Zwangerschap en postpartum

advertisement
Zwangerschap en postpartum
- Casuïstiek -
In dit document staan 11 cases over zwangerschap en werk.
De casus 1, 2, 4 t/m 11 zijn individuele casus, de casus 1, 3 en 4 zijn (ook) werkcasus.
De cases kunnen op verschillende manieren worden gebruikt. In het document ‘Opdrachten’
staat een aantal suggesties hiervoor. Niet alleen een (stapsgewijze) casusbespreking
(opdracht type 1) maar ook andere werkvormen kunnen met deze casussen worden
toegepast.
Natuurlijk zijn de casussen aan te passen wanneer het leerdoel dat vergt. Ook is het vaak
heel zinvol als men casus uit de eigen praktijk gebruikt.
Voor de cases 1 t/m 11 zijn uitwerkingen geschreven door deskundigen uit de projectgroep.
Deze kunt u vinden in het document ‘Opdrachten’, na de opdrachten.
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
1
Casus 1 ‘De waterpokken’
Stap 1
Yasmina al Barraak, een 24 jarige leidster in de kinderopvang, van Marokkaanse afkomst, is
20 weken zwanger van haar eerste kind. Ze komt in aanraking met een kindje dat uitslag
heeft ten gevolge van de waterpokken. De uitslag bestaat sinds enkele uren.
Stap 2
Ze werkt sinds een jaar bij dit kinderdagverblijf en is niet eerder in aanraking geweest met
varicella, ze weet ook niet of zij het als kind heeft doorgemaakt.
De medewerkster is ongerust, en vraagt om snelle actie.
Het bedrijf heeft geen zwangerenbeleid.
Stap 3
De P&O manager van deze grote organisatie voor kinderdagopvang vraagt je hulp bij het
opzetten van een “zwangerenbeleid”.
Er zijn grotendeels drie soorten functies. Er zijn kinderleidsters op de groepen tot 4 jaar en
voor tussenschoolse en naschoolse opvang. Daarnaast werken er administratieve en
leidinggevende medewerkers. Twee jaar geleden is er een RI&E gemaakt.
Risico’s komen vooral voort uit fysieke belasting, biologische agentia en in sommige functies
(zoals bij leidinggevenden en administratieve medewerkers die ook de wachtlijsten beheren)
is sprake van flinke werkdruk.
Je hebt binnenkort een gesprek met de P&O manager. Hij wil graag overleg over wat er
allemaal in zo’n zwangerenbeleid thuis hoort en hoe zij dit moeten aanpakken.
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
2
Casus 2 ‘Druk, druk, druk’
Corien van Laar werkt fulltime als senior consultant bij een adviesbureau. Ze maakt lange
werkdagen, ze heeft te maken met veel deadlines en maakt regelmatig intercontinentale
reizen, verblijft dan enkele dagen in het buitenland. Verder is ze gezond, sportief en actief
binnen de gemeentepolitiek. Ze is zwanger en natuurlijk erg blij met haar zwangerschap. Ze
vraagt zich af of ze haar bezigheden moet aanpassen, iets wat volgens haar bijna onmogelijk
is. Ze heeft diverse projecten lopen waarin zijzelf en haar collega’s en leidinggevenden haar
onmisbaar achten. Haar echtgenoot is partner van een advocatenkantoor en werkt (meer
dan) fulltime.
Er is een recente RI&E.
Er is geen zwangerenbeleid.
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
3
Casus 3 ‘Het verpleegtehuis’
Je bent al jarenlang bedrijfsarts van een verpleegtehuis. Ook al jarenlang krijg je zwangeren
op je spreekuur met klachten die samenhangen met de werksituatie. De zware fysieke
belasting, de werkdruk en onregelmatige werktijden lijken vaak (mede) de oorzaak van
bijvoorbeeld rugklachten en vermoeidheid waarmee de zwangeren je spreekuur bezoeken.
Ook is het een aantal keer voorgekomen dat bijvoorbeeld verpleegkundigen moeite hadden
het werk postpartum weer op te pakken omdat ze zelf klachten hadden of vanwege een baby
waar wat mee aan de hand was: bijvoorbeeld omdat het te vroeg geboren was.
Je heeft al eens gepolst bij P&O en de directie om hier een soort beleid voor te maken, maar
daar liepen ze niet echt warm voor, het is nou niet echt een bedrijf waar men arbobeleid hoog
in het vaandel heeft.
Nu met de nieuwe richtlijn in de hand kan het de moeite waard zijn om een nieuwe poging te
wagen.
Er is geen recente RI&E.
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
4
Casus 4 ‘Het chemische bedrijf’
Binnen het laboratorium van een middelgroot chemisch bedrijf heeft één van de medewerkers
een kind gekregen met een open ruggetje. Naar aanleiding hiervan heeft een aantal
laboranten, collega’s van de moeder van dit kind, aan de (nieuwe) leiding van het
laboratorium en de OR vragen gesteld over de risico’s in hun werk tijdens de zwangerschap.
Het gaat om een chemisch bedrijf waar grote hoeveelheden chemicaliën worden
geproduceerd als halffabrikaat voor de kunststofindustrie. Veel van die stoffen vallen in de
categorie van de organische oplosmiddelen. Het genoemde lab is een productielab waar de
monsters worden geanalyseerd om de kwaliteit van het productieproces te monitoren.
De nieuwe leidinggevende van dit middelgrote chemische bedrijf ontdekte dat er nooit echt
goed naar gekeken was naar de invloed van de chemische stoffen op de voortplanting en
vindt het een serieuze vraag. Hij wil er wel wat mee doen, maar weet niet hoe dit aan te
pakken. Bovendien zitten ze wel een beetje het recente geval in hun maag.
Hij wil daarom advies van je. Is er een mogelijk verband met het werk? En hoe kunnen we dit
beter regelen? Je voert het gesprek met de leidinggevende.
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
5
Casus 5 ‘Postpartum depressie vorige zwangerschap’
Karin van Wijk is 31 jaar en komt voor een preventief consult. Ze is 12 weken zwanger. Ze
werkt als projectsecretaresse bij een internationaal ingenieursbureau.
Ze had een postpartumdepressie na de eerste zwangerschap. Ze heeft nu een gezonde,
levendige zoon van 2 jaar.
Het gaat goed met haar en de zwangerschap. Tijdens de eerste zwangerschap was ze na 5
maanden erg vermoeid. Destijds werkte ze fulltime als directiesecretaresse, een
verantwoordelijke baan met hoge werkdruk. Uiteindelijk is ze bij 7 maanden zwangerschap
halve dagen gaan werken, maar dat kostte destijds veel overtuigingskracht. Na de bevalling
ging het mis. Ze raakte depressief en deed een suïcidepoging. Met begeleiding, aanvankelijk
door een psycholoog, later ook door een psychiater en medicatie verbeterde het langzaam.
Haar werk heeft ze na twee jaar opgebouwd tot 3 dagen per week. Ze wilde graag 4 dagen
werken maar dat werd haar door diverse mensen (hulpverleners, leidinggevende) ontraden.
Ze heeft na twee jaar ziekte gekozen voor 1 dag ouderschapsverlof. Bovendien is ze op
aanraden van de directie geswitcht naar een iets minder zware functie: projectsecretaresse,
waarbij ze af en toe mee gaat met de projectmanager naar het buitenland (Midden Oosten).
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
6
Casus 6 ‘Eindelijk zwanger’
Joke Wessels is 39 jaar. Na jarenlange pogingen is ze uiteindelijk met IVF zwanger geworden
en is nu 11 weken zwanger. Alles loopt naar wens. Ze komt voor een preventief consult.
Joke werkt als caissière bij een groot warenhuis. Ze is gezond, ze heeft eenmaal rugklachten
gehad, dat is een aantal jaren geleden. Haar man werkt fulltime als timmerman in de bouw.
Het preventieve consult komt haar erg goed van pas, want iedereen om haar heen adviseert
haar te stoppen met werken nu ze eindelijk zwanger is. Zijzelf voelt zich erg onzeker. Ze vindt
haar werk leuk, het bood haar altijd een houvast. Je kent haar al van de fertiliteitproblemen
waarbij ze af en toe verzuimd heeft, met jouw medeweten.
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
7
Casus 7 ‘Verpleging is zwaar werk’
Stap 1
Bea de Groot is 25 jaar. Ze is drie jaar na haar verpleegkundige-A-opleiding als
verpleegkundige op de afdeling neurochirurgie van een groot algemeen ziekenhuis gaan
werken, zij werkt 36 uur per week en draait alle diensten. Naast haar werk besteedt ze
ongeveer 6 uur per week aan het huishouden dat uit twee personen bestaat. Ze rookt niet,
drinkt geen alcohol en gebruikt geen medicijnen.
Op de afdeling zijn de patiënten gemiddeld 40-45 jaar, de meesten van hen hebben hulp
nodig bij het in en uit bed stappen, het veranderen van houding in bed en het lopen. Bea
heeft per dag gemiddeld de zorg voor 7 patiënten en haar voornaamste activiteiten zijn
gericht op de directe patiëntenzorg, hetgeen betekent dat ze per uur veel moet lopen, staan,
tillen en bukken en dat ze weinig kan zitten tijdens haar werk. De tempodruk is elke dag hoog.
Bea komt voor een preventief consult als zij 14 weken zwanger is. Zij is van plan 6 weken
zwangerschapsverlof en 10 weken bevallingsverlof op te nemen. Ze wil graag poliklinisch
bevallen en na haar verlof op dezelfde afdeling voor 24 u per week in haar eigen werk
hervatten. Het werk begint haar zwaar te vallen, ze is behoorlijk moe.Twee weken geleden
heeft zij nog wel 6 uur per week kunnen zwemmen. “Maar verpleging is wel heel zwaar werk,
dokter!”
Stap 2
Aan het begin van het derde trimester van haar zwangerschap, bij 27 weken, meldt Bea zich
ziek. Ze komt op het spreekuur en meldt dat vooral lopen, langdurig staan en trappenlopen
een probleem zijn geworden. Ze meldt dat ze in toenemende mate last heeft van
vermoeidheid, vaak moeten plassen, drukgevoel in de maagstreek, pijn onder en boven in de
rug, buikpijn, harde buiken, moe gevoel in de benen en kortademigheid. Verder heeft ze een
toegenomen slaapbehoefte en is ze sneller moe. In het werk valt het tillen van patiënten en
het ondersteunen van lopende patiënten haar zwaar. Naast tillen heeft zij in toenemende
mate moeite met bukken en voorovergebogen staan en vindt ze het aantal rustpauzes op een
dag te weinig. Na haar werk kost het haar veel moeite om thuis nog enkele huishoudelijke
taken te verrichten. Zij is overigens gestopt met de avond- en nachtdiensten vanaf de 20e
week.
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
8
Casus 8 ‘Ik ben zo moe!’
Monica Bruinsma is 29 jaar. Ze is 26 weken zwanger van haar derde kind. Ze heeft zich ziek
gemeld.
Ze werkt 3 dagen per week als telefoniste/receptioniste bij een uitgeverij, het is aanpoten op
de receptie. Ze heeft twee kinderen van 3,5 en 2 jaar, die zijn 2 dagen op het
kinderdagverblijf, 1 dag is haar schoonmoeder bij hen thuis. Haar man werkt als
vrachtwagenchauffeur, is veel van huis. Voor zover ze weet gaat de zwangerschap goed,
volgens de verloskundige groeit de baby goed.
Je ziet haar na 1 week verzuim. “Ik ben zo vreselijk moe, dokter”, zegt ze zuchtend bij
binnenkomst en valt neer op de stoel.
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
9
Casus 9 ‘Rustig aan doen’
Flora Joosten is 26 jaar. Ze is medewerker bedrijfsbureau bij een vervoersbedrijf. Ze werkt
fulltime, assisteert samen met drie andere collega’s bij de administratie en planning.
Ze is voor het eerst zwanger, nu 28 weken. Tot nu toe verliep alles goed, maar de laatste
keer bij de verloskundige was haar bloeddruk 135/95. De verloskundige heeft haar gezegd
het ‘rustig aan te doen’, dus heeft ze zich ziek gemeld.
Je hebt haar voor een preventief consult gezien bij 13 weken zwangerschap, er was toen
geen sprake van een verhoogd risicoprofiel.
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
10
Casus 10 ‘Nog elke nacht twee keer eruit!’
Chantal Wouters werkt bij een groot schoonmaakbedrijf, ze maakt kantoren schoon. Ze werkt
5 dagen per week van 16.30 tot 21.00 uur.
Ze is bij 32 weken bevallen van een zoon, haar derde kind. Deze was te klein en heeft 3
weken in het ziekenhuis gelegen. Daarna verliep het niet allemaal lekker. De baby wilde niet
goed drinken, ze geeft nog steeds borstvoeding. Ze heeft zich aansluitend aan haar
bevallingsverlof ziek gemeld. Je kent haar wel, zij is wel vaker ziek, heeft regelmatig last van
de rug en hoofdpijn, maar er zijn nooit duidelijk afwijkingen gevonden.
Als ze op het spreekuur komt, met haar drie kinderen en haar zus, vertelt ze dat ze moe is.
De baby is nu 16 weken oud. Ze geeft nog twee keer per nacht voeding. Ze ziet het absoluut
niet zitten om te gaan werken. “Ik moet nog elk nacht twee keer eruit! Ik ben kapot.”
Ze ziet er moe uit.
Er is een preventief consult geweest bij 13 weken zwangerschap, er was sprake van een
verhoogd risicoprofiel vanwege de fysieke belasting in de functie. Die is in de loop van de
zwangerschap verminderd, tot aan de bevalling bij 32 weken. Voor na de bevalling zijn nog
geen werkafspraken gemaakt.
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
11
Casus 11 ‘Bekkenklachten’
Hanneke Zweers is 36 jaar. Ze is bevallen van een gezonde dochter bij 41 weken. Ze meldt
zich aansluitend aan het verlof ziek met bekkenklachten.
Hanneke is senior beleidsmedewerker bij een provincie. Zij werkt evenals haar partner vier
dagen per week, de kinderen (dit is de tweede) gaan drie dagen naar een kinderdagverblijf.
Ze heeft grote moeite om te zitten en lopen, helaas bestaat haar werk grotendeels uit werken
achter het beeldscherm en af en toe vergaderingen houden. Ze moet dagelijks 45 minuten
heen en terug reizen met het openbaar vervoer (trein en fiets). Tijdens de zwangerschap had
ze ook in toenemende mate last van haar bekken, en ook bij de zwangerschap en bevalling
van haar eerste kind had ze klachten. Echter nu is het veel erger. Ze heeft fysiotherapie (1x
per week), op aanraden van de verloskundige en huisarts.
NVAB RL Zwangerschap en postpartum – Casuïstiek – Oktober 2007
12
Download