Examen Fysicochemie - Academiejaar 2003-2004 - Eerste zit Theorie Geef van alle grootheden de betekenis en de dimensie!!! 1. Chemische Thermodynamica - Wat zijn partiële molaire grootheden? Geef de definitieformule van een chemische potentiaal. - Het spontaneïteitscriterium in een gesloten isotherm isobaar systeem kan geschreven worden als (dG)p,T Anuttig < 0. Werk dit verder uit tot de uitdrukking G < 0. Geef alle bijkomende gemaakte onderstellingen. Hierbij is G de vrije enthalpie (J), p de druk (Pa), T de temperatuur (K) en Anuttig de nuttige arbeid (J). Verder is gegeven dat n i .d i 0 met ni het aantal mol aanwezig van i p,T component i en µi de chemische potentiaal van component i in J/mol. - Bespreek de uitbreiding van dit criterium naar isotherme isobare open systemen. - Bespreek de spontaneïteit van een fasentransformatie in functie van het teken van de enthalpieverandering H en de entropieverandering S van deze transformatie. Beide -waarden worden onafhankelijk van de temperatuur ondersteld. U moogt onderstellen dat er additiviteit heerst. 2. Fasenevenwichten - Definieer de begrippen verdampingsenthalpie en kooktemperatuur. - De Clapeyon-vergelijking voor een fasentransformatie in een unair systeem luidt als volgt: H trf dp . Hierbij staat p voor de druk (Pa), T voor de temperatuur (K), Htrf voor de dT T.Vtrf transformatie-enthalpie (J/mol) en Vtrf voor de volumeverandering ten gevolge van de transformatie (m3/mol). Werk deze vergelijking verder uit voor het specifieke geval van een vloeistof-dampevenwicht. Vermeld alle gemaakte onderstellingen. - Teken het volledige p,T-diagram voor een unaire stof wanneer er maar 1 vaste fase voorkomt. Duid aan : betekenis abscis, betekenis ordinaat, smeltlijn, kooklijn, sublimatielijn, tripelpunt, kritisch punt. Examen Fysicochemie eerste zit 2003-2004 3CH + 2SCH p.Th.1 3. Chemisch evenwicht - Definieer het begrip en de eenheid van een standaard reactie-vrije-enthalpie. - De fasenregel van Gibbs stelt dat V = C + 2 -F. Geef duidelijk aan waarvoor V, C en F staan in het geval dat er chemische reacties kunnen optreden. - Leid een verband af tussen de standaard reactie-vrije-enthalpie en de reactie-vrije-enthalpie voor een reactie in een ideale gasfase. 4. Reactiekinetiek Beschouw twee aflopende consecutieve elementaire eerste-orde-reacties in een isotherm systeem : 1 2 i j k . Initieel is de concentratie aan i ci,0. - Definieer het begrip inductieperiode. - Leid het concentratieprofiel van i af vertrekkende van (een) reactiesnelheidsuitdrukking(en). - Stel de differentiaalvergelijking op die na integratie het concentratieprofiel van component j in functie van de tijd zou geven. Deze vergelijking mag ci NIET bevatten (maar wel ci,0). - Deze reactiesequentie wordt in de cursus gebruikt voor het invoeren van twee zaken die kunnen leiden tot vereenvoudigingen tijdens het opstellen van globale reactiesnelheidsuitdrukkingen. Bespreek deze twee zaken. Hierbij worden geen wiskundige afleidingen gevraagd! 5. Ja/Nee-vragen Kwoteringssysteem : - totaal van de vraag : 2 van de 20 punten van theorie-examen. - per correct antwoord : + 0,5 punten. ; per fout antwoord : - 0,25 punten. - minimum score op deze vraag is nul. J/N Stellingname Normaalomstandigheden (bij een gasfase) betekent : bij 0 °C en 1 atm. Een vluchtige component is een component die zich bij voorkeur in de gasfase bevindt. Bij het opstellen van een evenwichtsconstante voor een reactie in een vloeistoffase heeft men voor een ion dat verschillend is van een proton de keuze tussen verschillende standaardtoestanden. Wanneer in een reactiemechanisme één aflopende elementaire stap voorkomt is ook de globale reactie aflopend. Examen Fysicochemie eerste zit 2003-2004 3CH + 2SCH p.Th.2 Examen Fysicochemie - Academiejaar 2003-2004 - Eerste zit Oefeningen Thermodynamische grootheden mogen enkel uit Appendix A en de opgaven gehaald worden! 1. Chemische Thermodynamica - Bereken de verandering in chemische potentiaal wanneer 2 mol van een ideaal gasmengsel ontspannen wordt van 1 atm naar 0,5 atm bij 25 °C. De vergelijking van Berthelot is een toestandsvergelijking voor reële gassen: 9.R.Tc .p Tc2 p.v R.T . 1 6. 128.p c T2 Hierbij staat de subscript c voor de kritische waarde. Voor CO2(g) bedragen Tc = 304,2 K en pc = 73 atm. - Bereken het molair volume van CO2(g) bij 25 °C en 100 atm a) als er mag ondersteld worden dat de gasfase ideaal is. b) via de vergelijking van Berthelot. - Bereken de druk waarbij de afwijking op het product p.v onder ideale en reële omstandigheden 1 % bedraagt bij 25 °C. 3. Chemisch evenwicht Anhydrisch calciumsulfaat kan gebruikt worden als een droogmiddel. Hierbij wordt gesteund op de reactie 2 CaSO4(v) + H2O(g) (CaSO4)2.H2O(v). cp-waarden worden constant ondersteld. Verder is gegeven (bij 25 °C): M s°298 µstandaard cp U°f H°f g/mol J/(mol.K) kJ/mol J/(mol.K) kJ/mol kJ/mol CaSO4(v) 136 -1432,7 106,7 -1320,3 99,6 (CaSO4)2.H2O(v) 290 -2872,4 - Bereken de enthalpie, de entropie en de vrije enthalpie van 1 mol vast CaSO4 bij 50 °C en 1 atm. Stof - Wat is de evenwichtspartieeldruk aan waterdamp in lucht die in contact staat met zowel CaSO4 als met (CaSO4)2.H2O(v) (op 25 °C)? - 1 kg (CaSO4)2.H2O(v) wordt op 25 °C in contact gebracht met 1 m3 lucht met een partieeldruk aan waterdamp gelijk aan 1000 Pa. Wat is de conversie aan (CaSO4)2.H2O(v) na een voldoend lange tijd? Examen Fysicochemie eerste zit 2003-2004 3CH + 2SCH p.Oef.1 2. Fasenevenwichten Tabel 2 geeft evenwichtsgegevens voor mengsels bevattende ethanol en water bij 25 °C. Molfractie ethanol in de Partieeldruk aan ethanol in de vloeistoffase gasfase (Pa) 0 0 0,2 3603 0,4 4524 0,6 5363 0,8 6432 1,0 7893 Tabel 2 :evenwichtsgegevens van ethanol-water bij 25 °C. Partieeldruk aan water in de gasfase (Pa) 3165 2700 2466 2070 1318 0 - Bereken de activiteit en de activiteitscoëfficiënt van ethanol in een mengsel ethanol/water met een molfractie aan ethanol in de vloeistoffase gelijk aan 0,6. - Wat is de chemische potentiaal van ethanol onder deze omstandigheden? - Teken de totale dampdruk en de partieeldruk van water in functie van de vloeistofsamenstelling en leid grafisch af in hoeverre er een azeotroop optreedt. Zoja, bepaal de azeotropische samenstelling. Duid op de figuur duidelijk aan : betekenis abscis en ordinaat, betekenis krommen. - Schat de constante van Henry voor water in ethanol op basis van deze metingen. 4. Reactiekinetiek Ethylamine ontleedt in een gasfase volgens de reactie C2H5NH2(g) C2H4(g) + NH3(g) In Tabel 4 worden de resultaten vermeld van isotherme experimenten waarbij deze reactie wordt gevolgd door bij constant volume de drukverandering te meten. Initieel is er enkel ethylamine aanwezig. p (mm Hg) Tijd (s) T = 500 °C T = 520 °C 0 55 55 120 64,5 72,5 360 79 - Toon aan op grond van de gegevens bij 500 °C dat de reactie-orde 1 is. T = 540 °C 55 84 - - Bepaal aan de hand van (liefst al) deze metingen de activeringsenergie en de preëxponentiële factor. Examen Fysicochemie eerste zit 2003-2004 3CH + 2SCH p.Oef.2 Examen Fysicochemie - Academiejaar 2003-2004 - Eerste zit Theorie Geef van alle grootheden de betekenis en de dimensie!!! 1. Chemische Thermodynamica - Definieer de begrippen additiviteit en standaard-vorming-vrije-enthalpie. G en - Bespreek de invloed van de druk op de vrije enthalpie. Vertrek van de vergelijking V p T maak een onderscheid tussen (ideale) gassen, vloeistoffen en vaste stoffen. (V = volume in m 3, G vrije enthalpie in J/mol, p de druk in Pa en T de temperatuur in K). - Bespreek vrije-enthalpieveranderingen bij processen in het geval er additiviteit heerst. - Welke conventie neemt men aan in verband met de vrije enthalpie? In hoeverre is deze conventie in strijd met andere conventies in de cursus? 2. Fasenevenwichten - Bespreek het begrip oplosbaarheid. - Bespreek de constructie van een ternair diagram door in een dergelijk diagram met als componenten i, j en k de volgende zaken te tekenen: - de punten die overeenstemmen met resp. zuiver i, zuiver j en zuiver k. - het punt P, dat alle drie de componenten bevat. - het punt Q, dat enkel i en j bevat. - een verzameling van alle mengsels waarbij de molfractie van de component k een constante is. - een verzameling van alle mengsels waarbij de verhouding van de molfracties van de componenten i en j een constante is. - Bespreek grafisch het vloeistof-damp-evenwicht in een ternair diagram d.m.v. twee figuren: - een systeem met 2 vloeibare en 1 gasvormige component (waarbij de 2 vloeibare componenten onderling volledig mengbaar zijn) - een systeem met 2 gasvormige en 1 vloeibare component. Teken telkenmale ook (mogelijke) noden in eventuele ontmengingsgebieden. Inhaalexamen Fysicochemie eerste zit 2003-2004 3CH + 2SCH p.Th.1 3. Chemisch evenwicht - Geef de wet van Van't Hoff en Le Châtelier. - Bespreek de invloed op het chemisch evenwicht voor een reactie in een ideale gasfase - van de temperatuur (mét afleiding van de Van't Hoff-vergelijking) - van de druk - van een verdunning onder isobare omstandigheden. Bij deze besprekingen moet telkens de wet van Van't Hoff en Le Châtelier gebruikt worden. 4. Reactiekinetiek - Definieer het begrip globale reactiesnelheid. - Hoe leiden de principes van de snelheidsbepalende stap en van de pseudo-stationaire toestand tot een vereenvoudiging van de afleiding van een globale reactiesnelheidsuitdrukking? Geef ook telkens kort aan wat deze principes inhouden. - Leid een verband af tussen de standaard reactie-enthalpieverandering en de activeringsenergieën van de voorwaartse en de achterwaartse reacties. Vertrek hierbij van een reactie van de gedaante i j waarbij zowel de voorwaartse als de achterwaartse reactie elementair is. 5. Ja/Nee-vragen Kwoteringssysteem : - totaal van de vraag : 2 van de 20 punten van theorie-examen. - per correct antwoord : + 0,5 punten ; per fout antwoord : - 0,25 punten. - minimum score op deze vraag is nul. J/N Stellingname In isobare gesloten systemen in drukevenwicht en waarin enkel volumeveranderingsarbeid kan optreden zijn enthalpieveranderingen gelijk aan warmte-uitwisselingen met de omgeving. Voor een zuivere stof in 1 enkele fase én in evenwicht volstaat het om de twee toestandsvariabelen druk en temperatuur vast te leggen om het systeem volledig te beschrijven. G = 0 is een voldoende voorwaarde voor chemisch evenwicht. De moleculariteit van een elementaire reactie wordt gedefinieerd als het aantal moleculen van de reactieproducten die gevormd worden. Inhaalexamen Fysicochemie eerste zit 2003-2004 3CH + 2SCH p.Th.2 Examen Fysicochemie - Academiejaar 2003-2004 - Eerste zit Oefeningen Thermodynamische grootheden mogen enkel uit Appendix A en de opgaven gehaald worden! 1. Chemische Thermodynamica - Bereken H, S en G wanneer 1 mol Cl2 isobaar wordt opgewarmd van 300 naar 400 K en de cpwaarde constant mag ondersteld worden (cp = 33,9 J/(mol.K)). - Bereken H en S voor hetzelfde proces als de cp-waarde gegeven wordt door de uitdrukking cp = (31 + 0,008T) J/(mol.K) met T de temperatuur in K. 2. Fasenevenwichten Construeer met behulp van de volgende gegevens het kookdiagram voor mengsels van vloeibare O2 en vloeibare N2 bij een druk van 1 atm. Voor N2 : Tkook = 77,3 K ; Hverd = 5,70 kJ/mol (wordt onafhankelijk van de temperatuur ondersteld) Voor O2 : Tkook = 90,1 K ; Hverd = 6,82 kJ/mol (wordt onafhankelijk van de temperatuur ondersteld). Maak deze constructie met behulp van 4 verschillende temperaturen (waaronder de twee kookpunten). De vloeistof- en de gasfase worden ideaal ondersteld. - Wat is de temperatuur in een systeem (in evenwicht) waarbij de gemiddelde samenstelling in het systeem 50 mol% O2 is en er evenveel mol vloeistof als gas is? - In welk temperatuursbereik treedt er een kookproces op als de gemiddelde samenstelling in het systeem 50 mol% O2 is? Inhaalexamen Fysicochemie eerste zit 2003-2004 p.Oef.1 3. Chemisch evenwicht Opmerking : bij deze oefening moet men niet werken met activiteiten! Beschouw de volgende reactie in een waterige oplossing: CuCl2(opl) Cu2+(opl) + 2 Cl-(opl) Er is bijkomend gegeven op 25 °C: M s°298 U°f H°f g/mol J/(mol.K) kJ/mol kJ/mol CuCl2 (v) 134,5 -205,8 108,15 2+ Cu (opl) 63,5 64 98,7 Cl-(opl) 35,5 -167,4 55,1 De oplosbaarheid van CuCl2 in water bedraagt bij 25 °C en 1 atm 706 g/. Stof µstandaard kJ/mol 175,9 65 -131,2 cp J/(mol.K) 71,9 - Bereken de evenwichtsconstante bij 25 °C en 1 atm van deze reactie. - Bereken de dissociatiegraad wanneer vertrokken wordt van een 1 M CuCl2-opl (initieel zijn er geen Cu2+ en Cl- ionen aanwezig). - Schat de evenwichtsconstante bij 25 °C en 3 atm van deze reactie. - Bereken de temperatuursstijging die in 1 water optreedt wanneer er adiabaat 706 g CuCl2 in opgelost wordt. Onderstel hierbij dat cp-waarden onafhankelijk van de temperatuur zijn. 4. Reactiekinetiek De heterogeen gekatalyseerde dehydrogenatie van een koolwaterstof verloopt volgens het mechanisme A + A reacties 1, -1 A + R + S reacties 2, -2 R R + reacties 3, -3 S S + reacties 4,-4 a) Bepaal de globale reactiesnelheidsuitdrukking als de reactie (1,-1) de snelheidsbepalende stap is. b) Onderstel dat de reacties (3,-3) en (4,-4) intrinsiek zeer snel zijn den dat A een reactief intermediair is. Stel de vergelijkingen op die kunnen gebruikt worden om de globale reactiesnelheidsuitdrukking te bepalen (de globale reactiesnelheidsuitdrukking wordt hier dus niet gevraagd!). c) Onder welke bijkomende omstandigheden herleidt geval b) zich tot geval a)? Toon dit aan. Inhaalexamen Fysicochemie eerste zit 2003-2004 p.Oef.2 Examen Fysicochemie - Academiejaar 2003-2004 - Tweede zit Theorie Geef van alle grootheden de betekenis en de dimensie!!! 1. Chemische Thermodynamica - Geef de definitie van een spontaan proces en van evenwicht. - Geef de derde hoofdwet van de thermodynamica. - Leid, vertrekkende van de eerste twee hoofdwetten van de thermodynamica, het spontaneïteitscriterium af voor processen in een isobaar isotherm gesloten systeem in drukevenwicht: (dG) p,T A nuttige . Hierbij is G de vrije enthalpie in J, p de druk in Pa, T de temperatuur in K en Anuttig de nuttige arbeid in J. - Bespreek de stellingname : de uitdrukking (dG)p,T = 0 is geen voldoende voorwaarde voor evenwicht. 2. Fasenevenwichten - Geef de definitie van een ideaal vloeistofmengsel en een azeotroop. - Teken het dampdrukdiagram (enkel vloeistoflijnen!) van een binair reëel vloeistofmengsel wanneer er een azeotroop optreedt met maximaal kookpunt. Geef aan: betekenis assen, welke variabele(n) er voor gans de figuur constant is(zijn) en de azeotropische samenstelling. - Bespreek de stellingname: bij de azeotropische samenstelling gedragen de twee componenten zich even vluchtig. 3. Chemisch evenwicht - Definieer de chemische en de biochemische standaardtoestand voor protonen in een waterige oplossing. - Beschouw een reactie tussen chemische species die allemaal als een zuivere vloeistof- of vaste fase voorkomen (dus: er zijn geen mengfasen). Geef de waarde van de evenwichtsconstante als voor elke component als standaardtoestand de zuivere stof genomen wordt. Bespreek welke (drie) situaties er zich kunnen voordoen wat betreft de mate waarin de reactie doorgaat. - Beschouw het oplossen van een vast zout van de gedaante AmBn(v) in water. Schrijf de evenwichtsconstante zowel uit in functie van activiteiten als in functie van chemische potentialen. Geef voor elke component afzonderlijk duidelijk aan welk type activiteit en welke standaardtoestand u gebruikt. Examen Fysicochemie tweede zit 2003-2004 3CH p.Th.1 4. Reactiekinetiek - Geef de definitie van een globale reactiesnelheidsuitdrukking en een enzym. - Welke stappen onderscheidt men bij een heterogeen katalytisch proces? - Wat is het verschil tussen een Langmuir-Hinshelwood- en een Eley-Rideal-mechanisme? - Beschouw het volgende reactiemechanisme: 1 i + i Adsorptie: -1 2 i j Reactie: 2 3 j j + Desorptie: -3 Leid de globale reactiesnelheidsuitdrukking af als de oppervlaktereactie snelheidsbepalend is. 5. Ja/Nee-vragen Kwoteringssysteem : - totaal van de vraag : 2 van de 20 punten van theorie-examen. - per correct antwoord : + 0,5 punten ; per fout antwoord : - 0,25 punten. - minimum score op deze vraag is nul. J/N Stellingname In een gesloten systeem waarvan het volume constant is én er geen arbeid mogelijk is zijn veranderingen in inwendige energie gelijk aan de met de omgeving uitgewisselde warmtehoeveelheden. Osmose treedt op als enkel opgeloste stoffen doorheen een membraan kunnen dringen. De standaard reactievrije enthalpie van een globale reactie stemt overeen met een lineaire combinatie van de standaard reactievrije enthalpieën van de verschillende deelreacties. De halveringstijd bij een eerste orde aflopende reactie is de tijd die nodig is om de concentratie van het reactieproduct te verdubbelen. Examen Fysicochemie tweede zit 2003-2004 3CH p.Th.2 Examen Fysicochemie - Academiejaar 2003-2004 - Tweede zit Oefeningen Thermodynamische gegevens mogen enkel uit Appendix A en de opgave gehaald worden! 1. Chemische Thermodynamica Onderstaande tabel geeft informatie voor HCl in het temperatuursbereik 159 tot 298,15 K en bij 1 atm. Proces / Toestand Thermodynamische grootheid 159 K - vloeibaar HCl molaire entropie : 76,57 J/(mol.K) 159 - 188 K : opwarming van de vloeistof cp-waarde : 58,91 J/(mol.K) 188 K : kookproces transformatie-entropie : 85,86 J/(mol.K) 188 - 298,15 K : opwarming van het gas cp-waarde : 29,1 J/(mol.K) - Bereken enkel met behulp van deze gegevens de molaire entropie van HCl op 25 °C/1 atm. Bij deze deelvraag mag Appendix A dus niet gebruikt worden! Beschouw de reactie H2(g) + Cl2(g) 2 HCl(g). - Bereken de reactie-entropie bij 25 °C als pH2 = 0,5 atm , pCl2 = 0,3 atm en pHCl = 0,2 atm. - Bereken de reactie-entropie bij 30°C als alle componenten zich in hun standaardtoestand 1 atm bevinden. - Bereken de arbeid en de warmte die met de omgeving uitgewisseld worden wanneer 3 mol HCl via deze reactie gevormd worden onder isobare (1 atm) isotherme (25 °C) omstandigheden. 2. Fasenevenwichten Van de stof water is het volgende gegeven : - dampspanning bij 0 °C : 6,1 mbar - cp,ijs = 1,88 J/(mol.K) - smeltwarmte bij 0 °C : 6 kJ/mol - verdampingswarmte: 45 kJ/mol (wordt onafhankelijk van de temperatuur ondersteld) Gevraagd: - Bereken de dampspanning van H2O bij 5 °C. - Bereken de sublimatiewarmte van H2O bij 5 °C. - Initieel bevat een gesloten vat met een constant volume van 10 liter zowel lucht, waterdamp als 1 kg vloeibaar water. Dit systeem bevindt zich initieel in evenwicht bij 0 °C en 1 atm. Wat is de druk onder evenwichtsomstandigheden in het vat als de temperatuur oploopt tot 5 °C? Veronderstel dat er zowel bij 0 als bij 5 °C een volume van 9 liter ter beschikking staat van de gasfase. Examen Fysicochemie tweede zit 2003-2004 3CH p.Oef.1 3. Chemisch evenwicht Gegeven : M s°298 U°f H°f g/mol J/(mol.K) kJ/mol kJ/mol F (opl) 19 -79,50 -13,82 - de zuurconstante van HF in water bij 25 °C : Ka = 3,53.10-4 Stof µstandaard kJ/mol -66,64 cp J/(mol.K) -106,77 Gevraagd: - Bij 25 °C en 1 atm wordt er 10 g HF opgelost in 1 liter water. Bereken de dissociatiegraad . - Bereken de chemische potentiaal van HF(opl) in de standaardtoestand 1 M bij 25 °C. - 30 g CH3COOH en 10 g HF worden opgelost in 1 liter water. Aan welke vijf voorwaarden moeten de concentraties in de oplossing voldoen onder evenwichtsvoorwaarden (de bijdrage van protonen, afkomstig van de dissociatie van water, mag verwaarloosd worden)? Het oplossen van dit stelsel wordt NIET gevraagd. 4. Reactiekinetiek Bij de industriële productie van salpeterzuur wordt in een eerste reactie ammoniak katalytisch omgezet tot stikstofmonoxide. Als katalysator wordt Pt gebruikt. Het mechanisme is als volgt: 2 Pt + O2 2 PtO reacties 1 en -1 PtO + NH3 NH2OHPt reacties 2 en -2 NH2OHPt + O2 HNO2Pt + H2O reacties 3 en -3 HNO2Pt NO + PtOH reacties 4 en -4 2 PtOH H2O + PtO + Pt reacties 5 en -5 - Wat is de globale reactie? Hoeveel maal gaat elke deelreactie relatief gezien door? - Stel enkel voor de componenten Pt, NH2OHPt en NO de differentiaalvergelijkingen op die, na oplossen van het volledige stelsel, de concentratieprofielen in de reactor opleveren. De oplossing van het stelsel differentiaalvergelijkingen wordt NIET gevraagd. - Hoe vereenvoudigt dit stelsel zich als er bijkomend gegeven is dat NH2OHPt een zeer reactief intermediair is? De oplossing van het stelsel differentiaalvergelijkingen wordt NIET gevraagd. - Is dit een Eley-Rideal- of een Langmuir-Hinshelwood-mechanisme? Waarom? Examen Fysicochemie tweede zit 2003-2004 3CH p.Oef.2 Examen Fysicochemie - Academiejaar 2003-2004 - Tweede zit Theorie Geef van alle grootheden de betekenis en de dimensie!!! 1. Chemische Thermodynamica - Definieer het begrip additiviteit met betrekking tot een toestandsvariabele. - Toon aan dat voor een ideaal gas cp = cV + R. Hierbij is cp de soortelijke warmte in een gesloten isobaar systeem in drukevenwicht en waarin enkel volumeveranderingsarbeid mogelijk is (in J/(mol.K)). cV de soortelijke warmte in een gesloten isochoor systeem waarin er geen arbeid mogelijk is (in J/(mol.K)). R de universele gasconstante (in J/(mol.K)). - Bespreek de invloed van de druk op de inwendige energie en de enthalpie (zowel bij gas-, vloeistofals vaste stof fasen). - Bespreek de wet van Hess. 2. Fasenevenwichten - Geef drie praktische toepassingen van vloeistof-damp-evenwichten. - Een eerste vloeistoffase bevat zuiver j, een tweede vloeistoffase een oplossing van een component i in j. Tussen de twee vloeibare fasen is een semipermeabel membraan aangebracht. Dit membraan laat enkel oplosmiddelmoleculen j door. Het proces ‘migratie van oplosmiddel naar de oplossing’ kan voorgesteld worden als jfase1 jfase 2 . Leid een uitdrukking af voor de osmotische druk als u g bijkomend weet dat algemeen geldt dat v = . Hierbij is v het molair volume (m3/mol), g de p T molaire vrije enthalpie (J/mol), p de druk in Pa en T de temperatuur in K. Examen Fysicochemie tweede zit 2003-2004 2SCH p.Th.1 3. Chemisch evenwicht - Beschouw een willekeurige reactie in een reële vloeistoffase waarbij voor alle componenten als standaardtoestand de zuivere vloeistof wordt gebruikt. Schrijf de evenwichtsconstante zowel uit in functie van activiteiten (definieer hierbij wat u hierbij bedoelt met een activiteit) als in functie van chemische potentialen in de standaardtoestand. - Geef de verdunningswet van Ostwald (afleiding wordt niet gevraagd!). - Bespreek de drukafhankelijkheid van de evenwichtsconstanten Kf en Kp, beide horende bij een reactie in een reële gasfase. 4. Reactiekinetiek Beschouw een tweede-orde-elementaire reactie van de gedaante 'i + i producten'. - Leid het concentratieprofiel van i in functie van de tijd af. - Teken het concentratieprofiel van de component i voor een reactie van de gedaante 'i + i producten' en voor 'i + j producten' (de waarde van de reactiesnelheidsconstante is voor de twee reacties gelijk). Alle beginconcentraties zijn steeds 1 mol/. Geef aan: betekenis assen, welk profiel bij welke reactie hoort (+ geef aan waarom), halfwaardetijd. - Definieer het begrip pseudo-eerste-orde-reactie. - Bespreek de differentiële en de integrale methode ter bepaling van de kinetiek. 5. Ja/Nee-vragen Kwoteringssysteem : - totaal van de vraag : 2 van de 20 punten van theorie-examen. - per correct antwoord : + 0,5 punten ; per fout antwoord : - 0,25 punten. - minimum score op deze vraag is nul. J/N Stellingname Bij een reële vloeistoffase is de partieeldruk van een component in de gasfase, die in evenwicht is met deze vloeistoffase, recht evenredig met de molfractie van diezelfde component in de vloeistoffase. Bij een fasengrens treden steeds discontinue veranderingen van toestandsvariabelen op. De heterogene reactie CaCO3(v) CaO(v) + CO2(g) bereikt, als er kinetisch geen belemmeringen zijn, steeds een evenwichtssituatie. De snelheidsbepalende stap van een reactiemechanisme is de stap die de globale reactiesnelheid het minst bepaalt. Examen Fysicochemie tweede zit 2003-2004 2SCH p.Th.2 Examen Fysicochemie - Academiejaar 2003-2004 - Tweede zit Oefeningen Thermodynamische gegevens mogen enkel uit Appendix A en de opgaven gehaald worden! 1. Chemische Thermodynamica De sublimatie-enthalpie van CO2 bedraagt 25,2 kJ/mol. Deze waarde wordt onafhankelijk van de temperatuur ondersteld. Bij 1 atm bedraagt de sublimatie-temperatuur 195 K. - Bereken de sublimatie-entropie bij 1 atm en 195 K. - Bereken de sublimatie-enthalpie bij 3 atm en 195 K. - Bereken de molaire enthalpie van CO2(v) bij 1 atm en 210 K. - Bereken de warmte en de arbeid die uitgewisseld worden met de omgeving als 3 mol vast CO 2 sublimeert onder isobare (1 atm) isotherme (195 K) omstandigheden. Het systeem bevat enkel CO 2 en is in drukevenwicht met de omgeving. 4 Reactiekinetiek Bij de productie van NH3(g) vertrekkende van N2(g) en H2(g) maakt men gebruik van een Fe(v)katalysator. Het volgende reactiemechanisme geldt: N2 + 2 Fe 2 Fe-Nads reacties 1 en -1 H2 + 2 Fe 2 Fe-Hads reacties 2 en -2 Fe-Nads + Fe-Hads Fe-(NH)ads + Fe reacties 3 en -3 Fe-(NH)ads + Fe-Hads Fe-(NH2)ads + Fe reacties 4 en -4 Fe-(NH2)ads + Fe-Hads Fe-(NH3)ads + Fe reacties 5 en -5 Fe-(NH3)ads NH3 + Fe reacties 6 en -6 De subscript ads staat voor een geadsorbeerde specie. - Bepaal de globale reactiesnelheidsuitdrukking voor deze reactie als de adsorptie van N2(g) de snelheidsbepalende stap is. - Hoe vereenvoudigt deze vergelijking zich als zou blijken dat de desorptie van ammoniak in praktijk (quasi) aflopend is? Examen Fysicochemie tweede zit 2003-2004 2SCH p.Oef.1 2. Fasenevenwichten Bovenstaande figuur toont het dampdrukdiagram van ethanol/water-mengsels bij 25 °C. P staat voor een (partieel)druk, P° voor de dampspanning van een zuivere component en X voor de molfractie van ethanol in de vloeistoffase. - Bepaal de samenstelling van de gasfase (in molfracties) die zich onder evenwichtsomstandigheden boven een oplossing met een molfractie aan ethanol van 0,4 bevindt. - Bepaal de activiteit van ethanol in een oplossing waarin de molfractie aan ethanol 0,5 is. Specificeer hierbij wat u bedoelt met 'activiteit'. - Bepaal de chemische potentiaal in de standaardtoestand µ*(H),water. 3. Chemische evenwichten Beschouw de verbranding van methaan in lucht: CH4(g) + 2 O2(g) CO2(g) + 2 H2O(g). Een gasfase bevat initieel 5 vol% methaan, 0,02 vol% CO2, 4,98 vol% H2O, 20 vol% O2 en 70 vol% N2. Het isotherme isobare proces gaat door bij 25 °C en 1 atm. - Bereken de evenwichtsconstante bij 25 °C en 1 atm. - Bereken de samenstelling van de gasfase na instellen van het evenwicht (tot op hondersten van een vol% nauwkeurig). - Bereken de vrije enthalpieverandering van deze reactie bij de initiële samenstelling. - Naast de volledige verbranding van CH4 tot CO2 zou het kunnen zijn dat onder deze omstandigheden ook de onvolledige verbranding van CH4 tot CO optreedt : CH4(g) + 1,5 O2(g) CO(g) + 2 H2O(g). Toon kwantititatief aan dat er geen CO-vorming dient verwacht te worden. Examen Fysicochemie tweede zit 2003-2004 2SCH p.Oef.2