een ophaler mag u geen kost aanrekenen voor het gebruik van het recipiënt. De gemeente of intercommunale moet niet rapporteren aan Recytyre. Wel zal Recytyre een overzicht bezorgen van de ingezamelde hoeveelheden per containerpark. De vergoeding van 35 euro per ton kan maandelijks gefactureerd worden aan Recytyre. Men mag dat echter ook bundelen in facturen over langere periodes. Zeker als de ingezamelde hoeveelheden beperkt blijven. De vergoeding wordt elk jaar geïndexeerd op 1 april. Recytyre wil controle kunnen uitoefenen op de correctheid van inzameling en sortering, en vraagt daarom toegangsmogelijkheden tot de containerparken. maandag 24 juli 2017 - 9/19 4.2 Wat met afvalbanden van landbouwbedrijven? Banden van landbouwactiviteiten zijn bedrijfsafval. Bijgevolg staan de landbouwers zelf in voor de afvoer ervan. De gemeente is niet verplicht om deze banden in te zamelen. Op 19.06.2008 stelde de Commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement in een resolutie het volgende: '....in middelen te voorzien voor de verwerking van afvalbanden uit de landbouwsector of in overleg met Recytyre te voorzien in financieringsinstrumenten om de afvalbanden gespreid over een redelijke termijn, op te halen en te verwerken'. 4.2.1 Banden van landbouwvoertuigen en -machines Deze banden kan de landbouwer gratis bij de bandencentrale of garage achterlaten, wanneer hij nieuwe banden koopt. De verkopers zijn verplicht deze banden gratis te aanvaarden en rekenen hiervoor een milieubijdrage aan. Die banden vallen onder de aanvaardingsplicht afvalbanden. Dit wil zeggen dat Recytyre de afvoer en financiering van de verwerking van de banden regelt. 4.2.2 Inzamel- en ruilsysteem voor silobanden Op vele landbouwbedrijven dekken landbouwers voederkuilen af met afvalbanden. Die afvalbanden worden beschouwd als “historische stock” en vallen niet onder de aanvaardingsplicht afvalbanden. Landbouwers kunnen met deze banden dus niet terecht bij een bandencentrale of een garage. In de milieubeleidsovereenkomst van 2010 werd opgenomen dat producenten, het beheersorganisme en het Vlaamse Gewest zich engageren om in samenwerking met de landbouwsector, oplossingen te zoeken voor de inzameling en verwerking van de afvalbanden die als afdeklaag gebruikt worden in de landbouwsector. De middelen die hiervoor zouden worden ingezet, mogen de uitvoering van de aanvaardingsplicht niet in het gevaar brengen en moeten in verhouding staan tot de financiële mogelijkheden van het beheersorganisme en het Vlaamse Gewest. Landbouwers die hun activiteiten stopzetten of afbouwen kunnen beroep doen op een inzamelsysteem voor silobanden en twee derde van de kosten recupereren. Het aantal aanvragen bij de OVAM wijst er op dat dit systeem weinig bekendheid geniet. Gemeenten en afvalintercommunales spelen geen rol bij de logistiek van dit systeem, maar kunnen landbouwers wel informeren over het bestaan ervan. Landbouwers gebruiken oude autobanden om de plastic folie over hun veevoer of over hun gras- of maïskuil op zijn plaats te houden. Dankzij een overeenkomst tussen Vlaams minister Joke Schauvliege, de OVAM en Recytyre (beheersorganisme verantwoordelijk voor de uitvoering van de producentenverantwoordelijkheid voor afvalbanden) met Boerenbond en het Algemeen Boerensyndicaat kunnen zowel actieve landbouwers en landbouwers die hun activiteiten stopzetten of afbouwen beroep doen op een inzamel- en ruilsysteem voor overtollige of beschadigde silobanden. Dit project loopt nog tot en met december 2015. De financiële regeling is voor de verschillende systemen anders. Het omruilen van oude maandag 24 juli 2017 - 10/19 afvalbanden tegen nieuwe exemplaren is volledig ten koste van de landbouwer, maar bij de ophaling van overtollige banden kan een landbouwer tot twee derde van de factuur terugbetaald krijgen. Gemeenten en afvalintercommunales die landbouwers willen inlichten over het inzamel- en ruilsysteem kunnen beroep doen op de informatie die beschikbaar is via de website van de OVAM en Recytyre. 5 Afgedankte batterijen en accu’s Als reactie op de wet op de federale milieutaksen richtten de batterijproducenten in 1995 de vzw BEBAT op (Fonds Ophaling Batterijen). De wet op de milieutaksen voerde een milieutaks van 20 BEF in op alle in verbruik gebrachte batterijen 20 BEF. Vrijstelling van deze taks was slechts mogelijk als de producenten een systeem van statiegeld, retourpremies of een ophaalen recyclagesysteem opzetten. Sinds 1996 zorgt BEBAT voor de inzameling van batterijen in scholen en winkels over heel België. Het duurde tot 17 juni 1997 alvorens BEBAT ook de batterijen van de gemeentelijke inzamelkanalen wilde afnemen. Dit gebeurde op basis van een protocolovereenkomst tussen het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse gewest en BEBAT. Op 28 november 2003 trad een Vlaamse milieubeleidsovereenkomst afvalbatterijen in werking. Deze MBO was geldig voor vijf jaar en liep in 2008 af. Op 21 december 2010 werd de nieuwe MBO afgedankte draagbare en industriële batterijen en accu’s gepubliceerd. De MBO trad in werking op 31 december 2010 en loopt tot 31 december 2015 en bevat een aantal bepalingen die gevolgen hebben voor gemeenten en intercommunales. Zo ontvingen gemeenten en intercommunales tot op heden geen vergoeding voor de inzameling van batterijen. Volgens de nieuwe MBO is het zo dat, wanneer het beheersorganisme Bebat voor de inzameling van batterijen een beroep wil doen op de containerparken, er een overeenkomst moet afgesloten worden met de gemeente of intercommunale. Deze overeenkomst moet onder andere een vergoeding voor inzameling bevatten. Ondertussen werd er door VVSG en Bebat een modelovereenkomst onderhandeld. De modelovereenkomst werd verspreid naar de gemeenten of intercommunales. De vergoeding geldt voor de ingezamelde hoeveelheden vanaf 1 januari 2011. Consumenten kunnen met afgedankte accu’s in principe altijd gratis terecht bij eindverkopers ervan. Op de containerparken duiken echter ook vaak accu’s op. Dat vormt geen probleem omdat de afzet van die materialen vlot verloopt en een opbrengst genereert die de inzamelkosten volledig dekt. Daarom geldt bij deze aanvaardingsplicht geen verplichte samenwerking tussen producenten en gemeenten, voor zover de “marktwaarde van afgedankte autobatterijen en accu’s bij een inzamelpunt positief is”. maandag 24 juli 2017 - 11/19 6 Gebruikte dierlijke en plantaardige vetten en oliën 6.1 Aanvaardingsplicht 2004-2012 De aanvaardingsplicht plantaardige en dierlijke oliën en vetten is ingegaan op 1 juli 2004. Op 13 juli 2006 keurde de Vlaamse regering de milieubeleidsovereenkomst voor de uitvoering van de aanvaardingsplicht voor gebruikte eetbare oliën en vetten goed. De MBO-tekst verscheen op 9 augustus 2006 in het Belgisch staatsblad. Voor de uitvoering van de MBO richtten de producenten eind 2004 het beheersorganisme Valorfrit op. Valorfrit en VVSG hebben een akkoord bereikt over de vergoeding voor de containerparken. De vergoeding voor de inzameling op de containerparken is gebaseerd op het Ministerieel Besluit van 18 juni 2005 voor de vergoeding van de containerparken. De vergoeding van de kosten voor ophaling en verwerking gebeurt forfaitair op basis van de kostprijzen in de offertes bij gemeenten en intercommunales. Iedere gemeente of intercommunale blijft dus zelf zijn contract met de operator onderhandelen. Op die manier blijft de marktwerking verzekerd en kan er ook rekening gehouden worden met andere dan louter financiële aspecten zoals dienstverlening. Valorfrit bevraagt de markt dus niet en bepaalt niet welke operator de vetten en oliën ophaalt in opdracht van de lokale besturen. 6.2 Collectief plan 2012-2015 Sinds de invoering van de aanvaardingsplicht in 2004 is de marktsituatie voor plantaardige en dierlijke vetten en oliën grondig gewijzigd. Vóór 2006 kostte het voor de intercommunales nog geld om de ingezamelde vetten en oliën te laten ophalen voor verwerking. Gezien hun financiële verantwoordelijkheid, kwamen de producenten tussen in deze kosten. Zij gebruikten immers de containerparken om de afvalstroom in te zamelen waarvoor ze verantwoordelijk zijn. Het terugbetalen van deze kosten werd geregeld in een overeenkomst tussen Valorfrit (beheersorganisme die de verantwoordelijkheden van de producenten gezamenlijk uitvoert) en VVSG. VVSG trad in die overeenkomst op in naam een voor rekening van haar leden. Sinds 2006 genereren de intercommunales opbrengsten door de ingezamelde vetten en oliën te laten ophalen voor verwerking. De gemiddelde marktprijs per ton in Vlaanderen was in 2011 369 euro. In het contract tussen VVSG en Valorfrit voor de vergoeding van containerparken werd eveneens bepaald dat de intercommunales eventuele opbrengsten volledig moesten aanwenden voor communicatie ten behoeve van de afvalstroom gebruikte dierlijke en plantaardige vetten en oliën van huishoudelijke oorsprong. In 2006 was dit communicatiebudget nog beperkt. Maar door de sterk gestegen marktprijs steeg ook het communicatiebudget in Vlaanderen. Gegeven de positieve marktprijs en de daaraan gekoppelde investeringen in communicatie was er geen noodzaak meer aan een aanvaardingsplicht voor deze afvalstroom. De wetgever wil evenwel blijven inzetten op de inzameling van de huishoudelijke oliën en vetten, en verplichtte daarom de producenten, gemeenten en intergemeentelijke maandag 24 juli 2017 - 12/19 samenwerkingsverbanden tot het opstellen van een collectief plan. In dat collectief plan nemen alle partijen engagementen op om de inzameling van de huishoudelijke oliën en vetten minstens op een gelijk niveau te houden. De globale doelstelling van het plan is een graduele stijging van de ingezamelde hoeveelheden huishoudelijke oliën en vetten realiseren. De lokale besturen engageren zich om, binnen hun mogelijkheden, communicatie- en sensibiliseringsacties uit te voeren om de doelstelling van het collectief plan te realiseren. In plaats van de volledige besteding van alle opbrengsten aan communicatie onder de aanvaardingsplicht, hebben de lokale besturen hier de mogelijkheid om de communicatieacties conform hun eigen mogelijkheden uit te voeren. 7 Geneesmiddelen (oude en vervallen geneesmiddelen) Geneesmiddelen worden uitsluitend via de apotheek ingezameld. Dit is nogmaals bevestigd in de milieubeleidsovereenkomst die de Vlaamse Regering op 28 april 2008 goedkeurde. Op 19 maart 2009 trad de MBO in werking. De MBO werd voor 5 jaar afgesloten en liep dus in 2014 af. Op 23 mei 2014 keurde de Vlaamse Regering definitief een wijziging van Vlarema goed (“Vlarema 4”). Deze wijziging bevatte onder andere de afschaffing van de aanvaardingsplicht voor geneesmiddelen. Voortaan zou de producentenverantwoordelijkheid moeten uitgevoerd worden via een collectief plan, waarbij: de apothekers verplicht zijn de oude en vervallen geneesmiddelen in ontvangst te de groothandelaars-verdelers verantwoordelijk zijn voor de ophaling van de oude en nemen die hen door de burgers worden aangeboden; vervallen geneesmiddelen bij de apothekers en voor de afvoer naar de verwerkingsinstallaties; de farmaceutische bedrijven belast zijn met de verwerking van de oude en vervallen geneesmiddelen. 8 Landbouwfolies De aanvaardingsplicht voor landbouwfolies is door een wijziging van het Vlarea (Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer) begin 2007 afgeschaft en vervangen door een beheersplan. Dit beheersplan moesten de producenten en gebruikers van landbouwfolies voor 1 juli 2007 indienen bij de OVAM. Dit gebeurde ook en in november 2007 keurde de OVAM het eerste beheersplan (2007-2010) goed. In 2011 werd een nieuw afvalbeheersplan opgesteld (2011-2013). De focus van het collectief afvalbeheersplan 2011-2013 wordt gelegd op het opstarten van een verbetertraject voor de inzameling en verwerking van afvallandbouwfolies met het oog op: 1. een hogere inzamelgraad maandag 24 juli 2017 - 13/19 2. een hogere zuiverheidsgraad, afgestemd op de recyclagetechniek 3. meer recyclage 4. hoogwaardige recyclage. Landbouwfolies zijn bedrijfsafval, dus moeten gemeenten de reële kosten voor inzameling en verwerking doorrekenen aan land- en tuinbouwers. Hoewel VVSG het collectief afvalbeheersplan niet mee ondertekenende, engageerde het zich wel om de gemeenten te informeren over het aanrekenen van de reële kosten. Daartoe ontwikkelde VVSG een handleiding voor de inzameling van landbouwfolies door de lokale besturen. 9 Motorolie (afgewerkte olie) Voor de uitvoering van de MBO motorolie richtten de producenten en invoerders van motoroliën eind 2004 het beheersorganisme Valorlub op. Valorlub ging operationeel van start op 1 januari 2007. De VVSG en Valorlub bereikten een akkoord over de vergoeding voor inzameling, ophaling en verwerking van de motorolie. Voor de containerparken verandert er in de praktijk niets. Gemeenten en intercommunales blijven de inzameling en verwerking organiseren. Valorlub zal vanaf nu de inzameling en verwerking van de motorolie forfaitair financieren. Voor de inzameling is het akkoord gebaseerd op het Ministerieel Besluit van 18 juni 2005 voor de vergoedingen van het containerpark. Valorlub zal de afhaling en verwerking forfaitair vergoeden op basis van de kostprijzen in de offertes bij gemeenten en intercommunales. Voor de met PCB-verontreinigde oliën werd een systeem uitgewerkt waarbij Valorlub en de lokale besturen de extra kosten van de verontreiniging verdelen. De Vlaamse Regering keurde de MBO definitief goed op 24 april 2008. Op 29 augustus werd de MBO in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en is 10 dagen later officieel in werking getreden. Op 27 juni 2012 eindigde de eerste milieubeleidsovereenkomst (MBO) betreffende de aanvaardingsplicht voor afgewerkte olie. In afwachting van een nieuwe MBO wordt verder gewerkt op basis van de recent afgelopen MBO. Dit geldt ook voor de overeenkomst tussen de lokale besturen en Valorlub, het beheersorganisme dat instaat voor de uitvoering van de aanvaardingsplicht. Deze overeenkomst regelt de vergoedingen die lokale besturen ontvangen voor de inzameling van motorolie op de containerparken. De onderhandelingen over een nieuwe MBO zijn al afgerond, maar de tekst moet nog een uitgebreide goedkeuringsprocedure doorlopen. Om de rechtsonzekerheid tijdens deze overgangsperiode maximaal te beperken wordt de aanvaardingsplicht verder uitgevoerd overeenkomstig de modaliteiten van de huidige MBO. De MBO van 22 maart 2013 werd op 28 oktober 2013 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en loopt tot 28.10.2018. 10 Drukwerkafval De aanvaardingsplicht voor papier ging in op 1 juni 1998. Om uitvoering te geven aan de aanvaardingsplicht werden 2 milieubeleidsovereenkomsten afgesloten. Op 17 april 1998 sloot maandag 24 juli 2017 - 14/19 de Vlaamse overheid een eerste MBO af met federaties van de pers. Op 10 februari 1999 verscheen een tweede MBO met de sector van het reclamedrukwerk in het Belgisch Staatsblad. Door de MBO met de pers ontving het Vlaamse Gewest een jaarlijkse gratis advertentieruimte in kranten en tijdschriften ter waarde van 3, 2 miljoen euro (130 miljoen BEF) excl. BTW. De MBO met de reclamesector voorziet dat jaarlijks 0,37 eurocent (0,15 BEF) per kilogram papier dat op de markt wordt gebracht in een fonds (het Interventiefonds Oud Papier) wordt gestort. Deze bedragen werden aan de gemeenten uitgekeerd in functie van de hoeveelheden selectief ingezameld papierafval. Geen van beide MBO’s kwam tegemoet aan een kostendekkende financiering van de lokale besturen voor de inzameling en verwerking van het papierafval. De MBO met de pers liep af op 4 mei 2003, die met de reclamesector op 20 februari 2004. De nieuwe MBO met de reclamesector trad retroactief in werking vanaf 01.01.2008 (B.S. 09.06.2009). De MBO met de pers verscheen op 27.04.2009 in het B.S. en trad eveneens retroactief in werking vanaf 01.01.2008. De VVSG werd in de onderhandelingen met de reclamesector betrokken. Hierbij is een akkoord ontstaan over de vergoedingen aan de gemeenten door het Interventiefonds Oud Papier. De gemeentelijke belasting op het verspreiden van ongeadresseerde reclamedrukwerken blijft voor de reclamesector een doorn in het oog. Een modelbelastingsreglement zal een in vrijstelling van belasting voorzien voor de uitgevers die een bijdrage betalen aan het Interventiefonds Oud Papier. Gemeenten zijn vrij om een belasting in te stellen, maar ontvangen dan geen vergoeding uit het Fonds. Volgens de MBO wordt de milieubijdrage niet meer forfaitair vastgelegd (wat vroeger het geval was) maar wel op basis van de referentiekost van FOST Plus, verminderd met de verkoopprijs van de gerecycleerde drukwerkafvalstoffen. Deze referentiekost wordt jaarlijks goedgekeurd door de Interregionale Verpakkingscommissie. Als de opbrengst van het ingezamelde papier en karton voor de gemeenten lager ligt dan de referentiekosten, dan wordt dat saldo uitbetaald aan de gemeenten. Als de opbrengst voor de gemeenten hoger ligt dan de referentiekosten, dan gebeurt er geen uitbetaling en wordt dat overschot in mindering gebracht van de eerstvolgende jaarlijkse uitbetaling aan de gemeenten. Dat laatste is voor 2011 het geval. De opbrengst lag in 2008 en 2009 hoger dan de referentiekost en creëerde dus een overschot. In die jaren was er dus geen uitbetaling aan gemeenten. Als gevolg van de economische crisis is de waarde van het oud papier eind 2009 sterk gedaald, waardoor de kosten in 2010 hoger lagen dan de opbrengsten. Toch volgde er in het najaar van 2011 geen uitbetaling van de gemeenten, aangezien het overschot van 2008 en 2009 de kosten van 2010 compenseert. Bij de onderhandelingen met de perssector was de VVSG niet betrokken. De Vlaamse Overheid zal gratis advertentieruimte in Vlaamse dag- en weekbladen, streekbladen ontvangen. Hiernaast wordt aan de uitgevers de keuze wordt gelaten om de netto ophaalkost van 85% van het gewicht van de op de markt gebrachte publicaties te financieren in de plaats van het ter beschikking te stellen van advertentieruimte. Het is niet duidelijk wat men onder maandag 24 juli 2017 - 15/19 netto ophaalkost verstaat ingeval de uitgevers er zouden voor kiezen om deze te financieren. Twijfel bestaat of de uitgevers hier van de financiële regeling zullen gebruik maken. Het ter beschikking stellen van advertentieruimte aan het Vlaams gewest strookt alvast niet met het principe van de vergoeding van de reële kosten voor de inzameling en verwerking aan de gemeenten. De VVSG vindt dit een ondermijning van het principe van de producentenverantwoordelijkheid. De verbintenissen over preventie zijn volgens VVSG onvoldoende stringent geformuleerd (‘streven naar, adviseren,…’). Op 23 mei 2014 keurde de Vlaamse Regering definitief een wijziging van het Vlarema goed (“Vlarema 4”). Deze wijziging hield onder andere de afschaffing van de producentenverantwoordelijkheid voor pers- en reclamedrukwerk in. De belangrijkste motivatie hiervoor was de positieve marktprijs voor oud papier, waardoor gemeenten geen netto-kost meer hadden voor de inzameling. De verspreiding en de handhaving van de reclamesticker blijft wel behouden. 11 Zaklampen Zaklampen maken deel uit van het AEEA, maar vallen onder een aparte regeling. De aanvaardingsplicht voor zaklampen geldt sinds 1 juli 2004. Vanaf die datum werden de zaklampen ook ingezameld met de batterijen in de Bebat doos en niet via het AEEA. De eerste MBO Zaklampen werd op 21 december 2010 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, en loopt van 31 december 2010 tot 31 december 2015. Praktisch verandert er niets. De zaklampen zullen nog steeds via de BEBAT-doos ingezameld worden. Maar het beheersorganisme Bebat moet voor de inzameling van zaklampen op het containerpark een overeenkomst afsluiten met de gemeente of intercommunale. Deze overeenkomst moet onder andere een vergoeding voor inzameling bevatten. Aangezien Bebat zowel voor batterijen als zaklampen het beheersorganisme is en beide producten in hetzelfde recipiënt ingezameld worden, wordt de vergoeding voor inzameling van zaklampen in dezelfde overeenkomst geregeld als voor de vergoeding voor inzameling van batterijen. Via een aanpassing van het Vlarema moeten zaklampen sinds 1 juli 2014 ingezameld worden via het AEEA, en niet langer via Bebat. 12 Afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen Vanaf 1 januari 2013 is de aanvaardingsplicht van toepassing op afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen. Momenteel werkt de OVAM, samen met de betrokken sectoren, aan de uitvoering van de aanvaardingsplicht. maandag 24 juli 2017 - 16/19 13 Zwerfvuil Voor verpakte verbruiksgoederen die door de minister worden aangeduid als goederen die vaak terug te vinden zijn in het zwerfvuil, wordt uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ingevuld door de verplichting voor de betrokken producenten om te beschikken over een collectief plan tegen 1 januari 2013. In 2006 werd in Vlaanderen het overkoepelend initiatief ‘indevuilbak’ opgericht. Dit is een gezamenlijk initiatief van de OVAM, Fost Plus en de lokale overheid. Het initiatief wordt aangestuurd door een stuurgroep en operationele werkgroep, waarin zowel de OVAM, het kabinet van de Minister van Leefmilieu, Fost Plus, VVSG, Comeos en de sigrarettenindustrie vertegenwoordigd zijn. Vanuit de koepel ‘indevuilbak’ werden reeds twee operationele plannen opgesteld. Het eerste werd opgesteld in 2009 en het tweede omvat de periode 2011-2015. Het operationele plan vat de inspanningen en hun doelstellingen samen die de betrokken partners binnen het project ‘indevuilbak’ zullen ondernemen om de uitgetekende strategie te realiseren. De concrete inhoud en richting van de inspanningen worden verder uitgewerkt in de jaarprogramma’s die de stuurgroep zal vastleggen. De operationele doelstellingen zijn opgedeeld volgens de pijlers van een gedegen aanpak van zwerfvuil als breed maatschappelijk fenomeen. Daarbij wordt uitgegaan van vijf pijlers: sensibilisatie, handhaving, infrastructuur, omgeving en participatie. Concrete acties kunnen zowel geïnitieerd en/of ondersteund worden met betrekking tot: 1. het overkoepelende en globale niveau van de regio Vlaanderen, 2. het lokale niveau, 3. of specifieke doelplaatsen, wat meer in het bijzonder zogenaamde transit- en icoonplaatsen kan omvatten. Jaarlijks wordt voor het overkoepelende niveau een sensibiliseringscampagne uitgewerkt. Voor het lokale niveau wordt materiële en financiële ondersteuning voor zwerfvuilprojecten van lokale besturen voorzien. Daarnaast werd in 2010 een Netheidsnetwerk bij de OVAM opgericht. Het Netheidsnetwerk wil de efficiëntie en effectiviteit van het zwerfvuil- en netheidbeleid in Vlaanderen versterken, o.a. door kennis- en ervaringsuitwisseling tussen lokale besturen te organiseren en vorming en procesbegeleiding voor lokale besturen te voorzien. 14 Gebruikte injectienaalden Voor de gebruikte injectienaalden wordt de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ingevuld door middel van een collectief plan, dat de producenten moeten opstellen tegen 1 januari 2013 (art. 3.4.12.1 Vlarema). maandag 24 juli 2017 - 17/19 15 Gebruikte wegwerpluiers Voor gebruikte wegwerpluiers wordt de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ingevuld door middel van een collectief plan dat de producenten moeten opstellen tegen 1 januari 2013 (art. 3.4.13.1 Vlarema). maandag 24 juli 2017 - 18/19 16 Overzicht data 16.1 Aanvaardingsplichten Afvalstroom Ingang AVP MBO status MBO in werking MBO afgelopen AEEA 01.07.1999 1ste: afgelopen 2de: in uitvoering 10.06.2001 19.06.2009 10.06.2006 19.06.2014 Banden 01.07.1999 1ste: afgelopen 2de: in uitvoering 28.11.2003 31.12.2010 28.11.2008 31.12.2015 Afgedankte batterijen en accu’s 01.06.1998 1ste: afgelopen 28.11.2003 28.11.2008 2de: in uitvoering 31.12.2010 31.12.2015 01.01.2004 1ste: afgelopen 08.09.2008 08.09.2013 01.07.2004 01.01.2013 2de: in uitvoering 1ste: in uitvoering In onderhandeling 28.10.2013 31.12.2010 28.10.2018 31.12.2015 Motorolie Zaklampen Afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen 16.2 Collectieve plannen Voor de afvalstromen gebruikte dierlijke en plantaardige vetten en oliën, afvallandbouwfolies, zwerfvuil, gebruikte injectienaalden en gebruikte wegwerpluiers worden producenten (samen met eventuele partners) verplicht tot het opstellen van een collectief plan. Afvalstroom Stand van zaken Gebruikte dierlijke en plantaardige vetten en oliën Plan 2012-2015 in uitvoering Landbouwfolies Plan 2011-2013 in uitvoering Zwerfvuil Verplicht tegen 1 januari 2013. Momenteel bestaat reeds een operationeel programma voor het Vlaamse zwerfvuilbeleid (2011-2015) Gebruikte wegwerpluiers Verplicht tegen 1 januari 2013 Gebruikte injectienaalden Verplicht tegen 1 januari 2013 Oude en vervallen geneesmiddelen Verplicht tegen 1 juli 2014 maandag 24 juli 2017 - 19/19