A. De traditionele godsdiensten

advertisement
A. De traditionele godsdiensten
1. Inleiding
De mens is in alle tijden en culturen op zoek geweest naar de
zin van het bestaan. Iedere cultuur ontwierp een idee over hoe het Absolute eruit zou kunnen
zien. Verhalen werden doorverteld, liederen werden gezongen, symbolen en rituelen werden
een uitdrukking van het geloof. Enkele ontwerpen groeiden uit tot grote wereldgodsdiensten
die zich over de wereld verspreidden. In de studie in de godgeleerdheid en de
godsdienstwetenschappen bestudeer je voornamelijk de vijf grote wereldgodsdiensten: in het
bijzonder het christendom, maar ook het jodendom, de islam, het hindoeïsme en het
boeddhisme. Dit overzicht biedt meer concrete informatie over deze traditionele godsdiensten.
2. Jodendom
a. Ontstaan
Het jodendom is ontstaan in het Nabije-oosten, temidden van verscheidene andere culturen en
geloofsovertuigingen. Israël was een gebied tussen grootmachten (Egypte, Babylonië, …) en
werd meermaals overheerst door andere landen. Opmerkelijk is dat het joodse volk, omgeven
door volkeren die polytheïstische godsdiensten aanhingen (dit wil zeggen volkeren die
meerdere goden vereerden) toch altijd bleef vasthouden aan de ene God die ze weergaven als
JHWH.
b. Godsvoorstelling
De joden interpreteren hun geschiedenis als een heilsgeschiedenis, dit wil zeggen een
geschiedenis naar Gods plan. God heeft het joodse volk uitverkoren en treedt bevrijdend op
doorheen de geschiedenis van dit volk: God heeft een verbond gesloten met Abraham en
Mozes, heeft het joodse volk uit de slavernij in Egypte bevrijd en heeft het een land
toegewezen.
God wordt in het jodendom voorgesteld als een 'ethisch geïnspireerde God'. Hij openbaarde
de Tora (Wet) waarin de leefregels voor het joodse volk staan. Als men deze geboden en
verboden in acht neemt, houdt men zich aan Gods wet. Centraal in de wet staan de tien
geboden die na de bevrijding uit Egypte aan Mozes geopenbaard werden. Overigens staan in
het boek Leviticus een groot aantal reinheidsvoorschriften waarbij onreinheden zoals o.a.
bloed, niet koosjer eten, varkens, enz… vermeden moeten worden.
In de eerste bachelor bestudeer je het geloof, de rituelen, de gewoonten, de heilige wetten en
andere aspecten van het jodendom in de cursus Inleiding wereldgodsdiensten . In de
masteropleidingen (tweede licentie of de master in de gespecialiseerde studies in de
godgeleerdheid en de godsdienstwetenschappen) volg je de cursus judaism waar het
jodendom meer in detail bestudeerd wordt.
c. Heilig boek
Het Heilig boek van de joden, de TeNaK, bestaat uit drie
delen. De Tora (Wet) omvat de vijf oudste boeken die handelen over de wet van God. De
boeken beschrijven het verbond van God met het joodse volk en de afkondiging van de wet
op de berg Sinaï met Mozes.
Van latere datum zijn de Profeten (Nevi'im) waarin profeten als Jesaja, Jeremia en Ezechiël
optreden. Het laatste deel omvat de Geschriften (Ketuvim) waarin o.a. de Psalmen, het boek
Job, Prediker en andere staan. Het Oude Testament van de christelijke bijbel komt in grote
lijnen overeen met de TeNaK of Hebreeuwse bijbel.
d. Een tekst uit de TeNaK
"Onderhoud de sabbat: die moet heilig voor u zijn, zoals de Heer uw God heeft geboden. Zes
dagen kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is de sabbat voor de
Heer uw God" (Dt 5, 12-14a).
e. De holocaust
In de eerste eeuwen van het christendom heeft de kerk ontegensprekelijk fouten begaan ten
aanzien van joden. Verscheidene anti-joodse theologische ideeën resulteerden in een
verachting en vervolging van joden. Men ontnam joden het recht om jood te zijn en beoogde
een bekering.
Een direct verband suggereren tussen het anti-judaïsme
(= jodenhaat) van de eerste eeuwen van het christendom met de holocaust tijdens de Tweede
Wereldoorlog is echter onjuist. Tijdens de holocaust werden onder de nazi's niet alleen joden,
maar - minder massaal - ook zigeuners, Polen, Russen en mensen met een handicap vermoord.
Dit toont aan dat de haat tijdens de holocaust niet uitsluitend te vinden is in de lange
geschiedenis van traditionele jodenhaat.
Het christendom is met zijn anti-judaïsme geen voldoende voorwaarde om de radicale
vernietigingsacties van de holocaust te verklaren. Enerzijds mag men de holocaust niet
exclusief en rechtstreeks verstaan vanuit de historische christelijke jodenhaat, maar anderzijds
is de holocaust niet te begrijpen zonder het anti-judaïsme van het christendom te kennen.
f. Post-holocaust theologie
Prangende theologische vragen na de holocaust waren onder andere de
volgende:






Waarom liet God de holocaust toe bij het "uitverkoren volk"?
Hoe moeten we God na de holocaust zien?
Welke rol speelde het christendom in de holocaust?
Hoe gaat het christendom met de gebeurtenis van de holocaust om?
Hoe verhoudt het christendom zich ten opzichte van het jodendom na de holocaust?
Hoe moeten joden en christenen na de holocaust met elkaar dialogeren?
Deze vragen maken deel uit van de post-holocaust theologie. Verscheidene theologen zochten
een antwoord op de vraag waar God was tijdens de gruwelijke uitroeiing van de joden.

Sommige theologen besluiten dat de holocaust deel uitmaakt van de wil van God. God
leidt de geschiedenis van de mens en ook de holocaust moet in deze geschiedenis een
betekenis hebben. God laat kwaad toe om een beslissende wending in de geschiedenis
te realiseren die op langere termijn alleen maar goede gevolgen heeft.

Andere theologen besluiten dat God zoals hij in de joods-christelijke traditie verstaan
wordt de holocaust niet zou toelaten. Dat de holocaust gebeurde, is een feit. Hun
conclusie luidt dan ook dat God zoals hij gezien wordt in de joods-christelijke traditie
niet kan bestaan.

Er zijn ook theologen die stellen dat God groter is dan het kwaad. Wij als mens
moeten beseffen dat we niet op God moeten roepen als alles verkeerd gaat, maar dat
God op ons roept! In Auschwitz roept God ons om onze verantwoordelijkheid op te
nemen en Hitler geen overwinning te geven. We moeten mensen in hun anders-zijn
respecteren en allerhande vormen van racisme en discriminatie vermijden.
De post-holocaust theologie is een erg belangrijk onderdeel in de interreligieuze dialoog
tussen het jodendom en het christendom. Hoe moeten beide godsdiensten met elkaar omgaan
na de spanningen en gruweldaden uit het verleden? Deze problematiek komt aan bod in het
college Christendom en jodendom.
3. Christendom
a. Oorsprong
De benaming christendom is afgeleid van Jezus Christus. Jezus werd geboren in Bethlehem in
Judea, vermoedelijk tussen 6 en 4 voor Christus als zoon van een vroom joods echtpaar,
Maria en Jozef. Hij groeide op in Nazareth in Galilea, bleef onbekend tot zijn dertigste jaar en
trad dan openbaar op om zijn opvattingen publiekelijk te maken. Informatie over Jezus'
kindertijd vinden we daarom bijna niet (slechts in de kindheidsevangelies van Matteüs en
Lucas vinden we - vermoedelijk niet historische - informatie over zijn kindertijd). Alle
bijbelse en buitenbijbelse bronnen die over Jezus handelen, betreffen de periode waarin hij
openbaar optrad. Jezus trok rond met een groep volgelingen om te preken, te onderwijzen en
om zieken te helpen.
Hij kondigde de komst van Gods rijk aan en spoorde de mensen aan
om berouw te tonen voor hun zonden. Zijn leer botste met overtuigingen van gezaghebbende
politieke leiders die Jezus als bedreiging ervoeren. Na één jaar (volgens de synoptische
evangeliën) of na drie jaar (volgens het evangelie van Johannes) beëindigde men Jezus'
optreden: hij werd veroordeeld en gekruisigd. Na zijn dood waren het de apostelen die zijn
leer verder verkondigden. Vanaf de apostelen en in de tijd van de vroege kerk groeide Jezus'
leer uit tot een godsdienst met rituelen en symbolen. Jezus' verkondiging groeit uit tot het
christendom, een godsdienst die zich wereldwijd zou verspreiden.
b. Heilig boek
De christelijke bijbel omvat het Oude en het Nieuwe
Testament. Het Nieuwe Testament handelt voornamelijk over Jezus (de evangeliën van
Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes), de verrijzenis (Handelingen), de vroege
kerkgemeenschappen (de brieven van Paulus) en het komende Rijk (Apocalyps). De volgorde
van de boeken in het Nieuwe Testament weerspiegelt de chronologie van hun ontstaan niet.
De oudste nieuwtestamentische geschriften zijn de brieven van Paulus waarvan de oudste
brief in 50 geschreven is. Het Oude Testament van de christenen komt in grote lijnen overeen
met de Tenak van de joden omdat het christendom binnen de joodse context vorm gekregen
heeft.
c. Een fragment uit de bijbel
"In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het
begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat
geworden is" (Joh 1,1-3).
d. Godsvoorstelling
In het christendom is er één God die als een drie-eenheid aanzien wordt. God is de Vader die
liefde geeft (deze visie ontstond door het exemplarische gebed van Jezus tot de Vader), de
Zoon die liefde ontvangt en de Heilige Geest die deze twee met elkaar verbindt.
Jezus wordt beschouwd als de incarnatie van God in menselijk gedaante. Hij verbindt het
menselijke met het Goddelijke. Deze trinitaire godsvisie wordt onder andere bestudeerd in het
vak systematische theologie in het onderdeel Dogmatische theologie: christologie en triniteit .
Dit godsbeeld is het resultaat van concilies waar men debatteerde over de goddelijkheid en de
menselijkheid van Jezus (over zijn twee naturen), over de Heilige Geest en andere aspecten
van het christelijk geloof.
In het hedendaagse lied: "If God had a name" stelt Joanna Osborn zich vragen over God. Hoe
moeten we ons God voorstellen? Is hij misschien iemand onder ons? Is hij misschien de
vreemde die we ontmoeten op de bus? Hoe zou God eruit zien als hij een gezicht zou hebben?
ONE OF US EEN VAN ONS
If God had a name, what would it be?
And would you call it to his face
if you were faced with Him
in all His glory?
What would you ask
if you had just one question?
Als God een naam had, hoe zou die zijn?
En zou je Hem zo aanspreken
Als je tegenover Hem
in al Zijn glorie zou staan
Wat zou je vragen
als je één vraag mocht stellen
And yeah, yeah, God is great.
Yeah, yeah, God is good.
Yeah, yeah, yeah, yeah, yeah.
What if god was one of us,
just a slob like one of us,
just a stranger on the bus
trying to make his way home?
En yeah, yeah God is groot
En yeah, yeach God is goed
Yeah, yeah, yeah, yeah, yeah.
Wat als God één van ons was
Gewoon een sukkel als wij
Gewoon een vreemde op de bus
Die tracht thuis te raken
If God had a face
what would it look like?
And would you want to see
if seeing meant
that you would have to believe
in things like heaven
and in Jesus and the saints
and all the prophets?
Als God een gezicht had,
hoe zou dat eruit zien
En zou je het willen zien
Als dat zou betekenen
dat je ook moet geloven
In dingen zoals de hemel
en Jezus en de heiligen
En alle profeten?
And yeah, yeah, God is great.
Yeah, yeah, God is good.
Yeah, yeah, yeah, yeah, yeah.
What if god was one of us,
just a slob like one of us,
just a stranger on the bus
trying to make his way home?
Just trying to make his way home,
En yeah, yeach God is groot
En yeah, yeach God is goed
Yeah, yeah, yeah, yeah, yeah.
Wat als God één van ons was
Gewoon een sukkel als wij
Gewoon een vreemde op de bus
Die tracht thuis te raken
Iemand die gewoon tracht thuis te raken
back up to heaven all alone.
Nobody calling on the phone,
'cept for the Pope maybe in Rome.
Yeah, yeah, God is great.
Yeah, yeah, God is good.
Yeah, yeah, yeah, yeah, yeah.
What if god was one of us,
just a slob like one of us,
just a stranger on the bus
trying to make his way home
just trying to make his way home,
just like a holy rolling stone?
Back up to heaven all alone,
just trying to make his way home.
Nobody calling on the phone,
'cept for the Pope maybe in Rome.
Terug naar de hemel helemaal alleen
Niemand die Hem opbelt
Behalve de paus uit Rome misschien
En yeah, yeach God is groot
En yeah, yeach God is goed
Yeah, yeah, yeah, yeah, yeah
Wat als God één van ons was
Gewoon een sukkel als wij
Gewoon een vreemde op de bus
Die tracht thuis te raken
Iemand die gewoon tracht thuis te raken
Zoals een heilige Rolling Stone
Terug naar de hemel helemaal alleen
Gewoon tracht thuis te raken
Niemand die Hem opbelt
Behalve de paus uit Rome misschien.
e. Ons cultureel erfgoed
Hoewel het christendom in ons post-moderne tijdperk niet meer dé religie bij uitstek is, zijn er
in onze huidige cultuur verscheidene elementen vanuit bijbelse traditie aanwezig.
Kerkgebouwen, kapelletjes, kunstwerken, rituelen zoals het doopsel, de eerste communie, het
vormsel, het kerkelijk huwelijk en de uitvaart geven blijk van ons christelijk erfgoed. In het
alledaagse leven neemt religie bij vele mensen een minder evidente plaats in, maar bij diepte(bijvoorbeeld een geboorte van een kind) en grenservaringen (bijvoorbeeld het overlijden van
een dierbaar iemand) beroepen vele mensen zich nog steeds op bijbelse rituelen.
4. Islam
a. Ontstaan
De islam is ontstaan in Mekka, temidden van vele Arabische
stammen en temidden van joden en christenen die een belangrijke invloed hadden op het
ontstaan van de islam. De belangrijkste figuur en stichter van de islam is Mohammed.
Het woord islam is niet gegeven naar een stichter zoals het boeddhisme zijn naam ontleent
aan Gotama Buddha of het christendom genoemd is naar Jezus Christus. Het Arabisch woord
islam is afgeleid van de Arabische wortel S-L-M en betekent zich onderwerpen aan Allah, de
enige God. Een moslim, afgeleid van het voorzetsel mu + de wortel S-L-M , betekent diegene
die zich onderwerpt aan de Allah.
b. Heilig boek
Het heilig boek van de islam is de koran. De koran bestaat uit
lofzangen die door Mohammed in Medina en Mekka tussen 610 en 632 na Christus zijn
neergeschreven. De koran schijnt volgens wetenschappelijk onderzoek pas na de dood van
Mohammed voltooid te zijn. Het heilig boek vertoont vele referenties naar personen uit de
joodse en de christelijke godsdienst. Abraham, Mozes, David, Jezus et cetera zijn belangrijke
profeten voor de islam.
Daarom beschouwen de moslims naast de koran ook de thora, het
boek Psalmen en het Nieuwe Testament als heilige boeken die de boodschap van Allah
bevatten. Volgens fundamentalisten hebben deze boeken in de loop van de eeuwen
aanpassingen ondergaan en zijn ze niet meer zuiver het woord van Allah. Volgens hen is
alleen de koran het zuivere geloofsboek van de moslims.
c. Een soera (vers) uit de koran
"Zeg: Wij geloven in Allah en wat tot ons is geopenbaard en wat is gesproken tot Abraham,
Ismaël, Izaak en Jacob en de stamvaders, en aan wat gezegd werd tot Mozes en Jezus, en aan
wat gebracht werd tot de profeten vanwege hun Heer, zonder dat wij onderscheid maken
tussen een van hen, en terwijl wij Hem overgegeven zijn" (uit soera 2).
d. Godsvoorstelling
De islam beleidt één God Allah en Mohammed is zijn eindprofeet. Vermits Allah de koran
aan Mohammed dicteerde, moet de koran heel letterlijk opgevat worden om het woord van
Allah te volgen. God moet nadrukkelijk vereerd worden door middel van rituele gebeden.
De mens wordt beoordeeld op zijn daden en bij de dood volgt er een laatste oordeel en een
opstanding uit de dood.
e. Geloof
De geloofsartikels van de islam zijn :






geloof in één God
geloof in engelen als dienaren van Allah
geloof in de heilige boeken als woord van Allah
geloof in de profeten waarvan Mohammed de laatste was
geloof in het leven na de dood en het Laatste Oordeel
geloof in predestinatie; goddelijke voorbestemming hoewel de mens ook een vrije wil
heeft. Voorbestemdheid en vrije wil vormen een complexe materie binnen de islam.
f. Gebed
Het gebed in de islam vindt vijf keer per dag plaats op
geregelde tijdstippen. Deze tijdstippen zijn: de vroege ochtend (Fajr), de middag (Zuhr), het
midden van de namiddag (Asr), bij zonsondergang (Magrib) en in de late nacht (Isha). Het
ritme van de gebeden bepaalt het ritme van de dag. Er bestaan diverse websites waarin men de
gebedstijden voor alle landen en woonplaatsen kan opvragen.
Bekijk bijvoorbeeld de gebedstijden voor Leuven, België.
Moslims kunnen bijna overal bidden: op kantoor, op de universiteit, thuis, in de moskee,…
Het gebed wordt bij voorkeur in groep gebeden. De sociale implicatie van het gebed is de
fundamentele gelijkheid van alle mensen wanneer zij voor het aangezicht van God staan.
g. Het reciteren van de koran
De islam kent een verbod op het maken van beelden. Waarschijnlijk is dit de reden dat de
kunst van de Arabische kalligrafie en de kunst van het reciteren van koranteksten zo'n
belangrijke plaats in de islam inneemt. Bij het reciteren van teksten uit de koran dient men de
regels van de voordracht in acht te nemen. Er bestaan wedstrijden recitatie op nationaal en
internationaal niveau om voornamelijk jongeren te stimuleren zich te bekwamen in deze
kunst. In de kunst van het reciteren bestaan er beroemdheden die erg populair zijn onder de
moslims. Op het internet kan je luisteren naar koranrecitatie (de titels in het blauw zijn
aanklikbaar).
5. Hindoeïsme
a. Ontstaan
Het hindoeïsme heeft in tegenstelling tot de vier andere wereldgodsdiensten geen Schepper.
Het is vanaf 1500 voor Christus gegroeid uit plaatselijke religies van het Indogermaans volk
dat India binnenviel. Deze Ariërs waren bekend met de religies van de oude Grieken,
Romeinen en Germanen. Ze kenden een kastensysteem met drie kasten. Onder de goden
speelde de moedergodin een belangrijke rol. Het kastensysteem en de moedergod vinden we
in het hindoeïsme terug. Het kastensysteem is een allesomvattend systeem dat
maatschappelijke zaken zoals beroep, huwelijk, omgang met mensen vastlegt. De bovenste
klasse is die van de priesters of de Brahmanen, de onderste kaste noemt men deze van de
onaanraakbaren. Officieel is het kastensysteem in India afgeschaft, maar in praktijk bestaat
het nog.
b. Godsvoorstelling
Vanaf ca. 1200 voor Christus staan drie goden centraal: Brahma, Sjiva
en Visnu. Brahma is de schepper die afgebeeld wordt met vier hoofden die een getuigenis zijn
van zijn grote kennis. Hoewel Brahma een prominente functie heeft, wordt deze God
opvallend weinig vereerd en staat er in gans India slechts één tempel die aan Brahma is
gewijd, in Pushkar. Sjiva is de vernietiger die heerst over leven en dood in de wereld. Visnu is
de beschermer die vrede en orde in de wereld herstelt. Hij komt voor in verschillende
gedaanten waarvan Rama en Krisjna de meest geliefde zijn.
Het blijkt duidelijk dat het hindoeïsme een complexe godsvoorstelling geeft. Onder invloed
van de islam en het christendom is er een neiging om alle goden als element van de ene
absoluut opgevatte god Brahma te beschouwen. In die zin zou het hindoeïsme een
monotheïstische godsdienst zijn waarbij de vele goden slechts verschillende facetten van de
ene ware God weerspiegelen.
Hindoes gaan niet op een bepaalde dag in de week naar de tempel om gezamelijk te bidden en
de goden te vereren. De tempels zijn altijd open voor de gelovigen, maar worden weinig
bezocht. Slechts op religieuze feestdagen is er een massaal bezoek aan de tempel. Het gewone
dagelijkse ritueel wordt thuis uitgevoerd op een willekeurig tijdstip. Alle hindoes hebben een
beeld(je) van een godheid thuis. De hindoe gelooft erin dat de ziel van de godheid in het
beeldje zit. Offers zijn dan ook bedoeld als voedsel voor de godheid. Deze nuttigt op abstracte
wijze het geofferde voedsel. Het materiële voedsel dat overblijft, wordt na de offergave aan
de armen of de dieren gegeven. Overigens wordt de godheid behandeld alsof hij een menselijk
wezen was. 's Ochtends wordt hij met muziek gewekt, hij wordt voorgelezen, gewassen,
aangekleed, versierd, gevoed, et cetera.
c. Heilig boek
De oudste heilige schriften: de veda's (heilige wetten) dateren van iets
voor 1200 voor Christus en zijn onderverdeeld in vier boeken waarvan de Rig Veda de oudste
is. De kern bestaat uit een aantal gebeden en een beschrijving van de rituelen die door de
priesters nauwgezet moeten worden uitgevoerd. De Ayur Veda bevat de tekst van leven en
gezondheid waarop de Ayurvedische wetenschap in India gebaseerd is. Het principe van deze
wetenschap is dat lichaam en geest in verhouding tot elkaar moeten staan en bij ziekte de
harmonie door middel van kruiden hersteld moet worden. Vanaf 1200 voor Christus ontstaan
er nieuwe filosofische geschriften, de Upanishaden. De Upanishaden zijn een schriftelijke
neerslag van filosofische denkers (guru's of leraars genoemd) die zich bezig hielden met
filosofische problemen over leven en dood, het goddelijke, het hiernamaals enzovoort. De
belangrijkste gedachte is de idee dat het goddelijke alles en iedereen doordringt, in alles en
iedereen aanwezig is. Dit goddelijke wordt Brahman genoemd.
Omstreeks 500 na Christus ontstaat de Bhagavad gita, een populair epos over de strijd van
Krishna, een gedaante van Visnu.
d. Fragment uit een Heilig boek
"In overeenstemming met zijn handelwijze, in overeenstemming met zijn gedrag, zo wordt
iemand. Die goed doet, wordt goed. Die slecht doet, wordt slecht ..." (uit de Rig Veda).
6. Boeddhisme
a. Ontstaan
Het boeddhisme is ontstaan als hervorming van het hindoeïsme. Het complexe godensysteem,
de heilige boeken en het kastensysteem zijn in het boeddhisme niet aanwezig. Het nirvana of
de eindbestemming in de kringloop der wedergeboorten kan op eigen krachten doorbroken
worden zonder genade van een God of goden. Hierdoor wordt het boeddhisme vaak niet
beschouwd als een godsdienst, maar als een religie.
In tegenstelling tot het hindoeïsme, ligt er aan de basis
van het boeddhisme een stichter: Siddharta Gautama. Meer dan 2600 jaar geleden werd hij
geboren. Hij groeide in een paleis in rijkdom en afgezonderd van de wereld op. Van
ouderdom, ziektes, lijden, sterfte enzovoort werd hij afgeschermd. De overlevering vermeldt
dat Gautama op enkele uitstappen achtereenvolgens een oude man, een zieke, een dode en een
asceet tegenkwam. Deze ervaringen deden hem nadenken over de aard van het leven. Op 29jarige leeftijd besloot Gautama zich terug te trekken en zijn lichaam te onderwerpen aan
zware beproevingen. Na zes jaar strenge ascese was zijn lichaam totaal uitgeput. Hij begon te
mediteren en bereikte na een periode van 49 dagen eenzame meditatie de verlichting: zo werd
hij de Boeddha, wat 'de ontwaakte' of 'de verlichte' betekent.
Hij verkondigde zijn leer mondeling aan monniken.
b. Leer
Boeddha ontdekte dat er vier dingen in het leven als een paal boven water staan. Deze vier
elementen worden de vier edele waarheden genoemd.

Het leven is een lijdensweg: "Alles is lijden". Dit impliceert
dat lijden verder reikt dan wat wij als lijden aanduiden zoals dood, ouderdom, ziekte,
aftakeling et cetera. De uitspraak "alles is lijden" wijst op het inzicht dat alles
vergankelijk, tijdelijk is.

De oorzaak van ons lijden is de begeerte waaraan we moeilijk kunnen verzaken en
waardoor de mens aan de vergankelijke wereld gehecht is. Door middel van de vijf
zintuigen kleeft de mens aan de vergankelijke werkelijkheden. Dit is de oorzaak van
alle lijden.

Iedereen kan en moet dit verlangen overwinnen. Hiervoor moet de begeerte naar het
vasthouden aan wereldse dingen overwonnen worden, maar vooral de ik-waan dient
uitgeroeid te worden. De belangrijkste lijdensoorzaak is het illusoire ik-bewustzijn. De
uitschakeling van dit illusioire ik-bewustzijn is de voorwaarde tot het hoogste geluk.

Het middel daartoe is het achtvoudige pad waarop Boeddha wees.
Het achtvoudige pad geeft een richtlijn voor het leven: (1) juist zien (2) juist denken
(3) juist spreken (niet liegen) (4) juist handelen (niet stelen, niet doden) (5) juist
levensonderhoud (6) juiste inspanning (wilskracht, inspanning) (7) juist bewustzijn
(kennen van drijfveren) (8) juiste concentratie/meditatie.
Centraal staat de filosofie dat het bestaan vergankelijk en illusoir is. Hierdoor moeten
mensen loskomen van de materiële wereld en geestelijk het nirvana proberen te
bereiken. Wie het nirvana bereikt, beleeft enerzijds een toestand van volheid en
anderzijds ook van volledige leegte.
c. Heilig boek
Het boeddhisme is een 'godsdienst' zonder geopenbaarde boeken. Boeddha verkondigde zijn
leer mondeling aan monniken. In een latere tijd werden zijn inzichten neergeschreven en in
kloosters bewaard. Vele van de teksten zijn echter verloren gegaan, waardoor een studie naar
de oorspronkelijke leer erg moeilijk is.
d. Een fragment uit een boeddhistisch schrift
"En dit is de edele waarheid van het opheffen van het leed: het is het opheffen van de
begeerte, zodat er geen hartstocht meer is. En dit is de edele waarheid van de weg die leidt
naar het opheffen van het leed. Het is het edele achtvoudige pad" (uit de Theravada,
Boeddha's preek te Benares).
e. Enkele boeddhistische passages
Umon, Zenmeester in de 10e eeuw, vatte Zen als volgt samen:
Als je loopt, loop dan.
Als je zit, zit dan
en wiebel vooral niet.
Uitspraak van Boeddha:
Alles berust op de geest, wordt geleid door de geest, wordt gevormd door de geest. Als je
spreekt en handelt met een verontreinigde geest, dan zal lijden je volgen, zoals de wielen van
een ossewagen de stappen van de os volgen. Alles berust op de geest, wordt geleid door de
geest. Als je met een zuivere geest spreekt en handelt, dan zal geluk je volgen, zoals een
schaduw zich aan een vorm hecht.
Tekst van een groot Japans Zenmeester, 1200-1254
De Boeddha-weg bestuderen is het zelf bestuderen. Het zelf bestuderen is
het zelf vergeten. Het zelf vergeten is verlicht worden door de tienduizend dharma's is het
verwijderen van de barrières tussen zichzelf en anderen.
B. Nieuwe religieuze bewegingen
1. Wicca
a. Wat is Wicca?
Wicca is een ervaringsgodsdienst wat impliceert dat deze
beweging geen dogma's (of leerstellingen) kent zoals vele andere religieuze bewegingen. Er is
geen openbaring geweest waardoor er geen enkel onfeilbaar wiccageschrift bestaat dat de
rechte leer verkondigt. Een gevolg hiervan is dat wicca's, naast een aantal gemeenschappelijke
overtuigingen, verschillende opvattingen hebben.
Het woord wicca en het engelse woord witch gaan terug op het Oud-Engelse wicce (heks) en
wicca (tovenaar). Deze woorden stammen af van het Indo-Europese weik dat 'waarzeggerij' of
'toverij' betekent. De natuurreligie wicca boekt de laatste jaren zeer veel succes over de ganse
wereld omdat deze beweging op diverse behoeften van de hedendaagse mens inspeelt:
Wicca speelt in op de individualiseringstendens zoals we deze aantreffen in onze
maatschappij: de mens mag zelf op moreel niveau bepalen wat kan en mag en wordt niet
verstikt door dogma's of door een autoritaire macht.
Wicca speelt in op het milieubewustzijn: de natuur wordt als
goddelijk ervaren en mag daarom niet gemanipuleerd worden. Respect voor de natuur is een
basisprincipe.
Wicca speelt ook in op de spirituele, emotionele en verbeeldingrijke behoefte van de mens.
Het is een tegenbeweging die de intensiteit van magische ervaringen en rituelen verbindt aan
het verhevene van een religie zonder de eis om bepaalde opvattingen van een autoriteit over te
nemen.
Wicca werd voornamelijk populair in de jaren 50-60 door het opkomende feminisme. Bij
aanvang is hekserij dan ook een protest tegen de dominante mannenwereld, maar na enige tijd
komt er een betekenisverschuiving: hekserij staat voor kennis, macht, kracht, wijsheid, sterkte
en onafhankelijkheid. Het belang van de vrouw blijkt voornamelijk op vlak van het
goddelijke: er wordt zowel een god als een godin vereerd.
b. Wat is wicca niet?
De term hekserij kan allerlei associaties losmaken in verband met satanisme en duistere
praktijken. De bewering dat hedendaagse heksen satan aanbidden is fout. De ethiek van het
satanisme en deze van wicca zijn immers niet verenigbaar met elkaar: principes zoals wraak
en het recht van de sterkste zijn wezensvreemd voor een wicca.
c. Ethiek
Wicca's volgen één leefregel die vanuit de rede vorm krijgt: "Doe wat je wilt, mits het geen
ander schaadt". Het doen wat je wilt, betekent je ware wil volgen en betekent geenszins dat je
willekeurig mag handelen. Wanneer je de rede volgt, kom je onoverkomelijk in contact met
dilemma's. Het opnemen van je verantwoordelijkheid is dan het belangrijkste principe om een
keuze te maken die goed is voor jezelf en je medemens. De idee dat keuzes maken voor ieder
mens even moeilijk is en iedereen verantwoordelijk is voor zijn daden, stelt alle mensen
fundamenteel gelijk.
d. Godsbeeld
Moderne heksen hebben een "duo-theïstisch" godsbeeld: ze
vereren zowel een god als een godin. Dit polariteitsprincipe of principe van tweeledigheid is
specifiek voor de wicca: het houdt in dat er een soort twee-eenheid bestaat tussen het
mannelijke en het vrouwelijke aspect waardoor er een harmonie heerst. Deze polariteit
weerspiegelt zich op verschillende gebieden in de natuur (voorbeelden: opbouwende en
vernietigende krachten, licht en donker, warm en koud), in de mens (man en vrouw) en ook
op goddelijk vlak (god en godin). Het polariteitsprincipe impliceert dat het mannelijke en het
vrouwelijke, de god en de godin gelijkwaardig zijn. Deze goden worden beschouwd als echte,
absolute wezens met wie contact kan worden gezocht via verschillende methoden. Zowel de
materiële als de immateriële wereld worden door de wicca als goddelijk beschouwd. De
onzichtbare wereld wordt bereikbaar door training van de geest om op deze manier zichzelf te
verbinden met de god en de godin. Training bestaat uit meditatie, concentratie, ontspanning
en visualisatie. Pas nadat men deze vaardigheden onder de knie heeft, kan men proberen de
immateriële wereld te bereiken.
e. Magie
In wicca is een centraal begrip magie: dit is de wetenschap van het
veranderen van de wereld overeenkomstig de wil. Het element van de wil is erg belangrijk
omdat magie enorm veel energie vraagt. De menselijke geest is bron van alle magie. Het is
een techniek die een wicca inschakelt als hij iets voor mekaar wil krijgen. Wicca-magie is
aarde-gericht en beoogt goede dingen voor de wereld, de natuur en de mens. De resultaten van
magie komen niet met een bliksemflits tot stand, maar wel via de normale wegen van het
leven die ook als toeval gezien kunnen worden.
Download