Omschrijving activiteiten behorend bij de leerlijn

advertisement
Omgaan met de regels van taal
Leerlijn woordenschat
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Woorden verzamelen
Woorden ordenen
Betekenissen en vergelijkingen
Raadsels met woorden
Paren en niemen
Met woorden construeren
Meerdere activiteiten samen
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
1. Woorden verzamelen
Dingenweb
De leerkracht legt een voorwerp op een
Peuters
groot vel papier. Rondom het
1-2
voorwerp worden andere voorwerpen
gelegd, plaatjes geplakt, schetsjes en
picto’s getekend en woordjes geschreven.
Een volgende les komt het grote vel opnieuw
op de tafel en wordt het nog voller.
1.
Jonge kinderen leren woorden
Toegepast
kennen (passief) en woorden
gebruiken (actief) uit hun leef- en
ervaringswereld.
2. Jonge kinderen leren plezier beleven
aan het samen praten over ‘dingen’
uit hun dagelijkse leef- en
ervaringswereld.
Website:
Leerkrachtkaart doel
Leerkrachtkaart
Foto
(Beeld)woordweb
& mindmap
Kinderen associëren nieuwe woorden bij
1–8
een woord en schrijven, stempelen of
typen die rondom het hoofdwoord. Zo
nodig schrijft de leerkracht op wat
leerlingen aangeven.
Als de woorden worden voorzien van
schetsjes en plaatjes ontstaat een
beeldwoordweb. Het web wordt een
mindmap als er verder wordt geassocieerd
op de bedachte woorden en er
vertakkingen ontstaan.
Algemeen
Vergroten woordenarsenaal.
Website
Activiteiten woordenschat
 Ideekaart groep 1-2
Specifiek
1. Bij een onderwerp of thema
associëren en die associaties in
woorden vatten.
2. De betekenis van die woorden leren
kennen en verwoorden.
3. Gedachten en ideeën onder
woorden brengen of in symbolen en
© Stichting Kansrijke Taal 2010
Toegepast
Activiteiten informatie
verwerven (dwarsverband)
 Opdracht- en werkkaart
mindmap
 Opdrachtkaart mindmap
kinderportaal met verwijzing
naar MyWebspiration en
1
Activiteit
Omschrijving
Woorden vangen
Een mindmap of (beeld)woordweb is een
geschikte werkvorm voor het naar boven
halen van kennis en ideeën en voor het
maken van een hoofdstukindeling voor een
boek/werkstuk of voor de opzet van een
spreekbeurt.
Op een prikbord met aan weerszijden
twee visnetjes worden gedurende een
langere periode woorden bij een bepaald
thema verzameld. Als een kind een woord
bedenkt dat bij het thema past, wordt
het opgeschreven en opgeprikt.
(Idee: CPS)
Moeilijke
woorden/
encyclopedie
Watmat
Leerlingen verzamelen moeilijke woorden
op lijsten die in de klas hangen of via de
activiteit woorden vangen. Daarna worden
ze geoefend en geordend in een
woordenboek of encyclopedie.
De leerkracht legt een grote afbeelding
van bijvoorbeeld een voertuig, dier of
kunstwerk op de grond. Leerlingen en
leerkracht vragen zich hardop van alles af
over wat ze op de afbeelding zien.
Om zoveel mogelijk voor de hand liggende
en ongewone vragen te bedenken zijn
picto's (vooraf door de leerkracht
Groep
Doel
Hoe
aangeboden?
beelden vatten.
4. Met symbolen en woorden nieuwe
ideeën genereren.
5. Ideeën en gedachten structureren.
1-4
2-8
2-8
Algemeen
Vergroten woordenarsenaal
Specifiek
1. Een maximum aan woorden
bedenken bij een bepaald thema.
2. De betekenis van de woorden leren
kennen en verwoorden.
3. Elkaar daarbij leren motiveren en
stimuleren.
1. Woordenschat uitbreiden
2. Woorden in een goede context
kunnen plaatsen
3. Begrippen leren omschrijven.
1.
Leerlingen leren hoe woorden
klinken en leren hoe woorden
uitgesproken worden.
2. Zij leren verschillende soorten
vragen kennen, onderscheiden en
toepassen.
3. Leerlingen leren de constructie van
vragende zinnen kennen en
© Stichting Kansrijke Taal 2010
Meer info en tips
EMindmaps
Kort en
regelmatig
Kort en
regelmatig
Toegepast
Jack Duerings e.a. De Leessleutel
groep 1 en 2. Routineboek.
Malmberg
Beeldwoordveld blz. 21 – 23.
Foto in werkplaats.
Website
Activiteiten informatie
verwerven (dwarsverband
Interessante woordenboeken:
 Leerkrachtkaart doelen
 Leerkrachtkaart groep 1-4
 Leerkrachtkaart groep 5-8
Software Hot Potatoes om zelf
oefeningen te maken.
Website
 Leerkrachtkaart doelen
 Leerkrachtkaart groep 2-4
 Leerkrachtkaart groep 5-8
 Vraagkaartjes
 Picto’s nodig? Moniquehansma
@kansrijketaal.nl
2
Activiteit
Omschrijving
Groep
geselecteerd) en vraagkaartjes een
hulpmiddel.
Doel
4.
5.
Afkortingen
Afkortingen zijn voor kinderen vaak
5-8
interessant en lekker moeilijk. Er gaat een
wereld schuil achter die codes. Een grote
verzameling afkortingen aanleggen is een
passende activiteit die deze interesse kan
voeden.
1.
2.
3.
4.
Hoe
aangeboden?
toepassen.
Leerlingen leren hun woordarsenaal
uitbreiden in de context van een
vraag.
Leerlingen leren samen 'de
werkelijkheid bevragen': wat
vanzelfsprekend is wordt minder
vanzelfsprekend en bij het
bekende worden steeds meer
vragen gesteld.
Leren waar afkortingen voor staan. Kort en
Leren hoe woorden worden
regelmatig
afgekort.
Vergroten van het woordenarsenaal
met makkelijke en moeilijke
woorden en de wijze van afkorten.
Leren in welke context afkortingen
worden gebruikt (bijvoorbeeld: in
een advertentie, in een smsbericht).
© Stichting Kansrijke Taal 2010
Meer info en tips
www.sclera.be
Website
 Werkvorm
 Werkkaart
 Afkortingsregels
3
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
1-4
1.
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
2. Woorden ordenen
Van ordenen naar
beeldwoorden boek
Begrippen hoger
en lager
Leerlingen ordenen de wereld om zich
heen. Daarbij zijn de opdrachten eerst
heel concreet (ordenen van kinderen
op haarkleur). Daarna worden ze
abstracter (ordenen van kopjes uit de
keuken of van afbeeldingen van
voertuigen). Het ordenen gebeurt eerst in
hoepels; in volgende lessen maken
kinderen beeldwoordenboeken. De
verzamelde items in een hoepel vormen de
inhoud van één hoofdstuk. De naam van de
categorie die de hoepel waar de hoepel
voor staat, wordt de titel van dat
hoofdstuk.
Kinderen leren begrippen ten opzichte van 5-8
elkaar te positioneren. Eerst met een
lotto, waar ze ook zelf een variant op
maken, daarna uit het hoofd, in een boom
met vertakkingen. De afbeeldingen die ze
erbij zoeken maken het aanschouwelijk.
Voor groep 7-8 is de activiteit
woordpiramide een vervolg op begrippen
hoger en lager.
Leerlingen breiden hun arsenaal van In
woorden uit - passief en actief lessenseries
met zelfstandige naamwoorden,
bijwoorden en werkwoorden.
2. Leerlingen leren woorden ordenen
van concreet naar abstract en
andersom.
3. Leerlingen leren manieren van
ordenen kennen en doorzien hoe die
gehanteerd worden in informatieordeningssystemen zoals
beeldwoordenboeken, informatieve
boeken, gidsen en catalogi,
internetsites en bijvoorbeeld ook in
kwartetspelen en
(natuur)zoekkaarten.
4. Leerlingen leren zelf een
inhoudsopgave maken met
hoofdstukken en paragrafen.
1.
Leerlingen breiden hun arsenaal van In
woorden uit - passief en actief lessenseries
met zelfstandige naamwoorden,
bijwoorden en werkwoorden.
2. Leerlingen leren woorden ordenen
van concreet naar abstract en
andersom.
3. Leerlingen leren manieren van
ordenen kennen en doorzien hoe die
gehanteerd worden in informatieordeningssystemen zoals
beeldwoordenboeken, informatieve
© Stichting Kansrijke Taal 2010
Website
 Leerkrachtkaart doelen
woorden ordenen
 Leerkrachtkaart groep 1-2
 Leerkrachtkaart groep 3-4.
 Lesverslag beeldwoordenboek
De Kabas groep 1-2
Boeken
 Schoolportret 6
Jenaplanschool Gorkum Blz.
12-13. Beeldwoordenboek
onderbouw
 Beeldwoordenboek. D. Faber.
Noordhoff
 Mijn eerste boek over
woordjes. Eric Carle.
Gottmer.
 Mijn eerste van Dale.
Voorleeswoordenboek(va 2 j.)
Website
Bij activiteit beeldwoordenboek
 Leerkrachtkaart doelen
woorden ordenen
Bij activiteit begrippen hoger en
lager
 Leerkrachtkaart groep 5-6
 Leerkrachtkaart groep 7-8
 Lotto groep 5-6
 Lotto groep 7-8
4
Activiteit
Woordpiramide
Woordtrap
Omschrijving
Groep
In een woordpiramide worden woorden
7-8
geordend van heel concreet (de basis)
naar zo abstract mogelijk (de top).
Onder leiding van de leerkracht ordent de
groep aangereikte woorden in een
piramide: kat, dier, huisdier, levend
wezen, kater, poes. Eerst vraagt hij: 'Hoe
kun je deze woorden ordenen?' Als
de piramide klaar is kunnen
leerlingen aanvullingen geven.
In reeks volgende lessen worden maar een
paar woorden gegeven. De groep maakt de
piramide zo compleet mogelijk.
Aan deze activiteit gaat de activiteit
begrippen hoger en lager vooraf.
Met een verzameling verwante woorden
wordt een trap gemaakt, die loopt van
sterk naar zwak of van een beetje erg
naar heel erg. De verzameling heeft een
basiswoord, bijvoorbeeld boos.
Met een verzameling verwante woorden
wordt een trap gemaakt, die loopt van
sterk naar zwak of van een beetje erg
naar heel erg. De verzameling heeft een
basiswoord, bijvoorbeeld boos.
5-8
Doel
Hoe
aangeboden?
boeken, gidsen en catalogi,
internetsites en bijvoorbeeld ook in
kwartetspelen en
(natuur)zoekkaarten.
4. Leerlingen leren zelf een
inhoudsopgave maken met
hoofdstukken en paragrafen.
Algemeen
In
1. Vergroten woordenarsenaal
lessenseries
2. Taalbeschouwing (positie: in welke
hiërarchie staan woorden en
begrippen)
Specifiek
1. De betekenis van woorden leren
kennen en omschrijven.
2. De relaties van woorden leren
kennen en verwoorden in de
hiërarchie van concreet naar
abstract.
Opmerking: De woordpiramide
visualiseert de verzamelingleer van
taal.
Algemeen
1. Vergroten woordenarsenaal (doel 1
zie ‘specifiek’ )
2. Taalbeschouwing (doel 2 en 3)
Meer info en tips
Website
Bij activiteit beeldwoordenboek
 Leerkrachtkaart doelen
woorden ordenen
Bij activiteit woordpiramide
 Leerkrachtkaart, foto’s
Joke van Leeuwen. Waarom een
buitenboordmotor eenzaam is.
Stichting Ons Erfdeel. blz. 63.
In
lessenseries
Website:
 Leerkrachtkaart
 Foto’s met ideeën
Specifiek
1. Van verwante woorden de
verschillen in betekenis leren
kennen.
2. Deze woorden leren ordenen op
© Stichting Kansrijke Taal 2010
5
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
basis van hun verwantschap in
betekenis
3. Leren dat mensen ook een
persoonlijke betekenis aan woorden
geven.
Opmerking:
Deze activiteit biedt een uitgelezen
kans aandacht te schenken aan
bijwoorden en werkwoorden
(zelfstandige naamwoorden krijgen
vaak onevenwichtig veel aandacht).
© Stichting Kansrijke Taal 2010
6
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
3. Betekenissen en vergelijkingen
Vergelijkingen
(Zo…als…)
Leerlingen maken een vergelijking af.
1-8
Jonge kinderen krijgen eenvoudige
vergelijkingen voorgelegd (Zo rood als… ),
oudere kinderen moeilijke (Zo gierig als…).
Kinderen kunnen ook eigen vergelijkingen
bedenken.
Er is een leerkrachtkaart beschikbaar
waarin de activiteit betekenisnuances
wordt gecombineerd met vergelijkingen.
Algemeen
1. Taalbeschouwing
2. Vergroten woordenarsenaal
In de
basisplanning
woordenschat zijn
Specifiek
vergelijking1. Leerlingen leren algemeen
en
gebruikte vergelijkingen,
opgenomen
bijvoorbeeld ‘zo stil als een muis’.
onder de
2. Leerlingen leren zelf vergelijkingen noemer
toegepast.
te bedenken tussen begrippen,
bijvoorbeeld ‘zo stil als dynamiet
Wanneer je
dat opgeslagen ligt’.
vergelijking3. Leerlingen leren figuurlijke
en voor de
betekenissen van woorden kennen.
eerste keer
4. Leerlingen leren dat de dagelijkse
aanbiedt is
omgangstaal vol vergelijkingen zit. een
5. Leerlingen leren dat woorden
lessenserie
behalve een geobjectiveerde
ook heel
betekenis (zoals die in het
geschikt.
woordenboek staat) ook een
Meer info:
persoonlijke betekenis hebben. Ook leerkrachtkinderen geven aan woorden een
kaart.
persoonlijke betekenis. Bij het
woord vrede of lui heeft ieder een
eigen voorstelling.
6. Leerlingen leren een aantal van die
nuances in betekenis kennen die
mensen in hun omgeving aan
woorden hechten.
© Stichting Kansrijke Taal 2010
Website
 Leerkrachtkaart
betekenisnuances en
vergelijkingen
 Ideekaart groep 2-3, 4-6, 68
 Lotto groep 5-6 serie 1 en 2
 Lotto groep 7-8 serie 1 en 2
 Lesverslag les vergelijkingen
Jbs Gorkum
Junior vergelijkingen
woordenboek. Ton van den Boom.
Van Dale.
7
Activiteit
Omschrijving
Betekenis nuances
(Dat is…! )
Leerlingen maken een 'Dat is...
1-8
woordenboek' over één woord. Voor elke
leerling is er één bladzijde gereserveerd,
waarop hij zijn persoonlijke invulling van
dat woord in tekst en illustratie kwijt kan.
Leenwoorden en
nieuwe woorden
Meer ideeën:
 Neem een omschrijving uit het
woordenboek op in het boek.
 Laat het boek losbladig boek zodat
het kan groeien.
 Gebruik een 'Dat is ... boek als start
voor een thema of een project.
 Introduceer de boeken van Pittau en
Gervais waaraan deze activiteit is
ontleend(zie meer info).
Een leenwoord is een woord dat
herkenbaar afkomstig is uit een andere
taal. (Het heeft zich vaak wel wat
aangepast aan de schrijfwijze van het
Nederlands.)
Voorbeelden: racen, bureau, mannequin,
computer, siësta.
Een neologisme is een woord dat nieuw in
een taal wordt gebruikt. Het zijn vaak
samenstellingen van al bestaande woorden
(bijvoorbeeld consuminderen,
kettingbotsing, verspnipperaar). Als na
een tijdje blijkt dat een nieuw woord niet
ingeburgerd raakt noemen we het een
modewoord.
De leerkracht geeft een aantal sprekende
voorbeelden. Daarna kunnen leerlingen
zelf leenwoorden en nieuwe woorden
Groep
5-8
Doel
Algemeen
Taalbeschouwing
Specifiek
1. Leren dat woorden behalve een min
of meer objectieve betekenis –
zoals in het woordenboek staat –
ook een persoonlijke betekenis
hebben. Ook kinderen geven aan
woorden persoonlijke betekenissen.
Bij het woord vrede of het woord
lui heeft ieder z’n eigen
voorstelling.
2. Leren nuanceren en verrijken van
de betekenis van woorden.
Algemeen
1. Taalbeschouwing
2. Vergroten woordenarsenaal (zie
onder specifiek doel 2)
Specifiek
Het verschijnsel leenwoorden leren
kennen:
1. Kunnen verwoorden wat een
leenwoord is en wat teruglenen is
2. Voorbeelden van leenwoorden uit
verschillende talen kennen
3. Een aantal voorbeelden van
‘teruglenen’ kunnen uitleggen aan
medeleerlingen (zie bronnen)
4. Aan de hand van voorbeelden weten
en kunnen verwoorden wat een
neologisme en wat een modewoord
© Stichting Kansrijke Taal 2010
Hoe
aangeboden?
Toegepast
zie onder
vergelijkingen
Meer info en tips
Deze activiteit is ontleend aan:
Dat is Vies!
Dat is gevaarlijk!
Beide van Pittau & Gervais,
Uitgeverij Luister.
Website
Bij activiteit vergelijkingen
 Leerkrachtkaart
betekenisnuances en
vergelijkingen
Bij activiteit betekenisnuances
 Ideekaarten groep 1-8
 Foto’s
Kort en
regelmatig
Website
 Lesbeschrijving en tips
 Opdrachtkaart en
PowerPointpagina
Kinderportaal leenwoorden
Website: Teleblik
Beeld & Geluid, Stichting
Kennisnet/ Teleac/NOT
Filmfragmenten:
o Herkomst van het woord
caravan
o Franse en Engelse woorden in
het Nederlands
o Veel Nederlandse woorden
komen uit andere Talen
o Japans kent Nederlandse
woorden
8
Activiteit
Omschrijving
zoeken in artikelen, lijsten aanleggen zen
proberen nieuwe woorden ingeburgerd te
krijgen.
Groep
Doel
is.
5. Een aantal neologismen kennen en –
indien van toepassing – kunnen
uitleggen hoe het woord tot stand
kwam of is samengesteld.
6. Ervaren, weten en kunnen vertellen
hoe het proces van nieuwe woorden
in een taal verloopt:
a. aan de hand van enkele
sprekende voorbeelden van
‘lenen en teruglenen’
b. aan de hand van enkele nieuwe
woorden die leerlingen proberen
‘in te voeren’.
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
o Waar komt de Nederlandse
taal vandaan?
Het grote taalboek. Wim Daniëls.
Hoofdstuk 3 (Het ontstaan van
het Nederlands); 4 (Hoe het
Nederlands gegroeid is); 5
(Nederlands buiten Nederland)
en 6 (Taalvarianten).
Waarom een buitenboordmotor
eenzaam is. Blz. 53 – 56: Waarom
het ver is van a naar z. Joke van
Leeuwen.
Wikipedia pagina over
leenwoorden
Junior Etymologisch
Woordenboek, Gerbrand Bakker
ISBN 978-90-6734-431-9
Leenwoorden en hun oorsprong
© Stichting Kansrijke Taal 2010
9
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
1-4
1.
In
lessenseries
en kort en
regelmatig
De activiteiten zijn ontleend aan
de volgende boeken van Alain
Crozon:
 Wat ben ik?
 Wie ben ik?
 Wat vliegt daar?
 Wie woont daar?
4. Raadsels met woorden
Woordraadsels
Kinderen omschrijven eigenschappen en
kenmerken van mensen, voorwerpen,
situaties of verschijnselen in een raadsel
en lossen raadsels van anderen op.
De activiteiten zijn ontleend aan de
boeken van Alain Crozon (zie: meer info).
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Woorden
omschrijven en
woordenboekspel
Woorden omschrijven
Leerlingen omschrijven voorwerpen en
geven eigenschappen zonder al teveel
informatie prijs te geven. Klasgenoten
raden. Bekijk de leerkrachtkaart voor
meer informatie.
5-8
1.
2.
Leerlingen leren hoe woorden
klinken en leren hoe woorden
uitgesproken worden.
Leerlingen leren de betekenis van
nieuwe woorden kennen en de
betekenis van al geleerde woorden
nuanceren en verrijken.
Zij leren kenmerken van
voorwerpen in brede zin kennen.
Zij leren kenmerken van meer
algemeen tot concreet noemen en
deze abstraheren tot het passende
begrip.
Zij leren een arsenaal van
woordraadsels en
rijmwoordraadsels kennen.
Zij leren omschrijvingen maken van
voorwerpen en deze vergelijkingen
met de omschrijvingen in het
woordenboek (het laatste in groep
6 – 8).
Zij leren vragen stellen van meer
algemeen naar concreet. Zij leren
die vragen als zodanig
onderscheiden.
Leerlingen leren hoe woorden
klinken en leren hoe woorden
uitgesproken worden.
Leerlingen leren de betekenis van
nieuwe woorden kennen en de
betekenis van al geleerde woorden
nuanceren en verrijken.
© Stichting Kansrijke Taal 2010
Website:
 Leerkrachtkaart doel
 Leerkrachtkaart groep 1-4
 Ideekaart groep 3-4
 Lesverslag woordraadsels
groep 3 Ojbs De Driehoek.
Woorden
omschrijven
kan worden
aangeboden
als
lessenserie
om kwaliteit
Website
Bij activiteit woordraadsels
 Leerkrachtkaart doel
woordraadsels
Bij activiteit woorden
omschrijven en woordenboekspel:
 Leerkrachtkaart woorden
10
Activiteit
Omschrijving
Groep
Woordenboekspel
Spel waarbij je punten kunt verdienen als
je de betekenis van moeilijke woorden
kent maar ook als je geloofwaardige
omschrijvingen kunt formuleren. Zie
website voor de regels
Scrabble en
Kruiswoord
Scrabble
5-8
Scrabble kan op verschillende manieren
gespeeld worden: levend, waarbij iedereen
een vel met een letter krijgt (zie foto's
en leerkrachtkaart), op een scrabblebord
en online via een website (zie
opdrachtkaarten).
Voordeel van levend en online spelen is dat
kinderen elkaar kunnen helpen. Bij een
online spel kan dat via het digitale
schoolbord.
Kruiswoord
Kinderen maken omschrijvingen bij een
ingevulde kruiswoordpuzzel. (Idee:
gebruik een (levend of online) gespeeld
scrabblespel). Daarna worden
omschrijvingen en een lege variant van de
puzzel aan een ander groepje gegeven die
de puzzel probeert op te lossen. Komt er
3-8
Doel
Hoe
aangeboden?
3. Zij leren kenmerken van
op te
voorwerpen in brede zin kennen.
bouwen maar
4. Zij leren kenmerken van meer
is ook
algemeen tot concreet noemen en
geschikt om
deze abstraheren tot het passende even kort
begrip.
tussendoor
5. Zij leren omschrijvingen maken van te doen
voorwerpen en deze vergelijkingen
met de omschrijvingen in het
woordenboek.
6. Zij leren vragen stellen van meer
algemeen naar concreet.
7. Zij leren die vragen als zodanig
onderscheiden.
Algemeen
Kort en
1. Taalbeschouwing
regelmatig
2. Vergroten woordenarsenaal
Specifiek
1. Woordenschat vergroten
2. Gemakkelijk combineren van
letters tot woorden
3. Spellen
4. Woordbeeld verbeteren.
5. Eigenschappen van mensen,
voorwerpen, situaties en
verschijnselen kunnen omschrijven
(kruiswoord).
Meer info en tips



omschrijven
Opdrachtkaart woorden
raden bij Teleac-taalspel
(kinderportaal)
Opdracht- en ideekaart Wie
ben ik? (Obs Letterwies).
Spelregels woordenboekspel
Website
Activiteit Scrabble en
kruiswoord
 Leerkrachtkaart levend
Scrabble groep 5-8
 Leerkrachtkaart online
scrabble groep 7-8
 Scrabble PowerPointpagina
kinderportaal, weetkaart en 2
opdrachtkaarten
 Kruiswoordraadsels
Activiteit Synoniemen
 Meer kruiswoordraadsels
Onderwijs maak je samen
Site waarop letters voor levend
scrabble zijn te downloaden.
Scrabble
© Stichting Kansrijke Taal 2010
11
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
hetzelfde uit? Zelf een nieuwe puzzel
ontwerpen is ook een mogelijkheid maar
dat is geen echte woordenschat opdracht.
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
Engelstalige site waarop je met
2, 3 of 4 personen scrabble kunt
spelen. Daarbij kun je kiezen voor
de Nederlandse letter- en
puntenverdeling. Om te kunnen
starten moet een e-mailadres
worden ingevuld. Deelnemers
worden per mail op de hoogte
gehouden wanneer ze aan de
beurt zijn. Het is niet nodig deze
mail te lezen om verder te spelen.
De site corrigeert geen fouten.
Van Dale online woordenboek
Om te controleren of woorden
goed gespeld zijn.
© Stichting Kansrijke Taal 2010
12
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
Leerlingen leren wat tegenstellingen
zijn uit boeken met tegenstellingen (zie
meer info en tips), in activiteiten met
woordkaarten, door het uitbeelden van
tegenstellingen, het zelf maken van
boeken met tegenstellingen en het
bedenken van tegenstellingen. In de
bovenbouw maken kinderen verhalen met
zoveel mogelijk tegenstellingen. Om het
geleerde te consolideren zijn
woordenlijsten beschikbaar met rijen
tegenstellingen voor elke bouw. Voor
kleuters is het begrip tegenstelling
moeilijk, daarom wordt er daar gewerkt
met 'woorden die bij elkaar horen':
woordparen.
1-8
1.
Met de kinderen verzamelingen aanleggen
staat centraal in bijvoorbeeld een
synoniemenboek of synoniemenspel.
Kinderen kunnen materialen maken
waarmee tijdens het zelfstandig leren, zij
en anderen synoniemen leren en leren
inprenten.
5-8
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
5. Paren en niemen
Woordparen en
tegenstellingen
Synoniemen
Leerlingen leren hoe woorden
In
klinken, hoe woorden uitgesproken lessenseries
en geschreven worden.
2. Leerlingen breiden hun actieve en
passieve woordenarsenaal uit.
3. Leerlingen leren de betekenis van
woorden kennen: de betekenis van
de afzonderlijke woorden en van de
tegenstelling.
4. Leerlingen leren de relatie kennen
van woorden met andere woorden:
de meer associatieve in woordparen
en de tegengestelde in
tegenstellingen.
Algemeen
1. Vergroten woordenarsenaal
2. Taalbeschouwing
Specifiek
1. Leerlingen breiden hun
woordarsenaal uit met synoniemen.
2. Leerlingen leren de betekenis van
© Stichting Kansrijke Taal 2010
In
lessenseries



Tegenstellingen. Pittau &
Gervais. Luister.
Verschil moet er zijn. Hervé
Tullet. Gottmer.
Een verschil van dag en nacht.
Hervé Tullet. Gottmer
Website
 Leerkrachtkaart doelen
 Leerkrachtkaart groep 1-2;
groep 3-4; groep 5-6; groep
7-8
 Woordenlijsten groep 1-2, 34, 5-6, 7-8
 Opdrachtkaart
Tegenstellingenboek
(Kinderportaal)
 Ideekaart groep 1-3
 Lesverslag Schrijfgroep en
kinderjury (Rkbs De
Meerhoef)
 Er is verschil tussen
Mr. Sieberingschool Nieuw
Balinge
Synoniemen woordenboek. Serie;
Prisma Taal; Het Spectrum
Van Dale Synoniemen, Van Dale
Website
 Leerkrachtkaart doel
 Leerkrachtkaart groep 5-8
 Synoniemenlijsten groep 5-6,
13
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
Hoe
aangeboden?
woorden kennen – in het bijzonder
van synonieme woorden – in de
context van een zin, zowel passief
als actief.
3. Leerlingen leren wat synoniemen
zijn en leren deze in
woordenboeken opzoeken.
Homoniemen
Fononiemen,
grafoniemen en
andere -niemen
Een homoniem is een woord met twee of
1-8
meer betekenissen: druk, recht,
uitsmijter. Kinderen raden het
homoniem waarvan één of twee
betekenissen zijn gegeven, leggen zelf een
lijst aan en leren een rijtje homoniemen
uit Mijn Derde van Dale. Van de ontstane
lijst kan een homoniemenboek gemaakt
worden. De leerkrachtkaarten
beschrijven de werkvormen.
Van de niemen leg je lijsten aan die
bijvoorbeeld worden opgehangen en
steeds kunnen worden aangevuld. Een
groepsboek niemen aanleggen dat in de
loop van het jaar groeit kan ook. Het is
een activiteit die gedurende een langere
periode steeds even onder de aandacht
gebracht kan worden. Je komt niemen
vooral tegen, het is moeilijk er bewust
3-8
1.
Leerlingen vergroten hun
woordarsenaal met homonieme
woorden zowel actief als passief.
2. Leerlingen leren de betekenis van
woorden kennen.
3. Leerlingen leren het begrip en het
verschijnsel homoniem kennen en
met voorbeelden illustreren.
4. Jonge kinderen leren fonemische
inzichten: wat een woord is, dat
een woord een naam is van een
voorwerp, verschijnsel of
handeling. Dat de naam niet altijd
samenvalt met één voorwerp,
verschijnsel of handeling.
Woordbeelden herkennen, kennen en
verstevigen door het bewust leren
nadenken en spelen met de regels
waarmee (in bijzondere woorden)
gesproken taal in schrift wordt
omgezet.
© Stichting Kansrijke Taal 2010
Meer info en tips



Kort en
regelmatig
groep 7-8
Synoniemenlijsten
toetswoorden groep 5-6
groep 7-8
Kruiswoordraadsels groep 56; groep 7-8
Opdrachtkaart
synoniemenspel Teleac
(Kinderportaal)
Website
 Leerkrachtkaart doel
 Leerkrachtkaarten groep 1-2;
3-4; 5-8
Mijn derde Van Dale. Van Dale
Teleblik
http://po.teleblik.nl/
Beeld & Geluid, Stichting
Kennisnet/ Teleac/NOT
Filmpje:
 Eén woord twee betekenissen
Kort en
regelmatig
Website
 Leerkrachtkaart niemen
Fononiem of andere -niem
gevonden? Je kunt deze mailen
naar:
[email protected]
In de rubriek Taalspel leggen we
een lijst aan.
14
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
naar op zoek te gaan.
Grafoniemen
Een grafoniem is een woord dat door het
verplaatsen van de klemtoon een andere
betekenis krijgt (kantelen).
Fononiemen
Fononiemen zijn woorden die hetzelfde
klinken maar door een andere schrijfwijze
een andere betekenis krijgen (meiden –
mijden).
Audisniemen
Audisniemen lijken op fononiemen alleen is
hier wel een klein verschil in uitspraak te
horen (auditief moeilijk te discrimineren)
(vee-fee).
Hakkoniemen
Hakkoniemen krijgen een andere
betekenis als je ze in stukken hakt
Bedacht: naast bed nummer 7).
© Stichting Kansrijke Taal 2010
15
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
1-4
Passieve en actieve woordenschat
uitbreiden, aansluiten bij de woorden
die kinderen al kennen.
In
lessenseries
Website
 Leerkrachtkaart groep 1-4
3-8
1.
In
lessenseries
Website
 Leerkrachtkaart doel
 Leerkrachtkaart materiaal
 Leerkrachtkaart werkvormen
 Leerkrachtkaart lotto’s groep
3-8
 Leerkrachtkaarten groep 1-2;
3-4; 5-6; 7-8.
 Lotto eenlettergrepig groep
3
 Werkkaart midden onbekend
/ middenbekend groep 3-4
 Woordenlijst toetswoorden
groep 3-4
 Lotto groep 4 serie 1-3/
groep 5 serie 1-2
 Lotto groep 5 figuurlijk
6. Met woorden construeren
Woordfamilies
Samengestelde
woorden
Een woordfamilie is een
verzameling woorden die gemaakt worden
met dezelfde 'stam'. Veel woorden mogen
als de stam er maar in voor komt. De
familieleden van de stam werk zijn onder
meer werken, werkschrift, werkster,
werkje, werkloos, werkstuk. Een stam is
steeds een kort woord: zelfstandig
naamwoord, werkwoord, bijwoord of
bijvoeglijk naamwoord.
Kinderen bedenken samen woordfamilies.
De familie wordt aanschouwelijk gemaakt
dmv een woord- of dingenweb (groep 1-4)
en daarna werken kinderen in een
carrousel of met een jury (groep 3-4).
Leerlingen stellen woorden samen met
voorwerpen en met kaartjes met
woorddelen erop. Ze bedenken zelf
samengestelde woorden, bijvoorbeeld in
de vorm van een woordketting zoeken een
ontbrekend deel in een woordketting
(woordritsen).
Zie leerkrachtkaart werkvormen voor
meer uitleg & ideeën.
2.
3.
4.
5.
Leerlingen leren hoe woorden
klinken, hoe woorden uitgesproken
en geschreven worden.
Leerlingen leren: wat zijn woorden,
lange en korte woorden,
lettergrepen, samengestelde
woorden.
Zij leren nadenken en onder
woorden brengen wat het verschil
is tussen woorden, lettergrepen en
samengestelde woorden.
Leerlingen breiden hun actieve en
passieve woordenarsenaal uit.
Leerlingen leren met woorden
nieuwe woorden construeren.
© Stichting Kansrijke Taal 2010
16
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
Werkkaart midden
bekend/midden onbekend
groep 5-6
 Lotto zo lang mogelijk groep
5-8
 Opdracht- en werkkaarten
omdraaiwoorden
 Oefening samengestelde
woorden Hot Potatoes
 Lotto figuurlijk groep 6;
groep 7-8
 Werkkaart groep 7-8 midden
bekend/midden onbekend.
Website
Bij activiteit woordketting:
 Doel en omschrijving

Woordketting
Leerlingen noemen om beurten een
1-8
samengesteld woord. Het tweede deel
van samenstelling wordt het eerste deel
van een volgend samengesteld
woord. Bijvoorbeeld: ijsthee – theewater –
waterballet – balletschoen – schoenlepel –
lepelrek – rekstok – stokvis – vismarkt.
Fonemisch bewustzijn en fonemische
vaardigheden
1. Leerlingen leren hoe woorden
klinken, hoe woorden
uitgesproken en geschreven
worden.
2. Leerlingen leren: wat zijn
woorden, lange en korte
woorden, lettergrepen,
samengestelde woorden.
3. Zij leren nadenken en onder
woorden brengen wat het
verschil is tussen woorden,
lettergrepen en samengestelde
woorden.
Woordenschat
1. Leerlingen breiden hun actieve
en passieve woordenarsenaal
uit.
2. Leerlingen leren met woorden
nieuwe woorden construeren.
© Stichting Kansrijke Taal 2010
Groep 1-4:
kort en
regelmatig
Bij activiteit samengestelde
Voor groep
woorden:
5-8 is
woordketting  Leerkrachtkaart groep 5-6
onderdeel
en 7-8, laatste lessen.
van de
lessenserie
samengestelde
woorden.
17
Activiteit
Omschrijving
Groep
Doel
Hoe
aangeboden?
Meer info en tips
7. Meerdere activiteiten samen
In onderstaande twee activiteiten worden een groot aantal van de vorige activiteiten in een leerlijn Woordenschat verwerkt
Grasduinen in
Leerlingen bladeren, kijken en lezen
1-4
Algemeen
In
woordenschatin verschillende woordenschat1. Taalbeschouwing
lessenseries
boeken
boeken die in eerdere activiteiten een rol
2. Vergroten woordenarsenaal
hebben gespeeld.
Specifiek
Aandacht voor het boeiende van
woorden zelf:
1. Ontdekken dat woorden en hun
betekenis op zichzelf kunnen
boeien.
2. Ervaren en weten dat er
(kinder)boeken zijn die daarover
gaan.
3. Rust en aandacht vinden om te
grasduinen in (die) boeken.













© Stichting Kansrijke Taal 2010
Het woordenboek van Vos en
Haas. Sylvia v.d. Heede;
Lannoo.
Mijn Woordenboek. Claudine
Desmarteau. Luister.
Mijn leuk woordenboek.
Richard Scarry. Deltas.
Verschil moet er zijn + Een
verschil van dag en nacht
Hervé Tullet. Gottmer.
Een citroen is roze, Hervé
Tullet. Gottmer.
Dat is Vies! + Dat is
gevaarlijk!. Pittau & Gervais;
Luister Amsterdam, 2001.
Waarom een
buitenboordmotor eenzaam
is. Joke van Leeuwen;
Stichting Ons Erfdeel.
Het open en dicht
boek/Dikkie Dik. Jet Boeke.
Gottmer.
Voor en achter. Joost
Roelofsz. Meulenhof.
Lieve Dotje, stoute Dotje.
Yves Got. Gottmer.
Tegenstellingen. Pittau &
Gervais. Luister.
Wat rijdt daar? Alain Crozon.
Luister (meer titels zie 4.)
Etymologisch
18




Woordposter
Op een woordposter wordt één woord
helemaal uitgespit, bijvoorbeeld het
woord praten of het woord spelen. Dat
woord staat dan groot in het midden van
de poster. Eromheen staan allerlei
bewerkingen van dat woord: een rijtje
samengestelde woorden waarin het woord
voorkomt; het woord in andere
(streektalen); de omschrijving ervan in
het woordenboek; synoniemen; plaatjes
met verschijningsvormen; een woordtrap
waar het woord in zit; een zin of meer
waar de betekenis goed in naar voren komt
etc.
Groep 5 – 8
Algemeen
Taalbeschouwing
dialectwoordenboek SDU
Uitgevers,
Mijn eerste Van Dale
Voorleeswoordenboek (vanaf
2 j.) en Mijn tweede Van Dale
Voorleeswoordenboek (vanaf
4 j.)
Van Dale
Beeldwoordenboek. Van Dale
Synoniemen. Van Dale
In
lessenseries
Specifiek
1. Kennis, inzicht en vaardigheden
woordenschat (uit de leerlijn) op
elkaar leren betrekken en
verwerken
2. Relaties leggen tussen woorden en
begrippen.
Het is nodig om er eerst één te maken
met de hele groep. Bij de tweede verdeel
je de taken over groepjes. De derde keer
maakt je in bijvoorbeeld vijf groepen
posters over vijf verschillende woorden.
© Stichting Kansrijke Taal 2010
19
Download