Verwerkingsopdrachten De sportleider als begeleider; SB 3&4 ISBN 97890 8524 1096 Thema 22 Het jonge kind Verwerkingsopdrachten thema 22 De sportleider als begeleider; SB 3&4 pagina 1 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opwarmen en oriënteren Opdracht 1 Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over het jonge kind opfrist. Beantwoord de volgende vragen. 1. 2. 3. 4. 5. Heb jij wel eens met baby’s of peuters gewerkt? Welke activiteiten deed je of zou je met baby’s of peuters kunnen doen? Gaat jouw voorkeur naar deze doelgroep uit? Welke kenmerken hebben baby’s die je kunt betrekken bij activiteiten? Welke kenmerken hebben peuters die je kunt belangrijk bij activiteiten? Verwerkingsopdrachten thema 22 De sportleider als begeleider; SB 3&4 pagina 2 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Herkennen en onderscheiden Opdracht 2 Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit thema kent. Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door: het begrip in eigen woorden te formuleren; een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast. 6. Baby 7. Peuter 8. Fontanel 9. Reflexmatige bewegingen 10. Kinesthesie 11. Accommoderen 12. Oraal 13. Orale fase 14. Taal 15. Voortalige fase 16. Fonetische aspect van taal 17. Vroegtalige fase 18. Semantische aspect 19. Actieve taalkennis 20. Non-verbale communicatie of lichaamstaal 21. Eenkennigheidsfase 22. Hechtingsfase 23. Exploreren 24. Peuter 25. Grove motoriek 26. Fijne motoriek 27. Zindelijkheid 28. Concreet denken peuter 29. Logisch denken 30. Magische beleving van de wereld 31. Differentiatiefase 32. Syntactisch aspect 33. Ik-besef 34. Egocentrisch 35. Solitair spel 36. Parallel spel Verwerkingsopdrachten thema 22 De sportleider als begeleider; SB 3&4 pagina 3 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp 37. Anale fase 38. Responsief gedrag 39. Bewegingsactivering 40. Gesloten vraag Verwerkingsopdrachten thema 22 De sportleider als begeleider; SB 3&4 pagina 4 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Begrijpen Opdracht 3 Beantwoord de volgende vragen. 41. Kan een kind in de baarmoeder al horen? 42. Hoe ontwikkelt de motoriek van een baby zich? 43. Wat is de functie van de mond van de baby voor de zintuiglijke en cognitieve ontwikkeling? 44. Wat is het verschil tussen reflexen en bewuste bewegingen bij baby’s? 45. Wat zijn belangrijke aspecten van het leren van een baby? 46. Leg de twee eerste fasen van de taalontwikkeling kort uit. 47. Vanaf wanneer zet de sociaal-affectieve ontwikkeling in? 48. Wat is de betekenis van een goede hechting voor de ontwikkeling van een baby? 49. Hoe ontstaat een goede hechting? 50. Wat zijn de gevolgen als een baby slecht gehecht is? 51. Wat is een moeilijk temperament bij baby’s en wat een gemakkelijk temperament? 52. In welke zin is de orale fase belangrijk voor de seksuele ontwikkeling? 53. Waarom heeft een peuter vaak een bol buikje? 54. Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij het eten? 55. Hoeveel slaapt een peuter gemiddeld? 56. Waarom kan een peuter nog niet goed met een potlood overweg? 57. Waarom lijkt een peuter in het algemeen wat onhandig? Verwerkingsopdrachten thema 22 De sportleider als begeleider; SB 3&4 pagina 5 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp 58. Wat heeft een kind nodig om zindelijk te kunnen worden? 59. Hoe leert de peuter vooral? 60. Wat zijn belangrijke kenmerken van de differentiatiefase in de taalontwikkeling van peuters? 61. Hoe komt het dat peuters soms zo driftig kunnen zijn? 62. Wat kun je het beste doen als een peuter driftig is in de koppigheidsfase? 63. Waarom kan een peuter nog niet samenspelen maar speelt hij wel graag naast andere kinderen? 64. Heeft het effect op het ontwikkelen van vriendschappen als peuters regelmatig in contact komen met andere kinderen? Leg je antwoord uit. 65. Hoe kun je het beste met angstige kinderen omgaan? 66. Wat is op de peuterleeftijd kenmerkend voor de seksuele ontwikkeling? Verwerkingsopdrachten thema 22 De sportleider als begeleider; SB 3&4 pagina 6 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Onderzoeken en toepassen Opdracht 4 Bewegingsactiviteiten met peuters 67. Bedenk verschillende bewegingsactiviteiten voor de volgende leeftijdsgroepen: 0-1 jaar; 1-2 jaar; 3 en 4 jaar. Verwerkingsopdrachten thema 22 De sportleider als begeleider; SB 3&4 pagina 7 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp