NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 juni 2013 (OR. en) 11228/13 PRESSE 270 De Raad stelt zijn standpunt over bankafwikkeling vast De Raad heeft vandaag1 zijn standpunt bekendgemaakt met betrekking tot een ontwerprichtlijn betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (11148/1/13 REV 1). Hij heeft het voorzitterschap opgeroepen onderhandelingen met het Europees Parlement te starten zodat de richtlijn nog voor het einde van het jaar in eerste lezing kan worden aangenomen. Het richtlijnvoorstel heeft ten doel de nationale autoriteiten gemeenschappelijke bevoegdheden en instrumenten te verschaffen om bankcrises in de kiem te smoren en financiële instellingen in geval van faling ordelijk af te wikkelen, waarbij essentiële bankactiviteiten worden gevrijwaard en de blootstelling van de belastingbetalers aan verliezen tot een minimum wordt beperkt. De richtlijn bevat een reeks instrumenten om mogelijke crises bij banken aan te pakken in drie stadia: voorbereiding en preventie, vroegtijdige interventie en afwikkeling. De instellingen dienen herstelplannen op te stellen - en jaarlijks bij te werken - waarin de maatregelen zijn opgenomen die zij zouden nemen om hun financiële positie te herstellen in geval van een aanzienlijke verslechtering. De afwikkelingsautoriteiten dienen voor elke instelling afwikkelingsplannen op te stellen, waarin de maatregelen zijn vervat die zij eventueel zullen nemen indien een instelling aan de voorwaarden voor afwikkeling voldoet. De autoriteiten zouden ook de bevoegdheid hebben bijzonder bestuurders bij een instelling aan te stellen in geval van een significante verslechtering van de financiële positie van die instelling of bij ernstige schendingen van de wetgeving. 1 Het akkoord werd bereikt in een zitting van de Raad Economische en Financiële Zaken. PERS Wetstraat 175 B – 1048 BRUSSEL Tel.: +32 (0)2 281 6319 Fax: +32 (0)2 281 8026 [email protected] http://www.consilium.europa.eu/Newsroom 11228/13 1 NL Tot de belangrijkste afwikkelingsmaatregelen zouden behoren: – de verkoop van (een deel van) de onderneming; – de oprichting van een bruginstelling (tijdelijke overdracht van de gezonde activa van een bank aan een overheidsinstelling); – de afsplitsing van activa (overdracht van dubieuze activa aan een instrument voor activabeheer) – maatregelen voor de inbreng van de particuliere sector (bail-in) (aandeelhouders en concurrente crediteuren dragen de verliezen volgens hun rangorde). Inbreng van de particuliere sector (bail-in) Dit instrument zou de afwikkelingsautoriteiten in staat stellen vorderingen van aandeelhouders en crediteuren van instellingen die falen of waarschijnlijk zullen falen, af te schrijven dan wel in aandelenkapitaal om te zetten. Volgens de algemene oriëntatie die de Raad vandaag heeft vastgesteld, zouden in aanmerking komende deposito's van natuurlijke personen en kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, alsook verplichtingen jegens de Europese Investeringsbank, een hogere prioriteit krijgen dan de vorderingen van gewone concurrente, niet-bevoorrechte crediteuren en deposanten van grote ondernemingen. Het depositogarantiestelsel, dat altijd tussenbeide komt voor gedekte deposito's (d.w.z. deposito's tot 100 000 EUR), zou een hogere prioriteit krijgen dan in aanmerking komende deposito's. Uitsluitingen Bepaalde soorten passiva zouden permanent worden uitgesloten van de bail-in: – gedekte deposito's; – door zekerheid gedekte verplichtingen, met inbegrip van gedekte obligaties; – verplichtingen jegens werknemers van falende instellingen, zoals vaste lonen en pensioenuitkeringen; – commerciële vorderingen betreffende goederen en diensten die nodig zijn voor het dagelijks functioneren van de instelling; – passiva die voortvloeien uit deelneming aan betalingssystemen met een resterende looptijd van minder dan zeven dagen; – interbancaire verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van minder dan zeven dagen. De nationale afwikkelingsautoriteiten zouden ook de bevoegdheid hebben om op discretionaire basis bepaalde passiva geheel of gedeeltelijk uit te sluiten om de volgende redenen: 11228/13 2 NL 1) als deze niet binnen een redelijke termijn kunnen worden ingebracht; 2) om de continuïteit van kritieke functies te garanderen; 3) om besmetting te vermijden; 4) om waardevernietiging te vermijden die tot verliezen bij andere crediteuren zou leiden. Afwikkelingsautoriteiten zouden de discretionaire uitsluiting van bepaalde passiva kunnen compenseren door die verliezen naar nadere crediteuren door te schuiven, zolang geen enkele crediteur slechter af is dan onder de normale insolventieprocedures, of door een bijdrage van het afwikkelingsfonds (zie hierna). Afwikkelingsfonds Op grond van de richtlijn zouden de lidstaten, als algemene regel, van tevoren afwikkelingsfondsen moeten instellen om ervoor te zorgen dat de afwikkelingsinstrumenten effectief kunnen worden toegepast. Die nationale fondsen zouden binnen tien jaar een streefbedrag moeten bereiken van ten minste 0,8% van de gedekte deposito's van alle kredietinstellingen waaraan in hun land vergunning is verleend. Om het streefcijfer te bereiken, zouden de instellingen jaarlijkse bijdragen moeten storten die gebaseerd zijn op hun passiva, met uitsluiting van eigen vermogen, en aangepast zijn aan de risico's. Vrijstelling van dit voorschrift zou de lidstaten in staat stellen hun nationale financieringsregeling op te stellen door middel van verplichte bijdragen, zonder een apart fonds te moeten oprichten. De lidstaten zouden echter ten minste hetzelfde financieringsbedrag moeten innen en het op verzoek onmiddellijk beschikbaar moeten stellen aan hun afwikkelingsautoriteit. De lidstaten zouden vrij kunnen kiezen om hun afwikkelingsfondsen en depositogarantieregelingen samen te voegen dan wel apart te houden. In beide gevallen zou het gecombineerde streefcijfer hetzelfde zijn. In de in juni 2001 overeengekomen algemene oriëntatie van de Raad betreffende een richtlijnvoorstel inzake depositogarantiestelsels (11359/11) wordt het streefcijfer op 0,5% van de gedekte deposito's vastgesteld. Leningen tussen nationale afwikkelingsfondsen zouden mogelijk zijn op vrijwillige basis. De afwikkelingsfondsen zouden beschikbaar zijn om instellingen in afwikkeling tijdelijke steun te bieden in de vorm van leningen, garanties, de aankoop van activa, of kapitaal voor overbruggingsbanken. Zij zouden ook kunnen worden aangesproken om aandeelhouders of crediteuren te vergoeden indien en voor zover hun verliezen met een bail-in groter zijn dan de verliezen die zij onder de normale insolventieprocedures zouden hebben geleden, overeenkomstig het beginsel dat geen enkele crediteur slechter af mag zijn. 11228/13 3 NL De compromisaanpak van de Raad voorziet in flexibiliteit voor de nationale afwikkelingsautoriteiten, behoudens strikte criteria en alleen in uitzonderlijke gevallen, om passiva uit te sluiten en het afwikkelingsfonds te gebruiken voor het opvangen van verliezen of het herkapitaliseren van een instelling. Die flexibiliteit zou echter alleen beschikbaar zijn nadat een minimumniveau van verliezen gelijk aan 8% van de totale passiva, met inbegrip van het eigen vermogen, is opgelegd aan de aandeelhouders en crediteuren van een instelling of, onder bijzondere omstandigheden, 20% van de risicogewogen activa van een instelling indien de financieringsregeling voor de afwikkeling over vooraf te betalen bijdragen beschikt die ten minste 3% van de gedekte deposito's bedragen. De bijdrage van het afwikkelingsfonds zou worden beperkt tot 5% van de totale passiva van een instelling. In buitengewone omstandigheden, wanneer deze limiet is bereikt, en nadat alle ongedekte, niet-preferente passiva, met uitzondering van in aanmerking komende deposito's, zijn ingebracht, kan de afwikkelingsautoriteit middelen uit alternatieve financieringsbronnen trachten te verkrijgen. Minimaal verliesabsorberend vermogen Om te garanderen dat de instellingen altijd over voldoende capaciteit beschikken om verliezen op te vangen, voorziet de algemene oriëntatie van de Raad erin dat de nationale afwikkelingsautoriteiten voor elke instelling minimumvereisten voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL) vaststellen op basis van haar omvang, bedrijfsmodel en risicoprofiel. Aan de hand van een toetsing in 2016 zou de Commissie op basis van de aanbevelingen van de Europese Bankautoriteit een geharmoniseerd MREL kunnen invoeren dat voor alle banken geldt. ~ ~ ~ Het richtlijnvoorstel heeft als doel het omzetten in Unierecht van de toezeggingen die zijn gedaan tijdens de G20-top van november 2008 in Washington D.C., waar de leiders hebben opgeroepen tot een herziening van de afwikkelingsregelingen en de faillissementswetgeving, zodat deze een ordelijke liquidatie van grote complexe grensoverschrijdende financiële instellingen mogelijk maken. De richtlijn moet op grond van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie door de Raad bij gekwalificeerde meerderheid worden aangenomen, in overeenstemming met het Europees Parlement. 11228/13 4 NL