Technische bijlage IV: Complementaire identificatiecode (CIC)-categorieën Deze bijlage bevat de complementaire-identificatiecodecategorieën die moeten worden gebruikt bij het indienen van informatie over activa en de Categorie Definitie 1 Staatsobligaties Obligaties die door de overheid worden uitgegeven, te weten door centrale overheden, supranationale overheidsinstelling 2 Bedrijfsobligaties Obligaties die door bedrijven worden uitgegeven 3 Aandelen Aandelen en andere met aandelen vergelijkbare effecten die het bedrijfskapitaal vormen, d.w.z. de eigendomsrechten va 4 Beleggingsfondsen regionale overheden of gemeentelijke overheden vennootschap vertegenwoordigen Ondernemingen die uitsluitend het doen van collectieve beleggingen in overdraagbare effecten en/of in andere financiële activa tot doel hebben 5 Gestructureerde certificaten Hybride effecten, die een combinatie vormen van een vastrentend instrument en een reeks derivatencomponenten. Uitges van deze categorie zijn vastrentende effecten die worden uitgegeven door soevereine overheden. Heeft betrekking op eff waarin één categorie of een combinatie van categorieën van derivaten is vertegenwoordigd, waaronder kredietverzuimsw (Credit Default Swaps – CDS), vastelooptijdswaps (Constant Maturity Swaps – CMS), kredietverzuimopties (Credit Default Options – CDOp). Activa uit deze categorie kunnen niet worden gesplitst 6 Door onderpand gedekte effecten Effecten waarvan de waarde en betalingen worden bepaald aan de hand van een portefeuille van onderliggende activa. Omvat door activa gedekte effecten (Asset Backed Securities – ABS), door hypotheken gedekte effecten (Mortgage Backed securities – MBS), door bedrijfshypothelen gedekte effecten (Commercial Mortgage Backed securities – CMBS), door onderp gedekte schuldobligaties (Collateralised Debt Obligations – CDO), door onderpand gedekte leningsverplichtingen (Collateralised Loan Obligations – CLO) , door onderpand gedekte hypotheekobligaties (Collateralised Mortgage Obligation CMO). Activa uit deze categorie kunnen niet worden gesplitst 7 Kasmiddelen en deposito's Chartaal geld, bankdeposito's en andere gelddeposito's 8 Hypotheken en leningen Financiële activa die ontstaan wanneer crediteuren leningen verstrekken aan debiteuren, al dan niet met onderpand, 9 Onroerende zaken Gebouwen, grond, opstallen en machines A Futures Gebouwen, grond, opstallen en machines B Callopties Overeenkomst tussen twee partijen voor het kopen van een actief tegen een referentieprijs gedurende een vooraf bepaal waaronder cash pools. periode, waarbij de koper van de calloptie het recht heeft om het onderliggende actief te kopen, maar daartoe niet verplic C Putopties Overeenkomst tussen twee partijen voor de verkoop van een actief tegen een referentieprijs gedurende een vooraf bepa periode, waarbij de koper van de putoptie het recht heeft om het onderliggende actief te verkopen, maar daartoe niet verplicht is D Swaps Overeenkomst waarbij partijen bepaalde voordelen van het financiële instrument van de ene partij ruilen tegen die van h financiële instrument van de andere partij, en de desbetreffende voordelen afhankelijk zijn van het soort financiële instrum waar het om gaat E Termijncontracten Niet-standaardovereenkomst tussen twee partijen om op een vooraf bepaalde datum in de toekomst een bepaald actief te kopen of te verkopen tegen een vandaag overeengekomen prijs F Kredietderivaten Derivaat waarvan de waarde wordt afgeleid van het kredietrisico dat is verbonden aan een onderliggende obligatie, lenin enig ander financieel actief 226/268