Buitengewone maatregelen ter ondersteuning van

advertisement
Departement Landbouw en Visserij
Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
Nota met extra uitleg over de procedure van indiening van het dossier
ter staving van de geleden schade met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering
van 10 november 2006 betreffende buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt
in de sector eieren en slachtpluimvee
Wetgeving
Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering, hierna het BVR te noemen, bepaalt dat
een financiële compensatie kan toegekend worden aan elk bedrijf dat in de periode van 1
januari 2006 tot en met 30 april 2006 economische schade geleden heeft als gevolg van een
van de onderstaande maatregelen:
Maatregel 1 - de vernietiging van broedeieren;
Maatregel 2 - de verwerking van broedeieren;
Maatregel 3 - de vernietiging van ééndagskuikens;
Maatregel 4 - de vervroegde afslachting of doding van een deel van het moederdierenbestand;
Maatregel 5 - de vrijwillige verlenging van de sanitaire leegstand na drie weken;
Maatregel 6 - de vrijwillige verlaging van de productie door minder kuikens in opfok te
plaatsen om de bezettingsdichtheid te verlagen;
Maatregel 7 - de vervroegde slachting of doding van legrijpe jonge kippen.
Voor bedrijven, gelegen in Vlaanderen, wordt:
1) Maatregel 1 beperkt tot broedeieren van standaardvleeskuikens en van vleeseenden;
2) Maatregel 2 beperkt tot broedeieren van standaardvleeskuikens en
uitloopvleeskuikens;
3) Maatregelen 3, 4, 5 en 6 hebben betrekking op vleeskuikens en vleesproductie;
4) Maatregel 7 betreft legkippen.
Voor maatregel 2 moet een kopie van de factuur van verkoop van broedeieren voor de
verwerking (brekerij) toegevoegd worden. Het gemiddelde bedrag per broedei dat het bedrijf
ontvangen heeft van de brekerij, bepaalt het bedrag van de financiële compensatie.
Indiening van het dossier
Het dossier moet ingediend worden door het bedrijf dat de schade effectief geleden heeft. Hij,
die een dossier indient, zal alle steunaanvragen groeperen in een aanvraagdossier.
Het BVR bepaalt niet welke documenten aan het dossier moeten toegevoegd worden om de
geleden schade aan te tonen. Hiervoor komen alle documenten in aanmerking die het bedrijf
als gevolg van een Europese, federale, gewestelijke of gemeentelijke wetgeving moet
bijhouden.
1
Het dossier met het verzoek om financiële compensatie voor de geleden schade moet bij
aangetekend schrijven ingediend zijn uiterlijk op 24 november 2006 (= datum aangetekende
zending). Het dossier wordt gestuurd naar:
Departement Landbouw en Visserij
Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
Steunverlening pluimveesector
WTC III, 12e verdieping
Simon Bolivarlaan, 30
1000 BRUSSEL
Een ingediend dossier moet twee documenten bevatten:
1) De ingevulde aanvraag om steunverlening, op het specifieke aanvraagformulier;
2) De bewijsvoering. Alle documenten die het recht op steunverlening voor een bepaalde
maatregel aantonen, worden in een map samengebracht. Alle mappen worden met de
aanvraag verzonden.
De aanvrager moet aantonen dat in de periode in kwestie op zijn bedrijf productie en/of
activiteit aanwezig was en dat hij schade geleden heeft.
Na ontvangst van een dossier zal de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling de ontvangst
ervan per brief bevestigen. Bij een onvolledig dossier zal aangegeven worden welk document
ontbreekt. In deze fase van controle wordt nog niet gekeken naar de volledigheid van de
ingediende bewijsstukken. De bevestiging dat het dossier volledig ingediend is, betekent
bijgevolg niet noodzakelijk dat alle bewijsstukken aanwezig zijn om de schade van een
maatregel te verantwoorden.
Controle van het ingediende dossier
De aanvrager kan elementen uit de hierna beschreven procedure per maatregel niet inroepen
om de onvolledigheid van een dossier te rechtvaardigen.
De controle van het ingediende dossier zal uitsluitend gebeuren op basis van de stukken die de
aanvrager van de steun voor die maatregel heeft ingediend. De afdeling Duurzame
Landbouwontwikkeling, die de controle op de dossiers zal uitvoeren, zal geen schriftelijke,
telefonische of andere correspondentie organiseren om extra bewijsstukken aan te leveren of
om een stand van zaken met betrekking tot het dossier mee te delen.
De aanvrager moet voor elke maatregel waarvoor hij een compensatie vraagt, aantonen dat de
capaciteit van zijn bedrijf op het ogenblik van de schade, groter is dan de hoeveelheid
waarvan hij aangeeft schade geleden te hebben.
Een aantal dossiers zal ter plaatse gecontroleerd worden. De aanduiding van de dossiers zal
gebeuren op basis van een risicoanalyse. Bij deze controle ter plaatse kunnen geen nieuwe
bewijsstukken aan het dossier toegevoegd worden. Als gevolg van deze controle kunnen
eventueel de aangevraagde eenheden en het schadebedrag per eenheid verlaagd worden. De
aanvrager moet volledige medewerking verlenen aan de controle.
Bij de hierna volgende bespreking van de maatregelen wordt vermeld voor hoeveel eenheden
in Vlaanderen steun kan verleend worden. Als voor een bepaalde maatregel het maximale
aantal eenheden wordt overschreden, zal de steun die aan een aanvrager voor die maatregel
wordt toegekend, verhoudingsgewijs verlaagd worden.
2
Mededeling van het voorlopige steunbedrag aan de aanvrager
Na controle van alle tijdig ingediende dossiers zal de aanvrager een beslissing ontvangen met
de mededeling van de voorlopig toegekende steun. Per maatregel zal opgegeven worden:
1) het aantal eenheden voor elke maatregel waarvoor steun verleend wordt;
2) de bijbehorende steun per eenheid.
Die beslissing over het voorlopige toegekende bedrag wordt hem per aangetekend schrijven
bezorgd, in de tweede helft van december 2006.
Beroep tegen de voorlopige beslissing
Na ontvangst van de beslissing heeft de aanvrager tot 5 januari 2007 (= datum aangetekend
schrijven) de tijd om bij aangetekend schrijven beroep aan te tekenen tegen de voorlopige
beslissing. De aanvrager zal in zijn beroep per maatregel moeten aangeven waarom hij niet
akkoord is met de voorlopige beslissing. Hij zal zijn argumentatie steunen op bewijsstukken
die al in het dossier zitten of op nieuwe bewijsstukken die hij nu toevoegt aan het dossier.
Definitieve vaststelling van het steunbedrag
Na controle van alle ingestelde beroepen stelt de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
het definitieve steunbedrag vast. Als voor een bepaalde maatregel het maximale aantal
eenheden wordt overschreden, zal de steun die aan een aanvrager voor die maatregel wordt
toegekend, verhoudingsgewijs verlaagd worden.
De afdeling bezorgt, ter informatie en wellicht einde januari 2007, aan de aanvrager het
definitieve bedrag van de toegezegde steun.
Tegen deze beslissing is geen beroep meer mogelijk.
De uitbetaling van het bedrag is voorlopig gepland voor februari 2007.
3
Vernietiging van broedeieren – maatregel 1
Alleen broedeieren van standaardvleeskuikens en vleeseenden.
Broedeieren waarvoor er geen koper werd gevonden, werden afgevoerd naar Rendac.
Ofwel gebeurde dit rechtstreeks vanaf het vermeerderingsbedrijf, ofwel via de broeierij.
De eieren werden afgevoerd voordat ze werden ingelegd. In enkele zeldzame gevallen werden de
eieren uit de broedmachine gehaald om ze alsnog te vernietigen.
Maximale aantal broedeieren
- 368.600 eieren van standaardvleeskuikens
-
1.400 eieren van vleeseenden
Mogelijke bewijsstukken
-
Vermeerderingsbedrijf
Hokkaart/ Register (KB 2 juni 1998, art. 4) per soort (eenden of kippen), categorie en type
(slacht of leg):
-
Broeierij
Ophaalbon:
Met vermelding van o.m. het aantal broedeieren en het aantal consumptie-, dubbele en
breukeieren (= niet-broedei).
(En dit op voorwaarde dat de eieren worden gesorteerd op het vermeerderingsbedrijf)
Broedboek (KB 2 juni 1998, art.3) per soort (eenden of kippen), categorie en type (slacht of leg)
Register afvoergegevens
-
Rendac
Bewijs afvoer naar Rendac
Omschrijving afval (vb “broederijafval”) + hoeveelheid (in kg)
Opmerkingen



Eieren die vrijwillig (dus zonder contract) werden ingevoerd of aangekocht bij een andere
broeierij komen niet in aanmerking.
Enkel de gevallen waarbij de datum van afvoer naar Rendac binnen de periode 01/01/0630/04/06 valt, komen in aanmerking voor steun.
De hoeveelheid afval op het afvoerdocument wordt uitgedrukt in kg. Gemiddeld telt men 16
broedeieren per kg.
4
De verwerking van broedeieren – maatregel 2
Voor deze maatregel komen uitsluitend broedeieren van standaardvleeskuikens en van
uitloopvleeskuikens in aanmerking.
In principe wordt de steun verleend als standaardvleeskuiken. Alleen als de aanvrager aantoont dat de
broedeieren bestemd zijn voor een bedrijf dat erkend is voor de productie van uitloopvleeskuikens
(voorbeeld – Belki) kan de bijbehorende vergoeding toegekend worden.
Hiernaast moet er rekening gehouden worden met de prijs die de brekerij betaald heeft voor de
broedeieren. Bedraagt dit meer dan 0,03 euro per ei; dan moet het bedrag groter dan 0,03 euro
afgetrokken worden van 0,12 euro (standaard) of van 0,20 euro (uitloop). De factuur moet toegevoegd
worden.
Maximale aantal broedeieren
- 3.140.000 eieren van standaardvleeskuikens
-
60.000 eieren van uitloopvleeskuikens
Bewijsstukken
- Vermeerderingsbedrijf
Hokkaart/ Register
Bewijs ingangscontrole Salmonella
-
Broeierij
Ophaalbon en broedboek
Register afvoergegevens
-
Brekerij
Bewijs afvoer naar brekerij
Met o.m. de omschrijving afval (vb “broederijafval) + hoeveelheid (in kg of in aantal eieren)
Factuur brekerij
Opmerkingen
 Enkel de gevallen waarbij de datum van afvoer naar de brekerij binnen de periode
01/01/06-30/04/06 valt, komen in aanmerking voor steun.
 De hoeveelheid afval op het afvoerdocument wordt uitgedrukt is in kg. Gemiddeld zitten er 16
broedeieren per kg.
 Eventueel kan als bewijsstuk ook nog gebruik gemaakt worden van de vaststellingen die de
deskundigen van de afdeling in april ’06 hebben gedaan.


De eenheidsprijs per ei geleverd aan de brekerij kan men berekenen door de kiloprijs
door 16 te delen.
De broeierij kan aan de hand van een register met afvoergegevens de bestemming
aantonen van de eieren.
De aanvrager moet een percentage broedeieren opgeven dat normaliter naar de brekerij
gaat. Als hij geen percentage opgeeft, zal 6 % gehanteerd worden.
In Verordening (EG) nr. 1256/2006 wordt voor maatregel 2 steun verleend aan broedeieren
van vleeskuikens met “label”. Het BVR heeft het in artikel 3, §1, 2°, over broedeieren voor
uitloopvleeskuikens.
In Vlaanderen wordt de etikettering van vlees van pluimvee geregeld op basis van het KB van
28 november 1991 betreffende de handelsnormen voor vlees van pluimvee, gewijzigd bij het
KB van 10 april 1995. Alleen broedeieren van vleeskuikens die zullen gehouden worden in
een systeem van uitloop door een erkende organisatie, komen voor deze steun in aanmerking.
5
Vernietiging van ééndagskuikens – maatregel 3
Voor deze maatregel komen alleen vleeskuikens in aanmerking.
Eéndagskuikens die niet verkocht konden worden, werden gedood en afgevoerd naar Rendac of
eventueel naar dierentuinen (reptielen/roofvogels).
Maximale aantal ééndagskuikens
- 50.000 kuikens
Bewijsstukken
-
Broeierij
Broedboek
-
Rendac
Bewijs ophaling door Rendac
-
Dierentuin
Bewijs ophaling door dierentuin
Opmerkingen
 Enkel de gevallen waarbij de datum van afvoer naar Rendac/dierentuin binnen de periode
01/01/06-30/04/06 valt, komen in aanmerking voor steun. Als de vergassing gebeurd is in
april, de vraag tot ophaling ook in april was doch de ophaling pas begin mei, wordt dit nog
aanvaard. In voorkomend geval moet de aanvrager dit aantonen met documenten.
De aanvrager moet een percentage ééndagskuikens opgeven dat normaliter vernietigd wordt.
Als hij geen percentage opgeeft, zal 1 % gehanteerd worden..
6
Vervroegde afslachting of doding van een deel van het moederdierenbestand –
maatregel 4
Enkel vleeskuikenmoederdieren komen in aanmerking voor steun.
Steun wordt alleen toegekend als de moederdieren meer dan 6 weken vroeger zijn afgeslacht dan
gewoonlijk.
De aanvrager moet met documenten aantonen op welke leeftijd de moederdieren normaliter
op zijn bedrijf afgeslacht worden. Daartoe moet hij de leeftijd van de moederdieren opgeven
die in de laatste ronde vóór 01/05/2005 afgeslacht zijn. Hij kan ook een gemiddelde maken
van verschillende aaneengesloten productierondes in de laatste 4 jaar..
Dit dossier wordt bekeken stal per stal.
Maximale aantal moederdieren
- 91.000 dieren
Bewijsstukken
-
Vermeerderingsbedrijf.
Hokkaart/register
Indien het bedrijf is aangesloten is bij Belplume: Opzetverklaring (bijlage 12 van het lastenboek
van Belplume)
Indien het bedrijf niet is aangesloten bij Belplume: Bewijs van ingangscontrole van Salmonella.
-
Slachterij
Bij afvoer naar het slachthuis wordt een slachtbegeleidingsdocument opgemaakt door de
bedrijfsdierenarts (afvoer naar slachthuis binnen België) of de door inspecteur van het FAVV
(afvoer naar slachthuis buiten België).
Opmerkingen
Enkel de dieren die afgevoerd werden binnen de periode 01/01/06-30/04/06 en waarvan de leeftijd
bij slachten/afvoer naar slachthuis 6 weken of meer vroeger dan gebruikelijk is, komen in aanmerking
voor steun.
7
Vrijwillige verlenging van de sanitaire leegstand na drie weken – maatregel 5
Omdat er minder vraag was naar vlees van braadkuikens werd er door sommige bedrijven gekozen om
de stal tussen twee productierondes in langer te laten leegstaan.
Enkel bedrijven met braadkippen komen in aanmerking. De eerste drie weken van leegstand komen
niet in aanmerking voor steun. De periode van leegstand wordt uitgedrukt in dagen (omdat de steun
ook zal berekend worden aan de hand van het aantal dagen leegstand).
Dit dossier wordt bekeken stal per stal.
Maximaal aantal m².weken
- 50.000 m² . weken
Bewijsstukken
-
Braadkippenbedrijf
Plattegrond van elke pluimveestal afzonderlijk met daarop aangeduid de nuttige oppervlakte (=
oppervlakte die toegankelijk is voor de kippen) met vermelding van het aantal m²’s.
-
Slachterij
Slachtbegeleidingsdocument
-
Broeierij
Aankoopfactuur ééndagskuikens met hierop leveringsdatum van de kuikens (= opzetdatum
kuikens), naam van de broeierij, naam van het pluimveebedrijf, soort en type van het pluimvee
Opmerkingen
De eerste drie weken van leegstand komen niet in aanmerking. Enkel de dagen die vallen binnen de
periode 01/01/06-30/04/06 komen in aanmerking voor steun.
Het moet gaan over een vrijwillige leegstand.
Een periode van leegstand wordt als volgt berekend:
-
datum leegmaken stal: voorbeeld 01/10/2006
datum opvullen stal met nieuwe dieren: voorbeeld 26/10/2006
aantal dagen leegstand: 25
In het BVR is een financiële compensatie vermeld van 0,46 euro per m² en per week. De
steun wordt evenwel ook per dag leegstand toegekend.
8
Vrijwillige verlaging van de productie door minder kuikens in opfok te plaatsen om de
bezettingsdichtheid te verlagen – maatregel 6
Wegens verbod op uitladen kozen de pluimveehouders (braadkippen) ervoor om relatief
minder kuikens op te zetten en zo de densiteitsproblemen op het einde van de productieronde
te vermijden. Om de vermindering van de densiteit aan te tonen, wordt als referentieperiode
de periode 01/01/05-30/04/05 gebruikt. Enkel opzetten binnen de periode 01/01/06-30/04/06
komen in aanmerking.
Maximale aantal dieren
-
2.722.000 dieren
Bewijsstukken
-
Broeierij
Aankoopfactuur ééndagskuikens
-
Braadkippenbedrijf
Plattegrond van elke stal afzonderlijk met hierop per stal aangeduid de nuttige oppervlakte.
Als er sprake is van een staluitbreiding of bedrijfsuitbreiding moeten er schetsen bijgevoegd
worden van de situatie in 2005 en in 2006, met vermelding van de m²’s.
Ook dient de bouwvergunning of een ander officieel document ter bevestiging van de bouw van
de stal of uitbreiding van het bedrijf bijgevoegd te worden.
Opmerkingen
De steunberekening gebeurt op hokniveau. Daarom moet een schets van het bedrijf met de hokken aan
het dossier toegevoegd worden. De schets betreft de situatie in 2005 en deze in de periode 01/01/2006
tot 30/04/2006.
De opgave moet gebeuren per hok. De berekening gebeurt ook per hok.
Als in de periode 1/1/06 tot 30/04/06 een nieuw hok gebruikt is, moet de aanvrager de capaciteit van
die stal aantonen met officiële documenten (mestbank, bouwvergunnung, uitbatingsvergunning, …).
Voor die nieuwe stal wordt een theoretische capaciteit berekend. In vergelijking met de opzet nu, kan
de verlaging van de opzet berekend worden.
9
Vervroegde slachting of doding van legrijpe jonge kippen – maatregel 7
Wegens de ophokplicht was er een daling van verkoop van leghennen aan particulieren. Als gevolg
hiervan werden de leghennen vervroegd (tussen 16 en 35 weken) afgeslacht.
Geschatte omvang schade:
-
12.000 dieren
Bewijsstukken
-
Broeierij
Aankoopfactuur kuikens
-
Opfokker
Aankoopfactuur poeilen
-
Slachterij
Slachtbegeleidingsdocument
-
Rendac
Bewijs afvoer naar Rendac
De datum van afvoer van de dieren kan afgeleid worden uit het slachtbegeleidingsdocument (indien
kippen naar slachthuis) of bewijs van afvoer naar Rendac.
Opmerkingen
De dieren moeten afgevoerd zijn binnen de periode 01/01/06-30/04/06. Enkel de dieren die bij afvoer
jonger waren dan 35 weken en ouder dan 16 weken komen in aanmerking voor steun.
Er wordt rekening gehouden met een omrekeningsfactor van 1,5 kg per kip.
10
Download