Aspecifieke afweer

Afweer
Afweerlinies
intern vs extern / wel vs niet specifiek ?
Voorbeeld ?
Welke ?
Voorbeeld ?
Welke ?
Voorbeeld ?
Eerste afweerlinie
Huid
 Fysische barrière
 Verhoornde huidcellen
 Biochemische barrière
 Zweet- talgklieren 
melk- vetzuur  lage pH
 Commensalen
(=huideigen bacteriën)
Eerste afweerlinie
Spijsvertering
 Mond: speeksel
+ enzym lysozym
 breekt celwand
bacteriën af
 Keel: slijm + lysozym
 Maag:
 Lage pH (2-3)
 Eiwitverterende
enzymen
Eerste afweerlinie
Neus
 Slijm, trilharen
Ogen
 traanvocht + lysozym
Urinewegen
 spoelen met urine
Vagina
 pH + bacterien
Eerste afweerlinie
Longen
 Afvoer naar mondholte
Tweede afweerlinie
Aspecifieke immunsysteem
 Complement
= eiwit in bloed  gemaakt in de lever
 Fagocyternede cellen
Tweede afweerlinie
Complement
 = eiwit in bloed  gemaakt in de lever
 2 processen:
 Membrane Attack Complex
= Maakt poriën in celmembraan.
 Opsoniseren
= Binden aan bacteriën en virussen
 zichtbaarder voor witte bloedcellenpruimen
Tweede afweerlinie
Complement
 Vraag:
Waarom bindt complement niet aan lichaamseigen cellen?
 Antwoord:
Lichaamseigen cellen kunnen de binding aan complement verbreken.
Tweede afweerlinie
Fagocyterende cellen
 Macrofagen
 Geopsoniseerde pathogenen
 Specifieke structuren op pathogenen
 Dendritische cellen
 Vooral in epidermis.
 Snel reageren op kleine (micro) wondjes
Aspecifieke afweer
Ontstekingsreactie
 Beschadiging van weefsel
 Signaalstoffen
 Histamine (bloedvatverwijding)
 Chemotaxis (aantrekken lycocyten)
 Hogere permeabiliteit
 Verwijding bloedvaten
 Granulocyten / macrofagen ruimen op
 Herstel weefsel
Afweersysteem
Aspecifieke afweer
1e linie
Specifieke afweer
2e linie
3e linie
cellen + stoffen
cellen + stoffen
Huid
Complement
Slijmvliezen
Macrofagen
Afscheidingen Dendritische
cellen
T-cellen
B-cellen  antistoffen